gepubliceerd op 28 september 2020
Koninklijk besluit betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten
13 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat we de eer hebben ter Uwer ondertekening voor te leggen heeft betrekking op de aanpassing van de regelgeving inzake de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten.
Vooreerst wens ik in herinnering te brengen dat ingevolge de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen (B.S. 21 augustus 2018), de regelgeving inzake de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten werd aangepast.
Op basis van deze gewijzigde wettelijke bepalingen dient het personeelslid voortaan de bijkomende activiteit die het wenst uit te oefenen, louter te melden aan, naar gelang het geval, de commissaris-generaal, de burgemeester of het politiecollege (artikel 135 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (`WGP')).
De bevoegde overheid kan de uitoefening van die gemelde bezigheid vervolgens uitdrukkelijk toestaan, de uitoefening ervan onderwerpen aan bepaalde voorwaarden of weigeren. Een aantal absolute onverenigbaarheden blijven behouden, maar werden uitdrukkelijk opgenomen in artikel 134 WGP. Gelet op het feit dat het koninklijk besluit van 10 mei 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/05/2006 pub. 30/05/2006 numac 2006000301 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten sluiten houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten en het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten thans nog steeds verwijzen naar de vroegere regelgeving betreffende de beroepsonverenigbaarheden, past het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit deze koninklijke besluiten dan ook aan conform de nieuwe wettelijke bepalingen.
In haar advies merkt de Raad van State op dat het overleg met de vakbonden heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2017, dus vóór het nieuwe wettelijke kader en dat rekening houdend met de wijziging van dat normatieve kader deze vormvereiste opnieuw vervuld moet worden.
Ter zake wens ik te duiden dat op het onderhandelingscomité voor de politiediensten, alwaar het unaniem akkoord van de representatieve vakorganisaties werd bekomen (protocol van onderhandeling nr. 408/3 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 25 oktober 2017), zowel het voorontwerp van wet, de ontwerpen van koninklijk besluit en ministerieel besluit, alsook het ontwerp van ministeriële omzendbrief inzake de cumul werden voorgelegd en dat het ontwerp van koninklijk besluit aldus werd onderhandeld met kennis van en in het licht van de wetswijzigingen terzake.
Het ontwerp werd aangepast aan de overige opmerkingen van de Raad van State.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Vice-eersteminister en Minister van Justitie, K. GEENS
ADVIES 66.730/2 VAN 9 DECEMBER 2019 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE CUMULATIE DOOR DE PERSONEELSLEDEN VAN HET OPERATIONEEL KADER VAN DE POLITIEDIENSTEN' Op 19 november 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse handel verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 9 december 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Véronique SCHMITZ, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 december 2019.
Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten, op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 1. De ontworpen tekst strekt ertoe gevolg te geven aan advies 63.093/2, gegeven op 29 maart 2018 over een voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten `tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen',1 alsook aan de artikelen 15 en 16 van die wet (artikelen 134 en 135 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten `tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus').
Volgens het vijfde lid van de aanhef en de stukken in het dossier heeft het overleg met de vakbonden plaatsgevonden op 25 oktober 2017, dus vóór dat nieuwe wettelijke kader.
Rekening houdend met de wijziging van dat normatieve kader moet het vormvereiste opnieuw vervuld worden. 2. Het negende lid van de aanhef is gesteld als volgt: "Overwegende dat het advies van de Raad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is;dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;".
Uit de stukken in het dossier blijkt dat de adviesaanvraag verstuurd is op 20 mei 2019 en dat het advies gegeven is op 15 juni 2019.
Bijgevolg is het advies van de Raad van burgemeesters wel degelijk gegeven binnen de termijn vereist bij artikel 9, eerste lid, van het koninklijk besluit van 6 april 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/04/2000 pub. 29/04/2000 numac 2000000326 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters sluiten, met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters'.
Het negende lid van de aanhef moet dienovereenkomstig herzien worden.
RECHTSGRONDEN De rechtsgronden van de ontworpen tekst zijn opgenomen in het eerste lid (voor artikel 1 van het ontwerp) en het tweede lid (respectievelijk voor artikel 3 en artikel 2 van het ontwerp) van de aanhef.
Wat artikel 1 van het ontwerp betreft, vindt de beoogde opheffing rechtsgrond in artikel 121 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, vervangen bij de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten, maar ook in artikel 108 van de Grondwet in combinatie met artikel 135 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten.
