Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 03 mei 2018
gepubliceerd op 18 mei 2018

Ordonnantie betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018012008
pub.
18/05/2018
prom.
03/05/2018
ELI
eli/ordonnantie/2018/05/03/2018012008/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2018. - Ordonnantie betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : BOEK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN TITEL 1. - Machtigingen en definities Grondwettelijke machtiging en omzetting van richtlijnen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Ze beoogt meer in bijzonderheid de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid.

Definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt begrepen onder : 1° Bestuurder : de overheid die verantwoordelijk is voor de orde op de bouwplaats, te weten : a) het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wanneer de openbare weg waarop de bouwplaats betrekking heeft een gewestweg is ;b) de gemeente, wanneer de openbare weg waarop de bouwplaats betrekking heeft een gemeenteweg is ;2° Bouwplaats : ieder geïsoleerd werk of elk geheel van werken onder, op of boven de openbare weg die een impact hebben op de leefbaarheid van de openbare weg ;3° Gecoördineerde bouwplaats : een bouwplaats die meerdere verzoekers heeft, en in het kader waarvan de verschil-lende administratieve en technische taken van elk van deze verzoeker gecoördineerd worden ;4° Terrein : de oppervlakte van de openbare weg, voorgesteld door een convexe polygoon, die de werkzone en de ruimtes omvat waarvan de leefbaarheid aangetast wordt of moet worden wegens de indirecte behoeftes van de uitvoering van de bouwplaats omgeeft, hierbij inbegrepen : - de los- en laadzones voor materialen en bouwplaatsmaterialen ; - de parkeerplaatsen voor toestellen en voertuigen voor de bouwplaats ; - wanneer de bouwplaats wordt uitgevoerd onder of boven de openbare weg, de orthogonaal op de oppervlakte van de openbare weg geprojecteerde zones ; 5° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ;6° Verzoeker : elke persoon die de intentie heeft om een bouwplaats uit te voeren, uitvoert of heeft uitgevoerd of voor wiens rekening een bouwplaats zal worden, wordt of werd uitgevoerd ;7° Gecoördineerde verzoeker : de verzoeker die deelneemt aan een coördinatieprocedure ;8° Institutionele verzoeker : een van de volgende personen : a) de verzoekers die afhangen van een federale, gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke administratie ;b) de politiezones ;c) de MIVB ;d) Vivaqua ;e) de Haven van Brussel ;f) Leefmilieu Brussel-BIM ;g) Beliris ;h) de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel ;i) de naamloze vennootschap van publiek recht Citeo ;j) de verzoekers waarvoor een wetgeving of sectorale reglementering het recht erkent om werken op de openbare weg uit te voeren ;9° Installaties : a) de kabels, wachtleidingen, bovengrondse kabels of kabelkanalen, hierbij inbegrepen de verwante uitrustingen en bouwwerken ervan ;b) de basisstations, steunen, antennes en telefoon- en semafoonantennesites, in de betekenis van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ;10° Werkdag : elke dag met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen ;11° Uitvoeringsperiode : de periode van het jaar tijdens welke de bouwplaats wordt uitgevoerd, bepaald in uur, dag, week, halve maand, maand of trimester ;12° Omwonende : iedere persoon die, voor private of professionele doeleinden, een gebouw of een gedeelte van een gebouw bezet langs het gedeelte van de openbare weg dat het voorwerp is van de bouwplaats ;13° Informaticasysteem : het informaticasysteem dat door artikel 9 van de huidige ordonnantie wordt ingesteld ;14° Dringende noodzakelijkheid : situatie waarin er a) een risico bestaat op aantasting : - hetzij van de integriteit van de personen ; - hetzij van de integriteit van de goederen wanneer een imminent risico inzake de stabiliteit, hygiënische toestand of veiligheid ervan wordt bevestigd door een hulpdienst, een erkende deskundige of de wegbestuurder ; - hetzij van de continuïteit van één van de overheidsdiensten waarvoor een recht van gebruik van de openbare weg erkend wordt door artikel 89 van de huidige ordonnantie of door een andere wettelijke bepaling ; - hetzij van de continuïteit van de hulpdiensten ; - hetzij van het milieu, op voorwaarde dat de dringende interventie toelaat het geconstateerde risico of de aanzienlijke verergering van de reeds gepleegde inbreuk te verhinderen ; b) een bouwplaats moet onverwijld en zonder onderbreking uitgevoerd worden.Wordt niet als een onderbreking beschouwd, het feit om de rijweg definitief opnieuw te plaveien binnen de vijf dagen die volgen op het einde van de interventie waarvoor het noodzakelijk was om de openbare weg open te maken, op voorwaarde dat, in de tussentijd, de werkzone voorlopig opnieuw in orde gemaakt is om de leefbaarheid van de openbare weg te verzekeren ; 15° Actieve gebruikers : de voetgangers, de personen met beperkte mobiliteit, de fietsers en de gebruikers van een voertuig om zich te verplaatsen, in de zin van artikel 2.15.2 van de wegcode ; 16° Leefbaarheid van de openbare weg : de geschiktheid van de openbare weg om alle functies voor de weggebruikers te verzekeren ;17° Openbare weg : de openbare verkeersweg te land en de aanhorigheden en bovengrondse en ondergrondse ruimtes ;18° Werkzone : de oppervlakte van de openbare weg, voorgesteld door een convexe polygoon, waarvan de leefbaarheid aangetast wordt of moet worden wegens de directe behoeftes van de uitvoering van de bouwplaats. TITEL 2. - Algemene beginselen Onafhankelijkheid

Art. 3.De bestuurders delen aan de Commissie de identiteit en de coördinaten mee van de personen belast met hun vertegenwoordiging in het kader van de huidige ordonnantie.

De bestuurders mogen hiervoor geen medewerkers of ambtenaren aanwijzen die voor een gewestelijke of gemeentelijke verzoeker werken.

Berekening van de termijnen

Art. 4.Bij gebrek aan andersluidende bepaling, worden de door de huidige ordonnantie voorziene termijnen berekend in werkdagen, te rekenen vanaf de validering, in het informaticasysteem, van de betrokken stap in de procedure.

TITEL 3. - De Coördinatiecommissie van de bouwplaatsen Opdrachten

Art. 5.§ 1. Er wordt een Coördinatiecommissie van de bouwplaatsen in het leven geroepen, hierna genoemd de Commissie, die als opdracht heeft : 1° om het register van de institutionele verzoekers bij te houden en ter beschikking te stellen van deze personen en van de bestuurders ;2° om een advies uit te brengen over de aanvragen voor uitvoeringsvergunningen of wijzigingsvergunning in de gevallen beoogd in artikel 32 ;3° om toe te zien op de invoering, de werking, de update van het informaticasysteem en op de communicatie over het gebruik van deze tool ;4° om de in Boek V bedoelde verzoening te organiseren via het Verzoeningscomité ;5° om, op eigen initiatief of op verzoek hetzij van de Regering, hetzij van een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : - een advies uit te brengen over de aanvragen voor uitvoeringsvergunningen of wijzigingsvergunning in de gevallen die niet voorzien zijn in artikel 32 ; - opmerkingen te formuleren en suggesties of algemene voorstellen te doen met betrekking tot iedere vraag over de bouwplaatsen ; 6° om hypercoördinatiezones voor te stellen en de supervisie over de hypercoördinatieprocedure te verzekeren overeenkomstig Boek II, Titel 2 ;7° om de aanvragen voor het opheffen van het verbod bedoeld in artikel 67, § 1, te behandelen ;8° om een jaarverslag over de activiteiten op te stellen ;9° om de eindejaarsperiode vast te leggen gedurende welke, behalve de uitzonderingen bepaald door de Regering, de bouwplaatsen die onderworpen zijn aan de uitvoeringsvergunning niet mogen beginnen of mogen geschorst worden overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten ;10° de strategische kruispunten te bepalen waar de aanwezigheid van politie gewenst is om de verkeersvlotheid te waarborgen in geval van een bouwplaats die hinder veroorzaakt, en die informatie door te spelen aan de politiezones in kwestie. § 2. De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar, behalve als deze bij wijze van uitzondering en op gemotiveerde wijze beslist om met gesloten deuren te werken. Het tijdschema en de agenda van de Commissie worden bekendgemaakt op de website van de Commissie.

De Regering kan de vertrouwelijkheidsregels die de Commissie in de uitoefening van haar opdrachten moet naleven, bepalen.

Samenstelling

Art. 6.§ 1. De Commissie bestaat uit de volgende effectieve leden, benoemd door de Regering : 1° Leden die het Gewest vertegenwoordigen : a) vier leden worden voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Openbare Werken ;b) een lid wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Mobiliteit ;c) een lid wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Ruimtelijke Ordening ;d) een lid wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Leefmilieu ;e) een lid wordt voorgedragen door de minister belast met het toezicht op de gemeenten ;f) een lid wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Economie ;2° Een lid dat de MIVB vertegenwoordigt en dat wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Mobiliteit ;3° Een lid dat het Gewestelijk Agentschap voor Netheid vertegenwoordigt en dat wordt voorgedragen door de minister die bevoegd is voor verwijdering en verwerking van zwerfvuil ;4° Zes leden die de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen en die worden voorgedragen door Brulocalis ;deze zes leden zijn afkomstig uit gemeenten die behoren tot de verschillende politiezones ; 5° Zes leden die de politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen ;elke politieraad stelt een lid voor ; 6° Twee leden die de Raad van de Netwerkbeheerders van Brussel vertegenwoordigen, met uitzondering van de MIVB, en die worden voorgedragen door de Raad. De plaatsvervangers van de effectieve leden beoogd in het eerste lid worden ook benoemd overeenkomstig de principes die worden bekrachtigd in het eerste lid. § 2. De leden van de Commissie die het Gewest vertegenwoordigen worden door de Regering aangewezen bij elke volledige hernieuwing van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en uiterlijk op 1 januari na de installatie daarvan.

De leden van de Commissie die de gemeenten vertegenwoordigen worden aangewezen bij elke volledige hernieuwing van de gemeenteraden en uiterlijk op 1 januari na de installatie daarvan. Gedurende de zes jaar van de gemeentelijke zittingsperiode, kunnen ze om de twee jaar voor de helft worden vernieuwd.

De leden van de Commissie die de politiezones vertegenwoordigen worden aangewezen bij elke volledige hernieuwing van de politieraden en uiterlijk op 1 januari na de installatie daarvan.

Als de termijnen bedoeld in deze paragraaf niet kunnen worden nageleefd bij gebrek aan voorstel van nieuwe leden geformuleerd door de minister of door het bevoegde orgaan krachtens paragraaf 1, wordt het mandaat van de leden van de Commissie die niet kunnen worden vervangen, automatisch verlengd. § 3. De Regering wijst de voorzitter van de Commissie aan onder de leden bedoeld in § 1, 1°, a, op voordracht van de minister die bevoegd is voor Openbare Werken.

Organisatie en werking

Art. 7.§ 1. Beschikken over een stemgerechtigde stem in de Commissie : 1° de vijf leden die het Gewest vertegenwoordigen en die werden voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Openbare Werken en door de minister die bevoegd is voor Mobiliteit ;2° het lid dat de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel vertegenwoordigt ;3° de zes leden die de gemeenten vertegenwoordigen. De andere leden van de Commissie hebben een raadgevende stem. § 2. Is er geen consensus, dan beslist de Commissie bij volstrekte meerderheid van de stemgerechtigde stemmen van de aanwezige leden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 3. De Regering legt de organisatie en incompatibiliteitsregels van de Commissie vast, inclusief de regels met betrekking tot : 1° de tijdelijke aanstelling en eventuele bezoldiging van onafhankelijke experten ;2° de bezoldiging van de leden van de Commissie. De Commissie neemt een huishoudelijk reglement aan en onderwerpt het aan de goedkeuring van de Regering. Dit reglement voorziet erin dat de afwezigheid van leden met raadgevende stem bij vergaderingen van de Commissie geen weerslag heeft op de werking van de Commissie. § 4. Bovenop de Commissies waarin de huidige ordonnantie voorziet, kan de Commissie in haar schoot gespecialiseerde subcommissies oprichten die als taak hebben om haar beslissingen voor te bereiden.

