gepubliceerd op 03 november 2022
Wet houdende tijdelijke ondersteunings- maatregelen ten gevolge van de energiecrisis
30 OKTOBER 2022. - Wet houdende tijdelijke ondersteunings- maatregelen ten gevolge van de energiecrisis (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
TITEL 2. - Financiën Enig HOOFDSTUK. - Uitstel van de betalingstermijnen inzake de inkomstenbelastingen en de bedrijfsvoorheffing
Art. 2.In afwijking van artikel 412, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wet van 24 maart 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/03/2015 pub. 02/04/2015 numac 2015003117 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende de aanpassing van titel 3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance en van de artikelen 2758 en 2759 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan de Verordening Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (1) type wet prom. 24/03/2015 pub. 18/01/2016 numac 2016000009 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de aanpassing van titel 3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance en van de artikelen 2758 en 2759 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan de Verordening Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard. - Duitse vertaling sluiten, wordt de betalingstermijn van de bedrijfsvoorheffing verbonden aan de maanden november en december 2022 verlengd tot respectievelijk 15 februari en 15 maart 2023.
In afwijking van artikel 412, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 juli 1992, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2014, wordt de betalingstermijn van de bedrijfsvoorheffing verbonden aan het vierde kwartaal 2022 verlengd tot 15 maart 2023.
Art. 3.In afwijking van artikel 413, eerste lid, vervangen bij de wet van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/03/1999 pub. 27/03/1999 numac 1999003180 bron ministerie van financien Wet betreffende de beslechting van fiscale geschillen sluiten, en tweede lid, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2013, van hetzelfde Wetboek, wordt de betalingstermijn voor aanslagjaar 2022 verlengd met twee maanden voor de inkomstenbelastingen opgenomen in een kohier uitvoerbaar verklaard tot 31 oktober 2023.
Het eerste lid raakt niet aan de toepassing van artikel 413, derde en vierde lid, van hetzelfde Wetboek.
Art. 4.In afwijking van artikel 413/1, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 1 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2016 pub. 08/12/2016 numac 2016003418 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale bepalingen type wet prom. 01/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016206165 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en tot opheffing van hoofdstuk III, afdeling 3, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wat betreft de invordering door middel van dwangbevel door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en tot wijziging van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid sluiten, wordt de betalingstermijn verlengd met twee maanden voor aanslagjaar 2022 voor het resterend verschuldigd gedeelte van de inkomstenbelastingen gevestigd op basis van de inkomsten bedoeld in artikel 413/1, § 1, van hetzelfde Wetboek, opgenomen in een kohier uitvoerbaar verklaard tot 31 oktober 2023.
Art. 5.In afwijking van artikel 414 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten1, geeft de verlenging van de termijnen bedoeld in de artikelen 2 tot 4 geen aanleiding tot de aanrekening van interest in hoofde van de belastingschuldige.
Art. 6.In afwijking van artikel 445 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 februari 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten2, geeft de verlenging van de termijnen bedoeld in de artikelen 2 tot 4 geen aanleiding tot de toepassing van administratieve boetes.
Art. 7.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 november 2022.
TITEL 3. - Economie Enig HOOFDSTUK. - Wijzigingen van de wet van 26 juni 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten4 houdende toekenning van een toelage voor het aanschaffen van huisbrandolie of propaan in bulk bestemd voor de verwarming van een privéwoning
Art. 8.In artikel 3 van de wet van 26 juni 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten4 houdende toekenning van een toelage voor het aanschaffen van huisbrandolie of propaan in bulk bestemd voor de verwarming van een privéwoning, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het cijfer "225" vervangen door het cijfer "300" en worden de woorden "31 december 2022" vervangen door de woorden "31 maart 2023"; 2° in paragraaf 1, derde lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° het betalingsbewijs van de factuur of de afrekening van de onderneming in het geval van termijnbetalingen of een certificaat van het OCMW of van de leverancier of enig ander document dat bewijst dat de rechthebbende in orde is met de betalingen."; 3° in de paragrafen 3 en 5 worden de woorden "10 januari 2023" telkens vervangen door de woorden "30 april 2023".
Art. 9.In artikel 4 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "voor 15 april 2023," ingevoegd tussen de woorden "aan de FOD Economie," en de woorden "via een informaticaplatform", en worden de woorden "31 december 2022" vervangen door de woorden "31 maart 2023";2° in de bepaling onder 7° worden de woorden "of de afrekening van de onderneming in het geval van termijnbetalingen die bewijst dat de rechthebbende in orde is met de betalingen" opgeheven;3° de bepalingen onder 9° en 10° worden ingevoegd, luidende: "9° het adres van de levering; 10° het type energie."; 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Koning kan aanvullende rapportagemodaliteiten bepalen.".
Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 4/1.De eigenaars van een of meer opbrengst-eigendommen bezorgen aan de FOD Economie, voor 15 april 2023, via een informaticaplatform, voor de woningen die ze beheren, die worden verwarmd met huisbrandolie of propaan in bulk, en waarvoor een levering plaatsvond tussen 15 november 2021 en 31 maart 2023 inbegrepen: 1° het ondernemingsnummer van de onderneming;2° het klantnummer;3° het factuurnummer;4° de factuurdatum;5° de datum van de levering;6° de kopie van de factuur van de bestelling van huisbrandolie of propaan in bulk bestemd voor de verwarming;7° het betalingsbewijs van de factuur;8° het adres van de levering;9° het type energie. De Koning kan aanvullende rapportagemodaliteiten bepalen.".
Art. 11.In artikel 5, tweede lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "de naam, de voornaam en" opgeheven;2° het lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 6°, 7° en 8°, luidende: "6° het KBO-nummer van hun klant;7° het type energie; 8° de datum van de factuur.".
Art. 12.In artikel 6, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "15 maart 2023" vervangen door de woorden "30 juni 2023".
Art. 13.In artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "in artikel 4, eerste lid, in artikel 4/1, eerste lid, en" ingevoegd tussen de woorden "de gegevens bedoeld" en de woorden "in artikel 5, tweede lid".
Art. 14.In artikel 11 van dezelfde wet worden de woorden ", artikel 4/1" ingevoegd tussen de woorden "artikel 4" en de woorden "en artikel 6".
Art. 15.In dezelfde wet wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 11/1.De Koning kan het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, verhogen, ten laste van de algemene uitgavenbegroting en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen. De Koning bepaalt de regels en de voorwaarden van deze verhoging."
Art. 16.In dezelfde wet wordt een artikel 11/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 11/2.Bij twijfel over de ontvankelijkheid van de aanvraag kunnen de personeelsleden van de FOD Economie controles uitvoeren op de hoofdverblijfplaats van de rechthebbende.".
Art. 17.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
TITEL 4 - Werk Enig HOOFDSTUK. - Tijdelijke invoering van een bijzonder stelsel van tijdelijke economische werkloosheid voor energieintensieve bedrijven die economische moeilijkheden kennen wegens de stijging van de energiekosten tengevolge van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 18.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en werknemers van energie-intensieve bedrijven.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden, onder energie-intensieve bedrijven verstaan de bedrijven, in de zin van de juridische entiteit, waar de aankoop van energieproducten, met inbegrip van energieproducten andere dan aardgas en elektriciteit, ten minste 3 % van de toegevoegde waarde uitmaakt voor het kalenderjaar 2021 of die aantonen dat hun definitieve energierekening voor het trimester voorafgaand aan het trimester waarin zij gebruik maken van de in artikel 19 bedoelde regeling is verdubbeld ten opzichte van hun definitieve energierekening voor hetzelfde trimester van het voorafgaande jaar.
Voor de bedrijven die nog niet waren opgericht in hetzelfde trimester van het voorafgaande jaar, bedoeld in het tweede lid, kan de werkgever de verdubbeling van de definitieve energierekening aantonen aan de hand van de energierekening die zijn bedrijf zou hebben betaald in dit trimester op basis van de toenmalige geldende energieprijzen.
Voor de bedrijven die behoren tot de socialprofitsector, kan bij ministerieel besluit, genomen na advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening of van de Nationale Arbeidsraad, worden afgeweken van de criteria bedoeld in het tweede lid.
Voor de toepassing van het vierde lid, wordt onder social-profitsector verstaan, de ondernemingen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten5 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. § 2. Ten minste vijf dagen voordat hij de mededeling bedoeld in artikel 19, § 1, vijfde lid, kan doen, moet de werkgever bij aangetekend schrijven of via elektronische weg een formulier, waarvan het model is vastgelegd door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, indienen bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is, waarin hij op eer verklaart dat hij aan de voorwaarden van paragraaf 1 voldoet. Afdeling 2. - Bijzonder stelsel van tijdelijke economische
werkloosheid
Art. 19.§ 1. In de bij artikel 18 bedoelde energie-intensieve bedrijven kan, bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de werknemers gedurende ten hoogste vier weken geheel worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd voor een duur van ten hoogste drie maanden indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat. Bij het bereiken van die termijn van vier weken of drie maanden, kan de werkgever opnieuw gebruik maken van de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst geheel te schorsen of een regeling van gedeeltelijke arbeid in te voeren, zonder dat hij verplicht is eerst de regeling van volledige arbeid opnieuw in te voeren.
Van de in het eerste lid geboden mogelijkheid mag enkel gebruik worden gemaakt, mits kennisgeving wordt gedaan door aanplakking op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ten minste drie dagen vooraf, de dag van aanplakking niet inbegrepen.
De kennisgeving moet vermelden: 1° hetzij de naam, de voornamen en het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werkloos gestelde werknemers, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst;2° het aantal werkloosheidsdagen en de data waarop elke werknemer werkloos zal zijn;de in het vijfde lid bedoelde mededeling aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bevat evenwel slechts de voorziene regeling inzake schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst; 3° de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan, en de datum waarop die schorsing of die regeling een einde zal nemen;4° de verbintenis van de werkgever om de bepalingen van artikel 30quinquies, tweede lid, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten na te leven. De aanplakking kan worden vervangen door een geschreven kennisgeving aan ieder werkloos gestelde werknemer, ten minste drie dagen vooraf, de dag van de kennisgeving niet inbegrepen. Die kennisgeving moet de in het derde lid, 2°, 3° en 4° bedoelde vermeldingen aangeven.
