Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2014
gepubliceerd op 08 juli 2014

Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2014018225
pub.
08/07/2014
prom.
10/06/2014
ELI
eli/besluit/2014/06/10/2014018225/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) Nr. 1255/97;

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 13, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1995 en 19 mei 2010;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, artikel 8, eerste lid, 1°, artikel 9, 1°, 2° en 3°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, artikel 15, 3° en 4°, artikel 16, eerste lid, artikel 17, eerste lid, artikel 18, artikel 18bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en artikel 32, § 1;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, en artikel 5, tweede lid, 12° en 13° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 3bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 oktober 1984 betreffende de erkenning van personen die huisdieren verhandelen en vervoeren;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 1992 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de pseudovogelpest;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 december 2000 tot vaststelling van de overgangsmaatregelen van artikel 50 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 april 2002 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en- klauwzeer;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 juni 2005 houdende de modaliteiten voor de bewegingsregistratie van dieren bij handelaars, verzamelcentra, halteplaatsen en vervoerders;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 2 januari 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 november 2013;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, waaruit blijkt dat onderhavig besluit vrijgesteld is van een voorafgaand onderzoek omdat het valt onder de vrijstellingscategorie voorzien in artikel 2, 9° ;

Gelet op advies 55.431/3 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Onverminderd de Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) Nr. 1255/97, regelt dit besluit de voorwaarden voor het vervoer over de weg, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren. § 2. Dit besluit voorziet in de omzetting van: i. de artikelen 8bis, 8ter en 8quater van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten; ii. de artikelen 11, 12 en 13 van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens.

Dit besluit voorziet in een gedeeltelijke omzetting van: i. artikel 14 van hoger vermelde Richtlijn 64/432/EEG; ii. artikel 7 van Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtel - ke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen; iii. artikel 13.1. van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op het niet-commercieel vervoer, noch op het beperkt commercieel vervoer van dieren, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 2, punt 11° en in bijlage I.

