Etaamb.openjustice.be
Decreet
gepubliceerd op 21 februari 2024

decreet en ordonnantie van de Franse Gemeen-schapscommissie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de digitale transitie van de overheidsinstanties

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024000830
pub.
21/02/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2024 . - decreet en ordonnantie van de Franse Gemeen-schapscommissie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de digitale transitie van de overheidsinstanties (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikelen 39, 135 en 135bis van de Grondwet en in artikelen 127 en 128 van de Grondwet, overeenkomstig artikel 138 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verstaan onder: 1° overheidsinstanties: de entiteiten bedoeld in artikel 3;2° administratieve overheden: de administratieve overheden in de zin van artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, en van de erop betrekking hebbende rechtspraak;3° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;4° Verenigd College: het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;5° College: het college van de Franse Gemeenschapscommissie;6° instantie belast met de administratieve vereenvoudiging: de dienst van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangewezen instelling van openbaar nut belast met de administratieve vereenvoudiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;7° instantie belast met de digitale transitie: de dienst van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangewezen instelling van openbaar nut belast met de digitale transitie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;8° gebruiker: elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die gebruikmaakt van de diensten van de overheidsinstanties;9° administratieve procedure: handeling of geheel van handelingen die leidt tot een besluit of een dienst van een overheidsinstantie en die door gebruikers van een overheidsinstanties moet worden uitgevoerd maar die geen betrekking mag hebben op gezondheidsgegevens als bedoeld in artikel 26, 14°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;10° communicatie: elke uitwisseling van informatie of gegevens tussen een overheidsinstantie en een gebruiker of tussen de overheidsinstanties met uitzondering van de gezondheidsgegevens als bedoeld in artikel 26, 14°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoons-gegevens;11° formulier: elke uitwisseling van informatie of gegevens, op gestructureerde wijze, via een document, ongeacht de drager, dat wordt gebruikt in het kader van een administratieve procedure;12° online: uitwisseling van gegevens of informatie, door middel van elektronische apparatuur voor verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en opslag van gegevens, die wordt verspreid, overgebracht en ontvangen via bedrading, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;13° elektronisch loket: een website die de procedures online groepeert, hetzij van de instelling zelf en goedgekeurd door de Regering, het College of het Verenigd College in functie van de overheid waaronder de desbetreffende instelling valt, hetzij via het gewestelijke elektronisch loket ontwikkeld door de instantie belast met de digitale transitie;14° authentieke bronnen: gegevensbank bedoeld in artikel 2, 7°, van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator;15° eBox-wet: de wet van 27 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/2019 pub. 15/03/2019 numac 2019040657 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox;16° eBox: de dienst bedoeld in artikel 2, 3°, van de eBox-wet.

Art. 3.Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie en zijn uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op de overheidsinstanties.

Voor de toepassing van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verstaan onder overheidsinstanties: 1° de administratieve overheden en adviesorganen die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de diensten die afhangen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° de diensten die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;4° de rechtspersonen van openbaar recht die rechtstreeks of onrechtstreeks afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° de administratieve overheden die competenties uitoefenen die aan de Brusselse Agglomeratie zijn voorbehouden;6° de gemeentelijke administratieve overheden en de gemeentelijke adviesorganen;7° de gewestelijke en gewestgrensoverschrijdende intercommunales die onderworpen zijn aan het administratieve toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest evenals hun filialen, de gemeentelijke en meergemeentelijke vzw's en de autonome gemeentebedrijven bedoeld in de ordonnantie van 5 juli 2018 betreffende de specifieke gemeentelijke bestuursvormen en de samenwerking tussen gemeenten;8° de administratieve overheden die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;9° de diensten die behoren tot het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;10° de diensten die afhangen van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;11° de diensten die afhangen van het college van de Franse Gemeenschapscommissie;12° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;13° de verenigingen bedoeld in hoofdstukken XII en XIIbis van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;14° de administratieve overheden die afhangen van de Franse Gemeenschapscommissie;15° de diensten die afhangen van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie;16° elke andere rechtspersoon van openbaar recht die is opgericht bij ordonnantie of door de onder 1° tot en met 15° vermelde verenigingen. HOOFDSTUK II - Digitaal Brussel

