gepubliceerd op 19 mei 2001
Verordening houdende het verlof voorafgaand aan de pensionering voor de leden van het operationeel personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp
10 MEI 2001. - Verordening houdende het verlof voorafgaand aan de pensionering voor de leden van het operationeel personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (1)
De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld bij artikel 166 van de Gecoördineerde Grondwet.
Art. 2.Deze verordening is van toepassing op de leden van het operationele personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp die ten minste 56 jaar en minder dan 60 jaar oud zijn en ten minste 25 in aanmerking komende dienstjaren tellen voor de opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere perioden die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen.
Art. 3.De in artikel 2 bedoelde personeelsleden kunnen op hun verzoek in verlof voorafgaand aan het pensioen worden gesteld, hierna genoemd : het verlof. De aanvraag geschiedt per aangetekende brief gericht aan de Leidend en Adjunct Leidend Ambtenaren ten minste drie maanden vóór de datum van aanvang van het verlof vermeld in het verzoekschrift. Het verlof vangt aan op de eerste dag van een kalendermaand. De mogelijkheid tot verlof vangt aan op de eerste dag van de vierde maand na de inwerkingtreding van deze verordening en eindigt 5 jaar later.
Art. 4.§ 1. De duur van het verlof bedoeld in artikel 3 is vastgesteld op maximum 4 jaar. Deze verlofperiode wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld en het personeelslid behoudt tijdens deze periode zijn rechten op tussentijdse verhogingen in de weddeschaal die hij genoot voor de aanvang van het verlof. § 2. Het personeelslid is met verlof tot de laatste dag van de maand waarin het de leeftijd van zestig jaar bereikt. § 3. Het personeelslid wordt ambtshalve gepensioneerd op de leeftijd van 60 jaar.
Art. 5.Het personeelslid met verlof voorafgaand aan het pensioen bekomt een wachtgeld gelijk aan 80 % van het jaarbedrag dat als volgt wordt berekend. - Basisbedrag : het jaarbedrag overeenkomstig de weddenschaal die gedurende de maand voor de toekenning van het verlof gehanteerd werd voor de vaststelling van de wedde van het personeelslid, vermeerderd met de tweetaligheidspremie en eventuele bijslagen, met uitsluiting van de vergoedingen voor nacht- en weekeindwerk. - Het jaarbedrag is het basisbedrag vermeerderd met : - voor de niet-officieren : 1 % per effectief gepresteerd jaar in continudienst gebaseerd op prestaties in 24 uur en dit met een maximum van 25 %; - voor de officieren : 0,5 % per effectief gepresteerd jaar in continudienst gebaseerd op prestaties in 24 uur en dit met een maximum van 12,5 %.
Art. 6.Het personeelslid ontvangt tevens 80 % van het vakantiegeld en van de eindejaarstoelage die hem zouden worden uitgekeerd, als zou hij volledige prestaties volbrengen.
Art. 7.Op de datum van de pensionering en deze van de daaraan voorafgaande verlofperiode, kan na het indienen van de aanvraag bedoeld in artikel 3, niet meer worden teruggekomen.
Art. 8.Gedurende de verlofperiode wordt het personeelslid buiten kader geplaatst. Hij wordt vervangen door een statutair personeelslid gerekruteerd in een wervingsgraad, conform het administratief statuut van de personeelsleden van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.
Art. 9.Het personeelslid dat geniet van het verlof bedoeld in artikel 3 van dit reglement, kan, mits voorafgaande toelating van de Directieraad, andere beroepsactiviteiten uitoefenen.
Indien echter de inkomsten uit die beroepsactiviteiten de grenzen inzake cumulatie bepaald bij de artikelen 4 en 9 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling vand e cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen overschrijden, wordt het wachtgeld verminderd of geschorst op dezelfde wijze als een rustpensioen.
Teneinde de naleving van deze bepaling te verzekeren geeft het personeelslid in de aanvraag bedoeld in artikel 2, uitdrukkelijk de toestemming aan de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp om elke nuttige informatie, onder meer bij de Administratie der Belastingen, op te vragen.
Art. 10.Deze verordening treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11.De Minister of Staatssecretaris belast met Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp wordt belast met de uitvoering van deze verordening.
Kondigen deze verordening af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 10 mei 2001.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel D. GOSUIN Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 1999-2000. A-129/1. Ontwerp van verordening.
Gewone zitting 2000-2001.
A-129/2. Verslag.
Volledig verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 27 april 2001.