Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 01 maart 2002
gepubliceerd op 19 juni 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035751
pub.
19/06/2002
prom.
01/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/01/2002035751/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs - II, inzonderheid op artikel 46, § 1, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998;

Gelet op het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs - III, inzonderheid op artikel 9, § 2, en 10;

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het decreet van 20 oktober 2000 betreffende het onderwijs XII-Ensor, inzonderheid op hoofdstuk X;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of een wachtgeldtoelage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 december 1994, 9 juli 1996, 25 maart 1997, 22 september 1998, 31 augustus 1999, 4 februari 2000 en 28 augustus 2000;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 houdende invoering van een experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 6 juli 2001;

Gelet op het protocol nr. 420 van 13 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 192 van 13 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité gesubsidieerd vrij onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 24 juli 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op advies 32.085/1 van de Raad van State, gegeven op 8 november 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt op experimentele basis de organisatie volgens een modulair stelsel van het voltijds beroepssecundair onderwijs, van het buitengewoon secundair beroepsonderwijs van de opleidingsvormen 3 en 4 en van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, hierna respectievelijk voltijds modulair onderwijs, buitengewoon modulair onderwijs en deeltijds modulair onderwijs genoemd, zoals bedoeld in artikel 8 van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1°het besluit van 13 maart 1991 : het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs; 2° het besluit inrichting : het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs;3° het besluit uren-leraar : het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs;4° delibererende klassenraad in het voltijds modulair onderwijs : de raad bedoeld in artikel 5 van het besluit van 13 maart 1991;5° toelatingsklassenraad in het voltijds modulair onderwijs : de raad bedoeld in artikel 3 van het besluit van 13 maart 1991;6° klassenraad in het deeltijds modulair onderwijs : de raad bedoeld in artikel 7, § 2, van het besluit inrichting;7° pedagogische begeleidingsdiensten : de begeleidingsdiensten bedoeld in het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten. HOOFDSTUK II. - Bepalingen met betrekking tot het voltijds modulair onderwijs en het deeltijds modulair onderwijs Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 3.Het experiment heeft betrekking enerzijds op maximum 30 projecten waarin één of meer scholen met de tweede en derde graad van het voltijds beroepssecundair onderwijs en eventueel één of meer centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs zijn opgenomen en anderzijds op scholen met de vierde graad verpleegkunde van het voltijds beroepssecundair onderwijs.

Art. 4.§ 1. Aan de minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt opdracht gegeven om op voorstel van de inrichtende machten - en in voorkomend geval per project - de scholen en centra aan te duiden die deelnemen aan het experiment. § 2. Een voorstel tot deelname is slechts ontvankelijk indien alle volgende voorwaarden zijn vervuld : 1° de school respectievelijk het centrum moet zich schriftelijk engageren tot : a) het duidelijk en objectief informeren van ouders en leerlingen over het experiment;b) het organiseren van de modules waarbinnen een gedeelte van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken waaronder de stages geïntegreerd zijn;c) het aanvaarden van de ondersteuning door het departement onderwijs van de Vlaamse gemeenschap, eventueel in samenspraak met de pedagogische begeleidingsdiensten;d) het actief participeren aan de permanente en de eindevaluatie uitgevoerd onder toezicht van de Europese commissie en de Vlaamse gemeenschap;2° het voorstel dient in overeenstemming te zijn met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt op het vlak van de ordening van het onderwijsaanbod en op het vlak van de leerlingenoriëntering en -begeleiding;3° de deelname aan het experiment mag geen aanleiding geven tot programmatie van een nieuw studiegebied en hoeft geen aanleiding te geven tot programmatie van een bijkomende graad.

Art. 5.Het experiment wordt uitsluitend georganiseerd op basis van uren die geen lesuren zijn, meer bepaald onder vorm van bijzondere pedagogische taken. Deze bijzondere pedagogische taken worden gelijkgesteld met een opdracht in de tweede, derde of vierde graad beroepssecundair onderwijs, rekening houdend met het in artikel 12 gestelde.

Art. 6.Voor de toepassing van de omkaderingsnormen met betrekking tot de ambten van technisch adviseur-coördinator en technisch adviseur, opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in de ambten van technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator in het voltijds secundair onderwijs worden voor de studiegebieden en opleidingen die in het experiment zijn betrokken als uren praktische vakken beschouwd de uren die niet als lesuren doch als bijzondere pedagogische taken worden ingericht én, voor de toepassing van de vigerende personeelsreglementering, gelijkgesteld worden met uren praktische vakken. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen voor het voltijds modulair

onderwijs

Art. 7.§ 1. Het voltijds modulair onderwijs wordt georganiseerd per studiegebied en wijkt af van een structuur opgebouwd uit graden en leerjaren.