Mededeling van de aanplakking of van de individuele kennisgeving wordt de dag zelf van de aanplakking of van de individuele kennisgeving door de werkgever op elektronische wijze overgemaakt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overeenkomstig de modaliteiten bepaald krachtens artikel 51, § 2, vijfde lid, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
In deze mededeling vermeldt de werkgever de economische redenen die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of het instellen van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen. § 2. Dezelfde dag van de bij § 1, tweede lid, voorziene kennisgeving, moet de werkgever aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de vakbondsafvaardiging de economische redenen mededelen die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of het instellen van een stelsel van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen. § 3. De werkgever is verplicht de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst, krachtens dit artikel, in elke kalendermaand onmiddellijk op elektronische wijze mee te delen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overeenkomstig de modaliteiten bepaald krachtens artikel 51, § 3quater, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 4. Telkens als de werkgever het oorspronkelijk voorziene aantal werkloosheidsdagen verhoogt of van een regeling van gedeeltelijke arbeid overgaat naar een volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst, is hij verplicht de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel na te leven. § 5. De werkgever die zich niet gedraagt naar de bepalingen van de paragrafen 1 en 4 betreffende de formaliteiten van kennisgeving, is gehouden aan de werknemer zijn normaal loon te betalen tijdens een periode van zeven dagen vanaf de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst.
De werkgever die zich niet gedraagt naar de bepalingen van paragraaf 3, is verplicht aan de werknemer zijn normaal loon te betalen voor de dagen tijdens welke de uitvoering van de overeenkomst krachtens dit artikel werkelijk geschorst is. Leeft de werkgever de in paragraaf 3 bedoelde verplichtingen laattijdig na, dan geldt de verplichting om het loon te betalen enkel gedurende de periode voorafgaand aan de mededeling. § 6. De werknemer heeft recht op een supplement bovenop de werkloosheidsuitkeringen wegens schorsing van de uitvoering van zijn overeenkomst, voor elke dag waarop hij niet heeft gewerkt in toepassing van dit artikel.
Het minimumbedrag van het supplement wordt bepaald op 5 euro per dag waarop hij niet heeft gewerkt in toepassing van dit artikel. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex geldend op 1 januari 2012.
In geen geval mag het bedrag van het in het eerste lid bedoelde supplement lager zijn dan het bedrag van het supplement dat in toepassing van de artikelen 51, § 8, en 77/4, § 7, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt toegekend.
De werkgever is ertoe gehouden dit supplement te betalen, tenzij de betaling daarvan door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst ten laste wordt gelegd van het Fonds voor Bestaanszekerheid.
Art. 20.Het bij deze wet ingevoerde bijzondere stelsel inzake tijdelijke economische werkloosheid wordt gelijkgesteld met de tijdelijke werkloosheid in geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken en de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst bedoeld in hoofdstuk II/1 van Titel III van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, voor wat alle rechten van de werknemers betreft die voortvloeien uit de toepassing van deze stelsels. Afdeling 3. - Terugvordering van onrechtmatig betaalde uitkeringen
Art. 21.Indien de werkgever zich steunt op artikel 19 om zijn werknemer geen arbeid te verschaffen terwijl er geen sprake is van gebrek aan werk wegens economische oorzaken of de werkgever niet voldoet aan de omschrijving van energie-intensief bedrijf in de zin van deze wet, is de werkgever ertoe gehouden om het normale loon te betalen aan zijn werknemer voor de dagen tijdens dewelke hij deze geen arbeid heeft verschaft.
De werkgever kan het nettobedrag van de uitkeringen die hij overeenkomstig artikel 22 moet betalen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening inhouden op het aan de werknemer verschuldigd nettoloon.
Art. 22.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening kan de aan de werknemer onrechtmatig betaalde bruto sommen terugvorderen bij zijn werkgever indien de werkgever zijn werknemer in tijdelijke werkloosheid heeft geplaatst op grond van artikel 19 terwijl er geen sprake was van gebrek aan werk wegens economische oorzaken of de werkgever niet voldoet aan de omschrijving van energie-intensief bedrijf in de zin van deze wet. Afdeling 4. - Opschorting van de door de werkgever gegeven
opzeggingstermijn
Art. 23.Zowel de werknemer als de werkgever kunnen de arbeidsovereenkomst opzeggen tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst die voortvloeit uit de toepassing van deze wet.
Bij opzegging door de werknemer gegeven vóór of tijdens de in het eerste lid bedoelde schorsing, loopt de opzeggingstermijn tijdens die schorsing.
Bij opzegging door de werkgever gegeven vóór of tijdens de in het eerste lid bedoelde schorsing, houdt de opzeggingstermijn op te lopen tijdens die schorsing. Afdeling 5. - Inwerkingtreding en temporele toepassing
Art. 24.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 15 september 2022 en treedt buiten werking op 31 maart 2023.
In afwijking van het eerste lid hebben artikel 19, § 1, eerste lid, en § 6, alsook de artikelen 20 tot en met 23, uitwerking vanaf 1 oktober 2022 en treden zij buiten werking op 31 maart 2023.
De Koning kan, na advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het eerste en het tweede lid bedoelde datum van buitenwerkingtreding uitstellen.
TITEL 5. - Pensioenen Enig hoofdstuk. - Uitzonderlijke maatregelen tot behoud van de pensioenopbouw en de risicodekkingen verbonden aan de beroepsactiviteit, van de werknemers in een situatie van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis
Art. 25.Dit hoofdstuk is van toepassing op: 1° de pensioentoezeggingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid alsook in voorkomend geval op de aanvullende verzekeringen bedoeld in hoofdstuk IX van het Koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten6 betreffende de levensverzekeringsactiviteit die hiermee zijn verbonden;2° de beroepsgebonden ziektekostenverzekerings-overeenkomsten in de zin van artikel 201, § 1, 1°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen;3° de beroepsgebonden arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsverzekeringsovereenkomsten in de zin van artikel 201, § 1, 2° en 3°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen;4° de dekkingen inzake arbeidsongeschiktheid en invaliditeit beheerd door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, ten gunste van werknemers indien de arbeidsovereenkomst van één of meerdere aangeslotenen wordt opgeschort ten gevolge van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis en voor zover het pensioenreglement, het solidariteitsreglement, de pensioenovereenkomst, het reglement of de overeenkomst die van kracht zijn niet voorzien in de voortzetting van de pensioenopbouw en van de risicodekkingen gedurende deze periode van opschorting van de arbeidsovereenkomst.
Art. 26.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis: het bijzonder stelsel van tijdelijke economische werkloosheid voor energie-intensieve bedrijven die operationele verliezen lijden wegens de stijging van aardgas- en elektriciteitskosten ten gevolge van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, zoals bedoeld in de wet van 30 oktober 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis.
Art. 27.§ 1. Onverminderd paragraaf 5 en niettegenstaande andersluidende bepalingen in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst of in elke andere overeenkomsten, geniet de aangeslotene van de pensioentoezegging gedurende de gehele periode van opschorting van zijn arbeidsovereenkomst omwille van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis.
Wanneer een solidariteitstoezegging is verbonden aan de pensioentoezegging, beslist de inrichter of het behoud van de pensioenopbouw een solidariteitsprestatie vormt.
Het behoud van de pensioenopbouw en het behoud van de overlijdensdekking mag geen enkele wijziging impliceren van de contractuele voorwaarden in het kader van de uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling, met inbegrip van de tarifaire voorwaarden, noch een formaliteit anders dan deze beoogd in dit hoofdstuk.
De bijdragen die verschuldigd zijn voor de periode bedoeld in het eerste lid, worden berekend overeenkomstig het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst alsof de arbeidsovereenkomst niet werd opgeschort.
Niettegenstaande alle andere betalingsmodaliteiten overeengekomen tussen de inrichter en de pensioeninstelling, kan de betaling van deze bijdragen op eenvoudig verzoek van de inrichter worden uitgesteld tot en met uiterlijk 31 maart 2023, zonder dat een vroegere betaaldatum kan worden opgelegd en zonder dat de niet-betaling van de bijdrage op de vervaldag zoals voorzien in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst een wanbetaling uitmaakt.
De inrichter die wenst te genieten van dit uitstel van betaling, informeert de pensioeninstelling hiervan en communiceert alle nuttige informatie over de aangeslotenen die tijdelijk werkloos in het kader van de energiecrisis.
Wanneer de inrichter kiest voor het uitstel van betaling van de bijdragen beoogd in het vijfde lid worden de prestaties van de aangeslotenen en hun begunstigden berekend door rekening te houden met het behoud van de pensioenopbouw en het behoud van de overlijdensdekking gedurende de bedoelde periode van tijdelijke werkloosheid niettegenstaande ieder uitstel van de betaling van de bijdragen, echter rekening houdend met het feit dat, behalve wanneer andere bepalingen worden voorzien in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst of in de overeenkomsten tussen de inrichter en de pensioeninstelling, het enkel vanaf de betaling van de bijdragen is dat de pensioeninstelling wanneer er slechts sprake is van een middelenverbintenis, gehouden is een rendement toe te kennen op de bijdragen gestort in het kader vaneen pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie. § 2. Onverminderd paragraaf 5 en niettegenstaande iedere andere bepaling van het verzekeringscontract of van elke andere overeenkomsten, geniet de aangeslotene van de dekkingen van de aanvullende verzekeringen van de pensioentoezegging beoogd in paragraaf 1 gedurende de gehele periode van opschorting van de arbeidsovereenkomst omwille van de tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis.
Het behoud van de dekkingen, beoogd in het eerste lid, mag geen enkele wijziging impliceren van de contractuele voorwaarden in het kader van de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst door de verkeringsonderneming, met inbegrip van de tarifaire voorwaarden, noch een formaliteit anders dan deze beoogd in dit hoofdstuk.
De bijdragen die verschuldigd zijn voor de periode bedoeld in het eerste lid, worden berekend overeenkomstig het verzekeringscontract alsof de arbeidsovereenkomst niet werd opgeschort.
Niettegenstaande alle andere betalingsmodaliteiten overeengekomen tussen de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau en de verzekeringsonderneming, kan de betaling van deze bijdragen op eenvoudig verzoek van de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau worden uitgesteld tot en met uiterlijk 31 maart 2023, zonder dat de verzekeringsonderneming een andere, vroegere betaaldatum kan opleggen.
De werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau die wenst te genieten van dit uitstel van betaling, informeert de verzekeringsonderneming hiervan en communiceert alle nuttige informatie over de aangeslotenen die tijdelijk werkloos zijn in het kader van de energiecrisis.
Wanneer de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau kiest voor een uitstel van de betaling van de bijdragen beoogd in het vierde lid, worden de prestaties van de aangeslotenen en van hun begunstigden berekend door rekening te houden met het behoud van de risicodekkingen gedurende de bedoelde periode van tijdelijke werkloosheid niettegenstaande iedere uitstel van de betaling van de bijdragen. § 3. Onverminderd paragraaf 5 en niettegenstaande iedere andere bepaling van het reglement, de overeenkomst en/of het verzekeringscontract, geniet de aangeslotene gedurende de gehele periode van opschorting van de arbeidsovereenkomst omwille van de tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis, van de dekking inzake ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit die voor hem golden, evenals in voorkomend geval, voor zijn aangesloten familieleden, aan de vooravond van de opschorting van zijn arbeidsovereenkomst.
Het behoud van de dekkingen, beoogd in het eerste lid, mag geen enkele wijziging impliceren van de contractuele voorwaarden in het kader van de uitvoering van de toezegging van de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau door de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, met inbegrip van de tarifaire voorwaarden, noch een formaliteit anders dan deze beoogd in dit hoofdstuk.
De bijdragen die verschuldigd zijn voor de periode bedoeld in het eerste lid, worden berekend overeenkomstig het reglement, de overeenkomst en/of het verzekeringscontract alsof de arbeidsovereenkomst niet werd opgeschort.
Niettegenstaande alle andere betalingsmodaliteiten overeengekomen tussen de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau en de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, kan de betaling van deze bijdragen op eenvoudig verzoek van de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau worden uitgesteld tot en met uiterlijk 31 maart 2023, zonder dat de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening een vroegere betaaldatum kan opleggen dan deze datum.
De werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau die wenst te genieten van dit uitstel van betaling, informeert de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening hiervan en communiceert alle nuttige informatie over de aangeslotenen die tijdelijk werkloos zijn in het kader van de energiecrisis.
Wanner de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau kiest voor een uitstel van de betaling van de bijdragen beoogd in het vierde lid, worden de prestaties van de aangeslotenen en van hun begunstigden berekend door rekening te houden met het behoud van de risicodekkingen gedurende de bedoelde periode van tijdelijke werkloosheid niettegenstaande ieder uitstel van de betaling van de bijdragen. § 4. De pensioeninstelling, de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening informeert de inrichter, de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau op een duidelijke en begrijpbare manier: - over de gevolgen van de tijdelijke werkloosheid op het behoud van de pensioenopbouw en de risicodekkingen van zijn pensioentoezegging in voorkomend geval rekening houdend met de solidariteitstoezegging, evenals op de dekkingen inzake gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit waarbij wordt verduidelijkt in welke mate de pensioenopbouw en de risicodekkingen al dan niet deel uitmaken van éénzelfde toezegging; - over de voortzetting van de pensioenopbouw en van de risicodekkingen overeenkomstig paragrafen 1 tot 3; - over de mogelijkheid voor de inrichter, de werkgever of de rechtspersoon op het sectoraal niveau om te genieten van een uitstel van de betaling van de bijdragen overeenkomstig paragrafen 1 tot 3; - over de mogelijkheid voor de inrichter om, in het kader van een sociaal pensioenstelsel, te beslissen dat de voortzetting beoogd in paragraaf 1, een solidariteitsprestatie vormt voor wat betreft de pensioenopbouw; - over de mogelijkheid voor de inrichter, werkgever of rechtspersoon op sectoraal niveau om overeenkomstig paragraaf 5 te vragen de toezegging, zoals deze aan de vooravond van de aanvang van de tijdelijke werkloosheid bestond, te schorsen, met uitzondering van de overlijdensdekking die ten minste moet worden behouden tot en met 31 maart 2023 zoals deze bestond aan de vooravond van de periode van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis; - over de verplichting van de inrichter, werkgever of rechtspersoon op sectoraal niveau om de betrokken aangeslotenen overeenkomstig paragraaf 6 te informeren. § 5. Binnen de 30 dagen die volgen op het ontvangen van de communicatie beoogd in paragraaf 4 of indien, bij de aangeslotenen, de eerste situatie van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis zich later voordoet, binnen de 30 dagen die volgen op de ingang van deze situatie, informeert de inrichter, de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau de pensioeninstelling, de verzekeringsonderneming of de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening van zijn eventuele beslissing om de toezegging, zoals deze resulteert uit het pensioenreglement, uit de pensioenovereenkomst, uit het reglement of uit de overeenkomst te schorsen tijdens de gehele periode van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis.
Indien de inrichter van een pensioentoezegging overeenkomstig het eerste lid beslist deze te schorsen, wordt de overlijdensdekking echter, niettegenstaande het eerste lid, behouden tot en met 31 maart 2023 zoals deze bestond aan de vooravond van de periode van tijdelijke werkloosheid in het kader van de energiecrisis voor zover de aangeslotene tijdelijk werkloos is in het kader van de energiecrisis tot en met die datum. In voorkomend geval, kan de inrichter genieten van het uitstel van de betaling van de bijdragen, overeenkomstig dit artikel. § 6. De inrichter, de werkgever of de rechtspersoon op sectoraal niveau informeert, via ieder communicatiemiddel van zijn keuze, de betrokken aangeslotenen over het behoud van de pensioenopbouw en van de risicodekkingen of over de keuze niet te voorzien in dit behoud en de toepassing verder te zetten van het pensioenreglement, de pensioenovereenkomst, het reglement of de overeenkomst onverminderd het behoud van de overlijdensdekking en in voorkomend geval, over de concrete gevolgen van het behoud op de persoonlijke bijdragen van de werknemer met inbegrip van de modaliteiten van de inhouding op het loon van de werknemer en de eventuele spreiding van deze inhoudingen.
Art. 28.§ 1. De voortzetting van de pensioenopbouw en van de risicodekkingen alsook het uitstel van betaling van de bijdragen, bedoeld in artikel 27, maken integraal deel uit van de pensioentoezegging en houden geen wijziging in van de pensioentoezegging of in voorkomend geval van de solidariteitstoezegging die eraan is verbonden, in de zin van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
De formele aanpassing van het pensioenreglement of in voorkomend geval van het solidariteitsreglement dat ermee is verbonden of de pensioenovereenkomst die voortvloeit uit de toepassing van artikel 27, moet echter plaatsvinden tegen ten laatste 31 december 2023. § 2. De toepassing van dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de inrichter om zijn bestaande pensioentoezegging te wijzigen of op te heffen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Art. 29.De toepassing van artikel 4-14 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten6 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid wordt opgeschort tot 31 maart 2023 in het kader van de toepassing van artikel 27.
Voor de verrichtingen, bedoeld in het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten6 betreffende de levensverzekeringsactiviteit en die betrekking hebben op een aanvullend pensioen, wordt de toepassing van artikel 50, eerste lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten6 betreffende de levensverzekeringsactiviteit opgeschort tot 31 maart 2023 in het kader van de toepassing van artikel 27.
Art. 30.De controle op de naleving van de bepalingen van deze wet wordt toevertrouwd aan de FSMA.
Art. 31.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 15 september 2022.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum van 31 maart 2023, bedoeld in de artikelen 27 en 29, vervangen door een latere datum in het licht van een eventuele verlenging van het bijzonder stelsel van tijdelijke economische werkloosheid voor energie-intensieve bedrijven die operationele verliezen lijden wegens de stijging van aardgas- en elektriciteitskosten ten gevolge van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne.
In voorkomend geval kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, eveneens de datum van 31 december 2023, bedoeld in artikel 28 vervangen door een latere datum.
TITEL 6. - Zelfstandigen Enig HOOFDSTUK. - Wijziging van artikel 7, § 3, van de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 06/01/2017 numac 2016022509 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen ten gevolge van de energiecrisis
Art. 32.Artikel 7, § 3, van de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 06/01/2017 numac 2016022509 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, laatst gewijzigd door de wet van 2 mei 2019, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Met uitzondering van het derde lid, is deze paragraaf niet van toepassing op zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten, die in toepassing van artikel 2, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 8 januari 2017 tot uitvoering van de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 06/01/2017 numac 2016022509 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, hun zelfstandige activiteit tijdelijk onderbreken of definitief stopzetten omwille van het feit dat de uitoefening van hun zelfstandige activiteit niet langer rendabel is door de stijging van de energieprijzen.".
Art. 33.Op voorwaarde dat het feit bedoeld in artikel 5, § 2, 3°, van de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 06/01/2017 numac 2016022509 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen plaatsvindt in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 maart 2023, is dit hoofdstuk van toepassing op: 1° de in artikel 3, 1°, van diezelfde wet bedoelde financiële uitkeringen, toegekend voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 maart 2023;en 2° het in artikel 3, 2°, van diezelfde wet bedoelde behoud van sociale rechten toegekend voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de periodes bedoeld in het vorige lid verlengen in de tijd.
