Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2009
gepubliceerd op 16 februari 2010

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de tweede bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010200232
pub.
16/02/2010
prom.
22/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/22/2010200232/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de tweede bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 47;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 15;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2006 tot goedkeuring van de tweede bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juli 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 17 juli 2009;

Op de voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Ambtenarenzaken en de Staatssecretaris voor Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De eerste aanpassing van de tweede bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en de bijgevoegde aanpassing van de bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 3.De Minister bevoegd voor Werk, de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de Minister bevoegd voor Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET

BESTUURSOVEREENKOMST VOOR HET JAAR 2009 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING Inhoud INLEIDING BESTUURSOVEREENKOMST VOOR HET JAAR 2009 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING Overwegende, dat de tweede bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening met de Staat gold voor de periode die aanving op 1 januari 2006 en eindigde op 31 december 2008; dat de Ministerraad van 11 juli 2008 heeft beslist dat de bestuursovereenkomsten van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid voor de periode 2006-2008 worden verlengd met één jaar; dat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening met deze bestuursovereenkomst de bestuursovereenkomst voor de periode 2006-2008 aanpast voor het jaar 2009, rekening houdend met nieuwe opdrachten en wijzigingen aan bestaande opdrachten, zoals de maatregelen die voortvloeien uit het generatiepact, waardoor bijkomende opdrachten worden toegekend aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; dat de bestuursovereenkomst voor het jaar 2009 rekening houdt met de gewijzigde omgeving in combinatie met de resultaten van de uitvoering van de bestuursovereenkomst 2006-2008 in 2006 en 2007, zoals de oprichting van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), het bestaan van elektronische dienstencheques, de creatie van interactieve toepassingen op de website, het bestaan van een technische website, een aanpassing van de termijn dat negatieve beslissingen inzake tijdelijke werkloosheid worden overgemaakt aan de werkgever, de uitwisseling met de gewestinstellingen van gegevens in het kader van de controle van de beschikbaarheid, de uitbreiding van de geïnformatiseerde gegevensbanken; dat de overeenkomst rekening houdt met de nieuwe sluitingswet van 26 juni 2002 (BS 09.08.2002) die in werking trad op 1 april 2007 en van toepassing is op sluitingen vanaf 1 april 2007; dat de wijziging van verbintenissen, opgenomen in de bestuursovereenkomst voor het jaar 2009, ten aanzien van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst voor de periode 2006-2008, enkel een wijziging inhoudt van de verbintenissen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en dus niet raakt aan de verbintenissen vanwege de Staat opgenomen onder Titel V "Verbintenissen vanwege de Staat" en de gezamenlijke bepalingen van de bestuursovereenkomsten van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, terug te vinden onder Titel VII "Slotbepalingen"; dat de bestuursovereenkomst geen betrekking heeft op de inhoudelijke aspecten van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de ontvangsten of uitgaven, maar de optimalisering beoogt van de dagelijkse werking en het beheer van de instellingen en om dat doel te bereiken een grotere marge toekent inzake personeelsbeleid en financieel beheer; dat de overeenkomstsluitende partijen zichzelf beschouwen als partners die, slechts samen met andere partners, de opdrachten die aan de Rijksdienst zijn opgelegd, uitvoeren en kunnen uitvoeren; dat de huidige overeenkomst geen afbreuk kan doen aan de bevoegdheden, opdrachten en verantwoordelijkheden van andere partijen die bij de toepassing van het stelsel van de werkloosheidsverzekering betrokken zijn; dat de overeenkomst de partijen slechts bindt in het kader van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen zoals die reglementair bepaald is; dat de uitbetalingsinstellingen bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten toegekend in toepassing van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde, met name de werknemer informeren betreffende zijn rechten en plichten met betrekking tot de werkloosheidsverzekering, het dossier van de werknemer indienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de voorgeschreven formulieren ter beschikking van de werknemer houden en aan de werknemer of aan de bevoegde diensten alle voorgeschreven mededelingen verstrekken en voorgeschreven documenten overmaken; dat beide overeenkomstsluitende partijen zich engageren om een optimale omgeving te creëren voor de realisatie van de verbintenissen, meer bepaald door akkoorden te sluiten met de Gewesten en de Gemeenschappen en deze te respecteren en te doen respecteren; dat de overeenkomstsluitende partijen zich engageren om de beschikkingen te respecteren inzake het paritair beheer dat versterkt wordt, aangezien in het kader van de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid belangrijker verantwoordelijkheden en meer autonomie toegekend worden aan de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid; dat de wil bestaat om een avenant of avenanten toe te voegen aan de huidige overeenkomst indien nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen in werking treden na de ondertekening van de huidige overeenkomst; gelet op het advies van het Tussenoverlegcomité, gegeven in zijn zitting van 22 september 2008; gelet op de goedkeuring van dit aanhangsel door de Ministerraad op 17 juli 2009; wordt in uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, tussen : - de Belgische Staat, vertegenwoordigd door Mevr. Joëlle Milquet, Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr.

Inge Vervotte, Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, en de heer Melchior Wathelet, Staatssecretaris voor Begroting, en - de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, vertegenwoordigd door : - de stemgerechtigde beheerders aangeduid door het beheersorgaan : Mevr. Ann Van Laer en Sabine Slegers en de heer Eddy Van Lancker, als vertegenwoordigers van de werknemers, en Mevr. Monica De Jonghe en de heer Bart Buysse, als vertegenwoordigers van de werkgevers, - de administrateur-generaal, de heer Karel Baeck, en de adjunct-administrateur-generaal, de heer Jean-Marie Delrue, voor de periode die aanvangt op 1 januari 2009 en eindigt op 31 december 2009 overeengekomen wat volgt : TITEL I. - BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.