Art. 4.§ 1. Iedere administratieve procedure is volledig online beschikbaar voor de gebruikers via een elektronisch loket. § 2. Een procedure wordt "volledig online beschikbaar" genoemd wanneer deze aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° de identificatie van de gebruikers, de verschaffing van informatie en bewijsmiddelen, de ondertekening en de definitieve bevestiging kunnen via elektronische weg op afstand worden uitgevoerd, door middel van een dienstenketen die de gebruikers in staat stelt om op een eenvoudige en gestructureerde manier de vereisten van de procedure na te leven;2° de gebruikers ontvangen een automatisch ontvangstbewijs tenzij het resultaat van de procedure onmiddellijk wordt meegedeeld;3° het resultaat van de procedure wordt meegedeeld via elektronische weg tenzij het resultaat van de procedure een concrete vorm moet aannemen door het verkrijgen van een materieel element;4° de gebruikers ontvangen een elektronisch bericht dat de procedure voltooid is. § 3. De Regering, het College en het Verenigd College kunnen, via een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de bijkomende verwezenlijkings- en technische modaliteiten vaststellen om ervoor te zorgen dat de procedure als volledig online beschikbaar beschouwd wordt en de juridische en technische veiligheidsgaranties biedt.

Art. 5.§ 1. De overheidsinstanties vrijwaren het recht van de gebruikers om online met hen via de daartoe voorziene kanalen te communiceren.

Aan elke wettelijke of reglementaire vormvereiste die in verband met communicatie is vereist, wordt geacht online te zijn voldaan, wanneer de functionele kwaliteiten van dat voorschrift online behouden zijn gebleven.

Onverminderd de van kracht zijnde wettelijke of reglementaire bepalingen heeft een online communicatie dezelfde wettelijke gevolgen als de communicatie op een niet-digitale drager. § 2. Voor natuurlijke personen heeft de communicatie online zoals bedoeld in paragraaf 1 enkel rechtsgevolgen mits hun voorafgaande eenduidige toestemming voor het bedoelde kanaal.

De overheidsinstanties stellen de modaliteiten vast voor het verkrijgen van deze toestemming, op basis van de toepasselijke regelgeving en de beperkingen in verband met de communicatie waarop de toestemming betrekking heeft.

De in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde toestemming is vrij, geïnformeerd, specifiek en ondubbelzinnig. § 3. De overheidsinstanties wijzen de natuurlijke persoon op de mogelijkheid om zijn toestemming voor het bedoelde kanaal voor het gebruik van online communicatie te allen tijde tijdens de communicatie in te trekken.

De overheidsinstanties wijzen de natuurlijke persoon op de specifieke modaliteiten waarmee dit akkoord ingetrokken kan worden voor het bedoelde kanaal.

De intrekking van de online communicatie kan via een niet-digitale weg gebeuren. § 4. De intrekking van de toestemming brengt de geldigheid van de verwerking die gebaseerd is op de toestemming die voor de intrekking werd gegeven, niet in het gedrang. De natuurlijke persoon wordt hierover ingelicht vooraleer hij zijn toestemming geeft.

Na ontvangst van de intrekking van de toestemming van de gebruiker wordt de communicatie via andere communicatiemiddelen voortgezet.

De postweg moet ten minste aan de gebruikers worden aangeboden.

Art. 6.Elke communicatie tussen overheidsinstanties in het kader van een wettelijke of reglementaire bepaling vindt online plaats, behoudens overmacht.

Art. 7.De overheidsinstanties lichten de gebruikers in over de geschikte kanalen om online te communiceren.

Art. 8.§ 1. De overheidsinstanties vrijwaren het recht van de gebruikers om via ebox alle communicatie te ontvangen met een vaste datum of die de waarde van een aangetekende zending heeft. § 2. In toepassing van artikel 12 van de eBox-wet kunnen de overheidsinstanties de eBox gebruiken.

Om de eBox aan te bieden en te beheren, nemen de overheidsinstanties de in artikel 4 van de eBox-wet bedoelde passende technische en organisatorische maatregelen om een aan het risico aangepast veiligheidsniveau te garanderen.

De informatie die ter beschikking wordt gesteld in verband met de momenten waarop systeemfouten van de eBox het verzenden en het ontvangen verhinderen, maakt het mogelijk deze feiten te bewijzen en kunnen aangevoerd worden om overmacht te bewijzen.