TITEL 7. - Energie Toekenning van een federale elektriciteits- en gaspremie HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 34.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° "EAN-code": European Article Numbering Code, uniek numeriek veld van 18 posities voor de identificatie van een aansluitingspunt op het elektriciteits- of aardgasdistributienet; 2° "overschrijving": betalingsdienst als bedoeld in artikel I.9., 31°, van het Wetboek van economisch recht; 3° "noodleverancier": de leverancier die optreedt met toepassing van artikel 4.3.3 van het Vlaams energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten8, artikel 25noviesdecies van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 20sexiesdecies van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel IV.7 van het technisch reglement van 27 mei 2021 voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest en de toegang daartoe, goedgekeurd door het besluit van de Waalse regering van 27 mei 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten9 of de artikelen 2, 32°, 8 en 14, 12°, van het Waals decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt; 4° "FOD Economie": de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 5° "FOD Financiën": de Federale Overheidsdienst Financiën;6° "Rijksregister": het Rijksregister van de natuurlijke personen, ingesteld door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;7° "werkdagen": het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen.Als een termijn, uitgedrukt in werkdagen, op een zaterdag afloopt, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag; 8° "gezin": de persoon of groep van personen die op basis van de gegevens in het Rijksregister rond de gezinssamenstelling een gezin vormt;9° "huishouden": de persoon of groep van personen die effectief in eenzelfde woning verblijft zonder onderlinge familiale banden;10° "commissie": de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG), zoals gedefinieerd in artikel 2, 26°, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel, 28°, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen. HOOFDSTUK 2. - Federale elektriciteitspremie Afdeling 1. - Definities eigen aan dit hoofdstuk
Art. 35.De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna genoemd "de Elektriciteitswet", zijn van toepassing op dit hoofdstuk. Afdeling 2. - Rechthebbenden
Art. 36.§ 1. Aan elke huishoudelijke afnemer die op 30 september 2022 een leveringsovereenkomst voor elektriciteit voor diens woonplaats heeft: 1° ofwel met een vaste prijs, die afgesloten of hernieuwd werd na 30 september 2021;2° ofwel met een variabele prijs wordt een federale elektriciteitspremie toegekend van 122 euro. Aan huishoudelijke afnemers in de zin van het eerste lid, die op 30 september 2022 deel uitmaakten van hetzelfde gezin of huishouden, en op hetzelfde adres woonden, wordt de federale elektriciteitspremie slechts één keer toegekend. § 2. De federale elektriciteitspremie is niet van toepassing op: 1° de tweede verblijfplaatsen;2° de occasionele klanten, de tijdelijke aansluitingen;3° de huishoudelijke afnemer die een toegangspunt verlaat zonder dit te laten afsluiten en wanneer de opvolger de nodige stappen niet onderneemt om zijn verhuistoestand op dit toegangspunt te regelen of wanneer er geen opvolger is;4° de personen binnen een gezin of huishouden waarvan een lid kwalificeerde als beschermde residentiële afnemer in de zin van artikel 20, § 2/1, van de Elektriciteitswet op 30 september 2022. Afdeling 3. - Toekenning van de federale elektriciteitspremie
Art. 37.§ 1. Het bedrag van de federale elektriciteitspremie wordt toegekend aan de rechthebbende door de leverancier die voorziet in de levering van elektriciteit op 30 september 2022. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt de federale elektriciteitspremie uitbetaald door de noodleverancier in de volgende gevallen: 1° in geval van faillissement van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2022;2° in geval van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie als bedoeld in boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht ten aanzien van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2022;3° in geval van de opheffing of schorsing van de gewestelijke leveringsvergunning van de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2022;4° in geval van het ontzeggen van de toegang tot het distributienet, zoals gedefinieerd in artikel 2, 12°, van de Elektriciteitswet, aan de leverancier die voorzag in de levering van elektriciteit op 30 september 2022. De Koning kan voor de in deze paragraaf bedoelde gevallen de nadere regels bepalen van de uitbetaling van de federale elektriciteitspremie en de daartoe noodzakelijke uitwisseling van gegevens, overeenkomstig de bepalingen onder hoofdstuk 4.
Art. 38.§ 1. Het bedrag van de federale elektriciteitspremie wordt automatisch toegekend aan de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, en verrekend op een voorschot- of afrekeningsfactuur in de periode vóór 1 januari 2023. De toekenning van de premie wordt voor diezelfde datum meegedeeld via een voorschot- of afrekeningsfactuur of via een kredietnota of via een afzonderlijke communicatie die de datum van de toekenning attesteert. § 2. Ongeacht of er een levering van elektriciteit heeft plaatsgevonden bij de rechthebbende, wordt de federale elektriciteitspremie toegekend.
Indien de factuur waarop de federale elektriciteitspremie wordt verrekend krachtens paragraaf 1 lager is dan de premie, wordt het resterende bedrag van de federale elektriciteitspremie verrekend op een van de volgende manieren: 1° via overschrijving overgemaakt ten laatste op 18 januari 2023;2° via verrekening op het moment van het versturen voor 1 januari 2023 van een voorschot- of afrekeningsfactuur, volgend op de factuur bedoeld in paragraaf 1;3° via verrekening met openstaande schulden. Indien aan de rechthebbenden na toepassing van het tweede lid, 2° en 3°, nog een resterend bedrag van de federale elektriciteitspremie toekomt, maakt de leverancier dit bedrag onverwijld over aan de rechthebbenden via overschrijving. § 3. De rechthebbenden aan wie geen federale elektriciteitspremie werd toegekend overeenkomstig paragraaf 1, kunnen vanaf 23 januari 2023 tot en met 30 april 2023 een schriftelijke of elektronische aanvraag indienen bij de FOD Economie. Over de aanvraag wordt beslist binnen de maand na ontvangst ervan. De beslissing wordt ter kennis gebracht aan de leverancier, via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, of § 2, die over een termijn beschikt van een maand voor het overmaken van de federale elektriciteitspremie: 1° via overschrijving;2° via verrekening met een voorschot- of afrekeningsfactuur;3° via verrekening met openstaande schulden. De Koning kan aanvullende gegevens bepalen die te vermelden zijn op de aanvraag bedoeld in het eerste lid. § 4. In het geval waarin de leverancier niet beschikt over de betaalgegevens van de rechthebbende, verzoekt de leverancier de rechthebbende, via zijn gebruikelijke communicatiekanaal, om de betaalgegevens over te maken. § 5. Bij de toekenning van de federale elektriciteitspremie, zoals bepaald bij de paragrafen 1 en 2, vermeldt de leverancier duidelijk de manier van verrekening van de federale elektriciteitspremie en vermeldt daarbij de woorden "Federaal basispakket elektriciteit 2022".
Elke leverancier voorziet bovendien in een communicatie via het gebruikelijke communicatiekanaal met de rechthebbende.
Deze communicatie bevat: 1° de berichtgeving "Het federaal basispakket elektriciteit wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 61 euro voor november 2022 en 61 euro voor december 2022." of, indien van toepassing de beide berichten, "Het federaal basispakket elektriciteit wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 61 euro voor november 2022." in november 2022, en "Het federaal basispakket elektriciteit wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 61 euro voor december 2022." in december 2022; 2° bijkomende informatie over de manier waarop de federale elektriciteitspremie aan de betrokken rechthebbende zal worden toegekend;3° hoe zich beter te informeren over de federale elektriciteitspremie, met een verwijzing naar de website van de FOD Economie, met link naar de relevante webpagina. § 6. De federale elektriciteitspremie is niet vatbaar voor overdracht of voor beslag. Zij wordt toegekend aan de rechthebbende, niettegenstaande elke toestand van samenloop of insolvabiliteit van diezelfde rechthebbende.
Art. 39.In afwijking van de voorafgaande bepalingen van deze afdeling wordt, aan de rechthebbenden met een budgetmeter, de federale elektriciteitspremie toegekend op een van de volgende manieren: - via de jaarlijkse afrekening volgend op het moment waarop de toekenning ter kennis gebracht wordt van de leverancier via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022 en is de uiterlijke datum voor betaling via overschrijving van een eventueel resterend bedrag, 18 januari 2023; - via overschrijving overgemaakt aan de rechthebbende binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022 en is de uiterlijke datum voor uitbetaling via overschrijving 18 januari 2023; - via verrekening op openstaande schulden binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten, opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022 en is de uiterlijke datum voor betaling via overschrijving van een eventueel resterend bedrag 18 januari 2023; - via het actief krediet van de budgetmeter binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, §§ 1 en 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022.
Art. 40.De rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, die na een verzoek tot het overmaken van betaalgegevens door de leverancier krachtens artikel 38, § 4, geen betaalgegevens versturen voor 15 maart 2023, komen niet langer in aanmerking voor de toekenning van de federale elektriciteitspremie na 15 maart 2023.
Rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 2, die na een verzoek tot het overmaken van betaalgegevens door de leverancier krachtens artikel 38, § 4, geen betaalgegevens versturen voor 15 augustus 2023, komen niet langer in aanmerking voor de toekenning van de federale elektriciteitspremie na 15 augustus 2023. Afdeling 4. - De financiering van de federale elektriciteitspremie
Art. 41.§ 1. De financiering van de federale elektriciteitspremie komt ten laste van de staatsbegroting, die de daartoe voorziene middelen toekent aan het fonds bedoeld in artikel 21ter, § 1, eerste lid, 5°, van de Elektriciteitswet. § 2. De leveranciers en de distributienetbeheerders hebben recht op de terugbetaling van de kosten die veroorzaakt werden door de toepassing van dit hoofdstuk. § 3. Uiterlijk op 4 november 2022 wordt het benodigde bedrag gestort aan de commissie.
Uiterlijk op 10 november 2022 wordt het in het eerste lid bedoelde bedrag door de commissie aan de leveranciers gestort bij wijze van voorschot. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 21ter, § 1, eerste lid, 5°, van de Elektriciteitswet, en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aandeel huishoudelijk afnemers van elke leverancier op 30 juni 2022.
Wanneer een leverancier wordt vervangen door een noodleverancier vooraleer het in het tweede lid bedoelde voorschot is gestort, wordt het deel dat aan de leverancier had moeten worden gestort, toegewezen aan de noodleverancier. Als meerdere noodleveranciers betrokken zijn, wordt het toegekende bedrag proportioneel verdeeld naar rato van hun aandeel beschermde residentiële afnemers op het moment van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. § 4. De Koning kan, na advies van de commissie en na beraadslaging in de Ministerraad, de regels bepalen voor de bepaling van de kosten voor de leverancier van de activiteiten bedoeld in deze titel, en van hun tussenkomst voor het ten laste nemen ervan, alsook desgevallend de in acht te nemen procedure voor het bekomen van een vergoeding, met inbegrip van de termijnen, de gevolgen bij overtreding en het bewijs dat dient geleverd te worden aan de commissie om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de terugbetaling bedoeld in paragraaf 2. HOOFDSTUK 3. - Federale gaspremie Afdeling 1. - Definities eigen aan dit hoofdstuk
Art. 42.De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hierna genoemd "de Gaswet", zijn van toepassing op dit hoofdstuk. Afdeling 2. - Rechthebbenden
Art. 43.§ 1. Aan elke huishoudelijke afnemer die op 30 september 2022 een leveringsovereenkomst voor gas voor diens woonplaats heeft: 1° ofwel met een vaste prijs, die afgesloten of hernieuwd werd na 30 september 2021;2° ofwel met een variabele prijs, wordt een federale gaspremie toegekend van 270 euro. Kwalificeren eveneens als rechthebbenden in de zin van het eerste lid, de eindafnemers achter een collectief aansluitpunt met een gezamenlijke stookinstallatie op gas die een recht op levering genieten in het kader van een overeenkomst bedoeld in het eerste lid, die in hun naam en voor hun rekening gesloten werd door een andere huishoudelijke afnemer van dezelfde gezamenlijke stookinstallatie op gas of door een vereniging van mede-eigenaars.