De subcommissies moeten de principes van toepassing op de Commissie zelf naleven. Volgende principes komen daar nog bij : - het voorzitterschap wordt verzekerd door de voorzitter van de Commissie of door het lid van de Commissie aan wie hij deze opdracht delegeert ; - de gemeenten en het Gewest zijn erin vertegenwoordigd ; - een subcommissie telt minstens drie leden.

Permanent secretariaat

Art. 8.§ 1. De Commissie wordt bijgestaan door een permanent secretariaat verzekerd door medewerkers van Brussel Mobiliteit en waarvan het kader wordt vastgelegd door de Regering. § 2. Tot de taken van het permanent secretariaat behoren : 1° de voorbereiding van de dossiers onderworpen aan het advies van de Commissie en van het Verzoeningscomité, met toepassing, respectievelijk, van het artikel 32 en van de bepalingen van Boek V ;2° de opstelling van de agenda van de Commissie en van het Verzoeningscomité en van de oproeping van hun leden ;3° het opstellen van de notulen van de vergaderingen van de Commissie en van het Verzoeningscomité ;4° het bijhouden van een register waarin de in het 3° bedoelde notulen worden opgeslagen ;5° het extern vertegenwoordigen van de Commissie ;6° de voorbereiding van het jaarverslag van de Commissie ;7° het dagelijks beheer van het informaticasysteem. De Regering kan aan het secretariaat elke andere taak toevertrouwen om de aan de Commissie en het Comité toegewezen opdrachten uit te voeren.

TITEL 4. - Het informaticasysteem Informaticasysteem

Art. 9.§ 1. De Regering ontwikkelt een databank met een verzameling van alle soorten gecodeerde, ontvangen, uitgewisselde of bewaarde gegevens in het kader van de procedures of formaliteiten bedoeld in deze ordonnantie, en plaatst die online.

De Regering bepaalt de inhoud, de updatemodaliteiten en de technische eigenschappen van deze databank. § 2. Alle informatie, documenten en gegevensverwerkingen die noodzakelijk zijn om de huidige ordonnantie uit te voeren worden in het informaticasysteem geladen volgens de modaliteiten en voorwaarden en binnen de grenzen die werden bepaald door de Regering.

Ingeval het informaticasysteem tijdelijk tijdens meer dan een werkdag onbeschikbaar is, wordt iedere termijn die verstrijkt op de dag waarop deze onbeschikbaarheid zich voordoet, van rechtswege verlengd met het aantal werkdagen dat de onbeschikbaarheidsperiode heeft geduurd. De periodes waarin het informaticasysteem onbeschikbaar was, worden vermeld op de website van het informaticasysteem.

De Regering kan het opladen in het informaticasysteem opleggen van eender welke vergunning of verbod die/dat : - hetzij vereist is of opgelegd wordt in het kader van de uitvoering van een bouwplaats op de openbare weg krachtens wettelijke of verordenende bepalingen ; - hetzij verband houdt met een andere activiteit dan een bouwplaats die een inname van de openbare weg inhoudt.

Zonder afbreuk te doen aan de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur, bepaalt de Regering de grenzen en de voorwaarden van de raadpleging van het informaticasysteem. § 3. Wanneer een gemeentelijke bestuurder de verplichtingen die hem krachtens het huidig artikel worden opgelegd, niet nakomt, mag het permanent secretariaat, nadat het hem een schriftelijke herinnering heeft gestuurd, zich in zijn plaats stellen om deze verplichtingen te vervullen.

In dat geval, stort de in gebreke blijvende gemeentelijke bestuurder de rechten bedoeld in artikel 87, die aan hem reeds zouden zijn gestort met betrekking tot het dossier in kwestie, terug aan de gewestelijke bestuurder.

Als de gemeentelijke bestuurder deze dossierrechten niet terugstort, wordt de inning van de rechten toevertrouwd aan de sanctionerende gewestelijke ambtenaar bedoeld in artikel 82, § 1. Deze ambtenaar kan een dwangmaatregel uitvaardigen die hij van een visum voorziet en uitvoerbaar maakt.

Heffing

Art. 10.§ 1. De terbeschikkingstelling van het informaticasysteem geeft recht op de inning, ten bate van het Gewest, van een jaarlijkse variabele heffing, ten laste van de institutionele verzoekers.

Zijn vrijgesteld van deze heffing, de verzoekers waarvan het budget deel uitmaakt van het budget van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van het budget van een van de gemeenten van het Gewest. § 2. De heffing dient om de jaarlijkse kosten te dekken in verband met : 1° het onderhoud ;2° kleine wijzigingen ;3° het technisch beheer ;4° de bijstand ;5° de beveiliging. De Regering legt het bedrag van de heffing en de modaliteiten vast. Ze bepaalt ook de betalingswijze en -termijn.

BOEK II. - VERPLICHTINGEN VOORAFGAAND AAN DE UITVOERING VAN EEN BOUWPLAATS TITEL 1. - Algemene bepalingen Principe

Art. 11.§ 1. Behoudens in de in § 2 bedoelde hypothesen, mag niemand een bouwplaats uitvoeren zonder uitvoeringsvergunning. § 2. Een uitvoeringsvergunning is niet vereist : 1° in geval van dringende noodzakelijkheid die naar behoren is gemotiveerd in de uitvoeringsaangifte van de bouwplaats bedoeld in Titel 5, hoofdstuk 3 ;2° voor de bouwplaatsen die de Regering heeft vrijgesteld van deze verplichting omwille van hun minieme belang of het gebrek aan relevantie van deze vereiste voor de betrokken bouwplaats. § 3. De beheerders van kabels, buizen en leidingen, in de zin van de ordonnantie van 26 juli 2013 betreffende de toegang tot en de uitwisseling van informatie over de ondergrondse kabels, buizen en leidingen, contacteren elkaar vóór elke uitvoering van werken teneinde na te gaan of, in de voor de werken geplande zone, de toegang tot de fysieke aanwezige infrastructuur, volgens nadere door de beheerder in kwestie vastgestelde billijke en redelijke re-gels en voorwaarden, met inbegrip van de hoogte van de prijs, technisch mogelijk of pertinent is en economisch redelijk.

Elke weigering van toegang is gebaseerd op objectieve, transparante en proportionele criteria, zoals inzonderheid de technische capaciteit van de infrastructuur in kwestie, de beschikbare ruimte, overwegingen inzake veiligheid en volksgezondheid, de integriteit en de veiligheid van het netwerk, het gevaar voor ernstige interferenties.

Elke beheerder van kabels, buizen en leidingen kan het orgaan voor de geschillenregeling, opgericht bij het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de omzetting van de richtlijn 2014/61/EU, inschakelen.

Onder fysieke infrastructuur in de zin van het eerste lid, wordt verstaan : elk onderdeel van een netwerk dat bestemd is voor andere onderdelen van een netwerk zonder zelf een actief onderdeel van dat netwerk te worden, zoals buizen, masten, sleuven, putten voor het trekken van kabels, kijkkamers, mangaten, kasten, gebouwen of toegangen tot gebouwen, installaties verbonden met antennes, torens en palen.

TITEL 2. - De hypercoördinatie Planningsverplichting

Art. 12.§ 1. Onder voorbehoud van § 2, kondigen de institutionele verzoekers hun prioritaire doelstellingen aan in het kader van een vijfjarenplanning. § 2. De planningsverplichting heeft geen betrekking op de bouwplaatsen van de institutionele verzoekers voor activiteiten die deze verzoekers uitoefenen in een sector met vrije concurrentie, of activiteiten die onder de nationale defensie of de binnenlandse veiligheid vallen.

De Regering mag andere bouwplaatsen van institutionele verzoekers vrijstellen van de planningsverplichting omwille van hun miniem belang of omwille van het gebrek aan relevantie van deze vereiste voor de betrokken bouwplaats.

Planningsperiode

Art. 13.Minstens eenmaal per jaar en ten laatste op 31 oktober van elk jaar, voeren de institutionele verzoekers in het informaticasysteem de bijgewerkte planning van hun bouwplaatsen voor de komende vijf jaar in.

De Regering bepaalt de inhoud van dit planningsdocument.

Algemene subcommissie voor hypercoördinatie

Art. 14.De voorzitter van de Commissie en de leden van de Commissie die er stemgerechtigd zijn vormen de algemene subcommissie voor hypercoördinatie, die ermee belast is, met de hulp van het permanent secretariaat van de Commissie, om te waken over de planningsinformatievergaring en om deze informatie te verwerken en te publiceren.

Hypercoördinatiezone

Art. 15.§ 1. Wanneer uit de planningsinformatie blijkt dat de omvang van een bouwplaats of een grote concentratie aan bouwplaatsen grote hinder met zich mee dreigt te brengen op het vlak van de leefbaarheid van de openbare weg, kan de Commissie voorstellen om, voor de perimeter die ze vastlegt, een hypercoördinatiezone vast te leggen hetzij : - op eigen initiatief ; - op verzoek van een institutionele verzoeker die een bouwplaats heeft gepland in de zone, van een bestuurder, van een politiezone of van de Regering, binnen de dertig werkdagen na de indiening van de aanvraag. § 2. De Regering kan beslissen om de hypercoördinatiezone al dan niet stil te leggen binnen de vijftien werkdagen na het voorstel van de Commissie. Zodra als deze termijn is afgelopen, wordt de hypercoördinatiezone beschouwd als overeenkomstig dit voorstel te zijn vastgelegd. § 3. Vanaf de publicatiedatum in het Belgisch Staatsblad : - van het besluit bedoeld in § 2 ; - of, indien de in dezelfde paragraaf bedoeld termijn werd overschreden, van een bericht dat vaststelt dat de hypercoördinatiezone geacht wordt te zijn vastgelegd overeenkomstig het voorstel van de Commissie dat onder het bericht is gepubliceerd, beschikt elke verzoeker over een termijn van veertig werkdagen om in het informaticasysteem de bouwplaatsen in te voeren die hij in de hypercoördinatiezone overweegt uit te voeren. De na deze termijn ingevoerde bouwplaatsen worden niet meegeteld in het kader van de uitvoering van het hypercoördinatieprogramma.

In afwijking van de artikelen 12 en 22, zijn de institutionele verzoekers die een geplande bouwplaats hebben in de hypercoördinatiezone vrijgesteld van de verplichting om voor die zone planningsinformatie en programmatie-informatie te leveren met betrekking tot de periode die start bij het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn en die eindigt op de datum van opheffing van de hypercoördinatiezone.

Aanwijzing van de hyperpiloot

Art. 16.§ 1. Binnen zestig werkdagen na de publicatie van het besluit betreffende de hypercoördinatiezone, stellen de institutionele verzoekers die in de zone een geplande bouwplaats hebben aan de Commissie de aanwijzing van een hyperpiloot voor die belast is met de opdrachten beschreven in de volgende artikelen en met de opdrachten die de Regering hem kan toevertrouwen.

De hyperpiloot mag niet een van de natuurlijke personen met een stemgerechtigde zetel in de Commissie zijn. § 2. Binnen twintig werkdagen na het voorstel bedoeld in § 1, spreekt de Commissie zich hierover uit. Als het voorstel niet gevalideerd wordt, wordt er een nieuw voorstel geformuleerd overeenkomstig § 1.

Als er binnen de in § 1er toegekende termijn geen enkel voorstel geformuleerd wordt, wordt de institutionele verzoeker waarvan de bouwplaats het grootste terrein inneemt aangewezen als hyperpiloot. § 3. Op eender welk ogenblik van de hypercoördinatieprocedure, kan de Commissie, wanneer ze van mening is dat de hyperpiloot die werd aangewezen zijn opdrachten niet correct vervult, aan de in § 1 beoogde institutionele verzoekers vragen om, overeenkomstig § 1, een nieuw voorstel te formuleren.

In die veronderstelling, wordt de eerste hyperpiloot slechts ontheven van zijn opdrachten vanaf de datum waarop de Commissie de aanwijzing van zijn opvolger overeenkomstig § 2 heeft goedgekeurd.

Hypercoördinatiedossier en richtlijnen

Art. 17.§ 1. Binnen twintig werkdagen na de bevestiging van zijn aanwijzing door de Commissie, dient de hyperpiloot het hypercoördinatiedossier in, dat minstens de volgende elementen bevat : - de inventaris van de te verwachten verstoringen van de leefbaarheid van de openbare weg door de geplande bouwplaatsen in de hypercoördinatiezone ; - een ontwerp van prioriteitsrangschikking voor de uitvoering van deze bouwplaatsen.