In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder : 1. "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" (RVA) : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals bedoeld in artikel 7, § 1, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;2. "Fonds voor Sluiting van Ondernemingen" (FSO) : het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers zoals bedoeld in artikel 27 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen;3. "Beheerscomité" : het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals bedoeld in artikel 1, 5°, van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg en artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, dat tevens het Beheerscomité vormt van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen;4. "Uitbetalingsinstellingen" : de uitbetalingsinstellingen zoals bepaald door artikel 7, § 2, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;5. "Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen" (PWA) : de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen zoals bedoeld in de artikels 8 en 9 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;6. "Boordtabellen" : de boordtabellen zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;7. "Bestuursplan" : het bestuursplan zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;8. "Productivity Measurement and Enhancement System" (PROMES) : de methode voor het sturen en opvolgen van de activiteiten in verband met de controle op de naleving van de reglementering door werkgevers en uitkeringstrekkers.Deze methode is gebaseerd op het theoretisch model van R.D. Pritchard. PROMES leidt tot een maandelijkse globale index van de controleactiviteiten. Deze globale index is gebaseerd op een geselecteerde set van relevante indicatoren en hun respectievelijke doelmatigheidsrelatie met de algemene objectieven; 9. "Statistical Process Control"-methode (SPC) : de methode waarbij op basis van willekeurige statistische steekproeven de correctheid van administratieve beslissingen wordt nagegaan;10. "Toekennen van het recht op uitkeringen" : de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van de aanvragen om werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen brugpensioen, activeringsuitkeringen en premies bestemd voor de sociaal verzekerden (bv.werkhervattingstoeslag), en de behandeling van de aangiften over de gewijzigde situatie van de uitkeringsgerechtigden, alsook de beslissingen inzake de toekenning of weigering van vrijstellingen van bepaalde vergoedbaarheidsvoorwaarden; 11. "Behandelen van dossiers loopbaanonderbreking en tijdskrediet" : de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van aanvragen voor het onderbreken of verminderen van de arbeidsprestaties in het kader van de loopbaanonderbreking (overheidssector) of het tijdskrediet (privé-sector) en het geven van de opdracht tot betaling van de gerechtigden; "Behandelen van dossiers pleegzorg" : de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de aanvragen om uitkering van de dagen van afwezigheid op het werk van een pleegouder, met het oog op het verstrekken van pleegzorgen; 12. "Afstand en beslag" : de opdracht waarbij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening als schuldenaar van inkomsten inhoudingen verricht op de uitkeringen die ofwel rechtsreeks door hem betaald worden ofwel via de uitbetalingsinstellingen.Het betreft hoofdzakelijk uitvoerende derdebeslagen, uitvoeringsprocedures inzake onderhoudsgelden (loondelegatie) en overdrachten (in toepassing van de wet van 12 april 1965 op de bescherming van het loon van werknemers); 13. "Terugvorderen" : de opdracht die alle activiteiten omvat die gepaard gaan met de invordering van bedragen waarvan bij controle of door spontane aangifte gebleken is dat ze ten onrechte verkregen werden;14. "Bevorderen van de werkgelegenheid" : de opdracht die alle activiteiten omvat die de Rijksdienst moet organiseren of waaraan hij actief moet meewerken met als doel de integratie van bepaalde categorieën van inactieven op de arbeidsmarkt te bevorderen;15. "Afleveren van attesten" : de opdracht die alle activiteiten omvat die verband houden met het opmaken en afleveren door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van attesten, in toepassing van de Europese, federale, gemeenschaps- of gewestreglementering;16. "Geïntegreerd beheer" : het beheersmodel dat door Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ontwikkeld werd om gekwantificeerde resultaten te behalen in de verschillende activiteitsdomeinen en dat hem toelaat het beheersen van de basisopdrachten via genormeerde beheersindicatoren en het opzetten van structurele verbeteringsprojecten te integreren;17. "Jaaractieplannen (JAP)" : het geheel van verbeteringsacties dat jaarlijks door alle werkloosheidsbureaus en directies van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening uitgevoerd wordt en waarmee men zeer concrete doelstellingen tracht te bereiken.Zo kunnen de Missie, de Strategie en de verbintenissen van de bestuursovereenkomst ook lokaal gerealiseerd worden; 18. "Strategische projecten" : de structurele verbeteringsacties die een impact hebben op het werk van het voltallige personeel van de Rijksdienst van Arbeidsvoorziening, op een specifiek activiteitsdomein of op de gebruikers;19. "Het Common Assessment Framework" (CAF) : het zelfevaluatiemodel dat toelaat de sterke en zwakke punten van een organisatie te identificeren.Het is erkend op het niveau van de Europese Unie als instapmodel voor kwaliteitsmanagement en speciaal aangepast aan de overheidssector; 20. "SWOT-analyse".(Strenghts - Weaknesses - Opportunities - Threats) : de methode voor de identificatie en inschatting van de interne sterke en zwakke punten en van externe opportuniteiten en bedreigingen voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; 21. "Risicobeheer" : de methode die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ontwikkeld heeft om erop toe te zien dat zijn Missie niet in het gedrang komt door de concretisering van welbepaalde risico's.Risico's zijn alle interne en externe factoren die het bereiken van de doelstellingen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening kunnen bedreigen; 22. "Omgevingsscanning" : het bestuderen van de omgeving met als doel de grote tendensen in de omgeving van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan te geven en de elementen op te sporen die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening positief (mogelijkheden) en negatief (bedreigingen) kunnen beïnvloeden;23. "Kostprijscalculatie" : het model dat een gedetailleerd inzicht biedt in de structuur van de werkingskosten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening per kostenplaats, kostensoort en opdracht;24. "Financieel beheer" : de opdracht die alle activiteiten omvat met betrekking tot het beheer van de financiële middelen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;25. "Organisatie Anti-fraude van de Sociale Inspectiediensten" (OASIS) : het samenwerkingsverband tussen de FOD's Sociale zekerheid, Financiën, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO), RSZ, RVA, Kruispuntbank van de Sociale zekerheid en Smals.Er werd een datawarehouse ontwikkeld waarin gegevens uit verschillende gegevensbanken gegroepeerd worden (LATG, Dimona, DMFA, BTW,...). Dit datawarehouse moet de betrokken diensten in staat stellen om, enerzijds, op basis van potentiële fraude-indicatoren doelgerichte controles uit te voeren en, anderzijds, analyses te verrichten op gerelateerde gegevens afkomstig van verschillende socialezekerheidssectoren. De inspectiediensten krijgen zo gedetailleerde informatie ("alarmen") over werknemers en werkgevers wat een indicatie kan zijn van mogelijke misbruiken en aanleiding kan geven tot een onderzoek ter plaatse; 26. "CONSULTO" : de periodieke tevredenheidsenquête uitgevoerd door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waarbij de tevredenheid en de wachttijd van de bezoekers in de werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur wordt gemeten;27. "CONSULTO +" : de periodieke tevredenheidsenquête (enquête om de twee jaar, volgende enquête in 2010) uitgevoerd door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bij de bezoekers van de website, de loopbaanonderbrekers of personen die gebruik maken van tijdskrediet, de werkgevers die aangifte doen van tijdelijke werkloosheid en de personen die met een dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening of het Fonds Sluiting Ondernemingen telefonisch contact hebben;28. "GENESIS" (Gathering Evidences from National Enquiries Social Inspection Services) : het synthetisch kadaster van de onderzoeken, dat een database is, die informatie bevat over de lopende of afgesloten onderzoeken bij de inspectiediensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de FOD Sociale Zaken en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.Door het synthetisch kadaster van de onderzoeken te raadplegen, kan men gegevens consulteren betreffende de ondernemingen en de natuurlijke personen die het onderwerp van een onderzoek zijn, of zijn geweest, in minstens één van de bovengenoemde inspectiediensten; 29. "Gewest- en gemeenschapsinstellingen" : de instellingen bevoegd voor de arbeidsbemiddeling (een gewestmaterie) en de beroepsopleiding (een gemeenschapsmaterie) zijn : - de VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, regelt de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding in de Vlaamse Gemeenschap.Ook in het Brussels Gewest organiseert de VDAB de beroepsopleiding voor Nederlandstaligen; - de FOREM, l'Office Wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi, organiseert de arbeidsbemiddeling voor Franstaligen in het Waalse Gewest, alsook de beroepsopleiding in het Waalse gewest; - ACTIRIS, de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling is enkel bevoegd voor arbeidsbemiddeling zowel voor Nederlands- als Franstaligen in Brussel; - het IBFFP, l'Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle, organiseert de beroepsopleiding van Franstaligen in het Brussels Gewest; - het ADG, het Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft is bevoegd voor de organisatie van de arbeidsbemiddeling voor Duitstalige werkzoekenden in het Waalse Gewest en regelt de beroepsopleiding in de Duitstalige Gemeenschap.

TITEL II. - TAKEN EN DOELSTELLINGEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 2.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult in het kader van zijn opdracht van openbare dienst, zowel taken om te voorzien in een vervangingsinkomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, als taken ter bevordering van de werkgelegenheid.

Voor de vervulling van deze opdracht zijn eveneens bijzondere taken en bevoegdheden toegewezen aan de uitbetalingsinstellingen. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult zijn opdracht niet alleen in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen, maar ook in samenwerking met andere partners.

De opdracht van de openbare dienst inzake het vervangingsinkomen omvat het nemen van beslissingen over de toekenning van het recht op uitkeringen, de herverdeling van financiële middelen en de controle ervan, evenals de terugvordering van ten onrechte verkregen bedragen.

Het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt gekoppeld aan de voorwaarde dat de aanvrager werkloos is wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil maar eveneens aan de plicht voor de werklozen om niet alleen beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt maar ook actief te zoeken naar werk. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert de beschikbaarheid en het actief zoekgedrag naar werk van de werklozen in samenwerking met de gewestinstellingen (cf. samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen van 30 april 2004 en de artikelen 59bis tot 59decies van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).

Met betrekking tot de opdracht van openbare dienst inzake de werkgelegenheid bevordert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de tewerkstelling door het uitvoeren van maatregelen die o.a. voortvloeien uit het generatiepact zoals - de toekenning van een werkhervattingstoeslag in geval van een werkhervatting of van vestiging als zelfstandige van werklozen van 50 jaar of ouder; - in het kader van de herstructurering van ondernemingen, de aflevering van attesten aan de werknemers die tot de doelgroep behoren en de terugbetaling aan de werkgever van de herinschakelingsvergoeding en van de outplacementkosten; - de verzekering van de betaling van outplacementbegeleidingen voor werknemers van wie de werkgever zijn verplichtingen inzake outplacement niet is nagekomen; - de aflevering van verminderingskaarten herstructureringen waardoor RSZ-voordelen worden toegekend bij werkhervatting van werknemers in een tewerkstellingscel na een collectief ontslag ingevolge een herstructurering; - het toekennen van een start- en stagebonus ter bevordering van de tewerkstelling van jongeren; door het ten laste nemen van een gedeelte van het netto-loon in het kader van de activering van de werkloosheidsuitkeringen; door het afleveren van attesten met het oog op aanwerving, nodig om van bepaalde voordelen te kunnen genieten bij tewerkstelling en/of om aan te tonen dat de werkloze voldoet aan de aanwervingsvoorwaarden van een bepaalde tewerkstellingsmaatregel; door het uitreiken van RVA startbaankaarten in het kader van de startbaanovereenkomsten; door de opvolging van de eventuele vervangingsplicht bij brugpensioen; door het uitvoeren van maatregelen die werk en gezin beter op elkaar afstemmen, meer bepaald de volledige afhandeling van de dossiers loopbaanonderbreking en tijdskrediet; door de organisatie en controle van het systeem van (buurt)dienstencheques.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert nog een aantal andere taken uit zoals - de aflevering van attesten in het kader van het Samenwerkingsprotocol tussen de RVA, het Fonds voor Arbeidsongevallen en het Fonds voor Beroepsziekten inzake de toepassing van de CAO nr. 91 van 20 december 2007 tot toekenning van een specifieke brugpensioenregeling voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen; - de vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder zoals voorzien in het sui generis statuut van de onthaalouders; - de vereffening van de uitgaven met betrekking tot het betaald educatief verlof; - de vereffening van de uitgaven van startbaanovereenkomsten die deel uitmaken van de globale projecten bedoeld in artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid; - de toekenning van compensatievergoedingen aan grensarbeiders wonend in België; - de vereffening van de uitgaven aan de VDAB, FOREM, IBFFP, ACTIRIS en Arbeitsamt in uitvoering van de artikels 10 en 11 van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de Federale Staat, de Gewesten en de Gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen; - de vereffening van de uitgaven van het federaal deel van het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, in uitvoering van artikel 171 van de programmawet van 27 december 2004; - de uitbetaling verzekeren van de uitkeringen toegekend met het oog op het verstrekken van pleegzorgen bedoeld bij Titel VI, Hoofdstuk II, van de programmawet van 27 april 2007; - de terugbetaling verzekeren van het terugbetaalbaar deel van de opleidingskosten zoals bedoeld in afdeling 3 van Hoofdstuk II van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen; - de vereffening van de uitgaven inzake het opleidingsfonds dienstencheques, opgericht door artikel 258 van de programmawet van 27 december 2006.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vervult ten opzichte van de regering een beleidsvoorbereidende en beleidsondersteunende taak.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening organiseert, samen met de andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid en met andere bevoegde instellingen, de uitwisseling van gegevens betreffende uitkeringsgerechtigden en dit binnen het primaire netwerk opgericht tussen de bevoegde instellingen van de sociale zekerheid.