Aan huishoudelijke afnemers in de zin van het eerste en het tweede lid die op 30 september 2022 deel uitmaakten van hetzelfde gezin of huishouden en op hetzelfde adres woonden, wordt de federale gaspremie slechts één keer toegekend. § 2. De federale gaspremie is niet van toepassing op: 1° de tweede verblijfplaatsen;2° de occasionele klanten, de tijdelijke aansluitingen;3° de huishoudelijke afnemer die een toegangspunt verlaat zonder dit te laten afsluiten en wanneer de opvolger de nodige stappen niet onderneemt om zijn verhuistoestand op dit toegangspunt te regelen, of wanneer er geen opvolger is;4° de personen binnen een gezin of huishouden waarvan een lid op 30 september 2022 kwalificeerde als beschermde residentiële afnemer in de zin van artikel 15/10, § 2/2, van de Gaswet. Afdeling 3. - Toekenning van de federale gaspremie
Art. 44.§ 1. Het bedrag van de federale gaspremie wordt toegekend aan de rechthebbende door de leveringsonderneming die voorziet in de levering van gas op 30 september 2022. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt de federale gaspremie uitbetaald door de noodleverancier in de volgende gevallen: 1° in geval van faillissement van de leveringsonderneming die voorzag in de levering van gas op 30 september 2022;2° in geval van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie als bedoeld in boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht ten aanzien van de leveringsonderneming die voorzag in de levering van gas op 30 september 2022;3° in geval van de opheffing of schorsing van de gewestelijke leveringsvergunning van de leveringsonderneming die voorzag in de levering van gas op 30 september 2022;4° in geval van het ontzeggen van de toegang tot het distributienet, zoals gedefinieerd in artikel 1, 12° bis, van de Gaswet, aan de leveringsonderneming die voorzag in de levering van gas op 30 september 2022. De Koning kan voor de in deze paragraaf bedoelde gevallen de nadere regels bepalen van de uitbetaling van de federale gaspremie en de daartoe noodzakelijke uitwisseling van gegevens overeenkomstig de bepalingen onder hoofdstuk 4.
Art. 45.§ 1. De rechthebbende die met meerdere gezinnen of huishoudens gas afneemt via eenzelfde EAN aansluitingspunt op het aardgasdistributienet dient voor de toekenning van de gaspremie, in samenwerking met de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op 30 september 2022 een gasleveringscontract had afgesloten met een leveringsonderneming rond leveringen via voormeld aansluitingspunt, een aanvraag in te dienen bij de FOD Economie, ten laatste op 30 april 2023, die minstens de volgende gegevens bevat: 1° de naam en de voornaam van de aanvrager;2° het Rijksregisternummer van de aanvrager;3° het adres van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager;4° de EAN-code van het aansluitingspunt;5° het adres van het EAN aansluitingspunt;6° een kopie van de meest recente voorschot- of afrekeningsfactuur van het voormeld gasleveringscontract;en 7° een verklaring op eer van voormelde natuurlijke persoon of rechtspersoon dat de aanvrager bijdroeg in de kosten van de gaslevering. De betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon is ertoe gehouden om de aanvrager op eenvoudig verzoek de gegevens te verschaffen bedoeld in het eerste lid, 4° tot 7°.
De Koning kan aanvullende gegevens bepalen die te vermelden zijn op de aanvragen bedoeld in het eerste lid.
Over de aanvragen, ingediend overeenkomstig het eerste lid, wordt onverwijld beslist na de ontvangst ervan.
De beslissing over de aanvragen overeenkomstig het eerste lid, wordt ter kennis gebracht aan de FOD Financiën die over een termijn beschikt van een maand voor het overmaken van de federale gaspremie via overschrijving. § 2. De toekenning van het bedrag van de federale gaspremie aan de rechthebbenden, anderen dan de rechthebbenden bedoeld in paragraaf 1, die opgenomen zijn in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, geschiedt automatisch en wordt verrekend met een voorschot- of afrekeningsfactuur of via een kredietnota of via een afzonderlijke communicatie in de periode vóór 1 januari 2023. De toekenning van de premie wordt voor diezelfde datum meegedeeld via een voorschot- of afrekeningsfactuur of via een kredietnota of via een afzonderlijke communicatie die de datum van de toekenning attesteert.
Ongeacht of er een levering van gas heeft plaatsgevonden bij de rechthebbende, wordt de federale gaspremie toegekend.
Indien de factuur waarop de federale gaspremie wordt verrekend krachtens het eerste lid lager is dan de premie, wordt het resterende bedrag van de federale gaspremie verrekend op een van de volgende manieren: 1° via overschrijving overgemaakt ten laatste op 18 januari 2023;2° via verrekening op het moment van het versturen voor 1 januari 2023 van een voorschot- of afrekeningsfactuur volgend op de betrokken factuur bedoeld in het eerste lid;3° via verrekening met openstaande schulden. Indien aan de rechthebbenden na toepassing van het derde lid, 2° en 3°, nog een resterend bedrag van de federale gaspremie toekomt, maakt de leveringsonderneming dit bedrag onverwijld over aan de rechthebbenden via overschrijving. § 3. De rechthebbende bedoeld in paragaaf 2, aan wie geen federale gaspremie werd toegekend overeenkomstig dezelfde paragraaf, kan daartoe vanaf 23 januari 2023 tot en met 30 april 2023 een schriftelijke of elektronische aanvraag indienen bij de FOD Economie.
De Koning kan aanvullende gegevens bepalen die te vermelden zijn op de aanvraag overeenkomstig het eerste lid.
Over de aanvragen ingediend overeenkomstig het eerste lid, wordt beslist binnen de maand na ontvangst ervan.
De beslissing rond de aanvragen ingediend overeenkomstig het eerste lid wordt ter kennis gegeven aan de leveringsonderneming, via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, of § 2, die over een termijn beschikt van een maand voor het overmaken van de federale gaspremie: 1° via overschrijving;2° via verrekening met een voorschot- of afrekeningsfactuur;3° via verrekening met openstaande schulden. § 4. In het geval waarin de leveringsonderneming niet beschikt over de betaalgegevens van de rechthebbende, verzoekt de leveringsonderneming de rechthebbende, via zijn gebruikelijke communicatiekanaal, om de betaalgegevens over te maken. § 5. Bij de toekenning van de federale gaspremie, zoals bepaald bij de paragrafen 1 en 2, vermeldt de leveringsonderneming duidelijk de manier van verrekening van de federale gaspremie en vermeldt daarbij de woorden "Federaal basispakket gas 2022".
Elke leveringsonderneming voorziet bovendien in een communicatie via het gebruikelijke communicatiekanaal met de rechthebbende. Deze communicatie bevat: 1° de berichtgeving "Het federaal basispakket gas wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 135 euro voor november 2022 en 135 euro voor december 2022." of, indien van toepassing, de beide berichten: "Het federaal basispakket gas wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 135 euro voor november 2022." in november 2022 en "Het federaal basispakket gas wordt u door de Federale Overheid toegekend in het kader van de hoge energieprijzen en bestaat uit 135 euro voor december 2022." in december 2022; 2° bijkomende informatie over de manier waarop de federale gaspremie voor de betrokken rechthebbende zal worden toegekend;3° hoe zich beter te informeren over de federale gaspremie, met een verwijzing naar de website van de FOD Economie met link naar de relevante webpagina. § 6. De federale gaspremie is niet vatbaar voor overdracht of voor beslag. Zij wordt toegekend aan de rechthebbende, niettegenstaande elke toestand van samenloop of insolvabiliteit van diezelfde rechthebbende.
Art. 46.In afwijking van de voorafgaande bepalingen van deze afdeling wordt, voor de rechthebbenden met een budgetmeter, de federale gaspremie toegekend op een van de volgende manieren: - via de jaarlijkse afrekening volgend op het moment waarop de toekenning ter kennis gebracht wordt aan de leveringsonderneming via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022, en is de uiterlijke datum voor betaling via overschrijving van een eventueel resterend bedrag 18 januari 2023; - via overschrijving overgemaakt aan de rechthebbende binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022 en is de uiterlijke datum voor uitbetaling via overschrijving 18 januari 2023; - via verrekening met openstaande schulden binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, § 1 of § 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022, en is de uiterlijke datum voor betaling via overschrijving van een eventueel resterend bedrag 18 januari 2023; - via het actief krediet van de budgetmeter binnen een maand na de kennisgeving van de toekenning via de lijsten opgemaakt krachtens artikel 53, §§ 1 en 2. Voor de rechthebbenden opgenomen in de lijst opgemaakt krachtens artikel 53, § 1, is de uiterlijke datum voor de toekenning 31 december 2022.
Art. 47.De rechthebbenden opgenomen in de lijst krachtens artikel 53, § 1, die na een verzoek tot het overmaken van betaalgegevens door de leveringsonderneming krachtens artikel 45, § 4, geen betaalgegevens versturen voor 15 maart 2023, komen niet langer in aanmerking voor de toekenning van de federale gaspremie na 15 maart 2023.