De Regering kan de inhoud van het hypercoördinatiedossier verduidelijken en aanvullen. § 2. Binnen veertig werkdagen na de indiening van het hypercoördinatiedossier en zo vaak als ze het nadien nodig acht, verzoekt de subcommissie voor de hypercoördinatie de hyperpiloot om het hypercoördinatiedossier te komen voorstellen en formuleert ze haar opmerkingen over het dossier. De vergadering kan niet plaatsvinden als de hyperpiloot of de persoon die hij hiervoor heeft afgevaardigd niet aanwezig is.

Wanneer ze van mening is dat het dossier volledig is, maakt de subcommissie voor de hypercoördinatie het dossier aanhangig voor de Commissie. § 3. Binnen veertig werkdagen nadat de zaak bij haar aanhangig werd gemaakt, en op basis van het hypercoordinatiedossier, deelt de Commissie aan de hyperpiloot de richtlijnen mee die voor de organisatie van de hypercoördinatiezone moeten worden gevolgd.

Hypercoördinatieprogramma

Art. 18.§ 1. De hyperpiloot legt het hypercoördinatieprogramma voor aan de subcommissie voor de hypercoördinatie, dat minstens de volgende elementen vermeldt : - de fasering van de overeenkomstig artikel 15, § 3, eerste lid, in de zone geplande en ingediende bouwplaatsen ; - de te verwachten verstoringen van de leefbaarheid van de openbare weg door deze bouwplaatsen en de begeleidingsmaatregelen om deze verstoringen in de mate van het mogelijke te vermijden of op zijn minst te verkleinen ; - het plan voor het doorgaand verkeer en het plan voor het bestemmingsverkeer, waarbij voorrang wordt gegeven aan de actieve weggebruikers, vervolgens aan het openbaar vervoer en tenslotte aan het privévervoer ; - een voorstel over de gewenste politieaanwezigheid om de verkeershinder zo goed mogelijk te beheren, inzonderheid op de strategische kruispunten ; - de strategie en de uit te voeren communicatiemiddelen.

De Regering kan de inhoud van het hypercoördinatieprogramma verduidelijken en aanvullen. § 2. Binnen veertig werkdagen na de indiening van het hypercoördinatieprogramma en zo vaak als ze het nadien nodig acht, verzoekt de subcommissie voor de hypercoördinatie de hyperpiloot om het hypercoördinatieprogramma te komen voorstellen en formuleert ze haar opmerkingen over het dossier. De vergadering kan niet plaatsvinden als de hyperpiloot of de persoon die hij hiervoor heeft afgevaardigd niet aanwezig is.

Wanneer ze van mening is dat het programma volledig is, maakt de subcommissie voor de hypercoördinatie het dossier aanhangig voor de Commissie. § 3. Binnen veertig werkdagen na aanhangigmaking voor de Commissie, spreekt deze zich hierover uit.

Als de Commissie het programma niet valideert, formuleert ze aanbevelingen voor de hyperpiloot, op basis waarvan deze, overeenkomstig § 1, een aangepast programma voorlegt.

Integratie van een extra bouwplaats

Art. 19.Na de validering van het hypercoördinatieprogramma, kan een verzoeker zich tot de hyperpiloot richten om te vragen dat een bijkomende bouwplaats die hij in de hypercoördinatiezone wil verwezenlijken in het programma zou worden opgenomen.

Binnen veertig werkdagen na de indiening van de aanvraag, controleert de hyperpiloot of de opname van deze bouwplaats mogelijk is zonder het programma te ontregelen en brengt hij hierover advies uit.

Binnen veertig werkdagen na het advies van de hyperpiloot neemt de Commissie op basis van dit advies een beslissing.

Opvolging

Art. 20.Zodra de uitvoering van de eerste geplande bouwplaats in het voor de hypercoördinatieprogramma is begonnen, en tot aan het einde van de laatste bouwplaats, komen de subcommissie voor de hypercoördinatie en de Commissie minstens, respectievelijk, eenmaal per kwartaal en eenmaal per semester bijeen om de uitvoering van het hypercoördinatieprogramma te superviseren. De vergadering kan niet plaatsvinden als de hyperpiloot of de persoon die hij hiervoor heeft afgevaardigd, niet aanwezig is.

Indien nodig, kan de Commissie het hypercoördinatieprogramma laten aanpassen, overeenkomstig artikel 18, §§ 2 en 3.

Onverminderd de verplichtingen die de andere actoren te beurt vallen, meer in bijzonderheid de leidende verzoeker in het kader van de coördinatie van de bouwplaatsen, neemt de hyperpiloot de verantwoordelijkheid op zich voor de uitvoering van het hypercoördinatieprogramma, tot aan de opheffing van de hypercoördinatiezone.

Opheffen van de hypercoördinatiezone

Art. 21.Op eigen initiatief of op voorstel van een van de betrokken verzoekers of van een van de betrokken bestuurders, stelt de Commissie aan de Regering voor om de hypercoördinatiezone op te heffen wanneer ze meent dat de hypergecoördineerde bouwplaatsen een vorderingsstaat bereikt hebben waarbij er niet langer gevreesd moet worden voor grote verstoringen van de leefbaarheid van de openbare weg.

De Regering beslist binnen vijftien werkdagen na het voorstel van de Commissie om de hypercoördinatiezone op te heffen. Zodra deze termijn is afgelopen, wordt de hypercoördinatiezone beschouwd als overeenkomstig dit voorstel te zijn opgeheven.

Het in het tweede lid bedoelde besluit of, indien de in dezelfde paragraaf beoogde termijn werd overschreden, wordt een bericht dat vaststelt dat de hypercoördinatiezone overeenkomstig het voorstel van de Commissie geacht wordt te zijn opgeheven gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

TITEL 3. - De programmatie van de bouwplaatsen Principe

Art. 22.§ 1. Onder voorbehoud van de in artikel 15, § 3, tweede lid, en in § 2 van het huidig artikel vermelde hypotheses, stellen de institutionele verzoekers de programmatie van hun bouwplaatsen die onderworpen zijn aan de uitvoeringsvergunning op vooraleer de oproep tot coördinatie te verzenden of de vergunningsaanvraag in te dienen. § 2. De programmatieverplichting heeft geen betrekking op de bouwplaatsen van de institutionele verzoekers betreffende activiteiten die deze verzoekers uitoefenen in een sector met vrije concurrentie, of activiteiten die onder de nationale defensie of de binnenlandse veiligheid vallen.

De Regering mag andere bouwplaatsen van institutionele verzoekers vrijstellen van de programmatieverplichting wegens van hun minieme omvang of omwille van het gebrek aan relevantie van deze vereiste voor de betrokken bouwplaats.

Programmatieperiodes

Art. 23.Minstens eenmaal per semester en ten laatste op 30 april en 31 oktober van elk jaar, voeren de institutionele verzoekers in het informaticasysteem de bijgewerkte programmatie van hun bouwplaatsen voor het komende jaar in.

De Regering bepaalt de inhoud van dit programmatiedocument.

TITEL 4. - De coördinatie van de bouwplaatsen HOOFDSTUK 1. - Algemeen Principe van de coördinatie

Art. 24.Onder voorbehoud van de in artikel 45 bedoelde hypothese, coördineren de institutionele verzoekers hun bouwplaatsen vooraleer de aanvraag voor de uitvoeringsvergunning in te dienen.

De Regering stelt de lijst op van de bouwplaatsen die, wegens van hun minieme belang of het gebrek aan relevantie van deze vereiste voor de betrokken bouwplaats, geen coördinatie behoeven. HOOFDSTUK 2. - De coördinatieprocedure Afdeling 1. - De oproep tot coördinatie

Indiening van de oproep tot coördinatie

Art. 25.§ 1. Wanneer hij een bouwplaats wenst uit te voeren, dient de institutionele verzoeker, hierna genoemd de appellerende verzoeker, in het informaticasysteem een oproep tot coördinatie in voor de andere institutionele verzoekers, hierna geappelleerde verzoekers genoemd.

De oproep tot coördinatie betreft het deel van de openbare weg dat zich in en rond de bouwplaats bevindt, de coördinatiezone genaamd, en dat wordt afgebakend : - door uitlijningen aan weerszijden van de openbare weg ; - door de eerste kruispunten voor en na de bouwplaats, inclusief de eerste vijftien meter van elke verkeersweg van deze kruispunten.

De geappelleerde verzoekers die onder, op of boven de coördinatiezone een bouwplaats wensen uit te voeren, brengen de appellerende verzoeker daar binnen vijftien dagen volgend op de indiening van de oproep tot coördinatie van op de hoogte. Zo niet, worden ze geacht ontkennend op deze oproep te hebben geantwoord. § 2. Wanneer de bouwplaats geprogrammeerd werd en de appellerende verzoeker de oproep tot coördinatie bin-nen een termijn korter dan zestig werkdagen sinds de overdracht van de programmatie verzendt, kan iedere verzoeker-geappelleerde zich binnen de termijn van vijftien werkdagen bedoeld in § 1 tegen deze oproep verzetten.

Bij verzet, kan de appellerende verzoeker geen nieuwe oproep tot coördinatie verzenden vooraleer een termijn van zestig werkdagen, die begint te lopen bij de overdracht van de programmatie, is verstreken. § 3. De Regering bepaalt de inhoud van de oproep tot coördinatie. Afdeling 2. - De opmaak van het coördinatierapport

Vereenvoudigd dossier

Art. 26.De gecoördineerde verzoekers voeren in het informaticasysteem een vereenvoudigd dossier in dat de informatie bevat betreffende de werkzaamheden die ze in de coördinatiezone wensen uit te voeren.

Het vereenvoudigd dossier wordt binnen dertig dagen na de indiening van de oproep tot coördinatie, ingediend. De gecoördineerde verzoeker die binnen deze termijn geen volledig vereenvoudigd dossier invoert, wordt uitgesloten van de coördinatieprocedure.

De Regering bepaalt het model van het vereenvoudigd dossier en verduidelijkt de samenstelling ervan.

Coördinatierapport

Art. 27.Op het ogenblik van de indiening van het laatste vereenvoudigde dossier of wanneer de toegekende termijn voor de indiening verstreken is, genereert het informaticasysteem een coördinatierapport dat de antwoorden op de oproep tot coördinatie samenvat en een plan bevat met de locatie van de werken van de gecoördineerde verzoekers. Afdeling 3. - De geldigheidsduur van het coördinatierapport

Geldigheidsduur

Art. 28.Als een aanvraag tot uitvoeringsvergunning niet binnen honderdvijftig dagen na de datum van het coördinatierapport wordt ingediend, moet de coördinatieprocedure worden overgedaan. Afdeling 4. - De aanwijzing van de leidende verzoeker

Aanwijzing van de leidende verzoeker

Art. 29.Op initiatief van een van hen, wijzen de gecoördineerde verzoekers in hun midden de persoon aan die, in hun collectieve naam, belast zal worden met het indienen van de aanvraag tot uitvoeringsvergunning in de gehele coördinatiezone of in een deel van de zone wanneer uit de kenmerken van de betrokken openbare wegen en de in het coördinatierapport beschreven interventies blijkt dat dit deel onafhankelijk kan worden uitgevoerd. De aangestelde verzoeker wordt de leidende verzoeker genoend.

De leidende verzoeker wordt aangesteld binnen tien werkdagen na het initiatief dat in die zin door een van de gecoördineerde verzoekers genomen wordt.

Is er binnen deze termijn niemand aangewezen, dan wordt de verzoeker die dit initiatief genomen heeft, aangewezen als leidende verzoeker.

De Regering kan de vorm van de aanstelling van de leidende verzoeker bepalen.

TITEL 5. - De uitvoeringsvergunning en de uitvoeringsverklaring HOOFDSTUK 1. - De uitvoeringsvergunning Afdeling 1. - De vergunningsprocedure

Subafdeling 1. - Indiening van de aanvraag Dossier van aanvraag van uitvoeringsvergunning

Art. 30.De Regering bepaalt de inhoud van het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag.

Om de duur en de gevolgen van de werken op de openbare weg te beperken, voegen de beheerders van kabels, buizen en leidingen, in de zin van de ordonnantie van 26 juli 2013 betreffende de toegang tot en de uitwisseling van informatie over de ondergrondse kabels, buizen en leidingen, bij hun aanvraagdossier de elementen die bewijzen dat de in artikel 11, § 3 van deze ordonnantie vastgestelde procedure is gevolgd.