De volgende studiegebieden kunnen modulair georganiseerd worden : Auto, Bouw, Grafische technieken, Handel, Hout, Kleding, Koeling en warmte, Lichaamsverzorging, Mechanica-elektriciteit, Personenzorg, Textiel, Voeding. § 2. Elk studiegebied bundelt een reeks opleidingen. Eenzelfde opleiding kan in verschillende studiegebieden voorkomen.

Elke opleiding is samengesteld uit een aantal modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen en in verschillende studiegebieden voorkomen.

Een studiegebied, dat als entiteit de grondslag vormt voor opname in de financierings- of subsidiëringsregeling, kan in een school niet gelijktijdig modulair en niet-modulair worden aangeboden. § 3. De basisvorming, bedoeld in artikel 55, §§ 3, 6 en 7, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs - II, kan geheel of gedeeltelijk modulair worden georganiseerd. § 4. In het voltijds modulair onderwijs besteedt elke regelmatige leerling op school gemiddeld per week minimum 6 en maximum 8 uren aan gedifferentieerde onderwijsactiviteiten. § 5. De in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur per studiegebied met inbegrip van de te volgen mogelijke trajecten wordt gevoegd in bijlage 1 bij dit besluit. De minister, bevoegd voor het onderwijs, bepaalt voor elke module de duurtijd, uitgedrukt in weken per schooljaar.

In afwijking op een binnen een studiegebied vastgelegd traject, kan een school om organisatorische redenen steeds een instapvrije module behorend tot datzelfde studiegebied, inrichten. § 6. Het voltijds modulair onderwijsaanbod van een school, gebaseerd op de in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur, moet elke regelmatige leerling finaal in staat stellen om, onverminderd de bepalingen inzake studiebekrachtiging zoals vastgelegd in het besluit van 13 maart 1991 en al dan niet binnen het voltijds modulair onderwijs, naargelang van het geval één der onderstaande studiebewijzen te behalen : - een diploma van secundair onderwijs; - een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs; - een diploma in de psychiatrische verpleegkunde; - een diploma in de ziekenhuisverpleegkunde. § 7. Een regelmatige leerling kan niet gelijktijdig twee of meer modules volgen, tenzij anders vermeld in de opleidingsstructuur.

Art. 8.§ 1. Tot het voltijds modulair onderwijs kan als regelmatige leerling worden toegelaten, de leerling die voldoet aan alle volgende voorwaarden : 1° de toelatingsvoorwaarden tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, bepaald in artikel 11, § 1, van het besluit van 13 maart 1991;2° de specifieke toelatingsvoorwaarden tot elke afzonderlijke module die door de betrokken toelatingsklassenraad van de school worden vastgelegd, onverminderd het in artikel 7, § 5, gestelde. § 2. In afwijking van § 1, 1°, moet voor toelating tot een verpleegopleiding de leerling voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, bepaald in artikel 26bis, § 1, van het besluit van 13 maart 1991.

Art. 9.De overstap van de leerling bij het begin of in de loop van het schooljaar van het voltijds modulair naar het voltijds niet-modulair onderwijs vindt plaats op basis van een gemotiveerde beslissing van de toelatingsklassenraad, tenzij aan de toelatingsvoorwaarden vastgelegd in het besluit van 13 maart 1991 wordt voldaan ingevolge het door de leerling behaald getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs.

Art. 10.In het voltijds modulair onderwijs beslist de delibererende klassenraad bij het beëindigen van een module of de regelmatige leerling hetzij geslaagd is zonder beperkingen hetzij niet geslaagd is. Aan de geslaagde leerling wordt een deelcertificaat uitgereikt. De leerling die de deelcertificaten van alle modules van een opleiding heeft behaald, ontvangt een certificaat van de desbetreffende opleiding.

Het model van deelcertificaat respectievelijk certificaat wordt gevoegd in bijlage 2 respectievelijk 3 bij dit besluit.

