gepubliceerd op 03 december 2021
Wet houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit
25 NOVEMBER 2021. - Wet houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
TITEL 2. - - FINANCIEN HOOFDSTUK 1. - Koolstofemissievrij bedrijfswagenpark
Art. 2.In artikel 66 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 30/06/2021 numac 2021021157 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021031603 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021042576 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de derde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 22/07/2021 numac 2021042583 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de eerste aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "of indien geen gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte beschikbaar zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen";2° in paragraaf 1 wordt tussen het derde en het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende: "Het overeenkomstig het eerste lid, 2°, vastgestelde tarief kan niet hoger zijn dan 50 pct.voor wat betreft de benzine- of dieselkosten met betrekking tot het gebruik van een vanaf 1 januari 2023 aangekocht, geleased of gehuurd oplaadbaar hybridevoertuig als bedoeld in artikel 36, § 2, tiende lid."; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende: "5° voor de kosten met betrekking tot laadstations voor elektrische wagens."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De in paragraaf 1 bedoelde beroepskosten omvatten: 1° de kosten die zijn gedaan met betrekking tot de in paragraaf 2, 1° en 3°, bedoelde voertuigen die toebehoren aan derden en gedaan worden door de eindgebruiker van deze voertuigen;2° het bedrag van de in dit artikel bedoelde kosten die aan derden worden terugbetaald; 3° de kosten van een voertuig dat ter beschikking wordt gesteld voor het persoonlijk gebruik door een derde, met uitzondering van het bedrag dat overeenstemt met het voordeel van alle aard dat op naam van die derde wordt belast en de eigen bijdrage van die derde voor het persoonlijk gebruik van dat voertuig.".
Art. 3.In artikel 66 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 30/06/2021 numac 2021021157 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021031603 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021042576 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de derde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 22/07/2021 numac 2021042583 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de eerste aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten en bij artikel 2 van deze wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt aangevuld met een zin, luidende: "Het tarief wordt afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt."; 2° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Voor de voertuigen aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 juli 2023 kan het overeenkomstig het eerste lid, 2°, vastgestelde tarief niet lager zijn dan 50 pct., noch hoger zijn dan 100 pct. en bedraagt het minimum 75 pct. voor de gedane of gedragen beroepskosten met betrekking tot het gebruik van vóór 1 januari 2018 aangeschafte voertuigen."; 3° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en het derde lid, dat het vierde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende: "Voor de voertuigen aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 wordt, in afwijking van het eerste lid, de in het eerste lid, 2°, bedoelde formule ook toegepast voor de voertuigen bedoeld in het eerste lid, 1°, en kan het overeenkomstig het eerste lid, 2°, vastgestelde tarief niet hoger zijn dan 75 pct., tenzij het een voertuig betreft dat geen CO2 uitstoot. Voor de voertuigen waarvan geen gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte beschikbaar zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen bedraagt het tarief 0 pct."; 4° in paragraaf 1 worden in het vroegere zevende en achtste lid, die het achtste en negende lid worden, de woorden "derde lid" telkens vervangen door de woorden "vierde lid";5° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Beroepskosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen zijn niet aftrekbaar, tenzij het een voertuig betreft dat geen CO2 uitstoot."; 6° in paragraaf 2 worden de woorden "Paragraaf 1 is niet van toepassing" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 en artikel 550 zijn niet van toepassing";7° in paragraaf 3 worden de woorden "in paragraaf 1" vervangen door de woorden "in paragraaf 1 en in artikel 550";8° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.In afwijking van paragraaf 1 van dit artikel en artikel 550 worden de beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling met een in die bepalingen bedoeld voertuig forfaitair op 0,15 euro per afgelegde kilometer bepaald. Deze afwijking geldt niet voor voertuigen die, overeenkomstig artikel 5, § 1, 3°, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, van de verkeersbelasting zijn vrijgesteld, noch voor voertuigen waarvan de beroepskosten overeenkomstig paragraaf 1 niet aftrekbaar zijn."; 9° het artikel word aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6.De kosten met betrekking tot vanaf 1 januari 2030 aangekochte, geleasede of gehuurde laadstations voor elektrische wagens zijn slechts ten belope van 75 pct. aftrekbaar.".
Art. 4.In artikel 66, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 3 van deze wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragraaf wordt aangevuld met wat volgt: ", in welk geval het tarief van de aftrekbaarheid gebracht wordt op: - 100 pct.indien het een vóór 1 januari 2027 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft; - 95 pct. indien het een in 2027 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 2° de paragraaf wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 90 pct.indien het een in 2028 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 3° de paragraaf wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 82,5 pct.indien het een in 2029 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 4° de paragraaf wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 75 pct.indien het een in 2030 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 5° de paragraaf wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 67,5 pct.indien het een vanaf 1 januari 2031 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft.".