Ontvangstbewijs van het dossier

Art. 31.§ 1. Binnen dertig werkdagen vanaf de indiening van het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag, bezorgt de bestuurder : 1° ofwel een ontvangstbewijs van volledig en conform dossier ;2° ofwel een ontvangstbewijs van onvolledig of niet-conform dossier dat aan de aanvrager aangeeft welke inlichtingen of documenten ontbreken en/of welke aanvullende informatie de bestuurder noodzakelijk acht om de aanvraag te begrijpen en die hij de aanvrager verzoekt in te dienen. § 2. De aanvrager dient de ontbrekende inlichtingen en/of documenten in. De bepalingen van § 1 zijn opnieuw toepasselijk.

Subafdeling 2. - Het advies van de Commissie Toepassingsgebied

Art. 32.Tenzij de Regering de bouwplaats daarvan vrijstelt wegens zijn geringe omvang of het gebrek aan relevantie van dit advies voor de bewuste bouwplaats, wordt het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag om advies voorgelegd aan de Commissie wanneer de bouwplaats volledig of gedeeltelijk gelegen is : 1° op een gewestweg ;2° op een gemeentelijke weg van duidelijk gewestelijk belang op het vlak van mobiliteit of met een belangrijke lijn van het openbaar vervoer ;3° in een hypercoördinatiezone. De Regering stelt de lijst op van de gemeentelijke wegen zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, na het advies van de gemeenten te hebben gevraagd. De gemeente die haar advies niet geeft binnen een termijn van zestig werkdagen vanaf de invoering van de adviesaanvraag in het informaticasysteem, wordt geacht een gunstig advies te hebben gegeven.

In geval van latere wijziging van de lijst zoals bedoeld in het vorige lid, wordt de termijn binnen welke de gemeenten hun advies dienen te geven beperkt tot twintig werkdagen.

Aanhangigmaking voor de Commissie

Art. 33.Met het oog op de voorlegging om advies van de Commissie, dient de bestuurder een voorstel van beslissing in binnen twintig werkdagen vanaf de uitgiftedatum van het ontvangstbewijs van volledig en conform dossier of vanaf de einddatum van de termijn zoals bedoeld in artikel 31, § 1.

Hoorzitting, bijkomende informatie en advies

Art. 34.De Commissie : 1° kan, op eigen initiatief, de aanvrager, de bestuurder(s) alsook iedere expert horen ;2° hoort, op hun verzoek, de aanvrager en de bestuurder(s) ;wanneer een van deze personen vraagt om gehoord te worden, dan worden de andere personen uitgenodigd om te verschijnen ; 3° kan de aanvrager en de bestuurder vragen om haar bijkomende informatie te verschaffen, binnen de termijn die zij vaststelt ;4° kan het advies vragen van iedere andere bij de bouwplaats betrokken persoon dan de aanvrager, de eventuele gecoördineerde verzoekers en de bestuurder(s).Heeft de aanvraag betrekking op een bouwplaats binnen een hypercoördinatiezone, dan is het advies van de hyperpiloot vereist.

Overmaking van het advies

Art. 35.§ 1. De Commissie verleent haar advies binnen dertig werkdagen vanaf de indiening van het voorstel van de bestuurder of vanaf de einddatum van de termijn zoals bedoeld in artikel 33.

Wanneer, bij toepassing van artikel 34, een hoorzitting heeft plaatsgevonden of bijkomende informatie of een advies is ingediend, dan begint de termijn zoals bedoeld in het eerste lid te lopen vanaf de hoorzitting of de indiening van de bijkomende informatie of het advies.

In afwijking van het vorige lid : - als de hoorzitting niet plaatsvindt op de voorziene datum, dan begint de termijn zoals bedoeld in het eerste lid toch te lopen vanaf de voorziene datum ; - indien de bijkomende informatie of het advies zoals gevraagd door de Commissie niet wordt ingediend of verzonden binnen twintig werkdagen na de indiening of de verzending van het verzoek van de Commissie, dan begint de termijn zoals bedoeld in het eerste lid te lopen vanaf de einddatum van deze termijn van twintig werkdagen. § 2. In geval van overschrijding van de termijn zoals bedoeld in § 1, wordt het advies van de Commissie geacht gunstig te zijn.

Subafdeling 3. - Beslissing van de bestuurder Afgifte van de beslissing

Art. 36.§ 1. De bestuurder verleent zijn beslissing : 1° wanneer de aanvraag niet om advies aan de Commissie wordt voorgelegd, binnen dertig werkdagen vanaf het ontvangstbewijs of de einddatum van de termijn zoals bedoeld in artikel 31, § 1 ;2° wanneer de aanvraag om advies aan de Commissie wordt voorgelegd, binnen twintig werkdagen vanaf de ontvangst van het advies of de einddatum van de termijn zoals bedoeld in artikel 35, § 1. § 2. Het gebrek aan beslissing binnen de termijn zoals bepaald in § 1 komt overeen met een weigering van uit-voeringsvergunning.

In afwijking van het eerste lid, voor de dossiers die om advies aan de Commissie worden voorgelegd, bij gebrek aan beslissing binnen de termijn zoals bepaald in § 1, wanneer de Commissie binnen de opgelegde termijn een gunstig advies heeft verleend, geldt dit advies als beslissing. § 3. De bestuurder motiveert zijn beslissing gelet op het advies van de Commissie. § 4. Zonder afbreuk te doen aan het in artikel 77 bedoelde beroep bij de Regering, kan de aanvrager de beslissing van de wegbestuurder, zelfs indien zij stilzwijgend is, aanhangig maken bij het Verzoeningscomité, met inachtneming van artikel 74. § 5. De Regering bepaalt de inhoud van de uitvoeringsvergunning.

Subafdeling 4. - Mogelijkheid van delegatie aan de Commissie Principe

Art. 37.§ 1. Wordt het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag om advies voorgelegd aan de Commissie, dan kan de bestuurder belast met de afgifte van de vergunning beslissen om aan de Commissie de bevoegdheden over te dragen die hem worden toegewezen door de subafdelingen 1 tot 3.

Deze delegatie kan : - algemeen zijn ; - betrekking hebben op een of meer categorieën van bouwplaatsen zoals bepaald door de Regering ; - beperkt zijn tot een bijzondere vergunningsaanvraag. § 2. Neemt de bestuurder deze beslissing in het kader van een bijzonder aanvraagdossier, dan dient hij de aan-vrager en de Commissie binnen tien werkdagen kennis te geven van de indiening van het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag. De beslissing van de bestuurder is onherroepelijk.

In de overige gevallen, brengt de bestuurder de Commissie onverwijld op de hoogte van zijn beslissing. De beslissing van de bestuurder kan eender wanneer worden herroepen, maar de Commissie blijft bevoegd voor de dossiers die zij volledig en conform heeft verklaard.

Ontvangstbewijs van dossier

Art. 38.§ 1. Binnen dertig werkdagen vanaf de indiening van het dossier van uitvoeringsvergunningsaanvraag, bezorgt het secretariaat van de Commissie : 1° ofwel een ontvangstbewijs van volledig en conform dossier ;2° ofwel een ontvangstbewijs van onvolledig of niet-conform dossier dat aan de aanvrager aangeeft welke inlichtingen of documenten ontbreken en/of welke aanvullende informatie de bestuurder noodzakelijk acht om aanvraag te begrijpen en die hij de aanvrager verzoekt in te dienen. § 2. De aanvrager dient de ontbrekende inlichtingen en/of documenten in. De bepalingen van § 1 zijn opnieuw toepasselijk.

Hoorzitting, aanvullende informatie en advies

Art. 39.Artikel 34 is van toepassing op deze subafdeling.

Afgifte van de beslissing

Art. 40.§ 1. De Commissie verleent haar beslissing binnen dertig werkdagen vanaf het ontvangstbewijs of de einddatum zoals bedoeld in artikel 38, § 1. § 2. Het gebrek aan beslissing binnen de termijn zoals bepaald in § 1 komt overeen met een weigering van uitvoeringsvergunning. § 3. Zonder afbreuk te doen aan het in artikel 77 bedoelde beroep bij de Regering, kan de aanvrager de beslissing van de Commissie, zelfs indien zij stilzwijgend is, aanhangig maken bij het Verzoeningscomité, met inacht-neming van artikel 74. § 4. De Regering bepaalt de inhoud van de door de Commissie afgeleverde uitvoeringsvergunning.

Dossierrechten

Art. 41.In geval van delegatie door de gemeente aan de Commissie, zijn de door de aanvragers te betalen dossierrechten verschuldigd aan het Gewest. Afdeling 2. - De inhoud van de vergunning

Algemene verplichte en facultatieve voorschriften

Art. 42.§ 1. De uitvoeringsvergunning bevat volgende verplichte voorschriften : 1° de ligging van de bouwplaats ;2° het terrein van de bouwplaats ;3° de duur en de periode van de uitvoering van de bouwplaats. § 2. De uitvoeringsvergunning kan volgende facultatieve voorschriften bevatten : 1° de aanvangsdatum van de bouwplaats ;2° de strategie voor de naleving van de termijnen en te nemen maatregelen in geval van vertraging, teneinde het aantal dagen voor de uitvoering van de werken te respecteren ;3° elk ander voorschrift naast die bedoeld in artikel 63 ;4° elke andere toelichting of bijlage zoals bedoeld door de Regering. § 3. In het kader van een bouwplaats voor de aanleg van een nieuwe weg of voor de volledige vernieuwing van een stuk van een bestaande weg, kan de wegbestuurder, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en met als doel de leefbaarheid te verzekeren, aan de verzoekers de verplichting opleggen kunstwerken te bouwen die bestemd zijn om te worden gedeeld en er hun installaties te plaatsen. Afdeling 3. - Het verval van de vergunning

Geldigheidsduur

Art. 43.Wanneer een bouwplaats niet is uitgevoerd tijdens de uitvoeringsperiode en er geen aanvraag tot wijziging van de vergunning is ingediend binnen vijftien werkdagen vanaf het einde van de uitvoeringsperiode zoals vermeld in de vergunning, vervalt die vergunning. HOOFDSTUK 2. - De wijzigingsvergunning Aanvraag ingediend door de houder van de vergunning

Art. 44.§ 1. De houder van de uitvoeringsvergunning mag een aanvraag tot wijziging van deze vergunning indienen. § 2. De afdelingen 1 tot 3 van hoofdstuk 1 zijn toepasselijk op de aanvraag van wijzigingsvergunning.

Aanvraag ingediend door een niet-gecoördineerde verzoeker

Art. 45.§ 1. Wanneer een uitvoeringsvergunning van gecoördineerde bouwplaats is afgegeven en het einde van deze bouwplaats of van de betrokken fase van deze bouwplaats zich nog niet heeft voorgedaan, kan een niet-gecoördineerde verzoeker vragen om zijn interventies rechtstreeks in de vergunning te coördineren door middel van een aanvraag tot wijziging van vergunning voor de hele bouwplaats of de betrokken fase. § 2. De niet-gecoördineerde verzoeker vraagt de leidende verzoeker om de aanvraag tot wijziging van de vergunning in te dienen. De leidende verzoeker geeft zo snel mogelijk gevolg aan dit verzoek wanneer de interventies van de niet-gecoördineerde verzoeker aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ze blijven op het terrein van de eerder vergunde bouwplaats of binnen de betrokken fase daarvan ;2° ze geven geen aanleiding tot een verlenging van de toegelaten interventietermijnen ;3° ze veroorzaken geen bijkomende verstoring van de leefbaarheid van de openbare weg. § 3. De afdelingen 1 tot 3 van hoofdstuk 1 zijn toepasselijk op de aanvraag om wijzigingsvergunning.

Voorstel tot wijziging op initiatief van de bestuurder of van de Commissie

Art. 46.Doet er zich een probleem van leefbaarheid van de openbare weg voor, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwplaats of van een nabij gelegen bouwplaats die een impact blijkt te hebben op de toegelaten bouwplaats : 1° dan mag de bestuurder een procedure starten tot wijziging van de uitvoeringsvergunning van bouwplaats ;2° wanneer de uitvoeringsvergunning voorafgaandelijk om advies aan de Commissie werd voorgelegd, mag zij zelf het initiatief nemen om de wijziging van deze vergunning voor te stellen. De afdeling 1, de subafdelingen 2 en 3 evenals de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk 1 zijn toepasselijk op deze wijzigingsprocedure. HOOFDSTUK 3. - De uitvoeringsverklaring Principes

Art. 47.De bouwplaatsen die vrijgesteld zijn van uitvoeringsvergunning met toepassing van artikel 11, § 2, moeten het voorwerp zijn van een uitvoeringsverklaring die bestemd is voor elke bestuurder die bevoegd is voor een weg be-trokken bij het terrein van de bouwplaats.

