Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 maart 2008
gepubliceerd op 29 mei 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende de vorming en opleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012376
pub.
29/05/2008
prom.
11/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende de vorming en opleiding (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende de vorming en opleiding.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 31 juli 2001 onder het nummer 58205/CO/142.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen.

Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Risicogroepen Bijdragen voor risicogroepen

Art. 2.In uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) wordt de inning van 0,15 pct. voorzien in het nationaal akkoord 1999-2000 (artikel 6.1., § 1) en afgesloten voor onbepaalde duur, bevestigd.

Gezien deze inspanning, vragen de partijen dat de Minister van Werkgelegenheid de sector zou vrijstellen van de stortingen van 0,10 pct. in 2001 en 2002 bestemd voor het "Tewerkstellingsfonds".

Definitie van risicogroepen

Art. 3.Rekening houdende met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning aangewend tot ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit risicogroepen, met name langdurig werkzoekenden, laaggeschoolde werkzoekenden, werkzoekenden van 45 jaar en ouder, herintreders en herintreedsters, bestaansminimumtrekkers, gehandicapten, migranten, werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut, deeltijdse leerplichtigen, laaggeschoolde arbeiders, arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologie en werklieden van 45 jaar en ouder.

Voor deze laatste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een arbeider van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken (conform de afspraken omtrent de sectorale tewerkstellingscel).

Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het sociaal fonds, teneinde begeleidingsmaatregelen te onderzoeken.

Conform het nationaal akkoord 2001-2002 van 10 mei 2001 zal binnen de bestaande Educam-werking een sectorale tewerkstellingscel worden ingevoerd. Deze cel dient zich in eerste instantie te richten op het afstemmen van vraag en aanbod in de sector (onder meer via een vacaturebank). In tweede instantie dient de wedertewerkstellingsbegeleiding van met ontslag bedreigde en van ontslagen arbeiders - met inbegrip van aanvullende opleidingen en begeleiding in het sollicitatietraject - het behoud van tewerkstelling binnen de sector mogelijk te maken.

Een paritaire werkgroep in de schoot van Educam zal dit binnen de duurtijd van het akkoord verder uitwerken.

Opdrachten van Educam

Art. 4.De ondertekenende partijen engageren zich om in het raam van de opleiding van de deeltijdse leerplichtigen te zoeken naar een paritair beheerd en kwalitatief alternerend opleidingssysteem. Daartoe zullen de reeds opgestarte onderhandelingen - om in het raam van de opleiding van de deeltijds leerplichtigen te zoeken naar een paritair beheerd en kwalitatief alternerend opleidingssysteem - in de mate van het mogelijke binnen de duurtijd van deze overeenkomst worden gefinaliseerd.

Beoogd wordt hierbij de finalisering van een samenwerkingsovereenkomst met het deeltijds onderwijs en met de bevoegde instanties inzake middenstandsleerlingwezen en dit in beide landsgedeelten. Voor de financiering van deze projecten wordt verwezen naar artikel 7. HOOFDSTUK III. - Recht op permanente vorming Bijdragen voor permanente vorming

Art. 5.Daarenboven zullen de inspanningen op het gebied van de voortdurende vorming van werknemers en werkgevers verder ondersteund worden door de inning van 0,15 pct. van de brutolonen, voorzien in het nationaal akkoord 1999-2000 (artikel 6.2., § 2) en afgesloten voor onbepaalde duur.