De overheidsinstanties die communiceren of een procedure uitvoeren via de eBox mogen de gegevens bedoeld in artikel 8 van de eBox-wet met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de persoon, en het identificatienummer van de in het Rijksregister ingeschreven natuurlijke personen, alleen gebruiken voor de identificatie en authenticatie van de natuurlijke persoon en voor de communicatie met de natuurlijke persoon.

De overheidsinstanties lichten de bestemmelingen vooraf in over de te volgen procedures en de juridische gevolgen van de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox. Natuurlijke personen moeten vooraf uitdrukkelijk ingestemd hebben met de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox en kunnen op elk ogenblik deze toestemming intrekken.

Voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het gebruik en van het beheer van de eBox, zijn de overheidsinstanties de verantwoordelijken van de verwerking zoals omschreven in de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 3. De Regering, het College en het Verenigd College bepalen respectievelijk voor hun overheidsinstanties de overige communicatie van de overheidsinstanties die via de eBox beschikbaar wordt gesteld.

Art. 9.De overheidsinstanties nemen alle nodige technische en organisatorische maatregelen om de veiligheid, vertrouwelijkheid, authenticiteit en integriteit van de tijdens de online communicatie uitgewisselde gegevens te garanderen.

Art. 10.§ 1. Elektronische formulieren en hun bijlagen hebben dezelfde rechtsgevolgen als papieren formulieren. § 2. De vereiste om de melding "gelezen en goedgekeurd" of elke andere door de wetgeving of de reglementering verplichte met de hand geschreven melding aan te brengen, wordt geacht vervuld te zijn door middel van het elektronisch aanbrengen van de melding.

Art. 11.§ 1. Bij alle administratieve procedures en communicatie wordt de door de geldende wetgeving of regelgeving voorgeschreven verplichting nageleefd om meerdere exemplaren te verzenden. § 2. Onverminderd de verplichtingen van actieve publiciteit die opgelegd worden aan elke correspondentie van een administratieve overheid krachtens artikel 8 van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschaps-commissie van 16 mei 2019 betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen leeft elke administratieve procedure en elke communicatie de verplichting na tot het meedelen van een ontvangstbewijs.

De overheidsinstanties waken erover een passende en beveiligde communicatiewijze te gebruiken voor de communicatie van het ontvangstbewijs, aangezien het persoonsgegevens bevat met betrekking tot het detail van de aanvraag van de gebruiker. § 3. De overheidsinstanties zorgen ervoor dat er een authenticatiemechanisme of een veilig online mechanisme voor elektronische handtekeningen bestaat of wordt gebruikt ten behoeve van de gebruikers.

Het gebruik van elektronische identificatieschema's kan door de overheidsinstanties worden opgelegd in het kader van online administratieve procedures, online communicatie of het invullen van formulieren. § 4. Wanneer een communicatie moet worden ondertekend om de in de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voorziene rechtsgevolgen teweeg te brengen, en de aard van de communicatie daar niet tegen indruist, kan aan deze vereiste worden voldaan door middel van een elektronische procedure.

Art. 12.§ 1. De datum en het uur waarop een communicatie als elektronisch verzonden door een overheidsinstantie wordt beschouwd, is het tijdstip waarop het bericht het door de betrokken instelling beheerde gegevensverwerkingssysteem heeft verlaten of, indien de overheidsinstantie en de ontvanger hetzelfde gegevensverwerkingssysteem gebruiken, het tijdstip waarop de communicatie toegankelijk is voor de ontvanger. § 2. De datum en het uur waarop een communicatie als elektronisch ontvangen door de betrokken overheidsinstantie wordt beschouwd, is het tijdstip waarop de communicatie het door deze overheidsinstantie beheerde gegevensverwerkings-systeem heeft bereikt. HOOFDSTUK III - Inclusief Brussel

Art. 13.§ 1. De overheidsinstanties verzekeren de inclusiviteit van elke gebruiker door minstens de volgende maatregelen te nemen: 1° ondersteuning bij de uitvoering van alle administratieve procedures en bij elke communicatie;2° de invoering of het behoud van een alternatief voor elke administratieve procedure of online communicatie. Overheidsinstanties moeten hun gebruikers minstens een contact ter plaatse, per telefoon en per post bieden. Er kunnen alternatieve maatregelen worden genomen zolang ze de betrokken gebruiker een niveau van dienstverlening garanderen dat ten minste gelijkwaardig is aan de bovengenoemde maatregelen.

