Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2001
gepubliceerd op 29 december 2001

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013274
pub.
29/12/2001
prom.
12/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/12/2001013274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij de wet van 28 juli 1971;

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 18, § 3, aangevuld door de wetten van 26 maart 1999, 24 december 1999 en 22 mei 2001;

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op de artikelen 49 tot 51;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 16, 16°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1975, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 1979 en vervangen bij het koninklijk besluit van 19 augustus 1998.

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, gegeven op 11 juli 2001;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gegeven op 12 juli 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 augustus 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 augustus 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1969 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om onverwijld maatregelen te nemen teneinde, vanaf het jaar 2001, het financieel evenwicht van het stelsel van de jaarlijkse vakantie van de arbeiders te verzekeren;

Overwegende dat, krachtens het Interprofessioneel akkoord 2001 - 2002, zoals het op datum van 22 december 2000 door de sociale partnemers gesloten werd, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een gedeelte van de financiering op zich dient te nemen van het vakantiegeld voor inactiviteitsdagen ingevolge economische werkloosheid die krachtens de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers met effectieve arbeid worden gelijkgesteld. Deze bijdrage wordt integraal gecompenseerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening neemt een gedeelte van de financiering op zich van het vakantiegeld voor de gelijkstelling, met effectief gewerkte dagen, van de inactiviteitsdagen krachtens artikel 16, 16° van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

De tussenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bestaat uit een bijdrage van 6 % van de werkloosheidsuitkeringen uitbetaald ingevolge tijdelijke werkloosheid bedoeld bij de artikelen 49 tot en met 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Deze bijdrage wordt integraal gecompenseerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers bedoeld bij artikel 9 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen.

Art. 2.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stort aan de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie uiterlijk op 30 september van ieder jaar, de bijdrage van 6 % bedoeld bij artikel 1, tweede lid van dit besluit. Deze bijdrage wordt berekend op het bedrag van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening goedgekeurde uigevan met betrekking tot het voorgaande jaar.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stort aan de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, vóór 15 januari van ieder jaar, een voorschot gebaseerd op het voorlopig bedrag van de bijdrage vermeld in het vorige lid.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 jauari van het vakantiejaar 2001, op basis van de gevens met betrekking tot het vakantiejaar 2000.

Art. 4.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^