De Regering bepaalt de inhoud van de uitvoeringsvergunning die ten minste de volgende elementen moet bevatten : - de begin- en einddatum van de bouwplaatsperiode en de duur van de bouwplaats ; - de werkzone.

Bijzondere uitvoeringsvoorwaarden

Art. 48.§ 1. Behalve in de gevallen bedoeld in § 2, kan de bevoegde bestuurder bijzondere uitvoeringsvoorwaarden opleggen voor de bouwplaats die het voorwerp is van een uitvoeringsverklaring. Deze voorwaarden houden uitsluitend verband met de leefbaarheid van de openbare weg. § 2. De Regering mag de bouwplaatsen van geringe omvang of die waarvoor het opleggen van dergelijke voorwaarden niet relevant is vrijstellen van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden.

Termijnen om een verklaring in te dienen

Art. 49.De aanvrager dient de uitvoeringsverklaring in binnen de hierna bepaalde termijn : 1° bij spoedeisendheid : ten laatste de eerste werkdag die volgt op het begin van de bouwplaats ;2° voor de bouwplaatsen vrijgesteld van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden : uiterlijk de dag waarop de bouwplaats van start gaat ;3° in de overige gevallen : uiterlijk tien werkdagen vóór de start van de bouwplaats. Gewone procedure

Art. 50.§ 1. Behalve in het kader van de spoedprocedure en vereenvoudigde procedure zoals respectievelijk bedoeld in de artikelen 51 en 52, geeft de betrokken bestuurder de aangever binnen zeven werkdagen vanaf de indiening van de uitvoeringsverklaring kennis van het feit dat hij akte neemt van zijn uitvoeringsverklaring en deelt hij desgevallend de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden mee die hij oplegt. § 2. De bestuurder mag het gebruik van de procedure van uitvoeringsverklaring betwisten indien hij meent dat er voor de beschreven bouwplaats een uitvoeringsvergunning vereist is.

In dit geval, maakt de bestuurder de zaak binnen de termijn zoals bedoeld in § 1 aanhangig bij het Arbitragecomité en brengt hij tegelijk de aangever op de hoogte.

Het Arbitragecomité wordt samengesteld op basis van dezelfde principes als die welke toepasselijk zijn voor de samenstelling van het Verzoeningscomité.

Binnen twintig werkdagen na de aanhangigmaking, hoort het Arbitragecomité de verzoeker en de bestuurder en beslist het of er voor de betrokken bouwplaats al dan niet een uitvoeringsvergunning vereist is. Is dit niet het geval, dan neemt het Arbitragecomité akte van de uitvoeringsverklaring en deelt het desgevallend mee welke bijzondere uitvoeringsvoorwaarden het oplegt. § 3. Neemt de bestuurder de termijn niet in acht zoals bedoeld in § 1, dan mag de aangever de bouwplaats opstarten overeenkomstig de informatie die hij in zijn aangifte verstrekt.

Spoedprocedure

Art. 51.Uiterlijk de werkdag die volgt op de indiening van de uitvoeringsverklaring waarin er sprake is van een spoed-procedure, kan de betrokken bestuurder de grond van de ingeroepen spoed betwisten.

In dit geval, beveelt hij de verzoeker de bouwplaats stil te leggen en, zo er redenen zijn die dat rechtvaardigen, het terrein van de bouwplaats en zijn directe omgeving in hun oorspronkelijke staat te herstellen binnen de termijn die hij vaststelt ; bij gebrek daaraan, kan de bestuurder van ambtswege voorzien in de uitvoering van de werken ten laste en op kosten en risico van de verzoeker.

Voor het overige, wordt de procedure voortgezet overeenkomstig de gewone procedure, onder voorbehoud van het feit dat, in geval van toepassing van het tweede lid door de bestuurder, de betrokken verzoeker de zaak aanhangig kan maken bij het Arbitragecomité.

Vereenvoudigde procedure

Art. 52.Voor de bouwplaatsen die vrijgesteld zijn van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, is geen enkele interventie van de betrokken bestuurder vereist.

De aangever voltooit zijn bouwplaats op dezelfde dag als de dag waarop hij die bouwplaats opstart.

BOEK III. - UITVOERING VAN EEN BOUWPLAATS TITEL 1. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied

Art. 53.Behoudens andersluidende vermelding zijn de bepalingen van dit Boek niet toepasselijk op de bouwplaatsen die zijn vrijgesteld van uitvoeringsvergunning en van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden.

Terminologie

Art. 54.Behoudens andersluidende vermelding : - zijn de verplichtingen die dit Boek aan de verzoeker oplegt, in geval van gecoördineerde bouwplaats, ten laste van de leidende verzoeker ; - zijn de bepalingen van dit Boek betreffende de bouwplaats, voor de bouwplaatsen die meerdere fasen omvatten, toepasselijk op elk van die fasen.

Aansprakelijkheid van de verzoekers

Art. 55.Alle personen die de hoedanigheid hebben van verzoeker op eenzelfde bouwplaats zijn solidair aansprakelijk voor de uitvoering van de verplichtingen zoals bedoeld in dit Boek.

TITEL 2. - Bouwplaatsverplichtingen HOOFDSTUK 1. - Vóór het begin van de bouwplaats Afdeling 1. - Actieve informatie

Informatie van de overheden

Art. 56.§ 1. De verzoeker of zijn afgevaardigde die de uitvoeringsvergunning heeft gekregen dient ten laatste vijf werkdagen vóór de start van de bouwplaats het volgende document in : - ofwel een bericht van opstarting van de bouwplaats, met vermelding van de exacte datum van het begin van de bouwplaats ; - ofwel een bericht van afzien van de bouwplaats. § 2. Wordt er, vóór aanvang van de bouwplaats, een verzoek of een voorstel ingediend tot wijziging van de begindatum van de bouwplaats zoals voorzien in de uitvoeringsvergunning, dan mag de bouwplaats niet beginnen zolang er geen uitspraak is gedaan over dit verzoek of dit voorstel. § 3. Is de begindatum van de bouwplaats al meegedeeld overeenkomstig § 1, dan dient de verzoeker of zijn afgevaardigde die naderhand een gewijzigde uitvoeringsvergunning wat betreft de begindatum van de bouwplaats heeft ontvangen onmiddellijk een wijzigingsbericht van opstarting van bouwplaats in en bevestigt hij opnieuw, desgevallend, dat de einddatum van de werken wordt vastgesteld overeenkomstig hetgeen wordt opgelegd door de gewijzigde uitvoeringsvergunning.

Informatie aan weggebruikers en omwonenden

Art. 57.De verzoeker of zijn afgevaardigde deelt aan de betrokken omwonenden en de weggebruikers ten minste de volgende informatie mee : - de kenmerken van de bouwplaats, de impact ervan op de leefbaarheid van de openbare weg, met inbegrip van de aanzienlijke wijzigingen van die impact en het voorlopige tijdschema van die wijzigingen, en, desgevallend, de voorziene begeleidingsmaatregelen ; - zijn contactgegevens en die van de onderneming die belast is met de uitvoering van de bouwplaats ; - de verschillende mogelijkheden waarover de omwonenden en de gebruikers beschikken om hun klachten, suggesties en opmerkingen over het beheer van de voorlopige inrichtingen in het kader van de werken te formuleren ; - desgevallend, de aanvullende informatie zoals bedoeld in de uitvoeringsvergunning of in de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden.

De informatie wordt ten laatste meegedeeld : - tien dagen voor het begin van de werken, voor de bouwplaatsen waarvoor de programmatie vereist is ; - drie werkdagen vóór het begin van de werken, voor de bouwplaatsen waarvoor een uitvoeringsvergunning vereist is ; - de dag voorafgaand aan de dag waarop de werken van start gaan, voor de bouwplaatsen die vrijgesteld zijn van uitvoeringsvergunning, met uitzondering van de spoedgevallen ; - de eerste werkdag die volgt op het begin van de bouwplaats, in spoedgevallen.

Voor de bouwplaatsen waarvoor de programmatie vereist is, deelt de verzoeker of zijn afgevaardigde de omwonenden en de weggebruikers uiterlijk veertig werkdagen voor het begin van de werken mee wanneer hij van plan is om daarmee van start te gaan. Die bepaling heeft geen betrekking op de mogelijkheden voorzien in het derde streepje van het eerste lid.

De Regering bepaalt de vorm en de nadere voorschriften voor deze informatieplicht. Afdeling 2. - Bankwaarborg

Bankwaarborg

Art. 58.§ 1. De institutionele verzoekers zoals bedoeld in artikel 2, 8°, d) en j) stellen een meerjarenwaarborg ten gunste van alle wegbestuurders en geldend voor alle bouwplaatsen die ze uitvoeren op het hele grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tijdens een welbepaalde periode.

De bankwaarborg wordt uitgegeven door een kredietinstelling die erkend is ofwel bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ofwel bij een overheid van een lidstaat van de Europese Unie die gemachtigd is om de kredietinstellingen te controleren.

De Regering stelt, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, het bedrag van de bankwaarborg vast per vierkante meter terrein van de bouwplaats. Ze stelt ook de vorm en de regels vast voor het stellen, de vrijgave en de opname van de bankwaarborg alsook de wijze van bewijs van het stellen ervan en de aanpassing ervan. § 2. De bankwaarborg heeft tot doel de invordering te waarborgen van de bedragen die verschuldigd zijn met toepassing van de artikelen 10, 68, 82 en 86. De bedragen die op hun vervaldag niet zijn betaald, worden door de bestuurder van rechtswege verrekend met de bankwaarborg, zonder enige andere formaliteit dan de betrokken verzoeker daarvan op de hoogte te brengen volgens de door de Regering vastgestelde nadere bepalingen. § 3. De Regering mag de lijst opmaken van de bouwplaatsen die vrijgesteld zijn van de verplichting om een bankwaarborg te stellen als gevolg van hun geringe omvang of het gebrek aan relevantie van deze vereiste voor de betrokken bouwplaats. HOOFDSTUK 2. - Tijdens de werken Afdeling 1. - Actieve informatie

Informatie aan de overheden

Art. 59.De verzoeker of zijn afgevaardigde meldt in reële tijd, met behulp van het door de Regering ter beschikking ge-stelde elektronisch communicatiemiddel, het begin en het einde van elke fase van de bouwplaats, i.e. van elke werkperiode die gepaard gaat met ernstige verstoringen van de leefbaarheid van de openbare weg of een wijziging van deze verstoringen. De Regering bepaalt wat er dient te worden verstaan onder « ernstige verstoring van de leefbaarheid van de openbare weg » en onder « wijziging van deze verstoringen ».

Dit artikel is ook van toepassing op bouwplaatsen die zijn vrijgesteld van uitvoeringsvergunning en van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden.

Informatie aan weggebruikers en omwonenden

Art. 60.Wanneer de ter beschikking gestelde informatiemiddelen dynamische informatieborden omvatten, moeten die borden in spoedgevallen van op afstand kunnen worden gecontroleerd door de gewestelijke overheid die bevoegd is voor Mobiliteit. Afdeling 2. - Passieve informatie

Voorlegging van documenten op de bouwplaats

Art. 61.Op de bouwplaats legt de verzoeker of zijn afgevaardigde, op het eerste verzoek van de politiediensten of de personen zoals bedoeld in artikel 80, § 1, een digitale versie of een kopie op papier voor van de uitvoeringsvergunning en haar eventuele wijzigingen, van de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden en van het bericht van opstarting van de bouwplaats.

Identificatie van het materieel

Art. 62.Alle afsluitings- en signalisatiematerieel alsook alle elementen die toelaten de verplaatsingen van de actieve gebruikers te verzekeren moeten voorzien zijn van een inrichting die toelaat hun eigenaar of de verantwoordelijke persoon te identificeren.

De Regering kan deze verplichting uitbreiden tot ander materieel dat op de bouwplaats aanwezig is. Afdeling 3. - Bouwplaatsbeheer

Bouwplaatsbeheer

Art. 63.§ 1. Vanaf de start tot het einde van de bouwplaats is de verzoeker verantwoordelijk voor het beheer ervan om de leefbaarheid van de openbare weg te vrijwaren.