Art. 11.§ 1. Worden in het voltijds modulair onderwijs toegekend : 1° een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : mits de leerling - ten minste twee schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de eindtermen van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - ten minste twee modules binnen eenzelfde studiegebied met vrucht heeft beëindigd;2° een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs : mits de leerling - ten minste vier schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de eindtermen van de eerste twee leerjaren van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - een bepaald corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;3° een diploma van secundair onderwijs : mits de leerling - na het behalen van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs ten minste drie schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - naargelang van het geval, hetzij de eindtermen heeft bereikt van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs hetzij de gelijkwaardige eindtermen heeft bereikt van de vierde graad, en - een bepaald corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;4° een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar : mits de leerling - ten minste vijf schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de eindtermen van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - een bepaald corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;5° een diploma in de psychiatrische verpleegkunde : mits de leerling het certificaat van psychiatrische verpleegkundige heeft behaald;6° een diploma in de ziekenhuisverpleegkunde : mits de leerling het certificaat van ziekenhuisverpleegkundige of het certificaat van geriatrische verpleegkundige heeft behaald;7° een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer : mits de leerling het certificaat van basiskennis van het bedrijfsbeheer heeft behaald en derhalve beantwoordt aan de bepalingen van artikel 48 van het besluit van 13 maart 1991. § 2. Onder corpus, bedoeld in § 1, 2° tot en met 4°, wordt een bepaalde afgeronde verzameling van modules verstaan die staat voor hetzij één volledige opleiding hetzij een combinatie van meerdere volledige opleidingen. In bijlage 5 bij dit besluit worden, per studiegebied en onder verwijzing naar het overeenkomstig certificaat, die opleidingen van de modulaire opleidingsstructuur vermeld die als corpora worden aangeduid. § 3. In het model, opgenomen in de bijlage 7 van het besluit van 13 maart 1991, wordt : 1° in de aanhef de rubriek "Studierichting" vervangen door achtereenvolgens de rubriek "Studiegebied" en de rubriek "Modules";2° in 2° de woorden "en studierichting" vervangen door de woorden ",studiegebied en modules". § 4. In het model, opgenomen in de bijlage 11 respectievelijk 13 van het besluit van 13 maart 1991, wordt : 1° in de aanhef de rubriek "Studierichting" vervangen door de rubriek "Modulaire opleiding";2° in 2° het woord "studierichting" vervangen door de woorden "Modulaire opleiding". § 5. In het model, opgenomen in de bijlage 14 van het besluit van 13 maart 1991, wordt in 3° het woord "studierichting" vervangen door de woorden "Modulaire opleiding" en wordt in diezelfde bijlage onder de onderrichtingen voor het invullen het punt (3) als volgt vervangen : (3) 'de modulaire opleiding', gevolgd door de betrokken benaming.

Art. 12.Binnen een studiegebied zal gedurende de organisatie van het voltijds modulair onderwijs de verhouding tussen de praktische vakken en de andere vakken in de betrokken school in beginsel dezelfde zijn als de verhouding tijdens het schooljaar onmiddellijk voorafgaand aan deze organisatie.

Art. 13.In afwijking van de groepen van disciplines en de overeenstemmende coëfficiënten, bedoeld in artikel 4, § 1, f) , respectievelijk § 2, 6., eerste lid, van het besluit uren-leraar en onverminderd de overige bepalingen van dit besluit, worden voor het voltijds modulair onderwijs de volgende coëfficiënten vastgelegd : Studiegebied auto : - alle modules leidend tot het certificaat van vrachtwagenchauffeur en de vervolgmodules : 3,70 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied bouw : - alle modules leidend tot het certificaat van schilder-decorateur : 2,65 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied grafische technieken : - alle modules : 2,85 Studiegebied handel : - alle modules : 2,45 Studiegebied hout : - alle modules : 3,05 Studiegebied kleding : - alle modules : 2,75 Studiegebied koeling en warmte : - alle modules : 3,05 Studiegebied lichaamsverzorging : - alle modules : 2,75 Studiegebied mechanica-elektriciteit : - alle modules leidend tot een certificaat in de elektriciteit : 2,65 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied personenzorg : - alle modules leidend tot het certificaat van geriatrische verpleegkundige, psychiatrische verpleegkundige of ziekenhuisverpleegkundige : 3,80 - alle overige modules : 2,55 Studiegebied textiel : - alle modules : 3,05 Studiegebied voeding : - alle modules : 2,65 Ongeacht het studiegebied waarin ondergebracht : - de modules basis elektriciteit, basis lassen en basis metaal : 3,05 - de module heftruckchauffeur : 3,70