Bovendien organiseert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening momenteel, bij middel van het secundaire netwerk opgericht tussen de Rijksdienst en de uitbetalingsinstellingen voor werkloosheidsuitkeringen, de uitwisseling van gegevens over de werklozen en de bruggepensioneerden, tussen de uitbetalingsinstellingen en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Ter ondersteuning van deze opdrachten van openbare dienst realiseert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening eveneens verschillende taken van intern beheer. HOOFDSTUK 2. - EEN VERVANGINGSINKOMEN TOEKENNEN OVEREENKOMSTIG DE GELDENDE WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE BEPALINGEN Afdeling I. - Tijdig en correct uitspraak doen over het recht van de

sociaal verzekerden Onderafdeling I. - Toekennen van het recht op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen brugpensioen Artikel 3.

Onverminderd de wettelijke termijnen waarbinnen de beslissingen inzake de toekenning van het recht op uitkeringen dienen worden genomen, zal 95 % van de beslissingen over de toekenning van het recht op werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen gebeuren binnen een termijn van 24 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier.

Artikel 4.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening neemt 95 % van de beslissingen over de vrijstelling van bepaalde vergoedbaarheidsvoorwaarden binnen een termijn van 17 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledig dossier.

Artikel 5.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert steekproefsgewijs of de beslissingen over de toekenning van de uitkeringen genomen werden in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"-methodologie.

De doelstelling is om minstens 95,5 % correcte beslissingen te nemen in verband met het recht op uitkeringen.

Onderafdeling II. - Behandelen van de dossiers loopbaanonderbreking tijdskrediet en pleegzorg Artikel 6.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe dat personen die een volledige aanvraag loopbaanonderbreking, tijdskrediet of een aanvraag om uitkeringen als pleegouder voor het verstrekken van pleegzorgen hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, voor de aanvangsdatum van hun loopbaanonderbreking, tijdskrediet of het verlof voor het verstrekken van pleegzorgen als pleegouder, hun eerste betaling ontvangen in de maand volgend op de maand waarin de onderbreking aanvangt.

Indien de volledige aanvraag wordt ingediend bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening nà de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking, tijdskrediet of het verlof voor het verstrekken van pleegzorgen als pleegouder, verbindt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening er zich toe de eerste betaling uit te voeren in de maand volgend op de maand van de ontvangst van de volledige aanvraag.

Het aantal personen met loopbaanonderbreking, tijdskrediet of verlof voor het verstrekken van pleegzorgen als pleegouder dat de 1e betaling binnen bovenvermelde termijnen ontvangt, bedraagt minstens 95 %.

Artikel 7.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert steekproefsgewijs of de aanvragen om loopbaanonderbreking, tijdskrediet of verlof voor het verstrekken van pleegzorgen als pleegouder en de aangiften over de gewijzigde situatie van de uitkeringsgerechtigden worden behandeld in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"-methodologie.

Het aantal correcte beslissingen in verband met het recht op uitkeringen bedraagt minstens 97 %.

Artikel 8.

Voor wat loopbaanonderbreking en tijdskrediet betreft, dient de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening elke sociaal verzekerde die erom vraagt advies te verstrekken over zijn rechten en plichten. Tevens dient de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, voor wat de loopbaanonderbreking en tijdskrediet betreft, op eigen initiatief aan de sociaal verzekerde elke bijkomende informatie te verstrekken nodig voor het onderzoek van zijn aanvraag of het behoud van zijn rechten.

Onderafdeling III. - Vergoeden van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers Artikel 9.

Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen blijft verder de termijn waarbinnen het resultaat van de onderzoeken naar de toepasbaarheid van de sluitingswetten aan het Beheerscomité wordt meegedeeld, meten.

De doelstelling is de organisatie van een zo efficiënt mogelijke gegevensverzameling en het beheer van deze dossiers met het oog op het inkorten van de termijn tussen de datum van failliet en de datum van de beslissing van het Beheerscomité. Hierdoor zal de individuele rechthebbende sneller betaald worden.

Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen werkt minstens 70 % van deze ondernemingsonderzoeken af binnen de 10 maanden na de datum van publicatie van het faillissement in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 10.

De betaling van de door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen toegekende som inzake sluitingspremies en de contractuele vergoedingen voor individuele dossiers die volledig zijn, zal gebeuren binnen volgende termijnen : 1. betaling van 95 % van de dossiers binnen 2 maanden na de beslissing van het Beheerscomité indien het gaat om een sluitingspremie;2. betaling van 95 % van de dossiers binnen 2 maanden na de beslissing van het Beheerscomité voor de individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen die ingediend werden voor de beslissing van het Beheerscomité;3. betaling van 95 % van de dossiers binnen 2 maanden na de indiening van de volledige aanvraag voor de individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen die ingediend werden nà de beslissing van het Beheerscomité. De betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen gebeurt in 99 % van de gevallen binnen de 60 dagen na indiening van de volledige aanvraag zowel in het geval van sluiting als bij insolvabiliteit van de werkgever.

Onderafdeling IV. - Behandelen van dossiers afstand en beslag Artikel 11.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waarborgt een eenvormige en correcte behandeling van alle procedures inzake beslag en afstand via de centralisatie van de behandeling van deze dossiers, met inachtneming van de regels inzake de volgorde van uitvoering bij samenloop van verschillende procedures en met de nodige informatie naar alle betrokken partijen toe.

Wat de inhoudingen op werkloosheidsuitkeringen betreft, heeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een protocol afgesloten met de uitbetalingsinstellingen dat de verantwoordelijkheden bij de uitvoering van beslagprocedures vastlegt.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert steekproefsgewijs of de beslissingen houdende de beslagprocedures of de loonsoverdrachten werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"- methodologie. De doelstelling is om minstens 94 % correcte beslissingen inzake beslagprocedures of loonsoverdrachten te nemen. Afdeling II. - Tijdig en correct verifiëren van de uitgaven

Onderafdeling I. - Verifiëren van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen Artikel 12.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voorziet de uitbetalingsinstellingen van de noodzakelijke financiële middelen om de sociale uitkeringen tijdig aan de gerechtigden te kunnen betalen en hun eigen werking te kunnen financieren.

Artikel 13.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe alle betalingen, verricht door de uitbetalingsinstellingen, volledig en binnen de wettelijke termijnen te verifiëren.

Artikel 14.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert steekproefsgewijs of de beslissingen over de verificatie van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen werden genomen in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.

Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"-methodologie.

Het aantal correcte beslissingen in verband met de verificatie van de uitgaven bedraagt minstens 98 %.

Artikel 15.

Op eigen initiatief doet de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan de bevoegde uitbetalingsinstelling een voorstel tot bijpassing aan de reeds toegekende uitkering, telkens wanneer blijkt dat het ingediende bedrag lager is dan het bedrag dat betaald zou moeten zijn volgens de berekeningswijze van de Rijksdienst.