De overheidsinstanties garanderen de gebruikers een adequate toegang tot de diensten die zij aanbieden en openingsuren die aangepast zijn aan de opdrachten en het publiek.

Zij zorgen ervoor dat deze regelingen bekend worden gemaakt.

De overheidsinstantie mag ervan afzien de onder paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde verplichting toe te passen op administratieve procedures die in een professioneel kader ondernomen worden. § 2. De overheidsinstanties garanderen de toegankelijkheid van elke gebruiker door minstens de volgende maatregelen te nemen: 1° het gebruik van technologische oplossingen die elke administratieve procedure en elke online communicatie toegankelijk maken voor personen met een handicap;2° een ondersteuning bij de uitvoering van elke administratieve procedure en elke online communicatie;3° de invoering of het behoud van een alternatief voor elke administratieve procedure of online communicatie. Overheidsinstanties moeten hun gebruikers minstens een contact ter plaatse, per telefoon en per post bieden. Er kunnen alternatieve maatregelen worden genomen zolang ze de betrokken gebruiker een niveau van dienstverlening garanderen dat ten minste gelijkwaardig is aan de bovengenoemde maatregelen.

De overheidsinstanties garanderen de gebruikers een passende toegang tot de diensten die zij aanbieden en tot openingstijden die zijn aangepast aan de opdrachten en het publiek.

Zij zorgen ervoor dat deze regelingen bekend worden gemaakt. § 3. De Regering, het College en het Verenigd College kunnen, via een gezamenlijk uitvoeringsbesluit, de aanvullende uitvoeringsmodaliteiten vaststellen voor de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde maatregelen. § 4. De betrokken overheidsinstantie legt de in paragrafen 1 en 2 bedoelde maatregelen ter advies voor aan de instantie belast met de digitale transitie. § 5. De instantie belast met de digitale transitie stuurt uiterlijk tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag van de betrokken overheidsinstantie een advies door en publiceert dat op haar website. § 6. In geval van een vraag tot advies over de toepassing van de in paragraaf 2 bedoelde maatregelen, stelt de instantie belast met de digitale transitie het orgaan belast met de controle op de bepalingen van de ordonnantie van 4 oktober 2018 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van de gewestelijke overheidsinstanties en de gemeenten daarvan in kennis. § 7. De Regering, het College en het Verenigd College kunnen respectievelijk een datum bepalen om de uitvoering van de in paragrafen 1 en 2 bedoelde maatregelen op te leggen in de bestaande regelgevingen en administratieve procedures, zonder dat deze periode de in artikel 20, eerste lid, vastgestelde periode overschrijdt. § 8. De overheidsinstanties zijn niet verplicht om aan de in paragrafen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, bedoelde vereisten te voldoen wanneer deze vereisten voor de overheidsinstanties een onevenredige last tot gevolg hebben. In dit verband moet de overheidsinstantie vooraf beoordelen in hoeverre het voldoen aan de eisen, bedoeld in paragrafen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, een onevenredige belasting vormt.

De overheidsinstanties documenteren de voorafgaande beoordeling die overeenkomstig het eerste lid is uitgevoerd.

Art. 14.De overheidsinstanties delen de door artikel 13 beoogde maatregelen mee op internet en via andere kanalen die geschikt zijn voor de doelgroep die niet vertrouwd is met de digitale wereld. HOOFDSTUK IV - Unieke gegevensverzameling

Art. 15.§ 1. De overheidsinstanties verlichten de administratieve verplichtingen van de gebruikers door hen te garanderen dat de gegevens die reeds beschikbaar zijn in een authentieke bron niet opnieuw aan een overheidsinstantie moeten worden meegedeeld en streeft ernaar elektronische en papieren formulieren volledig gelijk te stellen. § 2. Voor de identificatie van natuurlijke personen gebruiken alle overheidsinstanties, in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten het Rijksregisternummer dat toegekend werd in uitvoering van artikel 2, paragraaf 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen of het identificatienummer van de Kruispuntbank dat toegekend werd in uitvoering van artikel 4, paragraaf 2, derde lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, indien het gaat om gegevens die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die niet in het Rijksregister is opgenomen. § 3. Voor de identificatie van rechtspersonen gebruiken alle overheidsinstanties voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten het ondernemingsnummer dat toegekend werd in uitvoering van artikel III.17 van het Wetboek van economisch recht. § 4. In het kader van de uitvoering van een wettelijke informatieverplichting gebruiken de gebruikers het Rijksregisternummer dat toegekend werd in uitvoering van artikel 2, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 totregeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen of het identificatienummer van de Kruispuntbank dat toegekend werd in uitvoering van artikel 4, paragraaf 2, derde lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het ondernemingsnummer dat toegekend werd in uitvoering van artikel III.17 van het Wetboek van economisch recht. § 5. De gegevens die verkregen werden in toepassing van de bepalingen met betrekking tot de unieke gegevensverzameling mogen enkel door de betrokken overheidsinstanties gebruikt worden voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten.

