gepubliceerd op 11 april 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden
26 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997, 13 februari 1998, 22 december 1998, 26 maart 1999, 12 augustus 2000, 22 mei 2001, 19 juli 2001, 10 augustus 2001, 30 december 2001 en 2 augustus 2002;
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 61, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 26 maart 1999 en 2 januari 2001, en 63 gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 november 2002 en 9 december 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 26 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 februari 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een aantal categorieën werkzoekenden, die zich in een zwakke positie op de arbeidsmarkt bevinden, onverwijld recht moeten krijgen op een activering van 500 euro per maand teneinde hun kansen op tewerkstelling zeer snel te verhogen; dat anderzijds werknemers die het slachtoffer zijn van een sluiting van hun onderneming eveneens bijzondere aanwervingsproblemen kennen, doordat meerdere werknemers met vergelijkbare kwalificaties zich op hetzelfde ogenblik en in eenzelfde geografische omgeving op de arbeidsmarkt aanbieden, zodat ook voor deze werknemers een dringende opname in het toepassingsgebied van dit besluit noodzakelijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden wordt aangevuld als volgt : « 5° de werkzoekenden waarvan het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid geschorst werd krachtens de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 8, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 of op basis van artikel 143 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid; 6° de werkzoekenden die zich wensen in te schakelen of terug in te schakelen op de arbeidsmarkt en het bewijs leveren dat zij gedurende hun beroepsloopbaan ten minste 624 arbeidsdagen of daaraan gelijkgestelde dagen in de zin van de werkloosheidsreglementering gepresteerd hebben;7° de werkzoekenden die een zelfstandige activiteit hebben uitgeoefend en stopgezet;8° de werkzoekenden jonger dan 25 jaar die niet meer schoolplichtig zijn en die niet één van de studies beëindigd hebben bedoeld in artikel 36, § 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991.»
Art. 2.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling 3 : Specifieke vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en activering van de werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers getroffen door een sluiting van onderneming.
Art. 7bis . In afwijking van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 geniet de werkgever die een werknemer in dienst neemt van minder dan 45 jaar op het ogenblik van de indiensttreding en die werkloos geworden is wegens een sluiting van onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, een vrijstelling van betaling van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid en kan de werknemer een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 7, op voorwaarde dat hij een werkzoekende is zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2° en 3°. »
Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het eerste lid kan de werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 en die werkloos geworden is wegens een sluiting van onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 11. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 21 december 1994, Belgisch Staatsblad van 23 december 1994.
Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002.
Koninklijk besluit van 27 november 2002, Belgisch Staatsblad van 19 december 2002.
Koninklijk besluit van 9 december 2002, Belgisch Staatsblad van 19 december 2002.