De rechthebbenden opgenomen in de lijst krachtens artikel 53, § 2, die na een verzoek tot het overmaken van betaalgegevens door de leveringsonderneming krachtens artikel 45, § 4, geen betaalgegevens versturen voor 15 augustus 2023, komen niet langer in aanmerking voor de toekenning van de federale gaspremie na 15 augustus 2023. Afdeling 4. - De financiering van de federale gaspremie
Art. 48.§ 1. De financiering van de federale gaspremie komt ten laste van de staatsbegroting, die de daartoe voorziene middelen toekent aan het fonds bedoeld in artikel 15/11, § 1ter, eerste lid, 3°, van de Gaswet. § 2. De leveringsondernemingen en de distributienetbeheerders hebben recht op de terugbetaling van de kosten die veroorzaakt werden door de toepassing van dit hoofdstuk. § 3. Uiterlijk op 4 november 2022 wordt het benodigde bedrag gestort aan de commissie.
Uiterlijk op 10 november 2022 wordt het in het eerste lid bedoelde bedrag door de commissie aan de leveringsondernemingen gestort bij wijze van voorschot. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 15/11, § 1ter, eerste lid, 3°, van de Gaswet, en wordt proportioneel verdeeld over de leveringsondernemingen op basis van het aandeel huishoudelijk afnemers van elke leveringsonderneming per 30 juni 2022.
Wanneer een leveringsonderneming wordt vervangen door een noodleverancier vooraleer het in het tweede lid bedoelde voorschot is gestort, wordt het deel dat aan de leveringsonderneming had moeten worden gestort, toegewezen aan de noodleverancier. Als meerdere noodleveranciers betrokken zijn, wordt het toegekende bedrag proportioneel verdeeld naar rato van hun aandeel beschermde residentiële afnemers op het moment van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. § 4. De Koning kan, na advies van de commissie en na beraadslaging in de Ministerraad, de regels bepalen voor de bepaling van de kosten voor de leveringsonderneming voor gas van de activiteiten bedoeld in deze titel, en van hun tussenkomst voor het ten laste nemen ervan, alsook desgevallend de in acht te nemen procedure voor het bekomen van een vergoeding, met inbegrip van de termijnen, de gevolgen bij overtreding en het bewijs dat dient te worden geleverd aan de commissie om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de terugbetaling bedoeld in paragraaf 2. HOOFDSTUK 4. - Verwerking van persoonsgegevens
Art. 49.§ 1. De FOD Economie coördineert en organiseert de uitwisseling van de nodige gegevens voor de toepassing van de federale elektriciteits- en gaspremie met de leveranciers bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 2, de leveringsondernemingen bedoeld in artikel 44, §§ 1 en 2, de distributienetbeheerders, het Rijksregister, de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en met de commissie.
De toekenning van de federale elektriciteits- en gaspremie gebeurt automatisch indien de gegevens die voor deze toepassing nodig zijn, beschikbaar zijn in het Rijksregister. § 2. De FOD Economie verzamelt uiterlijk op de dag volgend op de inwerkingtreding van deze wet, de volgende gegevens: 1° bij de leveranciers: de naam, de voornaam en het adres van de facturatie van de huishoudelijke afnemers op 30 september 2022, de datum van afsluiting of hernieuwing van de leveringsovereenkomst, het vast of variabel karakter van de prijsbepaling van deze leveringsovereenkomst, hun EAN-code en hun adres voor de aansluiting van de elektriciteitslevering alsook desgevallend hun geboortedatum;2° bij de leveringsondernemingen: de naam, de voornaam en het adres van de facturatie van de huishoudelijke afnemers op 30 september 2022, de datum van afsluiting of hernieuwing van hun leveringsovereenkomst, het vast of variabel karakter van de prijsbepaling van deze leveringsovereenkomst, hun EAN-code en hun adres voor de aansluiting van de aardgaslevering alsook desgevallend hun geboortedatum;3° bij de distributienet-beheerders voor elektriciteit: de naam, de voornaam en het adres van de facturatie van de huishoudelijke eindafnemers op 30 september 2022, de datum van inwerkingtreding van hun leveringsovereenkomst, het vast of variabel karakter van de prijsbepaling van deze leveringsovereenkomst, hun EAN-code en hun adres voor de aansluiting van de elektriciteitslevering alsook desgevallend hun geboortedatum;4° bij de distributienet-beheerders voor gas: de naam, de voornaam en het adres van de facturatie van de huishoudelijke eindafnemers op 30 september 2022, de datum van inwerkingtreding van hun leveringsovereenkomst, het vast of variabel karakter van de prijsbepaling van deze leveringsovereenkomst, hun EAN-code en hun adres voor de aansluiting van de gaslevering alsook desgevallend hun geboortedatum. § 3. De FOD Economie staat in voor de omzetting tussen het rijksregisternummer enerzijds, en de unieke identificator die wordt gebruikt door de leveranciers en de leveringsondernemingen voor de identificatie van hun huishoudelijke afnemers anderzijds, en omgekeerd. § 4. In de schoot van de FOD Economie wordt er een gegevensbestand opgericht dat de volgende gegevens bevat: 1° de lijst van de leveranciers en de leveringsondernemingen en de gegevens die ze meedelen overeenkomstig artikel 51;2° de gegevens meegedeeld door het Rijksregister overeenkomstig artikel 52;3° de omzetting tussen enerzijds het rijksregisternummer en anderzijds de unieke identificator toegekend door de leveranciers en de leveringsondernemingen aan hun huishoudelijke afnemer, volgens de voorwaarden bepaald in deze titel;4° de niet-gepersonaliseerde gegevens noodzakelijk voor het beheer van het gegevensbestand;5° de lijst van huishoudelijke afnemers die zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 53, § 1, en die zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 53, § 2. § 5. De FOD Economie kan de persoonsgegevens verwerken die verstrekt worden door de huishoudelijke afnemer overeenkomstig artikel 38 en door de huishoudelijke afnemer overeenkomstig artikel 45.
Art. 50.De rechthebbende heeft het recht zich kosteloos te verzetten tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens met het oog op de automatische toekenning van de federale elektriciteits- of gaspremie, middels een gedateerde en ondertekende kennisgeving hiervan aan zijn leverancier of leveringsonderneming.
De leveranciers en leveringsondernemingen halen de gegevens van de huishoudelijke afnemers die het recht hebben uitgeoefend om zich te verzetten tegen de verwerking van hun persoonsgegevens door derde partijen in het kader van deze titel, uit de gegevens die moeten worden meegedeeld aan de FOD Economie, overeenkomstig artikel 49.
Art. 51.§ 1. De leveranciers en leveringsondernemingen melden aan de FOD Economie, uiterlijk tegen de dag volgend op de inwerkingtreding van deze wet, volgende gegevens van hun huishoudelijke afnemers op 30 september 2022: 1° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;2° de GLN-code (Global Location Number);3° de EAN-code van het aansluitingspunt;4° de naam en voornamen;5° het facturatieadres;6° het leveringsadres;7° de energiebron;8° de begin- en einddatum van de levering;9° het contracttype: vaste of variabele prijs;10° desgevallend, het statuut van residentiële beschermde afnemer die geniet van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas;11° het statuut van huishoudelijke afnemer dat recht geeft op de federale elektriciteits- of gaspremie;12° indien de leveranciers en leveringsondernemingen over de volgende gegevens beschikken, melden zij eveneens: - het identificatienummer van de sociale zekerheid; - de geboortedatum.
De leveranciers en leveringsondernemingen maken de in het eerste lid bedoelde gegevens enkel over nadat een geldige leveringsovereenkomst met de betrokken huishoudelijke afnemers werd afgesloten en nadat de betrokken huishoudelijke afnemers geen gebruik hebben gemaakt van het in artikel 50 bedoelde recht. § 2. De leveranciers en leveringsondernemingen melden aan de FOD Economie, uiterlijk tegen 31 januari 2023, de volgende gegevens van hun huishoudelijke afnemers of eindafnemers die voorafgaand aan 31 januari 2023 een uitkering van de premie kregen: 1° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;2° de GLN-code (Global Location Number);3° de EAN-code van het aansluitingspunt;4° de naam en voornamen;5° het facturatieadres;6° het leveringsadres;7° de energiebron;8° de begin- en einddatum van de levering;9° het contracttype: vast of variabel;10° desgevallend het statuut van residentiële afnemer dat recht geeft op de federale elektriciteits- of gaspremie;11° de datum van de uitbetaling of de toekenning en het bedrag ervan;12° indien de leveranciers en leveringsondernemingen over de volgende gegevens beschikken, melden zij eveneens: a) het identificatienummer van de sociale zekerheid;b) de geboortedatum. De leveranciers en leveringsondernemingen maken de in het eerste lid bedoelde gegevens enkel over nadat een geldige leveringsovereenkomst met de betrokken huishoudelijke afnemers werd afgesloten en nadat de betrokken huishoudelijke afnemers geen gebruik hebben gemaakt van het in artikel 50 bedoelde recht. § 3. De leveranciers en leveringsondernemingen melden aan de FOD Economie, uiterlijk tegen 30 november 2023, volgende gegevens van hun huishoudelijke afnemers of eindafnemers die vanaf 31 januari 2023 een uitkering van de premie kregen: 1° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;2° de GLN-code (Global Location Number);3° de EAN-code van het aansluitingspunt;4° de naam en voornamen;5° het facturatieadres;6° het leveringsadres;7° de energiebron;8° de begin- en einddatum van de levering;9° het contracttype: vast of variabel;10° het statuut van huishoudelijke afnemer dat recht geeft op de federale elektriciteits- of gaspremie;11° de datum van de uitbetaling of de toekenning en het bedrag ervan;12° indien de leveranciers en leveringsondernemingen over de volgende gegevens beschikken, melden zij eveneens: a) het identificatienummer van de sociale zekerheid;b) de geboortedatum. De leveranciers en leveringsondernemingen maken de in het eerste lid bedoelde gegevens enkel over nadat een geldige leveringsovereenkomst met de betrokken huishoudelijke afnemers werd afgesloten en nadat de betrokken huishoudelijke afnemers geen gebruik hebben gemaakt van het in artikel 50 bedoelde recht. § 4. Voor zover dit noodzakelijk blijkt voor de toepassing van de federale elektriciteits- en gaspremie, gebruiken de leveranciers en leveringsondernemingen een unieke identificator met het oog op de identificatie van de huishoudelijke afnemers. § 5. De leveranciers en leveringsondernemingen kunnen de persoonsgegevens die verstrekt worden door de FOD Economie overeenkomstig artikel 53, § 1, of § 2, verwerken. § 6. Iedere leverancier en leveringsonderneming houdt de lijst van rechthebbenden zoals bezorgd door de FOD Economie ter beschikking van de commissie. § 7. De leveranciers en leveringsondernemingen verstrekken op verzoek van de FOD Economie de gegevens, bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 3, met betrekking tot de niet-automatische toekenning overeenkomstig artikel 38, § 3, of artikel 45, § 3. § 8. De commissie verstrekt op verzoek van de FOD Economie de gegevens rond de residentiële beschermde afnemers bedoeld in artikel 20, § 2/1, van de Elektriciteitswet en artikel 15/10, § 2/2, van de Gaswet die noodzakelijk zijn met het oog op de toepassing van artikel 36, § 2, 4° en artikel 43, § 2, 4°.