Onderafdeling II. - Controleren van de boekhoudingen van de uitbetalingsinstellingen Artikel 16.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert in elke afdeling van de uitbetalingsinstellingen jaarlijks minstens de navermelde controles op de boekhouding uit : 1. één controle op de boekhouding "sociale prestaties" in elk van de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen (155);2. één controle op de overeenstemming tussen het boekhoudkundig saldo van de voorschotten bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het saldo binnen de boekhouding "sociale prestaties" in elk van de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen (155);3. één controle op de beheersboekhouding in elk van de afdelingen waar de erkende uitbetalingsinstellingen hun beheersboekhouding houden (60);4. één controle op de gevallen voorgelegd door elk van de afdelingen waar de erkende uitbetalingsinstellingen hun beheersboekhouding houden (60), voor de ten laste legging van de intrestenprovisie, ingesteld door het artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Onderafdeling III. - Controleren van de boekhoudingen van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen Artikel 17.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening past overeenkomstig artikel 79, § 12, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een systeem van boekhoudkundige opvolging toe in alle PWA's, teneinde te verifiëren of deze hun ontvangsten gebruiken in functie van hun sociaal doel in het kader van de klassieke PWA-taken. Afdeling III. - Voorkomen en bestrijden van oneigenlijk gebruik en

bedrog Onderafdeling I. - Uitvoeren van het handhavingsbeleid Artikel 18.

Om de activiteiten in verband met de controle op de naleving van de reglementering door werkgevers en uitkeringstrekkers op te volgen en te sturen, past de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening het meetinstrument PROMES toe.

PROMES is een flexibel instrument dat snelle aanpassingen toelaat in geval van wijzigingen in de reglementering met een impact op het te voeren handhavingsbeleid.

Artikel 19.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening controleert in het kader van PROMES ook steekproefsgewijs de kwaliteit van de uitgevoerde onderzoeken.

Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"-methodologie.

Op basis van deze methode kunnen gerichte of structurele verbeteringsacties geïdentificeerd en uitgevoerd worden.

Artikel 20.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening optimaliseert de toegang, de analyse, de kennis en het gebruik van de gegevensbanken die beschikbaar zijn in het kader van het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid voor het opsporen van fraude.

Artikel 21.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werkt actief mee aan de ontwikkeling van de gegevensbanken OASIS en GENESIS. Artikel 22.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening optimaliseert de samenwerking met andere inspectiediensten onder coördinatie van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werkt hiertoe loyaal mee aan de controles die georganiseerd worden door de Arrondissementscellen in het kader van Titel XII van de Programmawet I van 27 december 2006 tegen de illegale arbeid en de sociale fraude.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stuurt langs elektronische weg informatie verzameld tijdens deze controles door naar andere administraties zoals naar de RSZ, het RIZIV, de RKW en de FOD Financiën waardoor oneigenlijk gebruik en bedrog kan worden voorkomen of opgespoord.

Artikel 23.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft een "task force" opgericht die alle dossiers, waarin er aanwijzingen zijn van fraude met werkloosheidsuitkeringen op basis van fictieve loongegevens, analyseert en behandelt. De informatie over welke werkgevers en werknemers frauderen met fictieve loongegevens wordt doorgegeven aan de RSZ, RIZIV, RKW en de FOD Financiën.

Daarnaast spoort de RVA via een informaticaprogramma automatisch en preventief de uitkeringsaanvragen op van verdachte werknemers of werkgevers met het oog op een grondige controle vooraleer er uitkeringen betaald worden.

Artikel 24.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de correcte en uniforme toepassing van het systeem van de dienstencheques te controleren in de erkende ondernemingen en het oneigenlijk gebruik van het systeem te voorkomen en bestrijden.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zal jaarlijks minstens 300 controles in de erkende ondernemingen uitvoeren al dan niet in samenwerking met de andere sociale inspectiediensten.

Onderafdeling II. - Opvolgen van het actieve zoekgedrag naar werk Artikel 25.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert de maatregelen in verband met "activering van het zoekgedrag" uit en werkt hiervoor samen met de instellingen van de gewesten en de gemeenschappen en dit in overeenstemming met het betreffende samenwerkingsakkoord.

De werkloze die behoort tot de doelgroep wordt vooraf en bij elke nieuwe stap in de procedure geïnformeerd, onder andere via infobladen.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert, gespreid in de tijd, individuele gesprekken met de werklozen uit de doelgroep en verbindt er zich toe de uitbetalingsinstellingen en gewestinstellingen te informeren over de voortgang van de procedure voor elk dossier.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe dat er gemiddeld per facilitator en per dag minstens 4 individuele gesprekken uitgevoerd worden.

Semesterieel wordt er verslag uitgebracht bij de Minister van Werk over de uitvoering van deze regeringsbeslissing.

De RVA verdeelt de beschikbare middelen over de werkloosheidsbureaus zodat een gelijke en correcte behandeling van de volledig werklozen gegarandeerd is.

Onderafdeling III. - Terugvorderen Artikel 26.

Indien een uitkering moet worden teruggevorderd, streeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ernaar de beslissing van terugvordering samen met de vermelding van het terug te vorderen bedrag te versturen.

Het aantal dossiers waarbij de beslissing tot terugvordering en het gekende bedrag gezamenlijk worden verstuurd, bedraagt minstens 65 % .

Artikel 27.

Met betrekking tot de vragen van schuldenaars tot afzien van terugbetaling zal, voor zover de begroting het mogelijk maakt, de beslissing aan de schuldenaar betekend worden binnen een termijn van 4 maanden vanaf de indiening van het volledige aanvraagdossier voor 95 % van de dossiers.

In een geest van loyale deelname aan de collectieve schuldenregeling (wet van 5 juli 1998) wordt de beslissing over het voorstel tot verzaking aan de schuldbemiddelaar betekend binnen de kortst mogelijke termijn en zeker, voor meer dan 99 % van de beslissingen, binnen de 2 maanden na de verzending van het voorstel.

Onderafdeling IV. - Uitspraak doen over betwiste zaken Artikel 28.

Wanneer uit de uitkeringsaanvraag blijkt dat de aanvrager werkloos is wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil, doet de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in 66 % van deze dossiers uitspraak over het recht op uitkeringen binnen de 40 dagen na ontvangst van het volledig dossier. HOOFDSTUK 3. - DE WERKGELEGENHEID BEVORDEREN Afdeling I. - Organiseren en promoten van de activering van de

werkloosheidsuitkeringen Artikel 29.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om de werkgelegenheidsmaatregelen waarbij hij betrokken is, te promoten bij de verschillende doelgroepen, zoals schoolverlaters, werkgevers en werkzoekenden, onder andere via de tussenkomst van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen.

Artikel 30.

In het kader van de erkenning van de ondernemingen binnen het stelsel van de dienstencheques verbindt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening er zich toe om de dossiers voor te leggen aan de Adviescommissie Erkenningen binnen een termijn van 45 dagen. Aan deze verbintenis moet voldaan zijn voor ten minste 90 % van de volledige dossiers.

Artikel 31.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om een beheersinstrument te ontwikkelen voor de opvolging van de toekenning van de start- en stagebonus, een maatregel die de federale regering in het kader van het generatiepact heeft genomen om de tewerkstelling van jongeren te bevorderen.

Artikel 32.

Bij invoering van nieuwe activeringsmaatregelen zal de Rijksdienst alle nodige initiatieven ontwikkelen om deze optimaal uit te voeren. Afdeling II. - Afleveren van attesten

Artikel 33.

Het aantal attesten met het oog op een individuele indienstneming dat binnen 24 uur na aanvraag wordt afgeleverd bedraagt minstens 90 % .

Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, wordt 95 % van de attesten met het oog op een individuele indienstneming afgeleverd binnen 1 week na ontvangst van de aanvraag. Afdeling III. - Opvolgen van de vervangingsplicht bij brugpensioen

Artikel 34.

Inzake brugpensioen controleert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de naleving van de wettelijke vervangingsplicht. Deze controle gebeurt bij de aanvang van het brugpensioen en op basis van listings 12, 24 en 36 maand na de aanvang van het brugpensioen. De resultaten worden jaarlijks gerapporteerd aan de regering. HOOFDSTUK 4. - DE BELEIDSVERANTWOORDELIJKEN ADVISEREN OVER DE DOELTREFFENDHEID VAN HET GEVOERDE OF VOORGENOMEN BELEID Afdeling I. - Bieden van beleidsondersteuning en -advies

Artikel 35.

In het kader van de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, verbindt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zich ertoe ten opzichte van de regering beleidsondersteunend en beleidsadviserend op te treden.

Daarom heeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in de hele organisatie een detectiestructuur opgezet om beleidsvoorstellen te verzamelen tot vereenvoudiging van het stelsel of voor het wegwerken van anomalieën. Afdeling II. - Ter beschikking stellen van statistische gegevens

Artikel 36.

De relevante statistische gegevens van de domeinen waarop de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening actief is, zullen worden gepubliceerd, o.m. in "FLASH INFO" en "STAT INFO".

Naast "FLASH INFO" is er een interactieve statistiek beschikbaar op het internet waarbij de betaalgegevens toegankelijk zijn tot op gemeentelijk niveau ( adres http : //www.rva.fgov.be).