Art. 5.Artikel 198bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201506 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 27/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007003228 bron federale overheidsdienst financien Wet tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen type wet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201507 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties sluiten en vervangen bij de wet van 25 december 2017, wordt vervangen als volgt: "Artikel 550, derde lid, is niet van toepassing"."
Art. 6.In artikel 223 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 30/06/2021 numac 2021021157 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021031603 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021042576 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de derde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 22/07/2021 numac 2021042583 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de eerste aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen, aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 januari 2026, tenzij het een voertuig betreft dat geen CO2 uitstoot."; 2° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° een bedrag gelijk aan 5 pct.van de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen die geen CO2 uitstoten en die zijn aangekocht, geleased of gehuurd in 2027."; 3° het eerste lid, 7°, dat door de bepaling onder 2° is ingevoegd, wordt vervangen als volgt: "7° een bedrag gelijk aan het hieronder bedoelde percentage van de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen die geen CO2 uitstoten: - 5 pct.indien het een in 2027 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft; - 10 pct. indien het een in 2028 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 4° het eerste lid, 7°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 17,5 pct.indien het een in 2029 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 5° het eerste lid, 7°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 25 pct.indien het een in 2030 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 6° het eerste lid, 7°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 32,5 pct.indien het een vanaf 1 januari 2031 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 7° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer het in het eerste lid, 6° en 7°, bedoelde voertuig ter beschikking wordt gesteld voor het persoonlijk gebruik door een derde, omvatten de in het eerste lid, 6° en 7°, bedoelde kosten niet het bedrag dat overeenstemt met het voordeel van alle aard dat op naam van die derde wordt belast en de eigen bijdrage van die derde voor het persoonlijk gebruik van dat voertuig."
Art. 7.In artikel 225, tweede lid, 5°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij artikel 32 van de wet van 30 maart 2018, zelf vernietigd bij het arrest nr. 11/2020 van het Grondwettelijk Hof, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en op de in artikel 223, eerste lid, 4° en 5°, bedoelde bedragen" worden vervangen door de woorden ", op de in artikel 223, eerste lid, 4° en 5°, bedoelde bedragen en op de in artikel 223, eerste lid, 6°, bedoelde kosten";2° de woorden "artikel 223, eerste lid, 4° en 5° " worden vervangen door de woorden "artikel 223, eerste lid, 4°, 5° en 7° ".
Art. 8.In artikel 234, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 30/06/2021 numac 2021021157 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021031603 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021042576 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de derde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 22/07/2021 numac 2021042583 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de eerste aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 1°, luidende: "8° op de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen, aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 januari 2026, tenzij het een voertuig betreft dat geen CO2 uitstoot."; 2° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende: "9° op een bedrag gelijk aan 5 pct.van de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen die geen CO2 uitstoten en die zijn aangekocht, geleased of gehuurd in 2027."; 3° het eerste lid, 9°, dat door de bepaling onder 2° is ingevoegd, wordt vervangen als volgt: "9° op een bedrag gelijk aan het hieronder bedoelde percentage van de kosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen die geen CO2 uitstoten: - 5 pct.indien het een in 2027 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft; - 10 pct. indien het een in 2028 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 4° het eerste lid, 9°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 17,5 pct.indien het een in 2029 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 5° het eerste lid, 9°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 25 pct.indien het een in 2030 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 6° het eerste lid, 9°, vervangen door de bepaling onder 3°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- 32,5 pct.indien het een vanaf 1 januari 2031 aangekocht, geleased of gehuurd voertuig betreft."; 7° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer het in het eerste lid, 8° en 9°, bedoelde voertuig ter beschikking wordt gesteld voor het persoonlijk gebruik door een derde, omvatten de in het eerste lid, 8° en 9°, bedoelde kosten niet het bedrag dat overeenstemt met het voordeel van alle aard dat op naam van die derde wordt belast en de eigen bijdrage van die derde voor het persoonlijk gebruik van dat voertuig.".
Art. 9.In artikel 247, 2°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij artikel 34 van de wet van 30 maart 2018, zelf vernietigd bij het arrest nr. 11/2020 van het Grondwettelijk Hof, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en de in artikel 234, eerste lid, 6° en 7°, bedoelde bedragen" worden vervangen door de woorden ", de in artikel 234, eerste lid, 6° en 7°, bedoelde bedragen en de in artikel 234, eerste lid, 8°, bedoelde kosten";2° de woorden "artikel 234, eerste lid, 6° en 7° " worden vervangen door de woorden "artikel 234, eerste lid, 6°, 7° en 9° ".
