gepubliceerd op 21 augustus 2018
Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen
19 JULI 2018. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
TITEL II. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet op het politieambt
Art. 2.In artikel 3, 4°, van de wet op het politieambt worden de woorden "of van de krijgsauditeur" opgeheven.
Art. 3.In artikel 22, tweede lid, 2°, van dezelfde wet worden de woorden "tegen personen en goederen" vervangen door de woorden "tegen personen of goederen".
Art. 4.In artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Onverminderd de bepalingen betreffende de noodplanning, kunnen de politieambtenaren, bij het uitoefenen van hun opdrachten van bestuurlijke politie, bij ernstig en nakend gevaar voor rampen, onheil of schadegevallen of wanneer het leven of de lichamelijke integriteit van personen ernstig wordt bedreigd, zowel `s nachts als overdag gebouwen, bijgebouwen en vervoermiddelen doorzoeken in elk van de volgende gevallen : 1° op verzoek van de persoon die het werkelijk genot heeft van een niet voor het publiek toegankelijke plaats of mits de toestemming van die persoon; 2° wanneer het hun op die plaats gemelde gevaar een uitermate ernstig en ophanden zijnde karakter vertoont dat het leven of de lichamelijke integriteit van personen bedreigt en op geen andere wijze kan worden afgewend.".
Art. 5.In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 december 1998 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve wanneer een andere termijn van vrijheidsbeneming voorzien is in de nationale reglementering of de internationale reglementering die België verbindt";2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art. 6.In artikel 44/11/8 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten, worden de woorden ", aan de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie" ingevoegd tussen de woorden "het Controleorgaan" en de woorden "en aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse".
Art. 7.In artikel 51, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "De Staat of de gemeente" vervangen door de woorden "De Staat, de gemeente of de meergemeentezone".
Art. 8.In artikel 52, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013000824 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken sluiten en gewijzigd bij de wet van 12 november 2017, worden de woorden "artikel 47bis, § 2, eerste lid, 3°, van het Wetboek van strafvordering of in artikel 2bis, § 1, eerste lid, in artikel 2bis, § 2, eerste en vijfde lid, in artikel 16, § 2, tweede lid, en in artikel 20, § 1, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis" vervangen door de woorden "de artikelen 47bis en 62 van het Wetboek van strafvordering, in de artikelen 2bis, 15bis, 16, 20 en 24bis/1 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, en in artikel 10/1 van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
Art. 9.In artikel 6, derde lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus worden de woorden ", bedoeld in artikel 91" opgeheven.
Art. 10.In titel I van dezelfde wet wordt een hoofdstuk V ingevoegd met als opschrift : "Hoofdstuk V. De Vaste Commissie van de lokale politie".
Art. 11.In artikel 9, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009012 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 april 2016, worden de woorden "tot 1 januari 2018" opgeheven.
Art. 12.Het artikel 91 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 8quinquies om voor te komen in hoofdstuk V van Titel I, ingevoegd door het artikel 10.
Art. 13.In artikel 115, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 juni 2012 en 26 december 2015, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "De minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd om de middelen van de federale politie te verhogen door : 1° vrijwillige bijdragen, geldelijk of in materieel, van de Europese Unie, van supranationale publiekrechtelijke organismen, van de federale overheden, van de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de meergemeentezones of de gemeenten, en toegekend in het raam van de uitoefening van de opdrachten die bij wet aan de federale politie zijn toevertrouwd; 2° inkomsten die voortvloeien uit initiatieven ter bevordering van een regionale, nationale en internationale samenwerking.".
Art. 14.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk I van titel IV van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "Afdeling 3. De cumulatie".
Art. 15.Artikel 134 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "
Art. 134.Onverminderd de in bijzondere wetten en besluiten bepaalde onverenigbaarheden en de geldende overgangsbepalingen, is de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader onverenigbaar met volgende nevenbetrekkingen, nevenberoepen of dito bezigheden, zelfs onbezoldigd, die uitgeoefend worden, hetzij in een particuliere onderneming zonder winstoogmerk, hetzij in een feitelijke vereniging, hetzij, in voorkomend geval, bij particulieren : 1° operationeel lid zijn van een hulpdienst of ambulancier zijn;2° het verstrekken als lid van het leidinggevend of onderwijzend personeel van een erkende rijschool, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998014079 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen type koninklijk besluit prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998014078 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs sluiten betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, van het praktische onderricht inzake het besturen van voertuigen indien dit onderricht geheel of gedeeltelijk wordt uitgeoefend op de openbare weg in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; 3° het uitoefenen van het ambt van bijzonder veldwachter.".