Art. 14.§ 1. Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs : 1° aan elke school voor voltijds secundair onderwijs een halve betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd.Wat het studiegebied personenzorg betreft, worden uitsluitend de tweede en de derde graad in beschouwing genomen; 2° aan elke school voor voltijds secundair onderwijs twee vijfden van een betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, indien de vierde graad van het studiegebied personenzorg tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd.Deze toekenning is evenwel beperkt tot de eerste drie schooljaren waarin bedoelde graad in de school modulair wordt georganiseerd; 3° onverminderd het in 1° en 2° gestelde, aan elke school voor voltijds secundair onderwijs een halve betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per graad, met uitzondering van de vierde graad, die tijdens het betrokken schooljaar volledig modulair en effectief wordt georganiseerd. § 2. Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de implementatie van het modulair onderwijs aan elke school voor voltijds secundair onderwijs een extra aantal uren-leraar toegekend.

Deze uren-leraar worden, afzonderlijk voor de tweede graad en voor de derde graad en onverminderd de decretaal bepaalde tellingsdatum, als volgt berekend : 1° toegepast op alle regelmatige leerlingen van de betrokken graad, ongeacht ze al dan niet modulair onderwijs volgen, wordt de verhoging berekend bedoeld in artikel 4, § 2, 6., tweede lid, van het besluit uren-leraar; 2° toegepast op die regelmatige leerlingen van de betrokken graad die, in voorkomend geval, niet-modulair onderwijs volgen, wordt de verhoging berekend bedoeld in artikel 4, § 2, 6., tweede lid, van het besluit uren-leraar.

Bij deze toepassing worden de leerlingen van een leerjaar van een studiegebied dat in de betrokken school vanaf 1 september voor het eerst modulair wordt georganiseerd, per 1 februari voorafgaand niet in aanmerking genomen. Dit principe herhaalt zich, schooljaar na schooljaar, tot en met het derde leerjaar van de derde graad; 3° toegepast op alle regelmatige leerlingen van de betrokken graad die modulair onderwijs volgen, vinden onderstaande vermenigvuldiging en optelling plaats : 1e tot en met 25e leerling : 0,8 per leerling 26e tot en met 75e leerling : 0,6 per leerling 76e tot en met 150e leerling : 0,3 per leerling vanaf 151e leerling : nihil Bij deze toepassing worden de leerlingen van een leerjaar van een studiegebied dat in de betrokken school vanaf 1 september voor het eerst modulair wordt georganiseerd, per 1 februari voorafgaand reeds in aanmerking genomen.Dit principe herhaalt zich, schooljaar na schooljaar, tot en met het derde leerjaar van de derde graad; 4° de som van de resultaten van 2° en 3° verminderd met het resultaat van 1° is het extra aantal uren-leraar dat per graad wordt toegekend. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen voor het deeltijds modulair

onderwijs

Art. 15.§ 1. Het deeltijds modulair onderwijs wordt georganiseerd per studiegebied en wijkt af van een structuur bestaande uit graden.

De volgende studiegebieden kunnen modulair georganiseerd worden : Auto, Bouw, Grafische technieken, Handel, Hout, Kleding, Koeling en warmte, Lichaamsverzorging, Mechanica-elektriciteit, Personenzorg, Textiel, Voeding. § 2. Elk studiegebied bundelt een reeks opleidingen. Eenzelfde opleiding kan in verschillende studiegebieden voorkomen.

Elke opleiding is samengesteld uit een aantal modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen en in verschillende studiegebieden voorkomen.

Eenzelfde opleiding kan in een centrum niet gelijktijdig modulair en niet-modulair worden aangeboden. § 3. De in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur per studiegebied met inbegrip van de te volgen mogelijke trajecten wordt gevoegd in bijlage 1 bij dit besluit. Binnen het deeltijds modulair onderwijs wordt voor de modules geen duurtijd bepaald. § 4. Een regelmatige leerling kan niet gelijktijdig twee of meer modules volgen, tenzij anders vermeld in de opleidingsstructuur.

Art. 16.Voor de toelating als regelmatige leerling tot het deeltijds modulair onderwijs dient rekening gehouden met de specifieke toelatingsvoorwaarden tot elke afzonderlijke module die, onverminderd het in artikel 15, § 3, gestelde, door het centrum worden vastgelegd.