De voorlopige financiële resultaten en het jaarverslag van het voorbije jaar zijn respectievelijk voor het einde van de maand maart en voor het einde van de maand april beschikbaar.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich bovendien toe om, teneinde de bij de Nationale Arbeidsraad ingestelde Commissie zware beroepen de mogelijkheid te bieden de brugpensionering in toepassing van de CAO nr. 91 van 20 december 2007 op te volgen en te evalueren, trimestrieel en indien nodig, maandelijks, de nodige statistische gegevens over te maken. HOOFDSTUK 5. - HET INTERN BEHEER OPTIMALISEREN Afdeling I. - Geïntegreerd beheren

Artikel 37.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt zich ertoe voor het intern beheren, sturen en opvolgen van zijn activiteiten gebruik te maken van een geïntegreerd beheersmodel dat hem toelaat twee zaken te integreren : het beheersen van de dagelijkse kernactiviteiten en het opzetten van structurele verbeteringsprojecten.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bepaalt ieder jaar een reeks van prioritaire doelstellingen op basis van : de Missie, het Common Assessment Framework (CAF), een SWOT-analyse, een risicoanalyse, een bevraging van het personeel, benchmarking en een omgevingsscanning.

Deze prioritaire doelstellingen stellen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in staat om een permanente verbetering door te voeren die vooral gericht is op het zich aanpassen aan nieuwe en gewijzigde taken en een voortdurend veranderende samenleving.

De boordtabellen en de kostprijscalculatie zijn beheersinstrumenten die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in staat stellen de uitvoering van kerntaken onder controle te houden, zowel wat betreft de kostprijs, de geproduceerde hoeveelheden, als de kwaliteit.

De verbeteringsprojecten, centrale strategische projecten en lokale jaaractieplannen (JAP), dragen bij tot de realisatie van de prioritaire doelstellingen en worden opgevolgd door een specifieke rapportering. Afdeling II. - Financieel beheren

Artikel 38.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de beschikbare tegoeden op de financiële rekening van het globaal financieel beheer niet meer dan twee werkdagen van de maand 0,42 % en niet meer dan één werkdag van de maand 0,83 % van het initieel uitgavenbudget van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening sector sociale zekerheid te laten overschrijden.

De overschrijding van de liquiditeitspercentages die te wijten is aan een externe factor, zoals bijvoorbeeld de ten onrechte storting van bedragen of de laattijdige uitvoering van betaalorders door de financiële instellingen, wordt beschouwd als overmacht.

TITEL III. - GEDRAGSREGELS TEN AANZIEN VAN HET PUBLIEK HOOFDSTUK 1. - EEN KLANTGERICHTE DIENSTVERLENING AANBIEDEN Afdeling I. - Ter beschikking stellen van informatie

Artikel 39.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt op het internet via zijn website (www.rva.be), die eveneens toegankelijk is via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.sociale-zekerheid.be) en de website van de federale Regering (www.belgium.be), minstens volgende informatie ter beschikking : 1. de bijgewerkte reglementering;2. publicaties, studies en statistische gegevens van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;3. formulieren van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bestemd voor het publiek in een downloadbare versie;4. een interactief programma om het recht op en het bedrag van uitkeringen loopbaanonderbreking of tijdskrediet te kennen;5. een interactief programma dat toelaat een simulatie te maken van het maandbedrag van de inkomensgarantie-uitkering, dat toegekend kan worden aan de deeltijdse werknemer;6. een interactief programma om de wachttijd als schoolverlater te berekenen. Artikel 40.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening creëert een selectief toegankelijke technische website, naast de officiële RVA-website, waarop documenten worden gepubliceerd die omwille van hun technisch karakter enkel bestemd zijn voor de professionele gebruiker.

Artikel 41.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt kosteloos informatiedocumenten ter beschikking van het publiek over zijn activiteitsdomeinen, de te vervullen formaliteiten en de meest voorkomende situaties. Deze informatie is afgestemd op de verschillende doelgroepen zoals werklozen, werknemers, werkgevers,...

Bovendien stelt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tegen kostprijs een gesynthetiseerd document betreffende alle aspecten van de werkloosheidsreglementering ter beschikking van het publiek. Dit document tracht op bevattelijke wijze de geïnteresseerden wegwijs te maken in de fundamentele principes van de werkloosheidsverzekering en in de praktische formaliteiten die vervuld moeten worden. Dit document wordt minstens éénmaal per jaar geactualiseerd.

Al deze informatie is ook beschikbaar op de website.

Artikel 42.

Indien er akkoorden gesloten zijn tussen de federale, de gewestelijke en lokale instanties met het oog op het oprichten van een plaatselijk uniek loket neemt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening deel aan dit loket overeenkomstig de verbintenissen die in deze akkoorden vervat zijn. Afdeling II. - Antwoorden op schriftelijke vragen om informatie

Artikel 43.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe, met inachtneming van de wettelijk voorziene taakverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen en van de onderscheiden verantwoordelijkheden van de diverse instellingen, een schriftelijk antwoord te geven op elk schriftelijk verzoek van de sociaal verzekerde en werkgever inzake zijn rechten en plichten. Dit schriftelijk antwoord wordt, in meer dan 80 % van de gevallen, binnen een termijn van 14 dagen verzonden naar de verzoeker.

Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, wordt 95 % van de antwoorden verstuurd binnen de 21 kalenderdagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek.

Artikel 44.

Bij elk schriftelijk verzoek om informatie of advies, of bij elke schriftelijke aanvraag voor uitkeringen, die per vergissing aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is gericht, zal de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening dit verzoek of deze aanvraag aan de bevoegde instelling toezenden binnen een termijn van 14 dagen en zal hij tegelijkertijd de verzoeker daarvan in kennis stellen. Aan deze verbintenissen moet voldaan worden in minstens 95 % van de gevallen en onder voorwaarde dat de bevoegde instelling gekend is.

Indien de bevoegde instelling niet gekend is, zal het schriftelijk verzoek om informatie of advies of de aanvraag worden teruggestuurd naar de afzender en dit binnen dezelfde termijn. Afdeling III. - Optimaliseren van het onthaal

Artikel 45.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening garandeert dat elk werkloosheidsbureau minimum 17,5 uren per week toegankelijk is voor het publiek.

Onverminderd de bevoegdheid van de directeur van het werkloosheidsbureau om de openingsuren te bepalen, zal ieder werkloosheidsbureau in elk geval alle werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 8u 30 en 11u 30 en minimum één dag tussen 14u 00 en 16u 30 toegankelijk zijn.

Een consultatie op afspraak is eveneens mogelijk, rekening houdend met de veiligheidsvereisten.

Artikel 46.

Elk werkloosheidsbureau maakt gebruik van een informatiebord dat de bezoekers informeert over de drukke en minder drukke dagen en uren voor het desbetreffende bureau.

Artikel 47.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voert binnen de looptijd van deze bestuursovereenkomst één tevredenheidsenquête uit : CONSULTO. Dit is een enquête bij de bezoekers van de werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur over de wachttijd en de tevredenheid over het onthaal in al zijn aspecten.

De resultaten van deze enquête worden onderzocht en geëvalueerd en leiden tot acties gericht op het verbeteren van de dienstverlening en het verhogen van de mate van herkenning van de activiteiten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Sinds 2004 voert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ook om de twee jaar een tevredenheidsenquête (CONSULTO+) uit bij de bezoekers van de website, de loopbaanonderbrekers of personen die gebruik maken van tijdskrediet, de werkgevers die aangifte doen van tijdelijke werkloosheid en de personen die met een dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening of het Fonds Sluiting Ondernemingen telefonisch contact hebben. De volgende tevredenheidsenquête CONSULTO+ zal plaatsvinden in 2010.

Artikel 48.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de toegang voor locomotoor gehandicapte en mindervalide personen te vergemakkelijken bij de ingebruikname van nieuwe gebouwen of in geval van verbouwingen. HOOFDSTUK 2. - DUIDELIJKE EN BEGRIJPELIJKE REGELS EN PROCEDURES NASTREVEN Afdeling I. - Nastreven van administratieve vereenvoudiging

Artikel 49.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe op een permanente wijze specifieke maatregelen te onderzoeken om tot een administratieve vereenvoudiging te komen.

Hiertoe hanteert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een administratieve lastenindex om de evolutie van de administratieve lasten voor werkgevers te meten.

Om de complexiteit van het werk van de medewerkers en de evolutie ervan te meten wordt een complexiteitsindex voor de activiteiten "Toelaatbaarheid", "Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet" en "Verificatie" berekend.

Via het gebruik van deze instrumenten worden objectieve gegevens meegedeeld aan de beleidsvoerders, wat hen moet toelaten beslissingen te nemen met kennis van zaken.

Bij het uitwerken van de adviesaanvraag aan het Beheerscomité over nieuwe of aan te passen regelingen wordt steeds melding gemaakt van de impact op de administratieve lasten voor de werkgevers.

Het is duidelijk dat de evolutie van de administratieve lastenindex en de complexiteitsindex zowel intern als extern beïnvloed kan worden.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de evolutie van de administratieve lastenindex en complexiteitsindex te vermelden in het jaarverslag. Afdeling II. - Verbeteren van de leesbaarheid van administratieve

documenten Artikel 50.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich om de leesbaarheid van formulieren en kennisgevingen te bevorderen.