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden: i. de definities en het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ii. met betrekking tot de diersoorten, de definities van de besluiten die vermeld staan in bijlage IV, onder A, B.5 en B.6. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° (Landbouwhuis)dieren: runderen, varkens, schapen, geiten, hertachtigen, pluimvee, konijnen, paarden en aquacultuurdieren;2° Paarden: alle paardachtigen;3° Konijnen: de konijnen die in gevangenschap worden gehouden voor de productie van vlees;4° Fok- en gebruiksdieren: dieren, andere dan de onder punt 5° bedoelde dieren, waaronder fokdieren en dieren die bestemd zijn voor de melk- en/of vleesproductie of om enig ander doel gehouden;5° Slachtdier: dier dat bestemd is om te worden vervoerd naar een slachthuis, dan wel naar een verzamelcentrum of een handelaarstal vanwaar het nog uitsluitend rechtstreeks naar een slachthuis mag worden gebracht;6° Epidemiologische eenheid: een dier of groep dieren van eenzelfde diersoort op een inrichting, met eenzelfde gezondheidsstatus;als er op een inrichting meerdere epidemiologische eenheden zijn, dienen zij afzonderlijke eenheden te vormen. In voorkomend geval oordeelt het Agentschap over het epidemiologisch verband tussen de eenheden; 7° Houder: een natuurlijke of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, ook tijdens het vervoer, op een verzameling of in een slachthuis;8° Handelaar : natuurlijke of rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks dieren verhandelt, al dan niet gebruik makend van een handelaarstal, en die een regelmatige omzetsnelheid heeft;9° Handelaarstal of bedrijfsruimten van een handelaar: bedrijfsruimten die gebruikt worden door een enkele handelaar, waar hij dieren kan samenbrengen om voor handelsdoeleinden bestemde partijen dieren te vormen;10° Volgende types verzamelcentra voor dieren worden onderscheiden: a) verzamelcentrum - klasse 1 (of verzamelcentrum - meerdere operatoren): inrichting waar een of meerdere operatoren, al dan niet tegelijkertijd dieren kunnen samenbrengen om een voor handelsdoeleinden bestemde partij dieren te vormen, b) verzamelcentrum - klasse 2 (of verzamelcentrum - één operator): inrichting waar slechts een enkele operator, zelf exploitant van de inrichting, dieren mag samenbrengen om voor handelsdoeleinden bestemde partijen dieren te vormen, alsook de inrichting waar voor een enkele operator uitsluitend kalveren worden verzameld die van daaruit enkel en alleen een vleeskalverhouderij als bestemming hebben;11° Volgende types vervoer van dieren worden onderscheiden: a) Commercieel vervoer: het vervoer als economische bedrijvigheid en het vervoer dat verband houdt met een economische bedrijvigheid, andere dan het vervoer vermeld onder punt b);b) Beperkt commercieel vervoer: het vervoer voorzien in artikel 1, 2, van Verordening (EG) Nr.1/2005 van de Raad van 22 december 2004; c) Niet-commercieel vervoer: i.het vervoer dat geen verband houdt met een economische bedrijvigheid, ii. het rechtstreekse vervoer van dieren van of naar diergeneeskundige praktijken en klinieken, dat gebeurt op advies van een dierenarts, iii. het vervoer, noodzakelijk onderdeel van een economische hoofdactiviteit maar duidelijk ondergeschikt daaraan; en zoals verder gespecificeerd in bijlage I; 12° Volgende types verzamelingen van dieren worden onderscheiden: a) Commerciële verzameling: een met een bepaalde frequentie uitgevoerde activiteit, waarbij het verzamelen van dieren: i.een economische bedrijvigheid is, en/of ii. als hoofddoel het verhandelen van de dieren heeft; b) Niet-commerciële verzameling: verzamelingen, andere dan bedoeld in punt a), waar geen dieren worden verhandeld of waar het verhandelen van dieren slechts een uitzonderlijk karakter heeft; en zoals verder gespecificeerd in bijlage II; 13° Verhandelen: in eigen naam, in opdracht van of onder commissie, in de handel brengen, verwerven, aanbieden, ten verkoop tentoonstellen, in bezit houden, vervoeren, verkopen, ruilen, leveren, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan, invoeren, uitvoeren of doorvoeren;14° Officiële dierenarts: i.de dierenarts van het Agentschap, of ii. de dierenarts zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 december 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen taken door zelfstandige dierenartsen kan laten verrichten; 15° Erkende dierenarts: de dierenarts die erkend is overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 november 2009 betreffende de erkenning van de dierenartsen;16° Reiniging: het zorgvuldig verwijderen van alle vuil, stof, overblijfselen van strooisel, uitwerpselen, voeder en andere materie;17° Ontsmetting: het toepassen, na de reiniging, van een ontsmettingsmiddel of een evenwaardig alternatief, overeenkomstig de gebruiksaanwijzigingen daarvan;18° Ontsmettingsmiddel: een (toegelaten) ontsmettingsmiddel dat als geneesmiddel over een vergunning voor het in de handel brengen beschikt of dat als biocide over een toelating of een notificatie beschikt;19° Aangifteplichtige ziekten: de ziekten die vermeld staan in het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht;20° SANITEL: het gecomputeriseerde gegevensbestand van het Agentschap voor de identificatie en registratie van de dieren, van de bedrijven, inrichtingen en bedrijfsruimten waar dieren worden gehouden, alsook van de houders en de verantwoordelijken;21° Handelsverkeer: intracommunautair handelsverkeer tussen lidstaten;22° Invoer: de invoer vanuit een derde land;23° Derde land: land dat geen lidstaat is;24° Koninklijk besluit van 16 januari 2006: het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;25° Verordening (EG) Nr.1/2005 van de Raad van 22 december 2004: Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) Nr. 1255/97.

De Minister kan de bijlagen I en II wijzigen. § 3. Het vervoer van aquacultuurdieren wordt steeds beschouwd als een vervoer in een container. § 4. De activiteit van een handelaar, de exploitatie van een handelaarstal en de exploitatie van een verzamelcentrum, zijn steeds economische bedrijvigheden en het samenbrengen van dieren op deze inrichtingen is steeds een commerciële verzameling. § 5. Houders die hun eigen dieren, waarvoor zij de verantwoordelijke zijn, zelf verhandelen, worden niet aanzien als handelaars zoals gedefinieerd onder paragraaf 2, punt 8°. HOOFDSTUK II. - Bepalingen met betrekking tot het commercieel vervoer, de commerciële verzamelingen en het verhandelen van runderen, varkens, schapen en geiten