Art. 52.§ 1. Voor de uitvoering van zijn opdrachten omschreven in deze titel en zijn uitvoeringsbesluiten, beschikt de FOD Economie over: 1° het recht op toegang tot de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, overeenkomstig artikel 5, § 1, van dezelfde wet;2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. § 2. Het Rijksregister deelt de volgende gegevens mee overeenkomstig de nadere regels in paragraaf 1: 1° de naam en de voornamen;2° de hoofdverblijfplaats;3° het geslacht;4° de geboortedatum;5° de overlijdensdatum;6° de samenstelling van het gezin;7° het identificatienummer;8° de datum van de laatste bijwerking.
Art. 53.§ 1. Uiterlijk op 10 november 2022 deelt de FOD Economie aan de leveranciers belast met de uitbetaling krachtens artikel 37 de lijst mee van de rechthebbenden, waarvan de leverancier overeenkomstig artikel 51, § 1, de gegevens heeft meegedeeld, en die de volgende gegevens bevat: 1° de naam;2° de EAN-code van de huishoudelijke afnemer;3° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;4° de GLN-code (Global Location Number);5° het toekennen of niet toekennen van de federale elektriciteitspremie. De FOD Economie deelt aan de leveringsondernemingen belast met de uitbetaling krachtens artikel 44 de lijst mee van de rechthebbenden, waarvan de leveringsonderneming overeenkomstig artikel 51, § 1, de gegevens heeft meegedeeld, die de volgende gegevens bevat: 1° de naam;2° de EAN-code van de huishoudelijke afnemer;3° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;4° de GLN-code (Global Location Number);5° het toekennen of niet toekennen van de federale gaspremie. § 2. De FOD Economie deelt aan de leveranciers belast met de uitbetaling krachtens artikel 38, § 3, een lijst mee van de huishoudelijke afnemers die overeenkomstig artikel 38, § 3, een schriftelijke of elektronische aanvraag hebben ingediend en die als rechthebbende in aanmerking komen voor de federale elektriciteitspremie. Deze lijst bevat volgende gegevens: 1° de naam;2° de EAN-code van de huishoudelijke afnemer;3° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;4° de GLN-code (Global Location Number);5° het toekennen of niet toekennen van de federale elektriciteitspremie;6° het bankrekeningnummer voor overschrijving. De FOD Economie deelt aan de leveringsondernemingen verantwoordelijk voor de uitbetaling krachtens artikel 45, § 3, een lijst mee van de huishoudelijke afnemers die overeenkomstig artikel 45, § 3, een schriftelijke of elektronische aanvraag hebben ingediend en die als rechthebbende in aanmerking komen voor de federale gaspremie.
Deze lijst bevat volgende gegevens: 1° de naam;2° de EAN-code van de huishoudelijke afnemer;3° de unieke identificator van de huishoudelijke afnemer;4° de GLN-code (Global Location Number);5° het toekennen of niet toekennen van de federale gaspremie;6° het bankrekeningnummer voor de overschrijving. § 3. De lijsten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 gelden als bewijs van ontvankelijkheid voor de terugbetalingen bedoeld in artikel 41, § 2, en in artikel 48, § 2.
Art. 54.§ 1. De FOD Economie kan de gegevens van de rechthebbende bedoeld in deze titel verwerken, inclusief persoonsgegevens in de zin van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten0 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, in de mate dat de verwerking van die gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken met betrekking tot de coördinatie, bedoeld in artikel 49.
De FOD Economie behoudt de gegevens gedurende twee jaren vanaf hun mededeling door de leveranciers, distributienetbeheerders en het Rijksregister.
De FOD Economie is de verwerkingsverantwoordelijke voor het beheer van de gegevens waarover zij beschikt of die haar ter beschikking worden gesteld krachtens deze titel. § 2. De leverancier bedoeld in artikel 37, en de leveringsonderneming bedoeld in artikel 44, kunnen de gegevens van de rechthebbenden bedoeld in dit hoofdstuk, inclusief persoonsgegevens in de zin van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten0 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, verwerken, in de mate dat de verwerking van die gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken met betrekking tot de betaling de federale elektriciteits- of gaspremie aan de rechthebbende.
De leveranciers en de leveringsondernemingen kunnen het door de FOD Economie of de rechthebbende overgemaakte bestand, zoals bedoeld in artikel 53, §§ 1 en 2, slechts voor een periode van één jaar bewaren, behalve indien noodzakelijk voor het voldoen van andere wettelijke en reglementaire bepalingen dan deze voorzien voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De leverancier of de leveringsonderneming is de verwerkingsverantwoordelijke voor het beheer van de gegevens waarover zij beschikt of die haar ter beschikking worden gesteld krachtens deze titel. § 3. De commissie kan de gegevens van de rechthebbenden bedoeld in deze wet, inclusief de persoonsgegevens in de zin van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten0 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, verwerken, in de mate dat de verwerking van die gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken met betrekking tot de betaling en de controle van de federale elektriciteits- of gaspremie aan de leveranciers en leveringsondernemingen.
De commissie houdt de gegevens bedoeld in het eerste lid, niet langer bij dan noodzakelijk voor het uitoefenen van haar taken.
De commissie is de verwerkingsverantwoordelijke voor het beheer van de gegevens waarover zij beschikt of die haar ter beschikking worden gesteld krachtens het eerste lid. HOOFDSTUK 5. - Toezicht
Art. 55.De commissie ziet toe op de toepassing van deze titel overeenkomstig artikel 26 en artikel 31 van de Elektriciteitswet en overeenkomstig artikel 15/16 en artikel 20/2 van de Gaswet. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art. 56.In artikel 15/11, § 1ter, eerste lid, van de Gaswet, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2014 pub. 01/04/2014 numac 2014011175 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen type wet prom. 26/03/2014 pub. 01/04/2014 numac 2014011176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 2022, wordt de bepaling onder 3° aangevuld met de woorden ", en de eenmalige forfaitaire tegemoetkomingen;". HOOFDSTUK 7. - Bijzondere bijdrage energie
Art. 57.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "premie": de federale elektriciteitspremie bedoeld in artikel 36 en de federale gaspremie bedoeld in artikel 43;2° "persoon die de premie heeft verkregen": a) wanneer het een premie betreft die wordt verrekend op een factuur, wordt opgenomen in een kredietnota of wordt vermeld in de afzonderlijke communicatie bedoeld in de artikelen 38 en 45: de residentiële afnemer vermeld op de factuur, op de kredietnota of op de afzonderlijke communicatie;b) wanneer het een premie betreft die wordt uitbetaald door de noodleverancier zonder verrekening op een factuur of opname in een kredietnota: de residentiële afnemer waarvoor de noodleverancier overeenkomstig artikel 38, § 1, of artikel 45, § 2, tussenkomt;c) in het in artikel 45, § 1, bedoelde geval: de persoon die de premie aanvraagt;3° "jaar van toekenning van de premie": het belastbaar tijdperk inzake inkomstenbelastingen als bedoeld in artikel 360 van het Wetboek waarin de premie of een gedeelte ervan: a) wordt verrekend op een factuur in de mate dat die verrekening geen aanleiding geeft tot een negatief bedrag;b) op openstaande schulden wordt aangerekend;c) wordt uitbetaald bij bankoverschrijving;d) wordt bijgeschreven op het actief krediet van een budgetmeter. De premie of een gedeelte ervan wordt evenwel geacht te worden aangerekend op openstaande schulden of te worden uitbetaald bij bankoverschrijving op datum van de factuur of van de kredietnota: a) in de mate dat de verrekening ervan op een factuur die is opgemaakt in 2022 aanleiding geeft tot een negatief bedrag en dat negatief bedrag uiterlijk op 18 januari 2023 wordt aangerekend op openstaande schulden of wordt uitbetaald bij overschrijving;b) wanneer de premie of een gedeelte ervan is opgenomen in een kredietnota die is opgemaakt in 2022 en uiterlijk op 18 januari 2023 wordt aangerekend op openstaande schulden of wordt uitbetaald bij overschrijving. Het jaar van de toekenning van de premie wordt desgevallend bepaald per gedeelte van de premie dat wordt toegekend in de zin van het eerste lid; 4° "het Wetboek": het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;5° "inkomstenbelastingen": de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners bedoeld in respectievelijk artikel 1, § 1, 1° en 4°, van het Wetboek;6° "inkomen": het totale netto-inkomen zoals het voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk dat eindigt op 31 december 2022, in de inkomstenbelastingen wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 103 en 129/1 of de artikelen 228 tot 232, 235, 237, 238, 240ter en 240quater van het Wetboek, met uitsluiting van de inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 1° en 2°, van het Wetboek die geen beroepskarakter hebben;7° "echtgenoot": een persoon die gehuwd is of wettelijk samenwoont;8° "gemeenschappelijke aanslag": een aanslag inzake inkomstenbelastingen ten name van de beide echtgenoten;9° "persoon ten laste": de persoon voor wie bij toepassing van de artikelen 132, 132bis, 136 tot 145, 244bis, en 546, van het Wetboek, voor de berekening van de inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk dat eindigt op 31 december 2022, een toeslag op de belastingvrije som wordt toegekend. In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de toeslag op de belastingvrije som geacht te zijn toegekend aan beide echtgenoten samen; 10° "kind in een co-ouderschapsregeling": een kind voor wie bij toepassing van artikel 132bis, tweede lid, van het Wetboek de helft van de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, van het Wetboek, bedoelde toeslagen is toegekend;11° "gemiddelde aanslagvoet": de gemiddelde aanslagvoet bedoeld in artikel 171, 6°, van het Wetboek die in het aanslagbiljet in de inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar verbonden met het belastbare tijdperk dat eindigt op 31 december 2022 wordt vastgesteld.