Tenminste 5 formulieren of kennisgevingen zullen jaarlijks getest worden door een relevante leesgroep op hun leesbaarheid. De eventueel voorgestelde aanpassingen van de leesgroep worden voorgelegd aan het Beheerscomité.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om de individuele beslissingen in een duidelijke en begrijpbare taal te verstrekken. HOOFDSTUK 3. - RECHTSZEKERHEID EN GELIJKE BEHANDELING WAARBORGEN Afdeling I. - Toepassen van een rulingprocedure

Artikel 51.

Indien de directeur van het werkloosheidsbureau door de sociaal verzekerde, rechtstreeks of via de uitbetalingsinstelling, of door de werkgever schriftelijk om informatie wordt verzocht met betrekking tot een concrete situatie waarbij eerstgenoemde over een appreciatiebevoegdheid beschikt, zal deze een voorafgaand schriftelijk akkoord geven omtrent de behandeling die hij zal geven, ingeval deze situatie zich in werkelijkheid zou voordoen. Deze procedure wordt toegepast onder de naam "ruling". De strafmaat voor een inbreuk of een betwistbare situatie, kan in geen geval het voorwerp van deze "ruling"-procedure zijn.

De directeur kan voorafgaandelijk een platform van directeurs, dat taalparitair is samengesteld, consulteren met het oog op een coherente en eenvormige toepassing van de reglementering.

De doelstelling is dat 90 % van de vragen om ruling beantwoord wordt binnen 14 dagen. Afdeling II. - Toepassen van de federale deontologische code

Artikel 52.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening past de federale deontologische code toe, zoals voorzien in artikel 14ter van het koninkljk besluit van 14 juni 2007. Deze deontologische code wordt vertaald in richtlijnen naar de verschillende diensten van de Rijksdienst toe.

De federale deontologische code wordt als basis gebruikt voor het organiseren van de permanente vorming van de medewerkers. HOOFDSTUK 4. - ONTWIKKELEN VAN E-GOVERNMENT Afdeling I. - Meewerken aan het netwerk van de Kruispuntbank van de

Sociale Zekerheid Artikel 53.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe de gegevensbanken die beschikbaar zijn in het kader van het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid optimaal te gebruiken, rekening houdend met de geldende bevoegdheidsverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de meewerkende instellingen.

Artikel 54.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werkt samen met de andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid in het kader van het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid met het oog op de elektronische uitwisseling van gegevens en de aflevering van attesten. Afdeling II. - Elektronische gegevensstromen met de Gewesten

Artikel 55.

In uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten is er een regelmatige elektronische gegevensuitwisseling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de gewestinstellingen aangaande : - de controle op de beschikbaarheid van de werklozen - de beslissingen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die de Gewestinstellingen aanbelangen - de werklozen die voor een bepaalde maand uitkeringen hebben ontvangen voor zover die beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt - de persoonsgegevens nodig voor het opmaken van statistieken met betrekking tot personen die uitkeringen genieten en die al dan niet werkzoekend zijn.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe aan alle transmissies "beschikbaarheid" een passend reglementair gevolg te geven.

Deze uitwisseling van gegevens gebeurt met het oog op de optimalisatie van de werking van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de gewestinstellingen. Tegelijk wordt de werkloze zo veel mogelijk ontlast van administratieve verplichtingen. Afdeling III. - Elektronisch aanvragen en meedelen van gegevens

Artikel 56.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening promoot bij de werkgevers en de sociale secretariaten de toepassingen die toelaten de aangiften van sociale risico's op elektronische wijze te verrichten.

Artikel 57.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe geleidelijk aan verschillende e-government toepassingen te ontwikkelen en ter beschikking te stellen die een elektronische aanvraag en aflevering van attesten mogelijk maakt.

Artikel 58.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe een e-government toepassing ter beschikking te stellen waardoor werkgevers de mogelijkheid hebben om de mededelingen tijdelijke werkloosheid op elektronische wijze te verrichten. Hiervoor zal promotie gevoerd worden naar de verschillende doelgroepen.

Deze elektronische mededelingen worden opgeslagen in een databank waarin ook de papieren mededelingen worden gecodeerd. De gegevens in verband met deze mededelingen worden overgemaakt aan de uitbetalingsinstellingen waardoor ze de betaling kunnen uitvoeren binnen de maand.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe minstens 95 % van de negatieve beslissingen tijdelijke werkloosheid over te maken aan de werkgever binnen de 7 dagen na ontvangst van de volledige mededeling. Afdeling IV. - Elektronisch consulteren van dossiers

Artikel 59.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe een e-government toepassing te promoten op zijn website die een elektronische consultatie van het individuele dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet mogelijk maakt voor de burger.

Artikel 60.

Een e-government toepassing op de website van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening maakt de elektronische consultatie van het individuele dossier Fonds voor Sluiting van Ondernemingen mogelijk voor de burger en, mits zijn of haar toestemming, ook voor zijn of haar vakbondsvertegenwoordiger.

Een gratis mail service verwittigt de slachtoffers van een sluiting van een onderneming, die hun persoonlijk FSO-dossier online consulteren, per e-mail telkens hun dossier aanzienlijk wijzigt.

Tevens wil de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de digitale kloof wegwerken tussen gebruikers en niet-gebruikers van de e-government toepassing. Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen wil alle slachtoffers van een sluiting bereiken en hen dezelfde informatie geven door de ontwikkeling van verschillende communicatiekanalen.

Door de implementatie van een sms-service hebben slachtoffers van sluitingen die niet over een e-mailsysteem beschikken de mogelijkheid om via een sms-bericht informatie te ontvangen over de stand van hun dossier.

Voor de burgers die op de hoogte willen blijven van hun FSO-dossier en geen gebruik wensen te maken van push mails of push SMS is er de mogelijkheid van push brieven. Afdeling V. - Aanbieden van elektronische dienstencheques

Artikel 61.

In het kader van de dienstencheques zal de RVA het systeem van de elektronische dienstencheques promoten naar de erkende dienstenchequeondernemingen, werknemers en gebruikers toe. HOOFDSTUK 5. - SAMENWERKEN MET ALLE BETROKKEN PARTIJEN Afdeling I. - Samenwerken met de federale ombudsmannen

Artikel 62.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe om bij de behandeling van klachten, overeenkomstig het Protocolakkoord voor de relaties tussen het College van de Federale Ombudsmannen en de Federale Administraties, de samenwerking met de federale ombudsmannen te bevorderen.

Bij een vraag om informatie met betrekking tot een klacht verschaft de betrokken dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de federale ombudsmannen de gewenste inlichtingen.

In het kader van een onderzoek, voorstel tot bemiddeling of een suggestie neemt de bevoegde dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de nodige maatregelen om op de gestelde vragen te antwoorden.

De betrokken dienst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening antwoordt ten laatste binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de vraag, tenzij er bij de toepassing van artikel 11, 1e lid van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd. Afdeling II. - Samenwerken met de OCMW's

Artikel 63.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich in de strijd tegen de armoede.

Hiertoe werkt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening samen met de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).

Deze samenwerking behelst : - de organisatie van jaarlijkse informatievergaderingen waarop alle OCMW's worden uitgenodigd; - de aanwijzing binnen de werkloosheidsbureaus van een contactpersoon die aan de OCMW's zal kenbaar gemaakt worden; - het onderzoek van de dossiers van aanvragers of gerechtigden op het leefloon waarvoor de OCMW's objectieve redenen hebben om een onderzoek te vragen naar hun rechten binnen de werkloosheidsverzekering. Afdeling III. - Samenwerken met de gewest- en gemeenschapsinstellingen

Artikel 64.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich om, overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale Staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen : - de opvolging van het actief zoekgedrag te garanderen door een geheel van acties ten opzichte van de werkloze uit te voeren, waarbij de inzet van de werkloze, met het oog op de effectieve integratie op de arbeidsmarkt, geëvalueerd wordt. Zo gaat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening na of de werkloze nog steeds voldoet aan de voorwaarden voor het genot van werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen. - aan de bevoegde diensten van de gewesten en de Duitstalige gemeenschap alle nodige gegevens te bezorgen betreffende de werklozen waarvan de actieve inzet getoetst wordt en hen tevens alle beslissingen over te maken die van belang zijn voor het beheer van het dossier van de werkzoekende. Met het oog hierop wordt een ICT-structuur ontwikkeld, enerzijds om de nuttige gegevens vanuit de gewesten en de gemeenschappen op een zo optimaal mogelijke manier te ontvangen, en anderzijds om vanuit de Rijksdienst aan de gewesten en de gemeenschappen de gegevens over te maken die hen aanbelangen.

Deze samenwerking behelst eveneens de organisatie van lokale vergaderingen met de gewest- en gemeenschapsinstellingen op trimestriële basis.

