gepubliceerd op 14 december 2016
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2016
6 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2016 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2016.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 november 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 Akkoord van sociale vrede 2016 (Overeenkomst geregistreerd op 18 maart 2016 onder het nummer 132304/CO/215) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 en bevat de afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Maaltijdcheques
Art. 3.§ 1. In de ondernemingen die vóór 1 juni 2009 aan hun bedienden nog geen maaltijdcheques toekenden, waarbij de tussenkomst van de werkgever minimaal gelijk was aan 0,91 EUR, werd met ingang van 1 juni 2009 voor de bedienden een stelsel van maaltijdcheques ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. De maaltijdcheque had vanaf dan minimaal een nominale waarde van 2,00 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 0,91 EUR bedroeg en waarbij de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedroeg.
In afwijking hiervan kon, in de ondernemingen die vóór 1 juni 2009 reeds maaltijdcheques toekenden met een minimale werkgeversbijdrage van 0,91 EUR per maaltijdcheque, een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten teneinde een andere bestemming te geven aan de in § 1 van dit artikel bedoelde inspanning. § 2. Het werkgeversaandeel in de maaltijdcheques, bedoeld in § 1 hiervoor, werd met ingang van 1 april 2012 verhoogd met 0,80 EUR door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011 houdende het akkoord van sociale vrede (registratienummer 105192/CO/215).
Ondernemingen die in de periode 2009-2010 een verhoging van de maaltijdcheque toekenden teneinde de maaltijdcheque voor bedienden en arbeiders gelijk te schakelen, konden op 1 april 2012 de verhoging van de maaltijdcheque beperken tot 0,50 EUR en de overige 0,30 EUR omzetten : - hetzij in een weddeverhoging gelijk aan 4,90 EUR bruto per maand; - hetzij in een verhoging van de jaarlijkse werkgeverstoeslag aan de groepsverzekering met 80,55 EUR. Ondernemingen die door toepassing van het in deze paragraaf bedoelde akkoord het maximum voor de maaltijdcheque zouden hebben overschreden dienden : - vooreerst de maaltijdcheque te verhogen tot het maximaal toegelaten bedrag gelijk aan 7 EUR; - het nog ongebruikte saldo van de 0,80 EUR, bedoeld in de eerste alinea van deze paragraaf om te zetten.
Zulks kon enkel op basis van volgende mogelijkheden : - de toekenning van een weddeverhoging gelijk aan 0,1633 EUR bruto per maand per 0,01 EUR nog aan te wenden saldo van de hiervoor bedoelde 0,80 EUR; - de toekenning van een verhoging van de jaarlijkse werkgeverstoelage aan de groepsverzekering gelijk aan 2,685 EUR per 0,01 EUR nog aan te wenden saldo van de hiervoor bedoelde 0,80 EUR. § 3. De in de paragrafen 1 en 2 hiervoor bedoelde stelsels dienen te worden verder gezet.
Art. 4.Met ingang van 1 januari 2016 wordt het bedrag van de werkgevertussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 1 EUR. Vanaf 1 januari 2016 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 3,80 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 2,71 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde verhoging met 1 EUR op 1 januari 2016 niet of niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kan worden toegekend, dient voor het resterende saldo met ingang van 1 januari 2016 een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend. HOOFDSTUK IV. - Werkloosheid met bedrijfstoeslag
Art. 5.De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 2015 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar (registratienummer 127751/CO/215) wordt verder gezet volgens de voorwaarden bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 60 jaar voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2017.
Art. 6.Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2014 pub. 31/12/2014 numac 2014012252 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag type koninklijk besluit prom. 30/12/2014 pub. 06/02/2015 numac 2014012229 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag moet de leeftijd van 56 jaar, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 2015 betreffende werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden (registratienummer 126910/CO/215), verhoogd worden naar 58 jaar. Voor het jaar 2016 zal hiertoe bijgevolg een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar na 40 jaar beroepsverleden worden afgesloten.