Art. 4.De bepalingen van dit hoofdstuk II zijn enkel van toepassing op het commercieel vervoer, de commerciële verzamelingen bedoeld onder bijlage II, B, a, en het verhandelen van landbouwhuisdieren van de soorten rund, varken, schaap en geit. Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 5.§ 1. Vervoerders, handelaars en exploitanten van commerciële verzamelingen zien erop toe dat de dieren die zij vervoeren, verhandelen of verzamelen, tussen de plaats van vertrek en de plaats van bestemming of op hun inrichting: i. correct geïdentificeerd zijn in overeenstemming met de geldende regelgeving per diersoort, vermeld in bijlage IV, A; ii. naargelang de aard van het vervoer, de handel of het verzamelen, vergezeld gaan van de daarvoor noodzakelijke gegevens, documenten of certificaten, eigen aan de betrokken soorten en categorieën; iii. op geen enkel moment in aanraking komen met dieren die een lagere gezondheidsstatus hebben, tenzij dit per ziekte anders is bepaald in de regelgeving. § 2. Onafhankelijk van hun bestemming, mogen de exploitanten in een commerciële verzameling alleen dieren toelaten die, naargelang is vastgesteld voor de soort en/of categorie, afkomstig zijn uit beslagen die officieel vrij zijn van tuberculose, brucellose en leukose. § 3. Afhankelijk van hun bestemming, mogen de exploitanten in een commerciële verzameling alleen dieren toelaten die, naargelang is vastgesteld voor de soort en/of categorie, voldoen aan de voorwaarden, in overeenstemming met de geldende regelgeving per diersoort, vermeld in bijlage IV, B. § 4. Ten einde de vereisten onder paragrafen 1, 2 en 3, te waarborgen, controleren de bedoelde operatoren, hetzij bij het laden en lossen, hetzij bij de overname en overgave, hetzij bij aankomst en vertrek, dat de dieren naar behoren geïdentificeerd zijn en vergezeld gaan van de noodzakelijke of verplichte documenten of certificaten eigen aan de betrokken soorten en categorieën en voor de beoogde handel. Afdeling 2. - Toelatingsvoorwaarden voor vervoerders

Art. 6.§ 1. Onverminderd de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, om een toelating te bekomen, dient de inrichting van een vervoerder te voldoen aan de voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting, bepaald in dit artikel.

De vervoerder dient: i. te beschikken over een installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen, met inbegrip van installaties voor de opslag van strooisel en mest;ofwel ii. bewijsstukken te kunnen voorleggen dat die handelingen worden verricht in een inrichting van een derde, die beschikt over een erkende installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen; iii. te beschikken over een inrichting die voldoet aan dezelfde voorwaarden als bepaald in artikel 14, wanneer hij op zijn inrichting dieren overlaadt, lost en/of tijdelijk onderbrengt. § 2. Een erkende installatie voor de reiniging en ontsmetting van voertuigen, moet minstens voldoen aan de bepalingen van bijlage III. Worden beschouwd als erkend, de installaties gelegen in erkende slachthuizen en erkende verzamelcentra - klasse 1 voor de reiniging en ontsmetting van voertuigen.

Art. 7.De vervoerder houdt over ieder voertuig waarmee dieren worden vervoerd, een register bij overeenkomstig artikel 13. Afdeling 3. - Diverse bepalingen voor vervoerders

Art. 8.De handel in dieren op de inrichting van een vervoerder is verboden.

In afwijking op artikel 6, § 1, lid 2, punt iii, en artikel 9, is het overladen, lossen en/of tijdelijk onderbrengen van varkens op de inrichting van een vervoerder verboden.

Art. 9.Tenzij bij overmacht of op bevel van de bevoegde overheid, is het aan vervoerders verboden om bij commerciële transporten dieren over te laden tussen voertuigen, tenzij op de inrichting van een vervoerder of handelaar of in een commerciële verzameling, alwaar de aanwezigheid van de dieren werd geregistreerd voor het overladen.

Art. 10.Het reinigen van de voertuigen van de vervoerder mag enkel gebeuren: i. op de inrichting van de vervoerder zelf, met zijn eigen installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen;of ii. op een inrichting van een derde, die beschikt over een erkende installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen.

Het ontsmetten van voertuigen dient steeds te gebeuren met toegelaten ontsmettingsmiddelen.

Art. 11.Indien SANITEL-nummers worden gebruikt om de plaats van vertrek en bestemming aan te geven, dient de vervoerder op ieder moment te kunnen meedelen welke de identiteit (naam en adres) is die overeenstemt met de vermelde SANITEL-nummers. Afdeling 4. - Voertuigen

Art. 12.De vervoerder dient voor het vervoer van dieren voertuigen te gebruiken die in het bijzonder zo zijn geconstrueerd dat: i. uitwerpselen, strooisel of voeder van de dieren niet uit het voertuig kunnen lopen of vallen; ii. zij vlot gereinigd en ontsmet kunnen worden.