TITEL IV. - MEETINSTRUMENTEN VOOR DE OPVOLGING VAN DE DOELSTELLINGEN EN DE NALEVING VAN DE GEDRAGSREGELS Artikel 65.

De in deze bestuursovereenkomst opgenomen verbintenissen slaan steeds op de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in zijn geheel en niet op een werkloosheidsbureau of directie afzonderlijk, tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld.

De vooropgestelde doelstellingen moeten nagestreefd worden op jaarbasis, tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld.

Artikel 66.

De in deze bestuursovereenkomst opgenomen doelstellingen en gedragsregels worden op de hierna vermelde wijze gevolgd en gemeten : 1. De Rijksdienst beschikt permanent over boordtabellen waarmee de output van de activiteiten gemeten wordt zoals de behandelingstermijn van een dossier, de correctheid van de genomen beslissingen, het saldo van de nog te behandelen dossiers, de kostprijs van de activiteiten,... 2. De Rijksdienst beschikt over een meetinstrument dat toelaat de evolutie van de administratieve last voor de werkgevers, veroorzaakt door toepassing van de RVA- reglementering, te meten, alsook over een index voor het meten van de complexiteit van het werk dat moet uitgevoerd worden door de medewerkers.3. De Rijksdienst past het meetinstrument PROMES toe in de diensten Handhavingsbeleid om de activiteiten in verband met de controle op de naleving van de reglementering door werkgevers en uitkeringstrekkers op te volgen en te sturen.4. De Rijksdienst meet op basis van enquêtes en steekproeven de tevredenheidsgraad van de bezoekers en gebruikers van de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.5. De Rijksdienst volgt de centrale strategische verbeteringsprojecten op via een specifieke rapportering. Deze instrumenten zijn de basis van een specifiek opvolgingssysteem dat de regeringscommissarissen toelaat om te toetsen of de verbintenissen van de bestuursovereenkomst worden gerespecteerd. Dit opvolgingssysteem wordt ter beschikking gesteld van de regeringscommissarissen.

TITEL V. - VERBINTENISSEN VANWEGE DE STAAT Artikel 67.

In overeenstemming met de bepalingen van de wet van 25 april 1963 legt de Staat elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de wetgeving die de instelling moet toepassen voor advies aan het beheersorgaan van de instelling voor. In dat kader verbindt de Federale staat zich ertoe de instelling op de hoogte te houden van de verschillende legistieke stappen en in voorkomend geval eventuele in de loop van de procedure aangebrachte wijzigingen mee te delen.

De Staat verbindt zich ertoe contacten te leggen met de instelling om aan de ene kant rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid op het vlak van de toepassing van de overwogen wettelijke en reglementaire wijzigingen en aan de andere kant hem in staat te stellen de nodige aanpassingen voor te bereiden. Na overleg met de instelling legt de Staat de datum van inwerkingtreding van de overwogen wijzigingen of nieuwe maatregelen vast.

Artikel 68.

De Staat verbindt zich ertoe acties te ondernemen ten aanzien van andere bevoegdheidsniveaus om de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de uitkeringsgerechtigden, behoudens de door de wet voorziene uitzonderingen, te vrijwaren.

Artikel 69.

De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe om, op basis van een voorstel van het College, de beginselen vast te leggen van een uniform systeem van positieve en negatieve sancties, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

TITEL VI. - BEPALING VAN DE BEHEERSKREDIETEN EN VAN HET MAXIMAAL BEDRAG AAN PERSONEELSKREDIETEN DAT BETREKKING HEEFT OP DE STATUTAIRE AMBTENAREN Artikel 70.

De inhoud van deze titel wordt geregeld door het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, het koninklijk besluit van 22 juni 2001 tot vaststelling van de regels inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid die zijn onderworpen aan het bovenvermelde koninklijk besluit van 3 april 1997 en de respectievelijke omzendbrieven.

Artikel 71.

De beheersbegroting omvat het geheel van de ontvangsten en uitgaven die op het beheer van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betrekking hebben, zoals opgesomd in bijlagen 1 en 2 van de omzendbrief van 19 juli 2007.

De structureel gegenereerde eigen ontvangsten die voortvloeien uit prestaties geleverd aan derden kunnen bij de beheersenveloppe, zoals opgenomen in artikel 72, gevoegd worden mits akkoord van de voogdijminister en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.

Artikel 72.

Indien tijdens de uitvoeringsperiode van deze bestuursovereenkomst de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bijkomende opdrachten (in front- en/of backoffice) dient uit te voeren en die aanleiding geven tot een verhoogde beheerskost, wordt er afgesproken dat de noodzakelijke kredieten (na analyse van de behoeften binnen het kader van de toegekende enveloppen) in onderling overleg tussen de Instelling en de Regering, vertegenwoordigd door de voogdijminister en de Minister van Begroting, als een verhoging van de beheerskredieten worden bepaald.

Artikel 73.

De verdeling van de begrotingsartikels in de verschillende categorieën is in overeenstemming met de omzendbrief van 19 juli 2007 houdende richtlijnen betreffende het budgettaire luik van de bestuursovereenkomsten Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen : - de personeelsuitgaven; - de andere werkingsuitgaven; - de investeringsuitgaven voor gebouwen; - de uitgaven verricht ten behoeve van derden.

De beheersbegroting bevat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot rechtstreekse of onrechtstreekse belastingen, vergoedingen verschuldigd als gevolg van fiscale bepalingen of uitgaven ten gevolge van gerechtelijke procedures of beslissingen.

Artikel 74.

De overdrachten tijdens eenzelfde begrotingsjaar tussen de personeelskredieten enerzijds en het geheel van de werkings- en investeringskredieten, met uitzondering van de onroerende investeringskredieten, anderzijds, zoals ze mogelijk zijn op basis van artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 3 april 1997, worden in principe tijdens de initiële begrotingsopmaak, de begrotingscontrole en de definitieve begrotingsopmaak behandeld.

In dringende of onvoorziene omstandigheden zullen evenwel bovenvermelde voorstellen van overdrachten binnen een zo kort mogelijke termijn door de Regeringscommissaris van Begroting onderzocht worden.

De overdracht van kredieten naar het volgende begrotingsjaar wordt onder de voorwaarden voorzien in artikel 14, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit toegestaan.

De kredieten, die op reglementair correcte wijze van het ene naar het andere jaar worden overgedragen, worden aan de kredieten van het lopende jaar eenmalig toegevoegd.

Artikel 75.

Tijdens de Ministerraad van 23 oktober 2008 werden de beheerskredieten voor 2009 vastgelegd op 263.435 duizend EUR. Deze beheersenveloppe werd tijdens de Ministerraad van 6 maart 2009 verhoogd naar 267.007 duizend EUR, gelet op enerzijds de meerkost van het optrekken van de pensioenbijdragen voor de Pool van de Parastatalen en anderzijds de meerkost ingevolge de economische crisis en de uitvoering van het herstelplan en een betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen.

De globale beheersenveloppe 2009 is als volgt samengesteld : in duizend euro

Personeelsuitgaven

224.867

Werkingsuitgaven Waarvan : Gewone werking Informatica

32.336 14.786 17.550

Investeringen Waarvan : Gewone investeringen Informatica-investeringen Onroerende investeringen

9.804 1.072 1.010 7.722

Totaal

267.007


Overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 2007, wordt het maximaal bedrag aan personeelskredieten, dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren voor het jaar 2009 op 146.434.000 EUR vastgelegd.

Deze beheerskredieten bevatten tevens de kredieten inzake personeel, werking en investeringen verbonden aan de opdrachten in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Deze beheerskredieten houden geen rekening met de kredieten inzake personeel, werking en investeringen die worden voorgeschoten ten behoeve van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

Artikel 75bis.

Voor de uitvoering van de diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis, meer bepaald de tijdelijke individuele vermindering van de arbeidsprestaties om het hoofd te bieden aan de crisis en de tijdelijke collectieve regeling van volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zoals beslist tijdens de Ministerraad van 30 april 2009, wordt de globale beheersenveloppe 2009 zoals opgenomen in artikel 75 verhoogd met 657 duizend EUR : in duizend euro

Personeelsuitgaven

609

Werkingsuitgaven Waarvan : Gewone werking Informatica

48 - 48

Investeringen

-

Totaal

657


Artikel 76.

De beheerskredieten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden gefinancierd door : - eigen beheersontvangsten; - financiering door derden; - het saldo wordt gefinancierd door het globaal beheer conform de bepalingen van artikel 1 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en de artikelen 3 en 8 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 houdende maatregelen met het oog op de uitbouw van het globaal beheer van de sociale zekerheid.

De financiering door het PWA-toewijzingsfonds en door de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques moet ten minste volstaan om de beheerskredieten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbonden aan de opdrachten in het kader van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen te dekken.

De financiering door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen dekt de beheerskredieten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die worden voorgeschoten ten behoeve van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

Artikel 77.