De aanhef moet dienovereenkomstig aangevuld worden.
De Greffier, B. DRAPIER De Voorzitter, P. VANDERNOOT _______ Nota 1 http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/63093.pdf.
ADVIES 66.731/2 VAN 9 DECEMBER 2019 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN MINISTERIEEL BESLUIT `TOT OPHEFFING VAN HET MINISTERIEEL BESLUIT VAN 28 NOVEMBER 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten TOT VASTSTELLING VAN DE OPDRACHTEN EN DIENSTEN WAARVAN DE UITOEFENING ONVERENIGBAAR IS MET DE HOEDANIGHEID VAN PERSONEELSLID VAN HET OPERATIONEEL KADER VAN DE POLITIEDIENSTEN' Op 19 november 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse handel verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van ministerieel besluit `tot opheffing van het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 9 december 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Véronique SCHMITZ, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 december 2019.
Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van de minister beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de minister in aanmerking kan nemen als hij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.
Het ontworpen ministerieel besluit strekt blijkens zijn opschrift tot opheffing van het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten `tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten'.
Op het ogenblik waarop dat laatstgenoemde ministerieel besluit is vastgesteld, ontleende het zijn rechtsgrond aan artikel 134, eerste lid, 4°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten `tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus', dat, voordat het was vervangen bij artikel 15 van de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten `tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen', het volgende voorschreef: "Onverminderd de in bijzondere wetten bepaalde onverenigbaarheden en tenzij de betrokkene zich in non-activiteit wegens persoonlijke aangelegenheden bevindt, is de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader onverenigbaar met de uitoefening van: (...) 4° elke andere opdracht of dienst waarvan de minister van Binnenlandse Zaken de onverenigbaarheid heeft vastgesteld". Sinds artikel 134, eerste lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten is vervangen bij artikel 15 van de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten, luidt het als volgt: "Onverminderd de in bijzondere wetten en besluiten bepaalde onverenigbaarheden en de geldende overgangsbepalingen, is de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader onverenigbaar met volgende nevenbetrekkingen, nevenberoepen of dito bezigheden, zelfs onbezoldigd, die uitgeoefend worden, hetzij in een particuliere onderneming zonder winstoogmerk, hetzij in een feitelijke vereniging, hetzij, in voorkomend geval, bij particulieren: 1° operationeel lid zijn van een hulpdienst of ambulancier zijn;2° het verstrekken als lid van het leidinggevend of onderwijzend personeel van een erkende rijschool, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998014079 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen type koninklijk besluit prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998014078 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs sluiten betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, van het praktische onderricht inzake het besturen van voertuigen indien dit onderricht geheel of gedeeltelijk wordt uitgeoefend op de openbare weg in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; 3° het uitoefenen van het ambt van bijzonder veldwachter." Alhoewel de minister bij het oude artikel 134 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten gemachtigd kon worden het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten vast te stellen, bevat artikel 134 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten in zijn huidige versie geen enkele machtiging meer op grond waarvan de minister het voornoemde ministerieel besluit zou kunnen opheffen. Een dergelijke machtiging komt trouwens in geen enkel koninklijk besluit voor.
Bijgevolg beschikt enkel de Koning over een dergelijk prerogatief, krachtens de algemene bevoegdheid om wetten ten uitvoer te leggen die Hij aan artikel 108 van de Grondwet ontleent.
Daar het ontwerp geen rechtsgrond heeft, kan het geen doorgang vinden.
In de hierboven beschreven juridische context kan het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten alleen opgeheven worden door de vaststelling van een koninklijk besluit dat in zijn aanhef verwijst naar artikel 108 van de Grondwet in combinatie met artikel 134 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, vervangen bij de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten.
Men kan in casu echter sneller te werk gaan door in het dispositief van het ontwerp van koninklijk besluit, betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten', waarover de afdeling Wetgeving vandaag advies 66.730/2 heeft gegeven, een nieuw artikel in te voegen waarbij het voornoemde ministerieel besluit wordt opgeheven. In dat geval moet men ervoor zorgen dat ministerieel besluit in de aanhef te vermelden.