Opdrachten van Educam

Art. 6.§ 1. De basisopdracht van Educam omvat : - het ondersteunen van een sectoraal opleidingsbeleid, met name : - onderzoek van kwalificatie- en opleidingsnoden; - ontwikkeling van opleidingstrajecten in functie van de instroom en de permanente vorming; - kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven; - het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de werkzekerheid van arbeiders, meer specifiek zoals voorzien in artikel 6 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 10 mei 2001. § 2. De ondertekenende partijen engageren zich om het actieterrein van Educam uit te breiden met de volgende initiatieven : - het voeren van een promotiebeleid rond de Educam-producten en dienstverlening, in de eerste plaats ten aanzien van de bedrijven die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, alsook ten aanzien van andere opleidingsfactoren (onderwijs, middenstandsopleiding, VDAB, "FOREm", "IBFFP", ...). Dit promotiebeleid moet bijdragen tot een betere bekendheid van Educam als dusdanig en haar rol in de realisatie van een paritair opleidingsbeleid, alsook tot het imago van de sector in het algemeen; - teneinde de bedrijfsleiders en de vakbondsafgevaardigden bij te staan bij de uitwerking van het opleidingsplan en het competentiebeheer in de onderneming, zal Educam in dit verband een ondersteunende rol kunnen spelen; - teneinde de opleidingsinitiatieven op bedrijfsvlak voor arbeiders en bedienden optimaal te ondersteunen, wordt een betere afstemming en samenwerking tussen Educam en de bediendesector (via Cevora) nagestreefd; - teneinde Educam in staat te stellen de haar bij collectieve arbeidsovereenkomst opgelegde verplichtingen en opdrachten na te komen, worden de nodige middelen voorzien. Educam krijgt daarnaast - ten experimentelen titel - de mogelijkheid om beperkte commerciële activiteiten te ontwikkelen en bedrijven een globaal opleidingsaanbod te verstrekken. Deze initiatieven dienen zelfbedruipend te zijn en mogen de algemene lasten niet bezwaren teneinde de basisopdrachten van Educam niet in het gedrang te brengen; - voor de duurtijd van het akkoord zullen de opleidingsmogelijkheden worden vergroot door naast de erkende ook geregistreerde opleidingen te voorzien.

Naast het registreren en erkennen van opleidingen dient Educam ook een systeem en procedure van certificering van werknemers uit te werken.

Indien een opleidingsplan in door Educam erkende opleidingen voorziet en indien ze gevolgd worden door een competentietest in het raam van de certificering, zal de vakbondsafvaardiging (indien aanwezig) voorafgaand geïnformeerd en geconsulteerd worden. In geval van negatieve testresultaten wordt een principerecht op remediëring voorzien, waarin de werkgever er zich toe verbindt om een niet-geslaagde cursist een éénmalig recht op een remediëringsopleiding aan te bieden. § 3. Voor de aanwending van de sommen bepaald in artikel 2 en artikel 5 in functie van de uitvoering van de opdrachten opgesomd in dezelfde artikelen zal het sociaal fonds de verdere uitvoeringsmodaliteiten bepalen. In het bijzonder zullen voor de opdrachten geformuleerd in artikel 6, § 2 vanuit het sociaal fonds, bijkomende middelen worden vrijgemaakt. De beschikbare reserves die Educam toekomen, zullen worden overgemaakt aan Educam voor het einde van de looptijd van onderhavig akkoord. Een paritaire werkgroep binnen het sociaal fonds zal de modaliteiten hiertoe uitwerken. In dit kader zullen ook de nodige structuren en paritaire controle (van werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers uit uit het sociaal fonds) moeten uitgewerkt worden om het beheer en de aanwending van de reserves binnen Educam te realiseren. § 4. De ondertekenende partijen bevelen aan om op bedrijfsniveau : - overleg te plegen met de ondernemingsraad, bij ontstentenis met de vakbondsafvaardiging omtrent de permanente vorming; - de geleverde inspanningen inzake permanente vorming te plannen en maximaal te spreiden over alle arbeiders; - overleg te plegen met Educam omtrent de opleidingsnoden.

Toepassingsmodaliteiten

Art. 7.Voor de aanwending van de sommen bepaald in artikel 2 en artikel 5 in functie van de uitvoering van de opdrachten opgesomd in artikel 6 zal het sociaal fonds de verdere uitvoeringsmodaliteiten bepalen.

In het bijzonder zullen voor de opdrachten geformuleerd in artikel 3 en artikel 6 vanuit het sociaal fonds, bijkomende middelen worden vrijgemaakt. De beschikbare reserves die Educam toekomen, zullen worden overgemaakt aan Educam voor het einde van de looptijd van het huidig akkoord.

Een paritaire werkgroep binnen het sociaal fonds zal de modaliteiten hiertoe uitwerken. In dit kader zullen ook de nodige structuren en paritaire controle (van werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers uit het sociaal fonds) moeten uitgewerkt worden om het beheer en de aanwending van de reserves binnen Educam te realiseren. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid Duur

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 met uitzondering van de artikelen 2 en 5 die geldig zijn voor onbepaalde duur en die kunnen opgezegd worden met een opzegtermijn van drie maanden betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^