Na voorafgaandelijk overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid, verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de subsidies aan het Globaal beheer en van de alternatieve financieringen en voor de storting van de bijzondere toewijzingen RSZ. Deze verbintenis van de Staat geldt ook voor de storting van de specifieke alternatieve financiering voorzien in de begroting van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Artikel 78.

Binnen de grenzen van hun doel kan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening beslissen over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.

Elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister(s) en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.

De affectatie van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen vereist het voorafgaand akkoord van de voogdijminister(s) en van de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.

Artikel 79.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verbindt er zich toe verder te gaan met het toepassen van het boekhoudplan gebaseerd op het genormaliseerd boekhoudplan voor de Openbare Instellingen voor Sociale Zekerheid.

Artikel 80.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zal maandelijks aan de voogdijminister(s) en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort een staat van de opdrachtenontvangsten en -uitgaven overmaken.

TITEL VII. - SLOTBEPALINGEN Artikel 81.

De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele. Beide partijen verbinden zich derhalve tot structureel overleg en wederzijds akkoord als evenwaardige partners.

Opdat de instelling haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de Federale Staat er zich toe de instelling de verantwoorde en overeengekomen middelen ter beschikking te stellen.

Dit is een substantiële voorwaarde opdat de instelling tot de verbintenissen van deze overeenkomst gehouden zou kunnen zijn.

Artikel 82.

De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de principes van het paritaire beheer na te leven. Het Beheerscomité en de deelnemers aan het dagelijks beheer treden op als echte partners.

Artikel 83.

De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de verwezenlijking van de wederzijdse verbintenissen die in deze overeenkomst zijn vastgelegd.

Als de instelling in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federale overheidsinstelling verbindt de Federale staat zich ertoe alle acties te ondernemen om de samenwerking van de overheidsinstelling met de instelling te garanderen.

Artikel 84.

In het kader van de jaarlijkse toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst verbindt de Federale staat er zich toe om rekening te houden met de weerslag van de maatregelen waarover werd beslist of die werden ingevoerd na het sluiten van de huidige overeenkomst en die hebben geleid tot een gevoelige stijging van de taken of van hun complexiteit of van sommige uitgaven, voor zover de instelling tijdig de weerslag van die wijzigingen heeft meegedeeld.

Artikel 85.

Elke partij heeft het recht om de andere partij een herziening van de overeenkomst voor te stellen voordat deze afloopt.

Artikel 86.

De artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 leggen thans op dat elke wijziging van de bewoordingen van de overeenkomst wordt onderworpen aan dezelfde basisprocedure als die welke aanleiding heeft gegeven tot het sluiten van de overeenkomst.

De Federale staat erkent dat die procedure tot wijziging van de bestuursovereenkomsten, namelijk een goedkeuring in de Ministerraad en een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, tot problemen leidt op het vlak van de toepassing. De Federale staat verbindt zich ertoe een overleg op te starten met de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid om een nieuwe wijzigingsprocedure vast te stellen die alle partijen bevalt.

Artikel 87.

De Federale staat verbindt zich ertoe de instellingen en de regeringscommissarissen zo spoedig mogelijk de beslissingen genomen tijdens het begrotingsconclaaf mee te delen.

Artikel 88.

De verbintenissen opgenomen in deze bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de Instelling van Sociale Zekerheid om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven, die algemene richtlijnen bevatten welke bij het onderzoek van de rechten op uitkeringen en in de omgang met de sociaal verzekerden aan de instellingen van sociale zekerheid worden opgelegd, te weten : - de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen; - het Handvest van de gebruiker van de overheidsdiensten van 4 december 1992; - de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde.

Voor elke dienst die in contact staat met de sociaal verzekerde zijn de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde van toepassing en moeten de verbintenissen worden nageleefd. Binnen de werkloosheidsverzekering gebeurt dit, conform de specifieke bepalingen, die hieromtrent werden uitgevaardigd, bij het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering aan het Handvest van de sociaal verzekerde, en bij ministerieel besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van de artikelen 92 en 93 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering aan het Handvest van de sociaal verzekerde.

Enkel de bepalingen die verder gaan dan de reglementaire verbintenissen, die de sociaal verzekerden betere waarborgen bieden, worden als verbintenissen beschouwd.

De verbintenissen van voorliggende bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de Instelling van de Sociale Zekerheid de andere wettelijke opdrachten, die niet het voorwerp uitmaken van een specifieke doelstelling, uit te voeren op een doeltreffende wijze.

Artikel 89.

Wanneer één van de partijen de aangegane verbintenissen niet volledig of slechts gedeeltelijk kan naleven, zal die partij de andere partij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en zal ze met de andere partij overleg plegen om maatregelen af te spreken om die situatie te verhelpen of op te vangen.

In geval van een geschil over de al dan niet naleving van alle of een gedeelte van de in deze overeenkomst opgenomen verbintenissen of in geval van een fundamenteel meningsverschil over de maatregelen die moeten worden genomen om een tekortkoming te verhelpen, worden de partijen het in een contradictoir verslag eens over de beste manier om uit elkaar te gaan.

Bij gebrek aan een afgesproken akkoord of in geval van de niet-naleving van het gevolg dat aan een dergelijk akkoord wordt gegeven, zal het dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad, na advies van het Beheerscomité van de betrokken instelling en van het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Artikel 90.

De instelling verbindt er zich toe om de minimale veiligheidsnormen na te leven die binnen het netwerk van de sociale zekerheid van toepassing zijn.

Artikel 91.

De Federale staat en de instelling verbinden zich ertoe de verwezenlijking van de doelstellingen en projecten zoals beschreven in de bestuursovereenkomst aandachtig op te volgen.

Artikel 92.

Tijdens de duur van de uitvoering van de overeenkomst zullen de Voogdijministers van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid in samenwerking met de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid alles in het werk stellen om de functie van de regeringscommissarissen die hen vertegenwoordigen te professionaliseren en te optimaliseren.

Artikel 93.

Er zal zo spoedig mogelijk een samenwerkingsprotocol worden gesloten tussen de regeringscommissarissen en het algemeen bestuur van de instelling en dit met het oog op het bepalen van de uitvoeringsmodaliteiten inzake de rapportering over de uitvoering van de in de bestuursovereenkomst opgenomen verbintenissen.

Artikel 94.

Overeenkomstig artikel 8, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997, met het oog op de jaarlijkse toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen, verbinden de overeenkomstsluitende partijen er zich toe om jaarlijks, per instelling, een overlegvergadering te beleggen tussen de regeringscommissarissen en de vertegenwoordigers van de instelling.

Over de resultaten van dit overleg wordt door de deelnemers een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking tot de aangelegenheden waarover geen overeenstemming wordt bereikt, de onderscheiden standpunten weergeeft.

Vóór de eerste overlegvergadering verbinden de partijen er zich toe om gezamenlijk een methodologie uit te werken voor het opstellen van het voornoemd verslag.

Artikel 95.

De overeenkomstsluitende partijen verbinden er zich toe om een planning na te leven voor de rapporterings- en opvolgingsopdrachten waarmee de instellingen en de regeringscommissarissen zijn belast. De planning wordt vastgelegd in gezamenlijk overleg tussen de instelling en de regeringscommissarissen. Ze wordt meegedeeld aan de Voogdijminister(s) en de Minister van Begroting.

Die planning mag evenwel geen termijnen voorzien die de hieronder vermelde termijnen overschrijden : - overmaken van een ontwerp van toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen door de instelling aan de regeringscommissarissen ten laatste op 31 maart; - overlegvergadering binnen de 14 kalenderdagen volgend op de indiening van het ontwerp van toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen door de instelling; - overmaken van het tegensprekelijk en gemotiveerd verslag over de resultaten van het overleg binnen de 14 kalenderdagen na het beëindigen van het overleg; - in voorkomend geval, aanpassing van de bestuursovereenkomst aan de gewijzigde omstandigheden in uitvoering van artikel 8, § 3, eerste lid van het koninklijk besluit van 3 april 1997.

Artikel 96.

De overeenkomstsluitende partijen zullen zorgen voor het opmaken van een gemeenschappelijk redactioneel schema voor de opstelling van het jaarverslag over de toetsing van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst. Dit schema wordt opgesteld in overleg met de regeringscommissaris(sen) en moet ten laatste klaar zijn voor de eerste overlegvergadering. Het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid en de Federale Staat zullen toezien op de coherentie van de verschillende aldus voorgestelde schema's.

Bovendien zullen de jaarlijkse evaluatieverslagen moeten beantwoorden aan de kwaliteitscriteria die het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid heeft vastgelegd tijdens zijn vergadering van 3 december 2004.

In naam van de Belgische Staat : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Vice-Eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET In naam van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening : De stemgerechtigde beheerders aangeduid door het Beheerscomité : A. VAN LAER E. VAN LANCKER S. SLEGERS M. DE JONGHE B. BUYSSE De administrateur-generaal, K. BAECK De adjunct-administrateur-generaal, J.-M. DELRUE

^