Art. 58.§ 1. Elke persoon die de premie heeft verkregen en ten name van wie een aanslag inzake inkomstenbelastingen wordt gevestigd voor het jaar van de toekenning van de premie, is een bijzondere bijdrage energie verschuldigd wanneer zijn inkomen meer bedraagt dan 62.000 euro, te verhogen met 3.700 euro per persoon ten laste ander dan een kind in een co-ouderschapsregeling en met 1.850 euro per kind in een co-ouderschapsregeling.
De bijzondere bijdrage energie is gelijk aan het bedrag van de premie die in het betrokken belastbare tijdperk is toegekend in de zin van artikel 57, 3°, vermenigvuldigd met anderhalve maal de gemiddelde aanslagvoet die is vastgesteld in hoofde van de persoon die de premie heeft verkregen.
Het bedrag van de overeenkomstig het tweede lid berekende bijdrage wordt afgerond tot de hogere of lagere cent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt. § 2. In geval voor de persoon die de premie heeft verkregen voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk dat eindigt op 31 december 2022 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt: 1° het in paragraaf 1, eerste lid, vermelde bedrag van 62.000 euro verhoogd tot 125.000 euro; 2° voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, rekening gehouden met de som van het inkomen van beide echtgenoten;3° voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, het bedrag van de premie vermenigvuldigd met anderhalve maal het gemiddelde van de gemiddelde aanslagvoeten vastgesteld in hoofde van elke echtgenoot. Het in het eerste lid, 3°, bedoelde gemiddelde wordt afgerond tot het hogere of lagere honderdste naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.
Art. 59.§ 1. De administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen berekent het bedrag van de bijzondere bijdrage energie en vestigt de bijdrage op basis van de gegevens die haar door de FOD Economie in toepassing van artikel 61 worden verstrekt.
De administratie belast met de inning van de inkomstenbelastingen int de bijzondere bijdrage energie.
De bedragen van minder dan 2,50 euro worden niet in het kohier opgenomen. § 2. Titel VII van het Wetboek is van toepassing op de bijzondere bijdrage energie.
Art. 60.In afwijking van artikel 49 van het Wetboek wordt de bijzondere bijdrage energie niet als een aftrekbare beroepskost aangemerkt.
Art. 61.De FOD Economie bezorgt aan de FOD Financiën via elektronische weg voor elke persoon die de premie heeft verkregen vóór 1 maart van het jaar volgend op het jaar van de toekenning van de premie de volgende gegevens: 1° de naam en voornaam van de persoon die de premie heeft verkregen en zijn rijksregisternummer;2° het bedrag van de premie die is toegekend in de zin van artikel 57, 3° ;3° de datum van de toekenning van de premie in de zin van artikel 57, 3°. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 62.Deze titel treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
TITEL 8. - Verwarmingspremie
Art. 63.In artikel 21, § 2, van de wet van 28 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten3 houdende diverse bepalingen inzake energie, worden de woorden "15 oktober 2022" vervangen door de woorden "het verstrijken van de veertiende dag na de publicatie van de wet van 30 oktober 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis".
Art. 64.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "15 oktober 2022" telkens vervangen door de woorden "het verstrijken van de veertiende dag na de publicatie van de wet van 30 oktober 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis";2° in het derde lid worden de woorden "15 november 2022" telkens vervangen door de woorden "31 maart 2023".
Art. 65.Deze titel heeft uitwerking op 14 oktober 2022.
TITEL 9. - Justitie HOOFDSTUK 1. - Tijdelijke verhoging van de inbeslagnemingsdrempels bedoeld in artikel 1409 van het gerechtelijk wetboek
Art. 66.De bedragen die worden vermeld in artikel 1409, § 1, eerste tot vierde lid, en § 1bis, eerste tot vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, aangepast bij het koninklijk besluit van 17 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten7 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, worden tijdelijk verhoogd als volgt: 1° het bedrag van 27.000 frank, aangepast tot 1.186 euro, wordt verhoogd tot 1.424 euro; 2° het bedrag van 29.000 frank, aangepast tot 1.274 euro, wordt verhoogd tot 1.529 euro; 3° het bedrag van 32.000 frank, aangepast tot 1.406 euro, wordt verhoogd tot 1.688 euro; 4° het bedrag van 35.000 frank, aangepast tot 1.538 euro, wordt verhoogd tot 1.846 euro; 5° het bedrag van 50 euro, aangepast tot 73 euro, wordt verhoogd tot 88 euro.
Art. 67.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2022.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het eerste lid bedoelde termijn aanpassen en verlengen in periodes van maximaal drie maanden, alsook de bedragen van de in artikel 66 bedoelde tijdelijke verhoging wijzigen. HOOFDSTUK 2. - Tijdelijk moratorium ten voordele van ondernemingen gedurende de energiecrisis
Art. 68.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "energieprijs": de prijs van gas, elektriciteit, steenkool, hout en olie aangerekend door de energieleveranciers aan hun rechtstreekse afnemers en aan de eindconsument;2° "energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden": ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van boek XX van het Wetboek van economisch recht en waarvan het risico van discontinuïteit in hoofdzaak het gevolg is van de stijging van de energieprijzen tussen 24 februari 2022 en 31 december 2022;3° "aankoop van energieproducten": werkelijke kosten van energie die de onderneming heeft aangekocht of gegenereerd;4° "toegevoegde waarde": de totale aan btw onderworpen omzet inclusief uitvoer, verminderd met de totale aan btw onderworpen inkoop inclusief invoer.
Art. 69.Dit hoofdstuk is van toepassing op energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden.
Als een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden wordt beschouwd, de onderneming die aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° een onderneming die niet duurzaam heeft opgehouden te betalen op datum van 24 februari 2022;2° de aankoop van energieproducten en elektriciteit van de onderneming maakt ten minste 3 % van de toegevoegde waarde uit voor het kalenderjaar 2021;3° de onderneming heeft de voorbije drie maanden voor de inwerkingtreding van deze titel een energieprijs betaalt die ten minste is verdubbeld ten opzichte van de energieprijs die gemiddeld is betaald tussen 1 januari 2021 en 30 september 2021;4° de onderneming heeft geen vervallen en opeisbare belastingschulden of socialezekerheidsschulden, met uitzondering van deze die onder een afbetalingsregeling vallen. Belastingschulden tot 1.500 euro of schulden waarvan het bestaan of het bedrag wordt betwist en waarover geen definitieve beslissing is genomen, worden niet in aanmerking genomen; 5° de onderneming werd opgericht voor 24 februari 2022.
Art. 70.Een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 69 kan genieten van de maatregelen zoals uiteengezet in dit artikel en de artikelen 71 tot 73.
Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan de verplichting om opeisbare schulden te betalen.
Onverminderd het vierde lid, hebben de maatregelen geen invloed op de exceptie van niet-uitvoering, op de schuldvergelijking voor samenhangende vorderingen en op het retentierecht.
Op schulden aangegaan door energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden voor de aankoop van energieproducten waarvoor de opheffing van het beslag kan worden gevraagd is de wettelijke rente verschuldigd tenzij de contractueel bedongen rente minder bedraagt.
Een schadebeding opgelegd aan een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden voor een niet-betaling of laattijdige betaling van bovenvermelde schulden aangegaan na 24 februari 2022 heeft geen uitwerking.
Art. 71.De energie-intensieve onderneming in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 69 op wier goederen beslag wordt gelegd op grond van schulden aangegaan voor de aankoop van energieproducten verricht na 24 februari 2022, kan de opheffing vragen van het beslag volgens de modaliteiten bepaald in het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.
De opheffing van het beslag wordt verleend op verzoek van de onderneming, voorwerp van het beslag, die bewijst dat ze aan alle voorwaarden van artikel 69 voldoet.
Deze bepaling is niet van toepassing op het beslag op onroerend goed en het bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen.
Art. 72.Een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 69 kan niet op dagvaarding failliet verklaard worden of, indien de onderneming een rechtspersoon is, gerechtelijk worden ontbonden, tenzij op initiatief van het openbaar ministerie of van de in toepassing van artikel XX.32 van het Wetboek van economisch recht door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank aangestelde voorlopige bewindvoerder of wanneer de onderneming wordt ontbonden op verwijzing door de kamer van ondernemingen in moeilijkheden of met de toestemming van de schuldenaar.
Evenmin kan op grond van artikel XX.84, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek de overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een deel van haar activiteiten worden bevolen.
De schuldenaar die in faillissement of ontbinding wordt gedagvaard op initiatief van een andere persoon dan het openbaar ministerie of de voorlopige bewindvoerder aangewezen door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank met toepassing van artikel XX.32 van het Wetboek van economisch recht en die zou verschijnen op de inleidende zitting, beschikt over een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de inleidende zitting om het bewijs te leveren dat hij een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden is in de zin van artikel 69. De ondernemingsrechtbank zal een bijkomende termijn kunnen toekennen aan de schuldenaar, uit eigen beweging of op vraag van de schuldenaar.
De schuldenaar die niet verschijnt op de inleidende zitting of op de eerste zitting waarop het dossier werd overhandigd, wordt verondersteld geen energie-intensieve onderneming in moeilijkheden te zijn in de zin van artikel 69.
Art. 73.De verplichting bedoeld in artikel XX.102 van het Wetboek van economisch recht voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen, wordt voor de energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 69, opgeschort indien de vervulling van de faillissementsvoorwaarden het gevolg is van de stijging van de energieprijzen. Hierbij wordt geen afbreuk gedaan aan de mogelijkheid voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen.
Art. 74.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2022.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het eerste lid bedoelde termijn aanpassen en verlengen in periodes van maximaal drie maanden.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Ciergnon, 30 oktober 2022.
FILIP Van Koningswege : De eerste minister, A. DE CROO De minister van Economie en Werk, P.-Y. DERMAGNE De minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De minister van Pensioenen, K. LALIEUX De minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 55 2915 Integraal verslag : 27 oktober 2022.