Art. 10.In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 550 ingevoegd, luidende: "
Art. 550.In afwijking van artikel 66, § 1, zijn de beroepskosten met betrekking tot het gebruik van de in artikel 65 bedoelde voertuigen die zijn aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 januari 2026 aftrekbaar tegen een tarief vastgelegd door toepassing van de volgende formule: 120 pct. - (0,5 pct. * coëfficiënt * aantal gram CO2 per kilometer), waarbij de coëfficiënt wordt vastgesteld op 1 voor voertuigen met enkel een dieselmotor en op 0,95 voor andere voertuigen. Wanneer het voertuig is uitgerust met een aardgasmotor en een belastbaar vermogen heeft van minder dan 12 fiscale paardenkracht wordt de coëfficiënt verder verlaagd tot 0,90. Het tarief wordt afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.
Voor de voertuigen aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 juli 2023 kan het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde tarief niet lager zijn dan 50 pct., tenzij het een voertuig met een CO2-uitstoot van 200 gram per kilometer of meer betreft of een voertuig waarvan geen gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte beschikbaar zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen, in welk geval het tarief 40 pct. bedraagt, noch hoger zijn dan 100 pct.
In afwijking van het tweede lid, bedraagt het overeenkomstig het eerste lid, vastgestelde tarief minimum 75 pct. voor de gedane of gedragen beroepskosten met betrekking tot het gebruik van vóór 1 januari 2018 aangekochte, geleasede of gehuurde voertuigen.
Voor de voertuigen aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 kan het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde tarief niet hoger zijn dan 50 pct., tenzij het een voertuig betreft dat geen CO2 uitstoot, en bedraagt het tarief 0 pct. indien geen gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte beschikbaar zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen.
Indien het in artikel 65 bedoelde voertuig een oplaadbaar hybridevoertuig is als bedoeld in artikel 36, § 2, tiende lid, dat uitgerust is met een elektrische batterij die een energiecapaciteit heeft van minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram van het wagengewicht of een uitstoot heeft van meer dan 50 gram CO2 per kilometer, dan is het in het eerste lid bedoelde in aanmerking te nemen CO2-uitstootgehalte gelijk aan dit van het overeenstemmende voertuig dat uitsluitend voorzien is van een motor die gebruik maakt van dezelfde brandstof.
Indien er geen overeenstemmend voertuig bestaat dat uitsluitend voorzien is van een motor die gebruik maakt van dezelfde brandstof, wordt de uitstootwaarde vermenigvuldigd met 2,5. Voor de berekening van de energiecapaciteit, wordt het verkregen resultaat afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.
Het in het eerste lid vastgestelde tarief kan niet hoger zijn dan 50 pct. voor wat betreft de benzine- of dieselkosten met betrekking tot het gebruik van een vanaf 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 aangekocht, geleased of gehuurd oplaadbaar hybridevoertuig.
In afwijking van het eerste lid en van artikel 66, § 1, zijn de minderwaarden met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde voertuigen als beroepskosten aftrekbaar tot de in procenten uitgedrukte verhouding tussen de som van de vóór de verkoop fiscaal aangenomen afschrijvingen, voor elk belastbaar tijdperk beperkt tot 100 pct., en de som van de geboekte afschrijvingen voor de overeenstemmende belastbare tijdperken.
De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder overeenstemmend voertuig.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het eerste lid bedoelde coëfficiënt van toepassing voor voertuigen uitgerust met een aardgasmotor en met een belastbaar vermogen van minder dan 12 fiscale paardenkracht verlagen tot minimum 0,75, en de in het vijfde lid bedoelde minimale energiecapaciteit verhogen tot maximaal 2,1 kWh per 100 kilogram van het wagengewicht.
Het vijfde lid is niet van toepassing voor de hybridevoertuigen die worden aangekocht vóór 1 januari 2018.".
Art. 11.In artikel 550 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 10, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "vóór 1 januari 2026" vervangen door de woorden "vóór 1 juli 2023" en wordt de laatste zin aangevuld met de woorden "en kan niet lager zijn dan 50 pct., tenzij het een voertuig met een CO2-uitstoot van 200 gram per kilometer of meer betreft of een voertuig waarvan geen gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte beschikbaar zijn bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen, in welk geval het tarief 40 pct. bedraagt, noch hoger zijn dan 100 pct."; 2° het tweede en het vierde lid worden opgeheven;3° in het vroegere derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "het tweede lid" vervangen door de woorden "het eerste lid"; 4° in het vierde lid worden de woorden "50 pct." vervangen door de woorden "25 pct."; 5° in het vroegere negende en tiende lid, die het zevende en achtste lid worden, worden de woorden "vijfde lid" telkens vervangen door de woorden "derde lid".