Art. 13.De vervoerder houdt een register bij over ieder voertuig waarmee dieren worden vervoerd. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register per voertuig registreert hij voor elk vervoer, hetzij op basis van de documenten die de dieren vergezellen, hetzij op basis van de identificatienummers van de dieren, de volgende gegevens op chronologische wijze: i. de datum en het uur van laden; ii. het SANITEL-nummer van de inrichting waar de dieren worden geladen; iii. de datum en het uur van lossen; iv. het SANITEL-nummer van de inrichting waar de dieren worden gelost; v. voor: a) runderen: het identificatienummer van elk dier, b) varkens, schapen en geiten: de categorieën, het aantal vervoerde dieren en hun identificatienummers; vi. de datum en de plaats van reiniging en ontsmetting van het voertuig; vii. de gegevens over de documenten die de dieren vergezellen, inclusief hun nummer; viii. de verwachte duur van elk vervoer, indien een reisduur wordt voorzien die langer duurt dan 12 uur; ix. de gegevens betreffende het voertuig en de vervoerder: a) het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en zijn toelatingsnummer, b) de identificatie van het voertuig (nummerplaat), c) in voorkomend geval het SANITEL-nummer (operatornummer) van de handelaar voor wiens rekening het vervoer wordt uitgevoerd. De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste op de derde dag volgend op de dag van het vervoer.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkommende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. Afdeling 5. - Toelatingsvoorwaarden voor een handelaarstal

Art. 14.Om een toelating te bekomen dient een handelaarstal te voldoen aan de volgende voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting: i. indien van toepassing, dient er een fysieke scheiding te zijn tussen de handelaarstal en elk beslag en/of verzamelcentrum - klasse 2 op dezelfde inrichting; ii. er zijn passende bedrijfsruimten, aangepast aan de te verhandelen diersoort en met voldoende capaciteit; iii. er zijn passende bedrijfsruimten om de dieren te lossen en te laden, behoorlijk onder te brengen, te drenken, te voederen en eventueel de nodige behandelingen te verstrekken; iv. er zijn passende bedrijfsruimten die toelaten om de dieren, wanneer zich een aangifteplichtige ziekte of een verdenking daarvan voordoet, af te zonderen; v. de bedrijfsruimten zijn zodanig geconstrueerd dat zij vlot gereinigd en ontsmet kunnen worden; vi. de bedrijfsruimten zijn zodanig geconstrueerd dat zij geen letsel bij de dieren kunnen veroorzaken; vii. er zijn passende voorzieningen om op ieder moment over voldoende verlichting te kunnen beschikken; viii. er is een geschikte plek voor de opslag van strooisel en mest; ix. er is een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater.

Het Agentschap kan voor elk van de bovenvermelde voorwaarden richtlijnen opstellen.

Bij de aanvraag voor toelating worden bijkomend de volgende gegevens overgemaakt aan het Agentschap: i. de diersoorten die de operator wenst te verhandelen via de handelaarstal; ii. de capaciteit per diersoort; iii. een gedetailleerd plan van de volledige inrichting met de situering van alle bedrijfsruimten; iv. wanneer er gewerkt wordt met personeel (werknemers), het personeelsplan met de taakbeschrijving en het huishoudelijk reglement; v. een kopie van de contracten met de dierenarts(en), bedoeld bij artikel 59.

Art. 15.De handelaar dient zich te houden aan de volgende exploitatievoorwaarden: i. hij houdt over de handelaarstal een register bij, overeenkomstig artikel 22; ii. wanneer hij het vervoer niet zelf uitvoert, doet hij voor het vervoer van de dieren die hij verhandelt enkel een beroep op toegelaten vervoerders; iii. hij doet enkel een beroep op personeel (werknemers) dat, wanneer zij verantwoordelijk zijn voor dieren, een relevante opleiding heeft gehad met betrekking tot de toepassing van de besluiten, vermeld in bijlage IV; iv. hij laat wekelijks een epidemiologisch toezicht op de dieren in de handelaarstal uitvoeren door een dierenarts, gecontracteerd in toepassing van artikel 59, wanneer de handelaarstal in gebruik is; v. hij houdt over de handelaarstal een bezoekersregister bij, waarin de dierenarts zijn bezoeken, bedoeld in punt iv), attesteert; vi. hij dient de dieren tot en met de leeftijd van 1 maand onder te brengen in hokken voorzien van strooisel of gelijkwaardig materiaal dat een comfort garandeert dat afgestemd is op de diersoort. Dat materiaal moet een adequate absorptie van de urine en de uitwerpselen garanderen. De dieren dienen voldoende ruimte ter beschikking te hebben om gelijktijdig te kunnen liggen. Afdeling 6. - Erkenningsvoorwaarden voor een handelaarstal

Art. 16.Om erkend te worden, dient een handelaarstal te voldoen aan de voorwaarden inzake infrastructuur, uitrusting en exploitatie zoals beschreven onder artikelen 25 en 26.