Te dien einde moet de verzoeker : 1° het terrein van de bouwplaats afsluiten met afsluitingen ;2° de aanhorigheden van de openbare weg gelegen op het terrein van de bouwplaats en in de onmiddellijke omgeving, beschermen ;3° het terrein van de bouwplaats en de onmiddellijke omgeving in goede staat houden wat betreft orde en netheid ;4° signalisatie aanbrengen op zijn terrein en in de omgeving ;5° verlichting aanbrengen op zijn terrein en in de onmiddellijke omgeving ;6° indien nodig, de bouwplaats in fasen uitvoeren ;7° het verkeer van de bouwplaatsvoertuigen over vastgestelde routes regelen ;8° langs het terrein van de bouwplaats, op de openbare weg, de ruimte aangeven die is voorbehouden voor de verplaatsingen van de actieve gebruikers ;9° langs het terrein van de bouwplaats en de onmiddellijke omgeving, het verkeer verzekeren van voertuigen die een openbare dienst verzekeren ;10° de toegang tot de naburige gebouwen verzekeren ;11° zorgen voor de toegang tot de ingangen van metrostations, haltes van het openbaar vervoer, taxistandplaatsen, zones voor het laden en lossen van goederen en plaatsen en installaties voor personen met beperkte mobiliteit ;12° geen enkel materiaal, materieel, toestel of voertuig van de bouwplaats buiten zijn terrein plaatsen. De Regering kan de bovenstaande voorschriften nader bepalen en eender welk ander voorschrift vaststellen dat van aard is de leefbaarheid van de openbare weg te verzekeren en de afsluitingen en de omgeving van de bouwplaats te verfraaien. § 2. Tijdens de werken en voor zover de leefbaarheid van de openbare weg dit vereist, mag de bestuurder, mits gegronde motivering, aan een verzoeker bevelen zijn werken stil te leggen en ze, in voorkomend geval, te hervatten op de door hem bepaalde datum.

Werfuren

Art. 64.§ 1. De verzoeker is gehouden op alle werven werken te organiseren op een manier waardoor de duur van de werken wordt beperkt ; in dit verband moet hij gebruik maken van de meest uitgebreid mogelijke werfuren waarbinnen hij geautoriseerd is te werken. De Regering kan bepaalde werven vrijstellen van deze verplichting wegens van hun miniem belang of wegens van het gebrek aan pertinentie van deze vereiste voor de betrokken werf.

De wegbestuurder kan op elk moment aan de verzoeker vragen om het voorgaande lid te rechtvaardigen. § 2. Bij gebrek aan specificaties in geval van hoogdringendheid, kan de Regering de werfuren vaststellen waarbinnen de werken kunnen en/of moeten plaatsvinden.

Binnen dit kader, kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende categorieën van werken, zoals : - de werken die plaatsvinden in een tunnel ; - de werken in open lucht met betrekking tot tramlijnen ; - andere werken in open lucht ; - onafhankelijk van de omgeving waarin ze plaatsvinden, de werken die geen geluidsoverlast en/of trillingen veroorzaken. § 3. De burgemeester kan een uitzondering toestaan waarbij wordt toegelaten buiten de vastgestelde werfuren te werken met toepassing van § 2.

In dit kader, dient de verzoeker : - de motieven op te geven die verband houden met de betrokken werf en die aan de grondslag liggen van de uitzonderingsaanvraag ; - ter plaatse het besluit van de burgemeester die deze uitzondering toekent, uit te hangen, op een zichtbare en leesbare manier, uiterlijk op de dag van het begin van de toelating en tijdens de duur hiervan. HOOFDSTUK 3. - Aan het einde van de bouwplaats Einde van de bouwplaats

Art. 65.§ 1. Zodra de werken zijn voltooid, geeft de verzoeker het terrein van de bouwplaats vrij en haalt hij alle bouwplaatsmaterieel weg teneinde de leefbaarheid van de openbare weg te herstellen overeenkomstig de leefbaarheid die bestond vóór de werken of de leefbaarheid die moet bestaan na afloop van de werken. De termijn tussen het moment waarop de werken worden beëindigd en het vrijgeven van de bouwplaats en het weghalen van het materiaal mag niet meer bedragen dan drie werkdagen.

Hoe dan ook, schikt de verzoeker zich naar de voorschriften van de uitvoeringsvergunning of van de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden. § 2. De dag waarop er volledig is voldaan aan alle verplichtingen zoals bedoeld in § 1, brengt de verzoeker de bevoegde wegbestuurder daarvan op de hoogte.

Binnen de tien werkdagen die volgen op de vervulling van de formaliteit zoals bedoeld in lid 1, kan de bevoegde bestuurder aan de verzoeker laten weten : - dat hij niet beschouwt dat de bouwplaats is beëindigd ; - welke problemen inzake leefbaarheid hij heeft vastgesteld en op grond waarvan hij tot deze conclusie komt ; - welke maatregelen de verzoeker moet nemen om de leefbaarheid van de openbare weg te verzekeren overeenkomstig de eisen van § 1.

Wanneer de verzoeker meent dat hij de maatregelen zoals bedoeld in het tweede lid volledig heeft uitgevoerd, zijn §§ 1 en 2 opnieuw toepasselijk. § 3. Het einde van de bouwplaats wordt bereikt op het einde van de termijn zoals bedoeld in § 2, tweede lid, bij gebrek aan verzet vanwege de bevoegde bestuurder dat voldoet aan alle voorwaarden waarin deze bepaling voorziet.

Vrijgave van de bankwaarborg

Art. 66.Het einde van de bouwplaats heeft als gevolg dat de bankwaarborg die is gesteld voor de behoeften van de bouwplaats wordt vrijgegeven.

Bij afwijking van het eerste lid en indien er een bankwaarborg voor meerdere jaren is gesteld, leidt het einde van de laatste bouwplaats waarop de waarborg betrekking heeft tot de vrijgave van die waarborg.

Verbod op uitvoering van gecoördineerde bouwplaats gedurende drie jaar

Art. 67.§ 1. Onder voorbehoud van § 2, mogen de institutionele verzoekers geen nieuwe gecoördineerde bouwplaats uitvoeren in de werkzone van een gecoördineerde bouwplaats gedurende een termijn van drie jaar vanaf het einde van de genoemde gecoördineerde bouwplaats.

Het verbod zoals bedoeld in het eerste lid heeft ten minste betrekking op, wanneer de werkzone niet buiten de grenzen van deze ruimte gaat : - ofwel de breedte van de ruimte gevormd door het voetpad en/of de parkeerzone ; - ofwel de breedte van de ruimte gevormd door de rijstro(o)k(en).

De Commissie kan beslissen om het verbod uit te breiden of te beperken, in afwijking van het tweede lid, op verzoek van de betrokken bestuurder. § 2. In uitzonderlijke omstandigheden, die naar behoren worden gemotiveerd in de oproep tot coördinatie, kan de Commissie het verbod opheffen zoals bedoeld in § 1.

Worden meer bepaald beschouwd als uitzonderlijke omstandigheden : 1° de onmogelijkheid om de bouwplaats te coördineren wegens vertraging bij de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning voor die bouwplaats om redenen die onafhankelijk zijn van de wil van de begunstigde van de genoemde vergunning en van eender welke persoon die hij belast met de uitvoering ervan ;2° de noodzaak om een aansluiting te leggen, op voorwaarde dat alle betrokken verzoekers met elkaar overleggen om deze aansluiting te realiseren. De begunstigde van de beslissing zoals bedoeld in het eerste lid is gehouden ter plaatse een bericht uit te hangen met vermelding van het bestaan van die beslissing, binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de validering, in het informaticasysteem. Dit aanplakbiljet moet gedurende één week in een perfecte staat van zichtbaarheid en leesbaarheid worden gehouden. Zo niet, is de opheffing van het verbod niet geldig. De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van dit lid. § 3. Tegen de beslissing van de Commissie zoals bedoeld in § 2 kan er, op initiatief van eender welke belanghebbende persoon, niet-opschortend beroep worden ingesteld bij de Regering binnen twee weken vanaf de einddatum van de aanplakkingsduur zoals bedoeld in § 2, derde lid.

De Regering doet uitspraak binnen vijftig werkdagen vanaf de datum van verzending van het beroep. Komt er geen uitspraak, dan wordt de opheffing van het verbod geacht te zijn geweigerd.

TITEL 3. - In gebreke blijven van een verzoeker in het kader van de uitvoering van een bouwplaats In gebreke blijven

Art. 68.De verzoeker blijft in gebreke wanneer : 1° hij, op welke wijze ook, de verplichtingen negeert die te zijnen laste worden gelegd door dit Boek, door de uitvoeringsvergunning voor de bouwplaats die hij uitvoert of door de aan hem opgelegde bijzondere uitvoeringsvoorwaarden ;2° hij, zonder gewettigde reden, de uitvoering van de bouwplaats gedurende langer dan vijf werkdagen onderbreekt. De bestuurder geeft aan de verzoeker het bevel om zijn tekortkoming te verhelpen.

TITEL 4. - Maatregelen van ambtswege Vervanging

Art. 69.Zo hij in gebreke blijft zich te schikken naar het bevel van de bestuurder zoals bedoeld in artikel 68 binnen vijf werkdagen vanaf de invoering in het informaticasysteem, dan mag de bestuurder, ten laste evenals op kosten en risico van de verzoeker, de handelingen en werkzaamheden uitvoeren die noodzakelijk zijn om de bouwplaats in overeenstemming te brengen met dit Boek, de uitvoeringsvergunning of de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden van die bouwplaats.

De beslissing van de bestuurder om gebruik te maken van de maatregelen van ambtswege wordt met behulp van een informaticasysteem meegedeeld aan de verzoeker.

Vanaf deze kennisgeving, mag de verzoeker niet langer, behoudens andersluidende beslissing van de bestuurder, tussenkomen in de uitvoering van de bouwplaats die het voorwerp is van deze maatregelen en mag hij zich niet meer beroepen op de gunst van de uitvoeringsvergunning of van de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden die in voorkomend geval aan hem werden meegedeeld.

Terugbetaling

Art. 70.Onverminderd de mogelijkheid die aan de bestuurder wordt geboden om desgevallend een beroep te doen op de bankwaarborg zoals bedoeld in artikel 58, bepaalt de Regering de termijn en de modaliteiten voor de terugbetaling, door de verzoeker, van de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de maatregelen van ambtswege.

BOEK IV. - BIJKOMENDE COMMUNICATIE DOOR DE OVERHEDEN Communicatieplannen

Art. 71.Op basis van de aanbevelingen van de Commissie, stelt de Regering bijkomende communicatieplannen op, en voert ze die uit, in functie van de categorie en/of de aard van de betrokken bouwplaats(en).

BOEK V. - VERZOENING TITEL 1. - Algemeen Verzoeningscomité

Art. 72.§ 1. Er wordt, binnen de Commissie, een Verzoeningscomité ingesteld, hierna genoemd het Comité. § 2. Het Comité heeft als taak om, door middel van verzoening, een minnelijke schikking te zoeken voor de geschillen betreffende de uitvoering van deze ordonnantie.

Samenstelling, werking en organisatie

Art. 73.§ 1. Het Comité bestaat uit de voorzitter van de Commissie en uit drie bijzitters die hij aanstelt, bij iedere verzoeningsaanvraag.

De eerste bijzitter wordt gekozen uit de leden van de Commissie die het Gewest vertegenwoordigen, de tweede uit de leden die de gemeenten vertegenwoordigen en de derde uit de leden die de Raad van Netwerkbeheerders in Brussel vertegenwoordigen. § 2. De Regering bepaalt de modaliteiten van de werking en de organisatie van het Comité.

TITEL 2. - De verzoeningsprocedure Aanhangigmaking bij het Comité

Art. 74.Er wordt bij het Comité een verzoeningsaanvraag aanhangig gemaakt binnen tien werkdagen die volgen op de betwiste beslissing of op de vervaldag van de termijn binnen welke deze beslissing had moeten worden ingevoerd in het informaticasysteem.

Onderzoek van de verzoeningsaanvraag

Art. 75.Na de partijen te hebben opgeroepen om gehoord te worden, houdt het Comité zitting binnen tien dagen volgend op de ontvangst van de aanvraag.