Art. 16.Artikel 135 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "
Art. 135.Het personeelslid van het operationeel kader meldt voorafgaandelijk elke bezigheid, die niet is bedoeld in artikel 134, die het beoogt uit te oefenen aan, naar gelang het geval, de commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege. Die melding moet hetzij verstuurd zijn per aangetekende zending, hetzij door middel van een brief tegen ontvangstbewijs rechtstreeks overhandigd worden aan de bevoegde overheid, hetzij door middel van een brief tegen ontvangstbewijs overhandigd worden aan de personeelsdienst van de betrokken politiedienst.
De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege kan, binnen de 45 kalenderdagen na de ontvangst van de melding en na het advies te hebben ingewonnen van, naar gelang van het geval, de directeur-generaal die de algemene directie leidt onder wiens gezag de aanvrager zijn ambt uitoefent of de korpschef, bij een met redenen omklede beslissing : 1° de uitoefening van de gemelde bezigheid, binnen het raam van de richtlijnen gegeven door de minister van Binnenlandse Zaken, weigeren;2° de uitoefening van de gemelde bezigheid afhankelijk stellen van welbepaalde voorwaarden aangaande het belang van de dienst en de waardigheid van de status van personeelslid. Met uitzondering van het personeelslid dat een weigeringsbeslissing heeft bekomen en, in voorkomend geval, mits het respecteren van de opgelegde voorwaarden, kan het personeelslid van het operationeel kader de gemelde bezigheid uitoefenen na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn.
Elke cumul wordt ambtshalve opgeschort wanneer het personeelslid afwezig is wegens ziekte, wegens een arbeidsongeval, wegens een ongeval op de weg naar of van het werk of wegens een beroepsziekte, wanneer het in disponibiliteit wegens ziekte is of werkt volgens het stelsel van de verminderde prestaties wegens medische redenen.". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten
Art. 17.In de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten wordt een artikel 19bis ingevoegd, luidende : "
Art. 19bis.De in artikel 19, 1°, bedoelde voorwaarde is niet van toepassing op de kandidaat voor een contractuele betrekking in het administratief en logistiek kader waarvan de gewone plaats van het werk gelegen is buiten het Rijk en voor zover de uit te oefenen betrekking geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming inhoudt aan de uitoefening van het openbaar gezag en aan functies strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Staat.".
Art. 18.In artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 01/03/2007 pub. 17/08/2007 numac 2007000734 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen sluiten, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : "4° in voorkomend geval, de aanvraag van het personeelslid.".
Art. 19.In artikel 32 van dezelfde wet wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : "2° houder is van een diploma of studiegetuigschrift dat ten minste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau A bij de federale Rijksbesturen of die geslaagd is voor de door het selectiebureau van de federale overheid SELOR georganiseerde examens voor overgang naar het niveau A in het federaal openbaar ambt of die houder is van het diploma bedoeld in artikel 142sexies, vierde lid, van de wet, afgeleverd aan de laureaten van de basisopleiding van het officierskader of die geslaagd is voor een door de Koning bepaalde aanvullende toelatingsproef;".
Art. 20.In titel II van dezelfde wet wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd dat een artikel 47bis bevat, luidende : "Hoofdstuk VIbis. De functionele verloning.
Art. 47bis.De Koning kan, onverminderd de baremische loopbaan, de voorwaarden bepalen waaronder de hogere officieren die bepaalde leidende ambten uitoefenen, een aan hun graad verbonden hogere wedde of loonschaal kunnen genieten.".
Art. 21.Artikel 128 van dezelfde wet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de volgende paragrafen : " § 2. In afwijking van § 1, eerste lid, behoudt het fonds der kantines zijn rechtspersoonlijkheid en zijn handelingsbekwaamheid tot 30 juni 2018 inbegrepen.