Art. 17.De overstap van de leerling bij het begin of in de loop van het schooljaar van het deeltijds modulair naar het deeltijds niet-modulair onderwijs vindt plaats op basis van een gemotiveerde beslissing van het centrum, tenzij aan de toelatingsvoorwaarden vastgelegd in het besluit inrichting wordt voldaan ingevolge het door de leerling behaald studiegetuigschrift van de tweede graad van het deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Art. 18.In het deeltijds modulair onderwijs beslist de klassenraad bij het beëindigen van een module of de regelmatige leerling hetzij geslaagd is hetzij niet geslaagd is. Aan de geslaagde leerling wordt een deelcertificaat uitgereikt, aan de niet geslaagde leerling een attest van verworven competenties. De leerling die de deelcertificaten van alle modules van een opleiding heeft behaald, ontvangt een certificaat van de desbetreffende opleiding.

Het model van deelcertificaat, certificaat respectievelijk attest van verworven competenties wordt gevoegd in bijlage 2, 3 respectievelijk 4 bij dit besluit.

Art. 19.Worden in het deeltijds modulair onderwijs toegekend : 1° een studiegetuigschrift van de tweede graad van het deeltijds beroepssecundair onderwijs : - mits de leerling ten minste twee schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de klassenraad een gunstige beslissing neemt;2° een studiegetuigschrift van de derde graad van het deeltijds beroepssecundair onderwijs : - mits de leerling ten minste vier schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - een kwalificatiegetuigschrift van het deeltijds beroepssecundair onderwijs heeft behaald of gelijktijdig behaalt, en - de klassenraad een gunstige beslissing neemt;3° een kwalificatiegetuigschrift van het deeltijds beroepssecundair onderwijs : mits de leerling in het bezit is van een of meer deelcertificaten, uitgezonderd deelcertificaten van modules basis, dat (die) volgens het betrokken centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs noodzakelijk is (zijn) om recht te geven op een kwalificatiegetuigschrift;4° een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer : mits de leerling het certificaat van basiskennis van het bedrijfsbeheer heeft behaald en derhalve beantwoordt aan de bepalingen van artikel 9, § 2, van het besluit inrichting.

Art. 20.Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs aan elk centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs een vierde van een betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de modulaire opleidingsstructuur van het deeltijds onderwijs opgedeeld in studiegebieden. HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking tot het buitengewoon modulair onderwijs

Art. 21.Het buitengewoon modulair onderwijs heeft betrekking op 3 projecten waarin één of meer scholen voor buitengewoon secundair beroepsonderwijs van opleidingsvorm 3 en eventueel één of meer scholen voor buitengewoon secundair beroepsonderwijs van opleidingsvorm 4 zijn opgenomen.

In het buitengewoon modulair onderwijs worden de opleidingsfase en de kwalificatiefase voor wat betreft de opleidingsvorm 3 en de tweede en de derde graad voor wat betreft de opleidingsvorm 4 betrokken.

Art. 22.Artikel 4, § 1 en § 2, 1° is eveneens van toepassing op het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3 en opleidingsvorm 4.

Art. 23.§ 1. Het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3 wordt georganiseerd per studiegebied. De volgende studiegebieden kunnen modulair georganiseerd worden : Auto, Bouw, Grafische technieken, Handel, Hout, Kleding, Koeling en warmte, Lichaamsverzorging, Mechanica-elektriciteit, Personenzorg, Textiel, Voeding.

Een studiegebied kan in een school niet gelijktijdig modulair en niet-modulair als afdeling worden georganiseerd. § 2. Elk studiegebied bundelt een reeks van opleidingen. Eenzelfde opleiding kan in verschillende studiegebieden voorkomen.

Elke opleiding is samengesteld uit een aantal modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen en in verschillende studiegebieden voorkomen. § 3. Binnen het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3 kan voor sommige leerlingen, op basis van handelingsplanning, een instapeenheid worden georganiseerd. Een instapeenheid bevat de meest elementaire kennis en vaardigheden die noodzakelijk worden geacht om één van de modules te kunnen aanvatten. § 4. De algemene en sociale vorming kan geheel of gedeeltelijk modulair worden georganiseerd. § 5. De in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur per studiegebied met inbegrip van de te volgen trajecten doch zonder instapeenheden, wordt gevoegd in bijlage 1 bij dit besluit. De duur van elke module wordt door de klassenraad bepaald en is aangepast aan de individuele leerling op basis van handelingsplanning. § 6. Een regelmatige leerling kan niet gelijktijdig twee of meer modules volgen, tenzij anders vermeld in de opleidingsstructuur. § 7. Bij de organisatie van het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3 is de verhouding tussen de algemene en sociale vorming en de beroepsgerichte vorming in beginsel dezelfde als tijdens het schooljaar onmiddellijk voorafgaand aan deze organisatie.