Art. 7.Het sectorale stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van sommige bejaarde bedienden met nachtprestaties indien zij worden ontslagen, zoals dat was voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014 tot invoering van een regeling ten gunste van sommige bejaarde bedienden met nachtprestaties indien zij worden ontslagen (registratienummer 121193/CO/215) wordt verder gezet in de jaren 2015 en 2016, volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden met nachtprestaties indien zij worden ontslagen. HOOFDSTUK V. - Sociaal waarborgfonds
Art. 8.Artikel 3 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014 houdende de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" (registratienummer 125196/CO/215), wordt gewijzigd als volgt : "
Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1° het innen van de bijdragen nodig voor de werking van het fonds;2° aan de bij artikel 6 van deze statuten bedoelde bedienden een aanvullende sociale uitkering toe te kennen en te vereffenen;3° het verrichten van de betaling van de aanvullende vergoeding en van de beheers- en begeleidingskosten aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar, in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 tot invoering van een regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van sommige bejaarde bedienden met nachtprestaties indien zij worden ontslagen, evenals de bijzondere werkgeversbijdragen bedoeld in hoofdstuk 6 van titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), laatst gewijzigd door de programmawet (I) van 29 maart 2012, die zijn verschuldigd op de aanvullende vergoeding betaald door het voornoemde sociaal waarborgfonds, evenwel onverminderd de bepalingen op dit stuk van de hier genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende werkloosheid met bedrijfstoeslag, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 29 maart 2010;4° het uitkeren van de bijdrage, bedoeld bij artikel 13, § 3 van deze statuten, tot financiering van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden het kleding- en confectiebedrijf" en vaststelling van zijn statuten;5° de uitkering te verzekeren van de vergoeding voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 2015 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid;6° het financieren van de initiatieven te nemen door de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties, met het oog op de sociale en beroepsopleiding en op de uitwerking van in het paritair comité gemaakte en te maken collectieve arbeidsovereenkomsten;7° de uitkering van de bijdrage betaald overeenkomstig artikel 13, § 4 van deze statuten, ter financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie en ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling;8° het financieren van de codex houdende de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;9° het financieren van onderzoek uitgevoerd door de sociale partners uit de sector gericht op de sociaal-economische ontwikkelingen van de kleding- en confectiebedrijven, zowel op het nationale als op het mondiale vlak met het oog op het te voeren sectorbeleid; 10° het financieren en het beheren van een sectorale hospitalisatieverzekering.". HOOFDSTUK VI. - Vorming en tewerkstelling
Art. 9.De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 2015 betreffende vorming en tewerkstelling (registratienummer 129446/CO/215), waarin bijzondere aandacht uitgaat naar opleidingsinspanningen voor risicogroepen en voor jongeren, wordt verder toegepast tot en met 31 december 2016. HOOFDSTUK VII. - Tijdskrediet en landingsbanen
Art. 10.De drempel van 5 pct., bedoeld in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 blijft op 8 pct..
Voor de berekening van deze grens worden de bepalingen van artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 toegepast, met dien verstande dat in § 3 van dit artikel de leeftijd van 55 jaar en ouder dient te worden gelezen als : de leeftijd van 54 jaar en ouder.
Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie.
De toepassing van de modaliteiten van onderhavig artikel kan, in ondernemingen waar reeds een bedrijfsakkoord bestaat, onderhandeld worden.
Art. 11.Gelet op artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad wordt overeengekomen dat op het niveau van het paritair comité tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst inspanningen zullen worden gedaan teneinde te vermijden dat het inroepen van het begrip "sleutelfunctie" systematisch zou leiden tot het ontzeggen van het recht van toegang tot het tijdskrediet voor bedienden van 55 jaar of ouder die een sleutelfunctie uitoefenen.
Art. 12.Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van 27 april 2015 van de Nationale Arbeidsraad, tot vaststelling, voor 2015-2016, van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering wordt, voor de periode 2015-2016 de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking of verminderen met 1/5de en die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 18/12/2001 numac 2001013224 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001013274 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers sluiten, zoals gewijzigd door artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2014 pub. 31/12/2014 numac 2014012252 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag type koninklijk besluit prom. 30/12/2014 pub. 06/02/2015 numac 2014012229 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd sluiten.
Art. 13.Voor het jaar 2016 tekent de sector verder in op het stelsel van de Vlaamse aanmoedigingspremies, bedoeld in hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 20/03/2002 numac 2002035414 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de prive-sector type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 19/06/2002 numac 2002035751 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel sluiten. HOOFDSTUK VIII. - Syndicale premie
Art. 14.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2012 tot vaststelling van het bedrag van de syndicale premie (registratienummer 108629/CO/215), laatste gewijzigd door artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 2015 houdende verlenging van het akkoord van sociale vrede 2014 (registratienummer 126909/CO/215), wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 2015, wordt het bedrag van de syndicale premie, welke elk jaar aan de rechthebbenden wordt toegekend, vastgesteld als volgt : - in het jaar 2016 : 135,00 EUR voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, § 1, § 2 en § 3 van de hoger vermelde statuten; - in het jaar 2016 : 37,18 EUR voor de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, § 4 van de hoger vermelde statuten.". HOOFDSTUK IX. - Eénheidsstatuut
Art. 15.Een paritaire werkgroep zal een inventaris opmaken van de sectorale loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders en de bedienen die respectievelijk ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK X. - Werkbaar werk
Art. 16.Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt er geen sectorale uitbreiding van de flexibiliteitsregelingen voorzien.
Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de sociale partners aandacht geven aan het dossier "werkbaar werk" waarover interprofessioneel wordt overlegd.
In dit kader zullen dan ook constructieve gesprekken gevoerd worden met het oog op een sectoraal beleid in samenwerking met het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC). HOOFDSTUK XI. - Tewerkstellingsverbintenissen
Art. 17.Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven de tewerkstellingsverbintenissen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014 betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling (registratienummer 121195/CO/215), onverminderd van toepassing. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede
Art. 18.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers;2) de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 november 2016.
De Minister van Werk, K. PEETERS