De verkregen gegevens mogen niet meegedeeld worden aan onbevoegde derden. § 6. Naast de bepalingen voorzien in artikel 14 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator, verzamelen de overheidsinstanties in voorkomend geval nadat ze hiertoe de noodzakelijke toelatingen hebben verkregen, de beschikbare elektronische gegevens die door de gewestelijke dienstenintegrator worden aangeboden bij deze laatste.

De overheidsinstanties verzamelen de gegevens waarover ze in uitvoering van het eerste lid beschikken, niet meer bij de betrokkene noch bij zijn gemachtigde noch bij zijn wettelijke vertegenwoordiger.

De overheidsinstanties die over een rechtstreekse toegang beschikken bij een authentieke bron, gebruiken opnieuw de gegevens die uit de bron voortkomen en mogen deze niet meer vragen aan de betrokkene noch aan zijn gemachtigde noch aan zijn wettelijke vertegenwoordiger. § 7. Zodra de betrokkene, zijn gemachtigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger vaststelt dat een overheid beschikt over onvolledige of onjuiste gegevens, deelt hij zo snel mogelijk de nodige correcties of aanvullingen aan de overheidsinstanties of aan de gewestelijke dienstenintegrator mee. § 8. De toepassing van de bepalingen van dit artikel mag in geen geval, niettegenstaande de toepassing van de regels die van kracht zijn op het vlak van verjaring en onderbreking, aanleiding geven tot het niet innen bij gebruikers van onterecht ontvangen rechten of toelagen die gebaseerd zijn op onvolledige of onjuiste gegevens of tot niet-betaling door de gebruikers van de verschuldigde bedragen die gebaseerd zijn op onvolledige of onjuiste gegevens. HOOFDSTUK V - Administratieve vereenvoudiging

Art. 16.§ 1. De overheidsinstanties bedoeld in artikel 3 vragen het advies van de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging over alle ontwerpen van regelgeving waarbij een administratieve procedure ingevoerd, gewijzigd of opgeheven wordt. § 2. Het advies van de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging heeft betrekking op het beleid voor administratieve vereenvoudiging. § 3. Het in paragraaf 1 vermelde advies moet niet worden opgesteld voor regelgevende ontwerpen: 1° met betrekking tot begrotingen, rekeningen, leningen en domaniale transacties;2° houdende instemming met internationale overeenkomsten en verdragen;3° houdende instemming met de samenwerkingsakkoorden en gezamenlijke decreten en ordonnanties waarbij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschapelijke Gemeenschaps-commissie en/of de Franse Gemeenschapscommissie partij zijn;4° van zuiver formele aard, met inbegrip van de ontwerpen waarvoor het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State niet vereist is in toepassing van de artikelen 3, paragrafen 1, eerste lid, en 5 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;5° die verband houden met de nationale veiligheid en de openbare orde;6° waarvoor het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State wordt gevraagd in toepassing van artikel 84, paragraaf 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, of waarvoor het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State niet wordt gevraagd in gevallen van met bijzondere redenen omklede hoogdringendheid, zoals bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, eerste lid, van dezelfde wetten. § 4. Wanneer het verzoek om advies slaat op de bepalingen van de ordonnantie van 4 oktober 2018 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van de gewestelijke overheidsinstanties en de gemeenten, geeft de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging het in paragraaf 1 vermelde advies door aan het orgaan belast met de controle op de bepalingen van de bovenvermelde ordonnantie. § 5. De Regering, het College, het Verenigd College en de overheidsinstanties kunnen respectievelijk het advies inwinnen van de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging over bestaande wet- of regelgeving en over bestaande administratieve procedures. § 6. De instantie belast met de administratieve vereenvoudiging publiceert de adviezen aan de overheidsinstanties op haar website.