Art. 12.Artikel 2, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020.
Artikel 2, 2°, treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2024 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2023.
Artikel 2, 3° en 4°, treedt in werking op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2022.
Artikel 3, 1° tot 4°, treedt in werking op 1 januari 2025 en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2026 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2025.
De artikelen 3, 5° tot 8°, 5, 6, 1°, 7, 1°, 8, 1°, 9, 1°, en 10 treden in werking op 1 januari 2026 en zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar 2027 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2026.
Artikel 3, 9°, treedt in werking op 1 januari 2030.
De artikelen 4, 1°, 6, 2°, 7, 2°, 8, 2°, en 9, 2°, treden in werking op 1 januari 2027.
De artikelen 4, 2°, 6, 3°, en 8, 3°, treden in werking op 1 januari 2028.
De artikelen 4, 3°, 6, 4°, en 8, 4°, treden in werking op 1 januari 2029.
De artikelen 4, 4°, 6, 5°, en 8, 5°, treden in werking op 1 januari 2030.
De artikelen 4, 5°, 6, 6°, en 8, 6°, treden in werking op 1 januari 2031.
Artikel 11, 1° tot 3° en 5°, treedt in werking op 1 januari 2028 en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2029 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2028.
Artikel 11, 4°, treedt in werking op 1 januari 2027 en is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2028 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2027. HOOFDSTUK 2. - Verhoogde kostenaftrek voor laadstations voor elektrische wagens
Art. 13.In titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling 3, onderdeel A, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een artikel 64quater ingevoegd, luidende: "
Art. 64quater.De afschrijvingen met betrekking tot in nieuwe staat verkregen of tot stand gebrachte laadstations voor elektrische wagens die publiek toegankelijk zijn, zijn aftrekbaar: - ten belope van 200 pct. voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 1 september 2021 tot 31 december 2022; - ten belope van 150 pct. voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 1 januari 2023 tot 31 augustus 2024.
De in het eerste lid bedoelde verhoogde aftrek is van toepassing: - slechts wanneer het laadstation lineair over minstens vijf belastbare tijdperken wordt afgeschreven; - slechts wanneer voor de uitgaven met betrekking tot het laadstation geen aanspraak wordt gemaakt op de in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, e), bedoelde investeringsaftrek voor elektrische laadinfrastructuur; - ten vroegste vanaf het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk in de loop waarvan het laadstation operationeel en publiek toegankelijk is; - wat de daaropvolgende aanslagjaren betreft, slechts voor deze verbonden met een belastbaar tijdperk waarvoor gedurende het hele tijdperk aan de in het derde lid, eerste streepje, bedoelde voorwaarde is voldaan, zonder rekening te houden met ontoegankelijkheden veroorzaakt buiten de wil van de belastingplichtige om.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een laadstation als publiek toegankelijk beschouwd wanneer het: - ten minste gedurende de gangbare openingstijden, dan wel sluitingstijden van de onderneming vrij toegankelijk is voor elke derde; en - binnen de door de Koning vastgestelde termijn aangemeld is bij de Federale overheidsdienst Financiën.
Enkel laadstations die via een gestandaardiseerd protocol digitaal gekoppeld kunnen worden met een beheerssysteem, met inbegrip van die van derde partijen tegen uiterlijk 1 januari 2023, dat de laadtijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen en waarbij deze verbinding vrij ter beschikking wordt gesteld van de gebruikers komen voor deze verhoogde aftrek in aanmerking. Het bovenvermelde gestandaardiseerd protocol moet ofwel van het type OCPP zijn, ofwel een eigen protocol waarvan de beschrijving in de technische documentatie van het laadstation is opgenomen, ofwel van een andere internationale standaard die voor deze connectie ontwikkeld wordt. Het type connectie wordt bij de technische specificaties van het laadstation vermeld.
Het aftrekbare bedrag per belastbaar tijdperk wordt bekomen door het normale bedrag van de afschrijvingen van dat tijdperk met, naargelang het geval, 100 pct. of 50 pct. te verhogen.
In het kader van de in het derde lid, tweede streepje, bedoelde aanmelding, geeft de belastingplichtige aan de Federale Overheidsdienst Financiën de toestemming om het laadstation te laten vermelden op de webstek van het Europese observatorium voor alternatieve brandstoffen (eafo.eu). De Koning bepaalt de vorm van de in het derde lid, tweede streepje, bedoelde aanmelding en de gegevens die ze bevat evenals de manier waarop de hiervoor vermelde toestemming wordt verleend.
