gepubliceerd op 09 juli 2018
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
28 JUNI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001013274 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers sluiten betreffende de dienstencheques
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, artikel 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001013274 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers sluiten betreffende de dienstencheques, artikel 8;
Gelet op de gendertest, uitgevoerd op 5 maart 2018;
Gelet op de evaluatie door de minister belast met Tewerkstelling uitgevoerd op 20 juni 2018 besluitend tot het gebrek aan weerslag op de situatie van personen met een handicap overeenkomstig artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 8 december 2016 betreffende de integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 april 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 3 mei 2018;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 19 april 2018;
Gelet op het advies nr. 63.530/1 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve documenten toegestaan is zodra ze noodzakelijk is voor de continuïteit van de openbare dienstverlening en voor de regularisatie van een bestaande of rechtstoestand, in zoverre ze de rechtszekerheid en de individuele rechten respecteert;
Overwegende dat de terugwerkende kracht ook toegelaten is zodra ze noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet;
Overwegende dat de goedkeuring in casu van een retroactief besluit een grotere rechtszekerheid ten gunste van de burgers met zich mee zal brengen door het verschaffen van een volledige rechtsgrondslag die het voor 2017 en 2018 mogelijk zal maken een berekening uit te voeren die de erkende ondernemingen begunstigt waarvan sommige vestigingseenheden niet beantwoorden aan de voorwaarde van artikel 2bis van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001013274 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers sluiten betreffende de dienstencheques, waardoor ze de resterende verhoging ingesteld door artikel 8, 6de, 7de en 8ste lid van hetzelfde koninklijk besluit zouden verliezen;
Overwegende dat de terugwerkende kracht op 1 januari 2018 (datum van inwerkingtreding van het regeringsbesluit van 02.02.2017 dat met name de maatregel van de resterende verhoging ingevoerd heeft in Brussel) de erkende ondernemingen begunstigt door hen een financieel voordeel toe te kennen dat ze anders niet zouden ontvangen, en dit met behulp van een prorata opgesteld via een berekeningsformule die rekening houdt met de werknemers die als doelgroepwerknemers in aanmerking komen.
Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 22/12/2001 numac 2001013259 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van financien Koninklijk besluit betreffende de dienstencheques type koninklijk besluit prom. 12/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001013274 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers sluiten betreffende de dienstencheques, laatst gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2017, wordt de eerste paragraaf aangevuld met de volgende leden : "In afwijking van het vorige lid berekent het bestuur het aan de erkende onderneming verschuldigde bedrag met toepassing van volgende berekeningsformule als dit bestuur bij de controle van de in artikel 8, § 1, zesde lid, 1° vermelde voorwaarde vaststelt dat bepaalde vestigingseenheden van deze erkende onderneming de in artikel 2bis vermelde voorwaarde niet naleven: Het normaliter verschuldigd bedrag in het kader van de bijkomende indexering bij naleving van de in artikel 2bis vermelde voorwaarde voor alle vestigingseenheden van de erkende onderneming x het aantal nieuw aangeworven werknemers in de loop van het betrokken referentiejaar in de vestigingseenheden van de erkende onderneming die de voorwaarde voorzien in artikel 2bis heeft nageleefd/het totale aantal nieuw aangeworven werknemers binnen het geheel van de vestigingseenheden van deerkende onderneming in de loop van hetzelfde referentiejaar.
Enkel de nieuw aangeworven werknemers die in de loop van het referentiejaar minstens één uur werk hebben gepresteerd dat via een door het in artikel 1, eerste lid, 4° bedoelde uitgiftebedrijf uitgegeven dienstencheque is bezoldigd, worden in aanmerking genomen.
Het bestuur zal deze berekeningsformule enkel toepassen in het kader van de uitbetaling van de resterende verhoging van de dienstencheques naar aanleiding van de overschrijdingen van de spilindex in de loop van de referentiejaren 2017 en 2018.".
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art. 3.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 juni 2018.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling, D. GOSUIN