In afwijking van § 1, tweede lid, bestaat het beheerscomité van het fonds der kantines uit de Commissaris-generaal, de Directeurs-generaal en de Directeur van de directie van de Financiën van de federale politie. § 3. Op beslissing van zijn beheerscomité, kan het saldo van de financiële tegoeden van het fonds bedoeld in § 2 gestort worden aan de vereniging zonder winstoogmerk FSSPol "Fonds voor Sociale Solidariteit bij de Politiediensten". In dat geval, kunnen deze middelen enkel aangewend worden voor de restauratie, het onderhoud, de verfraaiing of de versiering van de herdenkingsmonumenten van de politie of voor de organisatie van de herdenkingen bij deze monumenten en hun gebruik zal het voorwerp uitmaken van een specifieke boekhoudkundige opvolging.
Indien deze vereniging zonder winstoogmerk zijn activiteiten staakt, zal het saldo bedoeld in het eerste lid of het deel van dit laatste waarvan het gebruik op dat moment niet kan gestaafd worden, integraal en onmiddellijk gestort worden in de Schatkist.".
TITEL III. - Diverse bepalingen betreffende de bijstand geleverd door buitenlandse speciale interventie-eenheden aan de Belgische politiediensten in crisissituaties op het nationale grondgebied HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 22.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° "buitenlandse speciale interventie-eenheid", iedere rechtshavingseenheid gespecialiseerd in crisisbeheersing of belast met de interventie in dossiers betreffende anti-terrorisme of zware en georganiseerde criminaliteit en die behoren tot de openbare macht van een lidstaat van de Europese Unie, van een met de Schengenruimte geassocieerde Staat of van een Staat waarmee België gebonden is door een regel van internationaal recht die voorziet in de mogelijkheid tot bijstand door dergelijke buitenlandse speciale interventie-eenheid;2° "bevoegde nationale autoriteit", naargelang het geval, het federaal parket of het bevoegde lokale parket;3° "crisissituatie", elke situatie waarin de bevoegde nationale autoriteiten op redelijke gronden kunnen aannemen dat een strafbaar feit een ernstige rechtstreekse fysieke of materiële bedreiging vormt voor personen, goederen, infrastructuren of instanties op het nationale grondgebied. HOOFDSTUK II. - Bijstand door buitenlandse speciale interventie-eenheden
Art. 23.De directie van de speciale eenheden van de federale politie kan, met instemming van de bevoegde nationale autoriteit en de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de gerechtelijke politie van de federale politie, een beroep doen op de bijstand door een buitenlandse speciale interventie-eenheid in een crisissituatie op het nationale grondgebied, wanneer de nationale middelen ontoereikend of onwerkzaam zijn om haar opdrachten tot een goed einde te brengen.
De nationale middelen kunnen eveneens als ontoereikend of onwerkzaam worden beschouwd wanneer de bijstand door buitenlandse speciale interventie-eenheden vertraging kan vermijden die schade zou toebrengen aan de interventie.
De buitenlandse speciale interventie-eenheid levert deze bijstand ofwel door op te treden in het raam van een operatie op het nationale grondgebied, ofwel door gespecialiseerd materiaal te leveren of te gebruiken.
Art. 24.De directie van de speciale eenheden van de Belgische federale politie legt de praktische nadere regels van de bijstand en de verdeling van de kosten vast in samenspraak met de betrokken buitenlandse speciale interventie-eenheden. HOOFDSTUK III. - Operationele bijstand
Art. 25.De politionele bevoegdheden die de agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheid die optreden op het nationale grondgebied krachtens deze wet, uitoefenen met toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, kunnen niet uitgebreider zijn dan deze die zij in hun Staat van herkomst mogen uitoefenen.
Art. 26.§ 1. De agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheid die optreden op het nationale grondgebied krachtens deze wet en in een crisissituatie zoals omschreven in artikel 22, 3°, zijn, voor wat betreft de uitvoering van de politionele bevoegdheden, gelijkgesteld met Belgische politieambtenaren. § 2. De in § 1 bedoelde agenten staan onder het gezag van de bevoegde nationale autoriteiten en de ambtenaar van de Directie van de speciale eenheden van de Belgische federale politie aan wie de leiding van de interventie toevertrouwd is. Gedurende de interventie zijn zij gehouden de vorderingen, bevelen, instructies en richtlijnen van deze laatsten op te volgen. Ze handelen met inachtneming van het Belgische recht en, in de mate van het mogelijke, in aanwezigheid van de leden van de Directie van de speciale eenheden van de Belgische federale politie. § 3. Behoudens wanneer de omstandigheden het niet toelaten, zijn de in § 1 bedoelde agenten die optreden op het nationale grondgebied duidelijk identificeerbaar, ofwel door het dragen van een uniform, ofwel door het dragen van een interventiearmband.