De afschrijvingen die overeenkomstig het vijfde lid worden aanvaard bovenop de aanschaffings- of beleggingswaarde van de in het eerste lid bedoelde laadstations, komen niet in aanmerking voor het bepalen van de latere meerwaarden en minderwaarden op die laadstations.".
Art. 14.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 september 2021. HOOFDSTUK 3. - Belastingvermindering voor laadstations voor elektrische wagens
Art. 15.In titel II, hoofdstuk III, afdeling I, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een onderafdeling IIvicies bis ingevoegd met als opschrift "Onderafdeling IIvicies bis - Belastingvermindering voor uitgaven verricht voor de plaatsing van een laadstation".
Art. 16.In onderafdeling IIvicies bis van titel II, hoofdstuk III, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 15, wordt een artikel 14550 ingevoegd, luidende: "
Art. 14550.§ 1. Er wordt een belastingvermindering verleend voor de uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk door de belastingplichtige werkelijk zijn betaald voor de plaatsing van een laadstation voor elektrische wagens in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning waar de belastingplichtige zijn woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar.
De in het eerste lid bedoelde uitgaven omvatten de uitgaven voor de aankoop in nieuwe staat van een laadstation en de plaatsing ervan evenals de uitgaven voor de keuring van de installatie.
De in het eerste lid bedoelde uitgaven moeten zijn betaald in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2024.
De belastingvermindering wordt verleend wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan: 1° het laadstation kan via een gestandaardiseerd protocol digitaal gekoppeld worden met een beheerssysteem, met inbegrip van die van derde partijen tegen uiterlijk 1 januari 2023, dat de laadtijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen en waarbij deze verbinding vrij ter beschikking wordt gesteld van de gebruikers.Het bovenvermelde gestandaardiseerd protocol is ofwel van het type OCPP, ofwel een eigen protocol waarvan de beschrijving in de technische documentatie van het laadstation is opgenomen, ofwel van een andere internationale standaard die voor deze connectie ontwikkeld wordt. Het type connectie wordt bij de technische specificaties van het laadstation vermeld; 2° het laadstation gebruikt uitsluitend stroom die wordt geleverd op basis van een overeenkomst met een stroomleverancier die er zich toe verbindt om uitsluitend stroom te leveren die geproduceerd is op basis van hernieuwbare energiebronnen of die ter plaatse wordt opgewekt door middel van hernieuwbare energiebronnen;3° de installatie is goedgekeurd door een erkend keuringsorganisme;4° de belastingplichtige heeft de belastingvermindering niet gevraagd voor een vorig belastbaar tijdperk. Aan de in het vierde lid, 2°, bedoelde voorwaarde moet voldaan worden op 1 januari van het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk in de loop waarvan de in het eerste lid bedoelde uitgaven zijn gedaan.
De belastingvermindering is niet van toepassing op uitgaven die: 1° in aanmerking genomen zijn als werkelijke beroepskosten;2° recht geven op de in artikel 69 bedoelde investeringsaftrek;3° door de werkgever van de belastingplichtige of de rechtspersoon waarvan de belastingplichtige bedrijfsleider is, worden terugbetaald als eigen kosten van die werkgever of rechtspersoon. § 2. Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend, kan niet meer bedragen dan 1 500 euro per laadstation en per belastingplichtige. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 178.
De belastingvermindering is gelijk aan: - 45 pct. van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2021 of 2022; - 30 pct. van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2023; - 15 pct. van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2024.
In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten. § 3. De belastingplichtige houdt de volgende documenten ter beschikking van de administratie: 1° de facturen voor de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde uitgaven;2° het bewijs van de betaling van de uitgaven bedoeld in paragraaf 1, tweede lid;3° de bewijsstukken die toelaten vast te stellen dat het laadstation aan de in paragraaf 1, vierde lid, 1° en 2°, bedoelde voorwaarden voldoet;4° het attest dat in het kader van de in paragraaf 1, vierde lid, 3°, bedoelde keuring is afgeleverd. De factuur voor de plaatsing van het laadstation vermeldt het adres waarop het laadstation is geplaatst.".
Art. 17.In artikel 171 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 31/12/2020 numac 2020205617 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het verenigingswerk type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten, worden in de inleidende zin van de bepalingen onder 5° en 6° de woorden "14548, 14549 en 154bis" telkens vervangen door de woorden "14548 tot 14550 en 154bis".
Art. 18.In artikel 178/1, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003239 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 08/05/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009238 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie type wet prom. 08/05/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 april 2019, worden de woorden "14548, 14549 en 154bis" vervangen door de woorden "14548 tot 14550 en 154bis".