Het Comité kan zich alle inlichtingen en documenten die het nodig acht voor het onderzoek van de verzoeningsaanvraag laten bezorgen en alle getuigen horen.

Het Comité vergadert met gesloten deuren en is verplicht tot geheimhouding ; de informatie die het verzamelt of de vaststellingen die het doet, mogen niet worden doorgegeven aan derden die niets met de verzoeningsaanvraag te maken hebben.

Conclusies van de verzoening

Art. 76.§ 1. In geval van verzoening, stelt het Comité een proces-verbaal van overeenkomst op, dat door de partijen en de voorzitter wordt ondertekend.

Wanneer de verzoening leidt tot het afgeven van de uitvoeringsvergunning, wordt het proces-verbaal van overeenkomst gemotiveerd en bevat het de in artikel 42 bedoelde vermeldingen. § 2. Bij gebrek aan verzoening, brengt het Comité een met redenen omkleed advies uit binnen vijf werkdagen volgend op de zitting zoals bedoeld in artikel 75.

Het advies herhaalt de argumenten van de partijen.

BOEK VI. - BEROEPEN Indiening van een beroep

Art. 77.De verzoeker kan bij de Regering beroep instellen, via het informaticasysteem, binnen twintig werkdagen volgend op de beslissing met uitspraak over de uitvoeringsvergunning of de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden of het verstrijken van de termijnen om een uitspraak te doen.

Wanneer de verzoening mislukt is, wordt het beroep ingesteld binnen twintig werkdagen volgend op het advies van het Comité.

Hoorzitting met de partijen

Art. 78.Wanneer een van hen dat vraagt, hoort de Regering of de door haar afgevaardigde persoon de verzoeker en de bestuurder. Zij kunnen zich laten bijstaan door een raadsman of zich door een afgevaardigde laten vertegenwoordigen.

Beslissing van de Regering

Art. 79.De beslissing van de Regering of van de door haar afgevaardigde persoon wordt meegedeeld aan de partijen binnen zestig werkdagen volgend op de indiening van het beroep. Worden de partijen gehoord, dan wordt de termijn verlengd met vijftien werkdagen.

Bij gebrek aan mededeling van de beslissing binnen deze termijn, wordt de oorspronkelijke beslissing, ook stilzwijgend, beschouwd als bevestigd.

Indien de Regering of de door haar afgevaardigde persoon de uitvoeringsvergunning afgeeft, bevat deze beslissing, in voorkomend geval, de in artikel 42 bedoelde vermeldingen.

BOEK VII. - DE SANCTIES Opsporing en vaststelling van overtredingen

Art. 80.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de politiediensten, stelt de Regering de ambtenaren en gewestelijke personeelsleden aan die bevoegd zijn om toezicht te houden op de uitvoering van onderhavige ordonnantie. Het college van burgemeester en schepenen doet hetzelfde met de gemeentelijke ambtenaren en personeelsleden.

De ambtenaren en personeelsleden waarvan sprake in het eerste lid, hebben de hoedanigheid van agenten of officieren van de gerechtelijke politie en dienen een eed af te leggen, conform de van kracht zijnde wetten en verordeningen. § 2. De ambtenaren en personeelsleden bedoeld in § 1 kunnen, in de uitoefening van hun opdracht : 1° op ieder uur van de dag en de nacht, het terrein betreden, op voorwaarde dat het geen woonplaats is in de betekenis van artikel 15 van de Grondwet ;2° de politiediensten oproepen om hen bij te staan ;3° zich laten vergezellen door experten ;4° overgaan tot ieder onderzoek, iedere controle, iedere ondervraging en alle informatie verzamelen, en meer in het bijzonder : a) iedere persoon ondervragen ;b) ieder document of ieder stuk opsporen, raadplegen of opvragen zonder verplaatsing ;c) foto's of andere kopieën nemen van de gevraagde documenten, of ze meenemen tegen ontvangstbewijs. § 3. In geval van overtreding op deze ordonnantie, kunnen de politiediensten en de ambtenaren en personeelsleden bedoeld in § 1 : 1° een verwittiging geven aan de overtreder en een termijn vastleggen, bedoeld om hem de tijd te geven de vastgestelde overtreding te beëindigen ;indien de verwittiging mondeling wordt gegeven, moeten zij deze, binnen vijf dagen, bevestigen bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs ; 2° een rechtsgeldig proces-verbaal opstellen tot het tegendeel is bewezen ;dit proces-verbaal wordt aan de overtreder bezorgd, op straffe van nietigheid, bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs en dit binnen tien werkdagen volgend op de dag waarop het werd opgesteld of op de vervaldag van de in 1° bedoelde termijn. § 4. De politiediensten, de ambtenaar of het personeelslid bedoeld in § 1 voert/voeren in het computersysteem de waarschuwingen in die worden bedoeld in § 3, 1°, alsook de processen-verbaal bedoeld in § 3, 2°.

Het computersysteem verwittigt de bestuurder en de Commissie van deze gegevensinvoer en van het feit dat zij toegang hebben tot het ingevoerde document.

Overtredingen en sancties

Art. 81.§ 1. Is beboetbaar met een administratieve boete van 250 euro tot 25.000 euro : 1° eenieder die : a) een bouwplaats opstart zonder uitvoeringsvergunning ;b) op welke wijze ook, de voorschriften van artikel 68, eerste en tweede lid, alsook de bevelen van de bestuurder bedoeld in de artikelen 51, 63, § 2, en 68, negeert ;2° de institutionele verzoeker die een gecoördineerde bouwplaats start op een plaats waar een verbod op gecoördineerde bouwplaatsuitvoering van kracht is, zoals bedoeld in artikel 67, § 1. § 2. Is beboetbaar met een administratieve boete van 100 euro tot 18.750 euro, eenieder die : 1° een bouwplaats vrijgesteld van uitvoeringsvergunning opstart, zonder de verklaring van uitvoering van de bouwplaats te hebben bezorgd zoals bedoeld in artikel 47 ;2° een bouwplaats vrijgesteld van uitvoeringsvergunning opstart, zonder de aangiftetermijn te hebben gerespecteerd zoals bedoeld in artikel 49 ;3° op welke wijze dan ook de voorschriften negeert die bedoeld zijn in artikel 63, § 1, of elk ander voorschrift dat deel uitmaakt van een uitvoeringsvergunning of van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden ;4° op welke wijze dan ook de werfuren negeert die bedoeld zijn in artikel 64, § 1 ;5° zich niet houdt aan de voorschriften als bedoeld in artikel 65, § 1. § 3. Is beboetbaar met een administratieve boete van 100 euro tot 12.500 euro, eenieder die : 1° een bouwplaats opstart zonder de weggebruikers en omwonenden op de hoogte te hebben gebracht in overeenstemming met artikel 57 ;2° een bouwplaats gedekt door een uitvoeringsvergunning opstart, zonder evenwel het bericht van de opstarting van de bouwplaats te hebben ingediend conform artikel 56 ;3° afziet van de uitvoering van een bouwplaats die wordt gedekt door een uitvoeringsvergunning, zonder evenwel de kennisgeving van verzaking van de bouwplaats te hebben ingediend conform artikel 56 ;4° de realtime informatieverplichtingen niet naleeft zoals wordt bepaald door artikel 59 ;5° zijn informatieverplichtingen verzaakt die hem ten deel vallen krachtens onderhavige ordonnantie en wel op een dusdanige wijze dat de maatschappijen voor openbaar vervoer, het Gewestelijk Agentschap voor Netheid en/of de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp hun verplaatsingen moeten reorganiseren aan of in de omgeving van het terrein van de betrokken bouwplaats. § 4. Is beboetbaar met een administratieve boete van 100 euro tot 6.250 euro, hij die een bouwplaats uitvoert zonder de kopie van de uitvoeringsvergunning of de bouwplaatsaangifte te kunnen voorleggen, in voorkomend geval aangevuld met de bijzondere opgelegde uitvoeringsvoorwaarden, alsook het bericht van de opstart van de bouwplaats conform artikel 61. § 5. Is beboetbaar met een administratieve boete waarvan het bedrag gelijk is aan het dubbele van het bedrag van de bankwaarborg, eenieder die een bouwplaats start, zonder de bankwaarborg te hebben gesteld zoals bepaald door artikel 58. § 6. In geval van een combinatie van meerdere in §§ 1 tot 4 bedoelde overtredingen, worden de bedragen van de administratieve boetes samengeteld, zonder dat ze echter het bedrag van 50.000 euro mogen overschrijden. § 7. Wanneer een tweede inbreuk wordt gepleegd binnen het jaar dat volgt op een definitieve administratieve veroordeling voor een identieke inbreuk, worden de minimum- en maximumbedragen van de administratieve boetes voorzien in de §§ 1 tot 4 verdubbeld.

Voor elke nieuwe inbreuk die wordt gepleegd binnen het jaar dat volgt op de definitieve administratieve veroordeling uit hoofde van een tweede inbreuk bedoeld in het vorige lid, worden de minimum- en maximumbedragen van de administratieve boeten voorzien in de §§ 1 tot 4 verdrievoudigd.

In geval van een combinatie van meerdere in §§ 1 tot 4 bedoelde overtredingen en van herhaaldelijke overtredingen in de zin van het eerste lid, worden de bedragen van de administratieve boeten samengeteld, zonder dat ze echter het bedrag van 100.000 euro mogen overschrijden.

In geval van een combinatie van meerdere in §§ 1 tot 4 bedoelde overtredingen en van herhaaldelijke overtredingen in de zin van het tweede lid, worden de bedragen van de administratieve boetes samengeteld, zonder dat ze echter het bedrag van 150.000 euro mogen overschrijden. § 8. De Regering kan de bedragen voorzien in onderhavig artikel aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen. § 9. Alle personen die de hoedanigheid hebben van verzoeker op eenzelfde bouwplaats dienen solidair in te staan voor de betaling van de boeten bedoeld in onderhavig artikel.

Procedure

Art. 82.§ 1. Voor de inning van de administratieve boeten, stelt iedere bestuurder een afgevaardigde aan die geen van de in artikel 80, § 1 bedoelde beambten of ambtenaren mag zijn. Deze afgevaardigde wordt « sanctionerend ambtenaar » genoemd. § 2. De sanctionerend ambtenaar beslist, nadat hij de overtreder in staat heeft gesteld om schriftelijk zijn verdedigingsmiddelen voor te stellen binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de uitnodiging die aan hem werd gericht, of er een administratieve boete dient opgelegd te worden uit hoofde van de overtreding.

De gemotiveerde beslissing van de sanctionerend ambtenaar bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete. Ze wordt aan de overtreder meegedeeld per ter post aangetekende zending, samen met een uitnodiging om de boete te betalen binnen de in artikel 83 bedoelde termijn. De sanctionerend ambtenaar voert zijn beslissing in het computersysteem.

De betaling van de boete beëindigt het optreden van de administratie. § 3. De administratieve beslissing die de administratieve boete oplegt, kan niet meer worden genomen vijf jaar na het feit van de overtreding.

De uitnodiging aan de overtreder om de in § 2, eerste lid bedoelde verdedigingsmiddelen voor te stellen binnen de in dat eerste lid bedoelde termijn, onderbreekt het verloop van de verjaring. Deze daad doet een nieuwe termijn ingaan van gelijke duur. § 4. De overtreder die de beslissing van de sanctionerend ambtenaar betwist, moet binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing bij wijze van verzoek een beroep instellen vóór de burgerlijke rechtbank, op straffe van verval. Dat beroep schort de uitvoering van de beslissing op.

Inning

Art. 83.De administratieve boete dient te worden betaald binnen een termijn van twee maanden, te tellen vanaf de mededeling van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar of van de in kracht van gewijsde gegane beslissing van de burgerlijke rechtbank.

BOEK VIII. - VERGOEDING AAN DE HANDELAARS Recht op schadevergoeding

Art. 84.§ 1. Binnen de limieten van de beschikbare budgettaire kredieten, kan de Regering een forfaitaire schadevergoeding toekennen aan de handelszaken die gelegen zijn binnen het terrein of die gelegen zijn aan het terrein van een werffase van niveau 2, gedefinieerd in artikel 85.

Met « handelszaak » wordt elke onderneming bedoeld die, op het moment van de aanvraag, minder dan tien voltijdse werknemers in dienst heeft met uitzondering van de uitzendkrachten en de studenten, en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer of de jaarlijkse financiële balans twee miljoen euro niet overschrijdt.