Art. 27.§ 1. In het kader van de uitvoering van hun opdrachten op het Belgische grondgebied, kunnen de agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheden geweld gebruiken overeenkomstig de artikelen 1, 37, 37bis en 38 van de wet op het politieambt.
Ze mogen enkel wapens gebruiken die qua aard, type en kaliber vergelijkbaar zijn met die welke, in dezelfde situatie en overeenkomstig de toepasselijke nationale regelgeving, mogen gebruikt worden door de Belgische politieambtenaren behorende tot de speciale interventie-eenheden. § 2. Elk gebruik van geweld maakt het voorwerp uit van een proces-verbaal dat wordt toegezonden aan de bevoegde nationale autoriteit.
Art. 28.De nationale wettelijke bepalingen met betrekking tot de bescherming van de identiteit van de leden van de politiediensten, in het bijzonder van de speciale interventie-eenheden, zijn van toepassing op de agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheid die krachtens deze wet optreden op het nationale grondgebied. HOOFDSTUK IV. - Informatieplicht
Art. 29.De agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheid die krachtens deze wet optreden op het nationale grondgebied, of hun overste, stellen een vertrouwelijk verslag op van hun interventie en van hun vaststellingen en bezorgen dit aan de Directie van de speciale eenheden van de Belgische federale politie. HOOFDSTUK V. - Toepasselijkheid van het strafrecht, burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand
Art. 30.De agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheid die krachtens deze wet optreden op het nationale grondgebied worden gelijkgesteld met de Belgische politieambtenaren voor wat betreft de toepassing van de strafwetgeving.
Deze agenten worden gelijkgesteld met de ambtenaren van de Belgische federale politie voor wat betreft de toepassing van hoofdstuk V van de wet op het politieambt.
TITEL IV. - Romeinse instellingen
Art. 31.Teneinde de hergroeperingsoperatie van de Belgische wetenschappelijke en culturele instellingen te Rome af te ronden, is de Koning gemachtigd om het patrimonium van het Belgisch Historisch Instituut te Rome over te dragen aan de stichting van openbaar nut Academia Belgica - Centrum voor Geschiedenis, Kunsten en Wetenschappen te Rome.
TITEL V. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 32.De personeelsleden van het operationeel kader die vóór de inwerkingtreding van deze wet een afwijking op de beroepsonverenigbaarheden hebben verkregen, mogen de bezigheid waarvoor ze die afwijking hebben verkregen, in voorkomend geval volgens de daaraan gekoppelde voorwaarden, verder blijven uitoefenen.
De personeelsleden van het operationeel kader die vóór de inwerkingtreding van deze wet een afwijking op de beroepsonverenigbaarheden hebben aangevraagd maar niet hebben verkregen, moeten die bezigheid, indien ze die alsnog wensen uit te oefenen, aan de bevoegde overheid melden overeenkomstig artikel 135 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Art. 33.De volgende bepalingen worden opgeheven : 1° de artikelen VII.II.28 en VII.II.29 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd bij artikel 136 van de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten; 2° het artikel VII.II.4 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd bij de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten en gewijzigd bij artikel 136 van de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013000824 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken sluiten; 3° het artikel 31 van de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 01/03/2007 pub. 17/08/2007 numac 2007000734 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen sluiten.
Art. 34.Artikel 8 heeft uitwerking met ingang van 27 november 2016.
Artikel 21 heeft uitwerking met ingang van 29 april 2004.
De artikelen 18, 20 en 33, 1° en 3°, hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justicie, K. GEENS De staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking en Wetensechapsbeleid, belast met Grote Steden, Z. DEMIR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-3089 - 2017/2018 Integraal verslag : 5 juli 2018