Art. 24.§ 1. De bepalingen van artikel 10 zijn eveneens van toepassing op het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3, met uitzondering van het begrip « delibererende klassenraad », dat in dit artikel vervangen wordt door het begrip « klassenraad ». § 2. In het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 3 wordt een kwalificatiegetuigschrift toegekend, mits de leerling : - de opleidingsfase en de kwalificatiefase van deze opleidingsvorm heeft gevolgd; - ten minste één module met vrucht heeft beëindigd, waarbij de modules basis buiten beschouwing worden gelaten.

Art. 25.§ 1. De bepalingen van artikel 7 zijn eveneens van toepassing op het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 4, met uitzondering van § 5, eerste lid, tweede zin. § 2. De bepalingen van artikel 8, § 1, 1° en 2°, eerste lid, 9, 10, 11 en 12 zijn eveneens van toepassing op het buitengewoon modulair onderwijs van opleidingsvorm 4, met uitzondering van de begrippen « toelatingsklassenraad » en « delibererende klassenraad », die in deze artikelen vervangen worden door het begrip « klassenraad ». § 3. Toepassing van de bepalingen van artikel 8, § 1, doet, voor wat betreft het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4, geen afbreuk aan de gewone toelatingsvoorwaarden tot deze vorm van onderwijs.

Art. 26.Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs aan elke school voor buitengewoon secundair onderwijs een halve betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd.

Art. 27.Voor de toepassing van de omkaderingsnormen met betrekking tot de ambten van technisch adviseur-coördinator en technisch adviseur, opgenomen in het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in inrichtingen voor buitengewoon onderwijs, worden voor de studiegebieden en opleidingen die in het experiment zijn betrokken als uren beroepsgerichte vorming beschouwd, de uren die niet als lesuren doch als bijzondere pedagogische taken worden georganiseerd en, voor de toepassing van de vigerende personeelsreglementering, gelijkgesteld worden met lesuren beroepsgerichte vorming. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen met betrekking tot het personeel

Art. 28.In artikel 25bis van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Met het oog op de reaffectatie en de werking van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap moeten de inrichtende machten die tot een scholengemeenschap behoren, aan de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap de volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt.

Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. »

Art. 29.In artikel 25ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Met het oog op de reaffectatie en de wedertewerkstelling en de werking van de bevoegde reaffectatiecommissie moeten de inrichtende machten aan de bevoegde reaffectatiecommissie volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die niet behoren tot een scholengemeenschap : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt.

Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. »

Art. 30.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 22 september 1998 en 31 augustus 1999, wordt § 1bis vervangen door wat volgt : « § 1bis. Met het oog op de reaffectatie en de wedertewerkstelling en de werking van de zonale reaffectatiecommissie moeten de inrichtende machten over hun ter beschikking gestelde personeelsleden en over de personeelsleden die ze op 1 september zullen ter beschikking stellen aan de zonale reaffectatiecommissie de volgende gegevens verstrekken : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die hem ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt, voor het buitengewoon onderwijs het type.

Er moet eveneens meegedeeld worden of het personeelslid wenst weder te werk gesteld te worden in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, of in het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan. »

Art. 31.In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt punt 4 vervangen door wat volgt: « 4. als in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het buitengewoon onderwijs, in het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, in het onderwijs voor sociale promotie, in het deeltijds kunstonderwijs, in de internaten, in de semi-internaten of in de opvangcentra een betrekking wordt aangeboden.

Deze reaffectatie of wedertewerkstelling moet slechts worden opgenomen als de betrokken personeelsleden verzocht hebben om te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in één van voormelde onderwijssectoren. Deze bepaling geldt niet voor het personeelslid dat in de betreffende onderwijssector fungeerde op de vooravond van de terbeschikkingstelling; ». HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 32.Het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 houdende invoering van een experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel wordt opgeheven.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2001 en houdt op uitwerking te hebben op 31 augustus 2007.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage 1 bij het besluit betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel OPLEIDINGSSTRUCTUUR Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 2 bij het besluit betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel MODEL VAN DEELCERTIFICAAT Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs vervolgens een modulair stelsel.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 3 bij het besluit betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel MODEL VAN DEELCERTIFICAAT Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs vervolgens een modulair stelsel.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 4 bij het besluit betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel MODEL VAN ATTEST VAN VERWORVEN COMPETENTIES Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs vervolgens een modulair stelsel.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage 5 bij het besluit betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel CORPORA Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs vervolgens een modulair stelsel.

Brussel, 1 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^