De overheidsbedrijven, de ondernemingen die opdrachten van algemeen belang vervullen, de ondernemingen waarvan het sociaal oogmerk geen economisch en commercieel karakter heeft en de ondernemingen waarvan de overheidsfinanciering het vastgestelde percentage door de overheid overschrijdt, zijn geen handelszaken in de zin van huidig boek.

De handelszaken hebben als hoofdactiviteit de directe verkoop van producten of het aanbieden van diensten aan consumenten of aan kleine gebruikers, waarbij een direct en persoonlijk contact met de klanten plaatsvindt, in normale omstandigheden, binnen een gebouw.

De Regering kan de sectoren vaststellen die uitgesloten zijn van een forfaitaire schadevergoeding. § 2. De Regering bepaalt het bedrag van de forfaitaire schadevergoeding, in verhouding tot het aantal voltijdse werknemers, met de uitzondering van uitzendkrachten en studenten die in dienst zijn van de handelszaak. § 3. De Regering bepaalt de procedure en de termijnen voor het indienen van dossiers tot aanvraag van een forfaitaire schadevergoeding, en voor de uitbetaling van de forfaitaire schadevergoeding. § 4. Artikel 9 is niet van toepassing op huidig boek. § 5. De handelszaken kunnen, voor eenzelfde werf, een nieuwe aanvraag indienen honderdtachtig dagen na ontvangstdatum van hun voorgaande aanvraag tot schadevergoeding.

Niveaus van overlast

Art. 85.De gecoördineerde werven met minstens een fase die het autoverkeer of het verkeer van het openbaar vervoer in minstens een rijrichting van de circulatie onderbreken gedurende minstens vijftien opeenvolgende kalenderdagen zijn werven van niveau 1 voor de betreffende fase(s).

De gecoördineerde werven met minstens een fase die het autoverkeer of het verkeer van het openbaar vervoer in minstens een rijrichting onderbreken gedurende minstens negenentwintig opeenvolgende kalenderdagen zijn werven van niveau 2 voor de betreffende fase(s).

De uitvoeringsvergunning van de werf of de gewijzigde vergunning preciseert, in voorkomende gevallen, welke fase(s) van de werf behoort (behoren) tot één van de categorieën, beschreven in de voorgaande leden.

Controle en restitutie van de vergoeding

Art. 86.§ 1. De ambtenaren, benoemd door de Regering, controleren de toepassing van artikel 84 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan, en houden toezicht op het respecteren hiervan. § 2. In het licht van het onderzoek en de vaststelling van overtredingen van artikel 84 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan, beschikken de ambtenaren, bedoeld in § 1, over de volgende bevoegdheden : 1° het betreden van of toegang hebben tot, tijdens de openingsuren of de gebruikelijke werkuren, de plaatsen waar ze achten dat het noodzakelijk is om deze te betreden, op basis van redelijke motieven, om hun taak te vervullen, met uitzondering van bewoonde lokalen waar ze geen toegang tot hebben tenzij met een voorafgaande en schriftelijke toelating van de bewoner ;2° het doen van alle noodzakelijke vaststellingen, het overgaan tot alle onderzoeken, controles, inspecties en het verzamelen van alle informatie die ze noodzakelijk achten om te verzekeren dat de bepalingen van huidige ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten worden gerespecteerd ;3° het ondervragen van elke persoon rond elk feit waarvan de kennis nuttig is voor het onderzoek of de vaststelling ;4° het verzamelen van alle inlichtingen, documenten, stukken, boeken, dossiers, databanken en informatiedragers met gegevens die ze noodzakelijk achten om hun taken te vervullen, en hiervan gratis een kopie nemen of ze gratis meenemen tegen afgifte van een ontvangstbewijs ;5° het overgaan tot vaststellingen door het maken van beelden of geluidsopnames, ongeacht de drager, en het gebruiken van beelden van derden, voor zover deze personen deze beelden hebben gemaakt of verkregen op legitieme wijze. § 3. De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie zijn van toepassing op de forfaitaire schadevergoedingen, bedoeld in artikel 84, § 1.

BOEK IX. - SLOT-, WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN Dossierrechten

Art. 87.§ 1. Onder voorbehoud van het tweede en derde lid, int de bestuurder op de openbare weg waarop de bouwplaats is gelegen een dossierrecht ten laste van de verzoeker die een aanvraag indient voor een uitvoeringsvergunning of een wijzigingsvergunning, een verklaring van bouwplaats die niet is vrijgesteld van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden of een kennisgeving van opstarting van bouwplaats.

Wanneer voor het dossier het advies vereist is van de Commissie en de bestuurder van de openbare weg een gemeente is, wordt het gedeelte van het dossierrecht dat betrekking heeft op het advies van de Commissie, geïnd door het Gewest.

Zijn vrijgesteld van dit dossierrecht, de verzoekers waarvan het budget deel uitmaakt van het budget van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van het budget van een van de gemeenten van het Gewest. § 2. Het bedrag van het in § 1 bedoelde dossierrecht wordt vastgesteld als volgt : 1° 80 euro voor de aanvraag van een uitvoeringsvergunning van een gecoördineerde bouwplaats ;2° 60 euro voor de aanvraag van een uitvoeringsvergunning van een niet-gecoördineerde bouwplaats ;3° 40 euro voor een aanvraag van een wijzigingsvergunning ;4° 20 euro voor een aanvraag waarvoor het advies van de Commissie nodig is, ter aanvulling van het bedrag waarin voorzien in een van de drie vorige punten ;5° 20 euro voor een verklaring van uitvoering van bouwplaats die niet is vrijgesteld van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden of voor een kennisgeving van opstarting van bouwplaats. In geval van een gecoördineerde bouwplaats, wordt het bedrag van deze dossierrechten op een evenredige manier verdeeld tussen de gecoördineerde verzoekers die niet zijn vrijgesteld in toepassing van § 1, derde lid. § 3. De dossierrechten die verschuldigd zijn door de institutionele verzoekers worden, voor hun gecoördineerde bouwplaatsen, samengebracht gedurende een periode van zes maanden. Hun globaal bedrag is verschuldigd op uiterlijk 30 juni en 31 december.

In de andere gevallen bepaalt de Regering op welk moment het dossierrecht verschuldigd is. Wanneer deze machtiging niet wordt uitgevoerd, is het dossierrecht verschuldigd ten laatste twintig werkdagen te rekenen vanaf : - ofwel de datum van de beslissing, uitdrukkelijk of stilzwijgend, met betrekking tot de aanvraag van uitvoeringsvergunning of met betrekking tot de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden ; - ofwel de indiening van het advies voor de opstart van de bouwplaats.

In geval van niet-uitvoering van de bouwplaats, blijft het dossierrecht verschuldigd en wordt dit niet terugbetaald. § 4. Het bedrag van de dossierrechten bedoeld in § 2 wordt jaarlijks herzien op basis van de index van de consumptieprijzen, volgens deze formule : (basisbedrag x nieuw indexcijfer)/aanvangsindexcijfer Het basisbedrag is het bedrag dat vermeld staat in § 2 ; het nieuwe indexcijfer is het cijfer van de maand die voorafgaat aan de verjaardag van de invoegetreding van onderhavig artikel ; de aanvangsindex is de index van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van onderhavig artikel.

Bevelschrift

Art. 88.§ 1. Een bevelschrift wordt uitgevaardigd, ofwel door de ambtenaar die daartoe werd aangesteld door de Regering, ofwel door de gemeentelijke ontvanger, in geval van : 1° niet-betaling van de in artikel 10 verschuldigde bedragen, de in artikel 81 bedoelde administratieve boeten en de in artikel 87 bedoelde dossierrechten ;2° niet-terugbetaling van de uitgaven voortvloeiend uit de toepassing van de in artikel 69 bedoelde procedurele maatregelen. Het bevelschrift wordt meegedeeld bij een ter post of via elektronische weg verstuurde aangetekende zending. § 2. De ambtenaar die overeenkomstig § 1 door de Regering wordt aangesteld moet het uitgevaardigde bevelschrift ook viseren en uitvoerbaar verklaren.

Gebruiksrecht

Art. 89.Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie, mogen gebruik maken van de openbare weg : 1° de Belgische Staat, voor de uitvoering, door middel van een samenwerkingsakkoord, van bepaalde initiatieven om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel te bevorderen, met betrekking tot de openbare weg ;2° het Vlaams Gewest, voor het beheer, door middel van een samenwerkingsakkoord, van de wegen die de grenzen van een Gewest overschrijden ;3° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor de aanleg van fietspaden en -routes op gemeentelijke wegen ;4° de operatoren bedoeld in de artikelen 17, § 1 en 18, §§ 1 en 2, met de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, voor de behoeften bedoeld in deze bepalingen ;5° de BMWB voor de zuivering van het afvalwater van de stad ;6° de naamloze vennootschap naar openbaar recht Infrabel, voor het beheer van de spoorweginfrastructuur, met betrekking tot de openbare weg ;7° de Haven van Brussel, voor de exploitatie van haventerreinen, met betrekking tot de openbare weg ;8° Leefmilieu Brussel-BIM, voor het beheer van groene ruimtes, natuurgebieden en semi-natuurgebieden, met betrekking tot de openbare weg ;9° de politiezones, voor het beheer van hun zonale infrastructuur ;10° het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, voor de inzameling van het afval via ondergrondse containers. De Regering kan de lijst van rechtspersonen bedoeld in het eerste lid vervolledigen, voor zover het gaat over rechtspersonen die een openbare dienst verlenen die te vergelijken is met die welke vermeld zijn in het eerste lid.

Oorspronkelijke plaatsbeschrijving

Art. 90.Alvorens het bericht van opstarting van de bouwplaats of de verklaring van uitvoering van de bouwplaats in te dienen, voert de verzoeker in het computersysteem foto's in die het mogelijk maken om alle schade vast te stellen en te situeren die eventueel gevolgen zou kunnen hebben voor het terrein van de bouwplaats en onmiddellijke omgeving ervan. Indien deze gegevens ontbreken, worden het terrein en de onmiddellijke omgeving verondersteld in goede staat te verkeren wanneer de bouwplaats wordt opgestart.

Opheffingsbepalingen

Art. 91.Zijn opgeheven : 1° de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg ;2° de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein. Wijzigingsbepalingen

Art. 92.§ 1. Artikel 24bis, 2°, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangevuld met een nieuw vijfde lid, dat als volgt luidt : « Voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst met betrekking tot de openbare verlichting, beschikt de distributienetbeheerder over de rechten en is onderworpen aan de plichten bepaald in artikel 13 en volgende van de wet van 10 maart 1925. ». § 2. Artikel 2, 3°, eerste lid, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, dat de ontvangsten oplijst die zijn toegewezen aan het « Fonds voor uitrusting en verplaatsingen », wordt aangevuld met een nieuw laatste streepje, dat als volgt luidt : « - de door het Gewest geïnde bedragen krachtens de in artikel 10 verschuldigde heffingen, de in artikel 81 verschuldigde administratieve boeten en de in artikel 87 bedoelde dossierrechten van de ordonnantie van [...] betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg. ».

Overgangsbepalingen

Art. 93.§ 1. De dossiers voor de aanvraag van een uitvoeringsvergunning die het voorwerp zijn geweest van een ontvangstbewijs van een volledig dossier conform artikel 36 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, worden opgesteld conform de bepalingen van Boek II, Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2, afdeling 1 en afdeling 2 van die ordonnantie. Voor het overige zijn de bepalingen van onderhavige ordonnantie erop van toepassing. § 2. De ambtenaren en personeelsleden die werden aangesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de ordonnantie van 5 maart 1998 betreffende de coördinatie en de organisatie van de werken op de openbare weg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, worden belast met het toezicht op de uitvoering van onderhavige ordonnantie en dienen geen eed meer af te leggen.

Subsidiëring voor investeringen van openbaar nut

Art. 94.De uitvoeringsvergunning en het bericht van opstarting maken geen deel uit van de aanvraag tot beginselakkoord bedoeld in artikel 22 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen.

Inwerkingtreding

Art. 95.De bepalingen van deze ordonnantie worden van kracht op de door de Regering bepaalde datum.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 mei 2018.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Gewone zitting 2017-2018 Documenten van het Parlement : A-631/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-631/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 30 maart 2018.

^