Art. 19.In artikel 243/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003239 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 08/05/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009238 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie type wet prom. 08/05/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "14548, 146 tot 154bis" vervangen door de woorden "14548, 14550, 146 tot 154bis";2° in de bepaling onder 4° worden de woorden "14548, 154bis" vervangen door de woorden "14548, 14550, 154bis".
Art. 20.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 september 2021. HOOFDSTUK 4. - Investeringsaftrek voor koolstofemissievrije vrachtwagens en tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur
Art. 21.In artikel 69, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2020 pub. 30/12/2020 numac 2020044502 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen type wet prom. 20/12/2020 pub. 24/12/2020 numac 2020016459 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid, 2°, e), wordt hersteld als volgt: "e) de koolstofemissievrije vrachtwagens en tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur met betrekking tot koolstofemissievrije vrachtwagens;"; 2° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° het percentage dat van toepassing is voor de in de bepaling onder 2°, e), bedoelde vaste activa wordt verder verhoogd met: - 21,5 percentpunten voor de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht in 2022 of 2023; - 16 percentpunten voor de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht in 2024; - 10,5 percentpunten voor de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht in 2025; - 5 percentpunten voor de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht in 2026;"; 3° de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De in het eerste lid, 2°, e), bedoelde aftrek wordt beperkt tot 60 miljoen euro, het bedrag waarmee de maximale steunintensiteit bedoeld in artikel 4, lid 1, s), van de Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, wordt bereikt.
De belastingplichtige kan slechts genieten van de in het eerste lid, 2°, e), bedoelde aftrek wanneer: - hij geen achterstallige schulden heeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; - hij op de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht niet kon worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden; - hij geen bevel tot terugvordering heeft uitstaan ingevolge een besluit van de Commissie die een door België verleende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt heeft verklaard; - er voor deze vaste activa geen gewestelijke steun wordt aangevraagd, tenzij de gewestelijke steunregeling waarborgt dat de cumulatie van federale en gewestelijke steun niet tot gevolg heeft dat de in artikel 36 van de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, bedoelde maximale steunintensiteit en de in artikel 4, lid 1, s), van dezelfde Verordening bedoelde drempel overschreden worden.".
Art. 22.In artikel 429, § 5, 1), van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 1 juli 2016, wordt de eerste zin vervangen als volgt: "De gasolie bedoeld in artikel 419, f), i), kan genieten van een vrijstelling van de bijzondere accijns ten belope van een bedrag dat wordt vastgesteld als volgt: - op 1 januari 2023: 205,0665 euro per 1 000 liter bij 15 ° C; - op 1 januari 2024: 204,0665 euro per 1 000 liter bij 15 ° C; - op 1 januari 2025: 203,0665 euro per 1 000 liter bij 15 ° C; - op 1 januari 2026: 202,0665 euro per 1 000 liter bij 15 ° C.".
Art. 23.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2022. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wat betreft de belasting van energieproducten en elektriciteit
Art. 24.In artikel 424 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, gewijzigd bij de wetten van 25 februari 2007 en 21 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een paragraaf 1/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 1/1.De levering van elektriciteit voor het opladen van elektrische voertuigen via laadpalen maakt, voor de toepassing van dit hoofdstuk, deel uit van de elektriciteit afgenomen van het transport- of verdelingsnetwerk door de afnemer van de elektriciteit op het afnamepunt van het transport- of verdelingsnetwerk waarop de laadpaal is aangesloten. Deze levering verleent de afnemer niet de hoedanigheid van distributeur, maar wel van verbruiker."; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het verbruik van elektriciteit door derden voor het opladen van elektrische voertuigen wordt, voor de toepassing van deze paragraaf, als eigen gebruik beschouwd van de entiteit die elektriciteit produceert.". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 21/10/2021 numac 2019042390 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Brede en Versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, gedaan te Brussel op 24 november 2017 (2)(3) sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget
Art. 25.In artikel 3 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 21/10/2021 numac 2019042390 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Brede en Versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, gedaan te Brussel op 24 november 2017 (2)(3) sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "waarop hij aanspraak kon maken" vervangen door de woorden "waarvoor hij in aanmerking kwam"; 2° paragraaf 1, 3°, wordt vervangen als volgt: "3° milieuvriendelijke bedrijfswagen: een wagen zonder CO2-uitstoot;"; 3° in paragraaf 1, 3°, b), 2), worden de woorden ", met uitzondering van einde reeksen," opgeheven;4° in paragraaf 1, 8°, a), worden de woorden "(aankoop, huur, leasing, onderhoud en verplichte uitrusting)" vervangen door de woorden "(aankoop, huur, leasing, financiering, onderhoud, stalling en uitrusting ter bescherming van de bestuurder en zijn passagiers, alsook uitrusting ter verhoging van hun zichtbaarheid)", en worden de woorden "het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer" telkens vervangen door de woorden "het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg";5° in paragraaf 1, 8°, a), tweede streepje, worden de woorden ", met dien verstande dat deze enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven" opgeheven; 6° paragraaf 1, 8°, a), wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- gemotoriseerde drie- en vierwielers, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, met dien verstande dat deze enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven en ontworpen zijn voor het vervoer van personen en, in het geval van vierwielers, voorzien zijn van een gesloten passagiersruimte;"; 7° in paragraaf 1, 8°, a), derde streepje, zoals ingevoegd door de bepaling onder 6°, worden de woorden "elektrisch worden aangedreven en" opgeheven; 8° paragraaf 1, 8°, a), wordt aangevuld met een lid, luidende: "De gemotoriseerde voertuigen bedoeld in het eerste lid hebben geen CO2-uitstoot."; 9° in paragraaf 1, 8°, b), wordt het eerste streepje als volgt vervangen: "- abonnementen voor het openbaar vervoer voor de verplaatsingen van de werknemer en zijn inwonende gezinsleden;"; 10° in paragraaf 1, 8°, d), wordt het tweede streepje vervangen door twee streepjes, luidende: "- het taxivervoer; - het verhuren van auto's met chauffeur;"; 11° paragraaf 1, 8°, d), wordt aangevuld met een lid, luidende: "De gemotoriseerde voertuigen bedoeld in het eerste lid, eerste en derde streepje hebben geen CO2-uitstoot."; 12° in paragraaf 2, eerste streepje, worden de woorden "en kapitaalaflossingen" ingevoegd tussen de woorden "huurgelden en interesten", en de woorden "van hypothecaire leningen" en wordt het getal "5" vervangen door het getal "10";13° paragraaf 2 wordt aangevuld met twee streepjes, luidende: "- parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van de middelen van openbaar vervoer bedoeld in paragraaf 1, 8°, b); - de kilometervergoeding voor een maximumbedrag per kilometer dat gelijk is aan het bedrag bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, toegekend voor de werkelijk te voet of met voortbewegingstoestellen, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling."; 14° paragraaf 3 wordt opgeheven;15° de paragrafen 4, 6 en 7 worden opgeheven.
Art. 26.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "waarop hij volgens het bedrijfswagenbeleid bij de werkgever aanspraak kan maken" vervangen door de woorden "waarover hij beschikt of waarvoor hij volgens het bedrijfswagenbeleid van zijn werkgever in aanmerking komt";2° de paragrafen 3 tot 5 worden opgeheven.
Art. 27.Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 8.§ 1. Per kalenderjaar wordt het mobiliteitsbudget ter beschikking gesteld van de werknemer op een mobiliteitsrekening, rekening houdende met het tijdstip waarop het mobiliteitsbudget is toegekend aan de werknemer. § 2. Tijdens het kalenderjaar mag de werknemer het mobiliteitsbudget gebruiken voor de financiering van: 1° de terbeschikkingstelling van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid, zoals de brandstofkosten, de verschuldigde solidariteitsbijdrage bij toepassing van artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en, in voorkomend geval, de kosten voor het beheer van het mobiliteitsbudget;2° duurzame vervoermiddelen, waarvan de werkgever minstens een aanbod doet aan de werknemer. § 3. Het saldo van het mobiliteitsbudget dat de werknemer niet gebruikt voor de financiering van de bestedingen bedoeld in paragraaf 2, zal hem één keer per jaar in geld worden uitbetaald, uiterlijk samen met het loon van de eerste maand van het daaropvolgende kalenderjaar. § 4. De in paragraaf 2 vermelde bedrijfswagen is het voorwerp van een solidariteitsbijdrage bedoeld in artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. Hij volgt ook de fiscale regels die van toepassing zijn op de voertuigen bedoeld in artikel 65 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als deze niet uitsluitend voor beroepsdoeleinden worden gebruikt. § 5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een formule vastleggen waarmee het bedrag van de bestedingen overeenkomstig paragraaf 2, 1°, op basis van werkelijke kosten moet worden berekend, alsook een formule waarmee het bedrag van de bestedingen overeenkomstig paragraaf 2, 1°, op basis van forfaitaire waarden kan worden berekend.".
Art. 28.Artikel 10, § 1, van dezelfde wet, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Hij kan ook niet meer genieten van de vrijstelling bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 9°, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft vergoedingen toegekend voor de werkelijk te voet of met voortbewegingstoestellen, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.
