Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 juli 2003
gepubliceerd op 03 september 2003

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het tijdelijk project « bevordering van de werkervaring in het deeltijds beroepssecundair onderwijs »

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035950
pub.
03/09/2003
prom.
04/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/04/2003035950/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het tijdelijk project « bevordering van de werkervaring in het deeltijds beroepssecundair onderwijs »


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 oktober 2000 betreffende het onderwijs XII-Ensor, inzonderheid op artikel 79;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 september 2002;

Gelet op het protocol nr. 478 van 22 november 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 246 van 22 november 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 21 februari 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies 35.067/1 van de Raad van State, gegeven op 8 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het deeltijds beroepssecundair onderwijs, bedoeld in het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, titel IV, hoofdstuk I, afdeling 3.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "leerling" verstaan, de deeltijds leerplichtige jongere die als regelmatige leerling in het deeltijds beroepssecundair onderwijs is ingeschreven.

Deze jongere wordt ook na het einde van de leerplicht, uiterlijk tot het schooljaar dat eindigt in het kalenderjaar waarin de leeftijd van 20 jaar wordt bereikt, als leerling beschouwd op voorwaarde dat hij, met het oog op het behalen van een volwaardige kwalificatie, het deeltijds beroepssecundair onderwijs verder ononderbroken volgt.

Art. 3.Het project "bevordering van de werkervaring in het deeltijds beroepssecundair onderwijs" beoogt de leerling naar een duurzame inschakeling in de arbeidsmarkt te loodsen door middel van een geïndividualiseerde benadering en het bijbrengen van een startkwalificatie, zodat voortijdig afhaken kan worden voorkomen.

Art. 4.Voor de uitvoering van het project wordt aan elk centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs per in artikel 2 bedoelde regelmatige leerling op 1 februari van het voorafgaand schooljaar 0,14 uren-leraar toegekend.

Voor de uitvoering van het project in het deeltijds modulair onderwijs, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, wordt per schooljaar aan elk centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs per in artikel 2 bedoelde regelmatige leerling op 1 februari van het voorafgaand schooljaar, bijkomend 0,30 uren-leraar toegekend voor zover het een leerling betreft van een opleiding die in het betrokken centrum modulair wordt georganiseerd.

Een opleiding die vanaf 1 september van een bepaald schooljaar modulair wordt georganiseerd, wordt voor de toepassing van deze bepaling geacht dat reeds op 1 februari voorafgaandelijk te zijn.

Art. 5.De in artikel 4 bedoelde uren zijn uren die geen lesuren zijn en ingericht worden onder vorm van bijzondere pedagogische taken. Ze mogen uitsluitend voor het project worden aangewend en kunnen niet naar een ander centrum of een andere school of naar een volgend schooljaar worden overgedragen.

Art. 6.Binnen één maand na de start van het schooljaar bezorgen de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs aan de bevoegde administratie van het departement Onderwijs een overzicht van de wijze van toekenning aan de individuele personeelsleden van de in artikel 4 bedoelde uren. Eventuele wijzigingen terzake die zich in de loop van het schooljaar voordoen, worden onmiddellijk aan dezelfde administratie meegedeeld.

De centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs zullen hun medewerking verlenen aan de evaluatie bedoeld in artikel 81 van het decreet van 20 oktober 2000 betreffende het onderwijs XII-Ensor.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002 en houdt op uitwerking te hebben op 31 augustus 2005.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^