De Greffier, B. DRAPIER De Voorzitter, P. VANDERNOOT
13 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de artikelen 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten, 134 en 135, vervangen bij de wet van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2018 pub. 21/08/2018 numac 2018031653 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen sluiten;
Gelet op de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, de artikelen 50, eerste lid, en 87;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol);
Gelet op het koninklijk besluit van 10 mei 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/05/2006 pub. 30/05/2006 numac 2006000301 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten sluiten houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten;
Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 408/3 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 25 oktober 2017;
Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 11 april 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 21 juni 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 29 mei 2019;
Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 15 juni 2019;
Gelet op de adviezen 66730/2 en 66731/2 van de Raad van State, gegeven op 9 december 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In deel III RPPol wordt titel VI, die de artikelen III.VI.1 tot III.VI.5 bevat, opgeheven.
Art. 2.In artikel X.I.5 RPPol wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° wanneer de gezondheidszorgen het gevolg zijn van een bezigheid in de zin van artikel 135 van de wet;".
Art. 3.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 10 mei 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/05/2006 pub. 30/05/2006 numac 2006000301 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten sluiten houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het punt 69 wordt vervangen als volgt: "69.Onverminderd de in bijzondere wetten en besluiten bepaalde onverenigbaarheden en de geldende overgangsbepalingen, is de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader onverenigbaar met volgende nevenbetrekkingen, nevenberoepen of dito bezigheden, zelfs onbezoldigd, die uitgeoefend worden, hetzij in een particuliere onderneming zonder winstoogmerk, hetzij in een feitelijke vereniging, hetzij, in voorkomend geval, bij particulieren: 1° operationeel lid zijn van een hulpdienst of ambulancier zijn;2° het verstrekken als lid van het leidinggevend of onderwijzend personeel van een erkende rijschool, bedoeld in het koninklijk besluit van 11 mei 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/05/2004 pub. 01/06/2004 numac 2004014097 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen sluiten betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, van het praktische onderricht inzake het besturen van voertuigen indien dit onderricht geheel of gedeeltelijk wordt uitgeoefend op de openbare weg in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;3° het uitoefenen van het ambt van bijzonder veldwachter (65). Het personeelslid van het operationeel kader meldt voorafgaandelijk elke bezigheid, die niet is bedoeld in artikel 134 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP), die het beoogt uit te oefenen aan, naar gelang het geval, de commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege. Die melding moet hetzij verstuurd zijn per aangetekende zending, hetzij door middel van een brief tegen ontvangstbewijs rechtstreeks overhandigd worden aan de bevoegde overheid, hetzij door middel van een brief tegen ontvangstbewijs overhandigd worden aan de personeelsdienst van de betrokken politiedienst (66).
De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege kan, binnen de 45 kalenderdagen na de ontvangst van de melding en na het advies te hebben ingewonnen van, naar gelang van het geval, de directeur-generaal die de algemene directie leidt onder wiens gezag de aanvrager zijn ambt uitoefent of de korpschef, bij een gemotiveerde beslissing: 1° de uitoefening van de gemelde bezigheid, binnen het raam van de richtlijnen gegeven door de Minister van Binnenlandse Zaken, weigeren;2° de uitoefening van de gemelde bezigheid afhankelijk stellen van welbepaalde voorwaarden aangaande het belang van de dienst en de waardigheid van de status van personeelslid (67). Met uitzondering van het personeelslid dat een weigeringsbeslissing heeft bekomen en, in voorkomend geval, mits het respecteren van de opgelegde voorwaarden, kan het personeelslid van het operationeel kader de gemelde bezigheid uitoefenen na het verstrijken van de termijn van 45 kalenderdagen (68).
Elke cumul wordt ambtshalve opgeschort wanneer het personeelslid afwezig is wegens ziekte, wegens arbeidsongeval, wegens een ongeval op de weg naar of van het werk of wegens een beroepsziekte, wanneer het in disponibiliteit wegens ziekte is of werkt volgens het stelsel van de verminderde prestaties om medische redenen (68/1).
De uitoefening van de gemelde bezigheid mag de in deze code opgenomen principes en waarden niet in het gedrang brengen."; b) de nota's (65) tot (68) worden vervangen als volgt: "(65) Art.134 WGP. (66) Art.135, eerste lid, WGP. (67) Art.135, tweede lid, WGP. (68) Art.135, derde lid, WGP.". c) er wordt een nota (68/1) ingevoegd, luidende : "(68/1) Art.135, vierde lid, WGP.".
Art. 4.Het ministerieel besluit van 28 november 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/11/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001001143 bron ministerie van binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten sluiten tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten wordt opgeheven.
Art. 5.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 september 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Vice-eersteminister en Minister van Justitie, K. GEENS