Art. 17.§ 1. Alle overeenkomstig artikel 16 aangevraagde adviezen worden onverwijld langs elektronische weg aan de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging toegezonden. § 2. De instantie belast met de administratieve vereenvoudiging brengt haar advies uit binnen tien werkdagen na ontvangst van het volledige dossier aan de betrokken adviesvrager.

De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging tot twintig werkdagen worden verlengd.

Art. 18.§ 1. De gebruikers melden aan de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging de overheden die de hoofdstukken I, II, III en IV van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie niet naleven. § 2. De instantie belast met de administratieve vereenvoudiging kan zo nodig aanbevelingen doen aan de overheidsinstantie die betrokken is bij de in paragraaf 1 bedoelde melding. § 3. De instantie belast met de administratieve vereenvoudiging stelt de in paragraaf 1 bedoelde gebruikers in kennis van het aan de melding gegeven gevolg. § 4. Wanneer de melding betrekking heeft op de bepalingen van de ordonnantie van 4 oktober 2018 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van de gewestelijke overheidsinstanties en de gemeenten, geeft de instantie belast met de administratieve vereenvoudiging de aanbevelingen door aan het orgaan belast met de controle op de bepalingen van de bovenvermelde ordonnantie. § 5. De Regering, het College en het Verenigd College stellen samen de in paragraaf 1 bedoelde meldingsprocedure vast. § 6. De instantie belast met de administratieve vereenvoudiging publiceert driemaandelijks de in paragrafen 1 tot 4 bedoelde elementen op haar internetpagina. HOOFDSTUK VI - Opheffingsbepalingen

Art. 19.Worden opgeheven: 1° de ordonnantie van 13 februari 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de ordonnantie van 17 juli 2020 houdende verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren. HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen

Art. 20.De administratieve procedures die binnen de overheidsinstanties bestaan op de dag van inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie worden binnen zestig maanden na de inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie volledig online beschikbaar gesteld.

Onverminderd het eerste lid kunnen de Regering, het College en het Verenigd College voor de overheidsinstanties waarvoor zij respectievelijk bevoegd zijn, een kortere overgangsperiode opleggen voor de bestaande administratieve procedures die zij daartoe aanwijzen.

Art. 21.De administratieve procedures die na de inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie worden ingesteld, worden in ieder geval binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie volledig online beschikbaar gesteld.

Art. 22.Binnen de zestig maanden na de inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie kunnen respectievelijk de Regering, het College en het Verenigd College bij besluit de bepalingen van het decreet en de ordonnantie die uitdrukkelijk of impliciet communicatie opleggen, aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met de verplichtingen uit deze tekst.

De krachtens het eerste lid genomen besluiten worden opgeheven wanneer zij niet bij decreet of ordonnantie werden bekrachtigd binnen de vierentwintig maanden na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 23.De Regering, het College en het Verenigd College bepalen per besluit, voor de in artikel 3, 7°, 9°, 15° en 16°, bedoelde overheidsinstanties die onder hun respectievelijke bevoegdheden vallen, de datum van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie.

Onverminderd het eerste lid, treden de bepalingen van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie in werking op de datum voorzien in artikel 20, eerste lid, voor de overheidsinstanties bedoeld in artikel 3, 7°, 9°, 15° en 16°. De goedgekeurde besluiten ter uitvoering van het eerste lid vermelden de volgende elementen: 1° de bedoelde overheidsinstantie(s);2° de datum van de inwerkingtreding van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie voor elk van de overheidsinstanties vermeld met toepassing van 1° ;3° in voorkomend geval, de administratieve procedures die volledig online beschikbaar zijn, van de overheidsinstanties vermeld met toepassing van 1° die effectief onderworpen zijn aan de bepalingen van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie. Kondigen dit gezamenlijk decreet en ordonnantie af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 januari 2024.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-758/1 Ontwerp van gezamenlijk decreet en ordonnantie A-758/2 Huishoudelijk reglement van de interparlementaire commissie A-758/3 Verslag A-758/4 Amendementen na verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 12 januari 2024

^