Hij kan ook niet meer genieten van de belastingvermindering bedoeld in artikel 14528, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.".
Art. 29.In artikel 11 van dezelfde wet wordt de bepaling onder 2° opgeheven.
Art. 30.Artikel 12 van dezelfde wet wordt aangevuld met de paragrafen 3 tot 5, luidende: " § 3. De werkgever mag de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van die wagen voor beroepsdoeleinden, in mindering brengen van het mobiliteitsbudget op voorwaarde dat hij de kosten van de werknemer voor verplaatsingen voor beroepsdoeleinden bovenop het mobiliteitsbudget vergoedt tijdens de toekenning ervan. § 4. Het bedrag van het mobiliteitsbudget bedraagt minimum 3 000 euro en maximum een vijfde van het totale brutoloon zoals bedoeld in artikel 6, § 1, derde lid, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, met een absoluut maximum van 16 000 euro per kalenderjaar. § 5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een formule vastleggen waarmee het bedrag van het mobiliteitsbudget overeenkomstig paragraaf 1 op basis van werkelijke kosten moet worden berekend, alsook een formule waarmee het bedrag van het mobiliteitsbudget overeenkomstig paragraaf 1 op basis van forfaitaire waarden kan worden berekend.".
Art. 31.In artikel 15 van dezelfde wet wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 32.Het in artikel 12, § 4, van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 21/10/2021 numac 2019042390 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Brede en Versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, gedaan te Brussel op 24 november 2017 (2)(3) sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget bedoelde minimum en de in diezelfde bepaling bedoelde maxima, zijn met betrekking tot mobiliteitsbudgetten die zijn toegekend vóór de datum van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, slechts van toepassing vanaf 1 januari 2023.
Art. 33.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2022.
In afwijking van het eerste lid treedt artikel 25, 2°, 5°, 7°, 8°, 10°, 11° en 15°, in werking op 1 januari 2026.
TITEL 3. - SOCIALE ZAKEN ENIG HOOFDSTUK. - Wijziging van artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers
Art. 34.In artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De maandelijkse bijdragen, zoals vastgesteld in de vorige leden, alsook in 4° en 7°, worden als volgt verhoogd: a) de berekende bijdrage: vermenigvuldiging met factor 2,25 vanaf 1 juli 2023, met factor 2,75 vanaf 1 januari 2025, met factor 4,00 vanaf 1 januari 2026 en met factor 5,50 vanaf 1 januari 2027;b) de minimumbijdrage: verhoging naar 23,41 vanaf 1 januari 2025, naar 25,99 vanaf 1 januari 2026, naar 28,57 vanaf 1 januari 2027 en naar 31,15 vanaf 1 januari 2028. De in het vorige lid vermelde verhogingen gelden niet voor de voertuigen, aangekocht, gehuurd of geleased vóór 1 juli 2023."; 2° in de bepaling onder 7° worden de woorden", aardgassen of methaangassen" ingevoegd tussen het woord "petroleumgassen" en de woorden ", gemonteerd overeenkomstig";3° in de bepaling onder 9° worden de woorden, het 7° " ingevoegd tussen de woorden "bij het 3°, " en de woorden "en het 8° ".
Art. 35.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.
TITEL 4. - EVALUATIE VAN DE IMPACT VAN DE FISCALE EN SOCIALE VERGROENING VAN DE MOBILITEIT
Art. 36.De Koning evalueert de impact van deze wet ten laatste tegen 30 april 2026, in het bijzonder wat de impact op de overheidsfinanciën betreft.
Art. 37.De belastingplichtige moet alle gegevens die nodig zijn om de impact van deze wet op het voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig als bedoeld in artikel 65 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, op de fiscale aftrekbaarheid van beroepskosten met betrekking tot het gebruik van dergelijke voertuigen, op de brandstofaccijnzen en de btw te kunnen vaststellen aan de FOD Financiën doen toekomen, op de wijze en binnen de termijn die de Koning bepaalt.
Art. 38.De fiscale administratie mag binnen de in artikel 333, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde termijn, voor zover zij die gegevens nodig acht om de toepassing van artikel 36 te verzekeren, van de betrokken belastingplichtige de nodige gegevens vorderen die niet werden overgemaakt overeenkomstig artikel 37.
Art. 39.De bepaling van artikel 37 wordt voor de toepassing van artikel 445, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gelijkgesteld met een bepaling van dit Wetboek.
Art. 40.De artikelen 37 tot 39 treden in werking op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar 2022 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2021.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 november 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Klimaat, Z.KHATTABI Voor de Minister van Enegie, afwezig : De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-2170-010 Integraal verslag: 10 november 2021.