gepubliceerd op 19 december 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, in de gemeenten met een hoge graad van werkloosheid of van armoede
27 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, in de gemeenten met een hoge graad van werkloosheid of van armoede (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997, 13 februari 1998, 22 december 1998, 26 maart 1999, 12 augustus 2000, 22 mei 2001, 19 juli 2001, 10 augustus 2001, 30 december 2001 en 2 augustus 2002;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 14 november 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 18 november 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het regering beslist heeft vanaf 1 januari 2003 het "activa plan" te versterken voor de gemeentes waar de werkloosheidsgraad of de armoedegraad, ondanks alle reeds in het verleden geleverde inspanningen binnen het kader van de verschillende tewerkstellingsprogramma's, ruim boven het nationaal gemiddelde blijft en dat bijgevolg de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de diensten van de uitbetalingsinstellingen voor werkloosheidsuitkeringen zo vlug mogelijk op de hoogte dienen te worden gebracht van de wijzigingen voorzien bij dit besluit teneinde enerzijds hun informaticasysteem te kunnen aanpassen en anderzijds de betrokken werkgevers en werknemers te kunnen verwittigen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, wordt een nieuw hoofdstuk IIIbis ingevoegd, luidend als volgt : HOOFDSTUK IIIbis . - Bijzondere bepalingen in het kader van de armoedebestrijding Art. 11bis . § 1er. In afwijking van de bepalingen van artikel 1 van dit besluit, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk enkel van toepassing op de volgende werkgevers : 1° de gemeenten;2° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;3° de verenigingen zonder winstoogmerk;4° de vennootschappen met sociaal oogmerk zoals bedoeld in Boek X.- Vennootschappen met sociaal oogmerk - van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999; 5° de maatschappijen voor sociale huisvesting hierna opgenoemd : - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van 19 november 1998; - de agentschappen voor sociale huisvesting bedoeld bij het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2001; - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren; - de openbare vastgoedmaatschappijen bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting; - de sociale huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Vlaamse Raad van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; - de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 29 oktober 1998 houdende de Waalse Huisvestingscode; § 2. De voordelen voorzien bij dit hoofdstuk zijn enkel van toepassing op de werknemers die op het ogenblik van hun indienstneming : - ofwel voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, § 3, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers, betreffende de doorstromingsprogramma's; - ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente opgenomen in de lijst opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2000 tot uitvoering van artikel 18, § 4, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 5, § 4, derde lid van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van sommige steden en gemeenten, die jaarlijks gepubliceerd wordt.
Art. 11ter . § 1. De werknemer die op het ogenblik van de indienstneming minder dan 25 jaar oud is en niet in het bezit is van een diploma voor studies van hoger secudair onderwijs, uitkeringsgerechtigde volledige werkloze was en in de loop van de achttien kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming gedurende tenminste driehonderd en twaalf dagen werkzoekend was, gerekend in het zesdaagse stelsel, is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, en volgens de voorwaarden van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, gedurende de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende maanden gerechtigd op een werkuitkering van maximum 500 EUR per kalendermaand. § 2. De werknemer bedoeld in artikel 10 van dit besluit is in afwijking van de bepalingen van voornoemd artikel 10 gerechtigd op een werkuitkering van maximum 500 EUR per kalendermaand voor de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende maanden. § 3. De werkuitkering van maximum 500 EUR bedoeld in de vorige paragrafen wordt, indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.
Art. 2.In hetzelfde koninklijk besluit van 19 december 2001 worden in artikel 13, eerste, tweede en vierde lid de woorden « artikelen 5 tot 11 » vervangen door de woorden « artikelen 5 tot 11ter ».
Art. 3.In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit van 19 december 2001 worden de woorden « hoofdstukken II en III » vervangen door de woorden « hoofstukken II, III en IIIbis ».
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 november 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister belast met het Grootstedenbeleid, C. PICQUE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 14 juli 1951, Belgisch Staatsblad van 16 december 1951.
Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.
Wet van 16 april 1963, Belgisch Staatsblad van 23 april 1963.
Wet van 11 januari 1967, Belgisch Staatsblad van 14 januari 1967.
Wet van 10 oktober 1967, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967.
Koninklijk besluit nr. 13 van 11 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1978.
Koninklijk besluit nr. 28 van 24 maart 1982, Belgisch Staatsblad van 26 maart 1982.
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.
Wet van 30 december 1988, Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989.
Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994.
Koninklijk besluit van 14 november 1996, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 13 maart 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 22 december 1998, Belgisch Staatsblad van 10 april 1999.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Wet van 12 augustus 2000, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000.
Wet van 22 mei 2001, Belgisch Staatsblad van 21 juni 2001.
Wet van 19 juli 2001, Belgisch Staatsblad van 28 juli 2001.
Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002.
Wet van 2 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002.