De operator die een erkenning bekomt voor een handelaarstal, ontvangt de daaraan gelijkgestelde "erkenning als verzamelcentrum - klasse 2". Afdeling 7. - Diverse bepalingen voor handelaars

Art. 17.Wanneer een handelaar op zijn inrichting een handelaarstal en een verzamelcentrum - klasse 2 uitbaat en/of er een beslag houdt, dient hij deze eenheden als afzonderlijke epidemiologische eenheden te beheren. Indien de dieren toch samenkomen, gelden de bepalingen van artikel 61.

Art. 18.Het is aan de handelaar verboden: i. om andere diersoorten te verhandelen via de handelaarstal dan deze waarvoor de toelating of erkenning is gegeven; ii. om andere dieren te huisvesten in de handelaarstal dan deze waarmee handel wordt gedreven.

Art. 19.Het is aan de handelaar verboden om dieren, andere dan de slachtdieren bedoeld bij artikel 49, iii, a) en b), vanuit handelaarstallen te verhandelen in het handelsverkeer of voor de export.

Art. 20.Met betrekking tot schapen en geiten, is het aan de handelaar verboden om schapen en geiten die het beslag van herkomst sinds meer dan 29 dagen verlaten hebben, te verhandelen.

Art. 21.Met betrekking tot runderen, is het aan de handelaar verboden om: i. fok- en gebruiksrunderen die het beslag van herkomst sinds meer dan 30 dagen verlaten hebben, te verhandelen; ii. slachtrunderen die het beslag van herkomst sinds meer dan 8 dagen verlaten hebben, te verhandelen.

Art. 22.§ 1. De handelaar houdt een register bij over zijn handelaarstal per diersoort die hij er verhandelt. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke aan- en afvoer van dieren, hetzij op basis van de documenten die de dieren vergezellen, hetzij op basis van de identificatienummers van de dieren, de gegevens zoals voorzien bij artikel 28, § 1, eerste lid.

De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste op de derde dag volgend op de dag van respectievelijk het aanvoeren of het afvoeren van de dieren.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. § 2. Voor de diersoort rund dient de handelaar het in paragraaf 1 bedoelde register bij te houden overeenkomstig artikel 31, § 2, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen. Afdeling 8. - Erkenningsvoorwaarden voor een verzamelcentrum - klasse

1

Art. 23.Om erkend te worden, dient een verzamelcentrum - klasse 1 te voldoen aan de volgende voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting: i. de inrichting moet volledig omheind zijn; ii. er zijn passende bedrijfsruimten, aangepast aan de te verzamelen diersoort en met voldoende capaciteit; iii. er zijn passende bedrijfsruimten om de dieren te lossen en te laden, behoorlijk onder te brengen, te drenken, te voederen en eventueel de nodige behandelingen te verstrekken; iv. er zijn passende bedrijfsruimten die toelaten om de dieren, wanneer zich een aangifteplichtige ziekte of een verdenking daarvan voordoet, af te zonderen; v. de bedrijfsruimten zijn zodanig geconstrueerd dat zij vlot gereinigd en ontsmet kunnen worden; vi. de bedrijfsruimten zijn zodanig geconstrueerd dat zij geen letsel bij de dieren kunnen veroorzaken; vii. er zijn passende voorzieningen om op ieder moment over voldoende verlichting te kunnen beschikken; viii. er is een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest; ix. er is een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater; x. er zijn passende voorzieningen voor de inspectie van de dieren; xi. er is een passende installatie voor het reinigen en ontsmetten van de bedrijfsruimten en van de voertuigen die minstens voldoet aan de bepalingen van de bijlage III; xii. er is een bureau voor de officiële dierenarts.

Het Agentschap kan voor elk van de bovenvermelde voorwaarden richtlijnen opstellen.

Bij de aanvraag voor erkenning worden bijkomend de volgende gegevens overgemaakt aan het Agentschap: i. de diersoorten waarvoor men de verzameling wil organiseren; ii. de capaciteit per diersoort; iii. een gedetailleerd plan van de volledige inrichting met de situering van alle bedrijfsruimten; iv. het personeelsplan met de taakbeschrijving en het huishoudelijk reglement; v. een kopie van de contracten met de dierenarts(en), bedoeld bij artikel 59; vi. het schema met de activiteiten en de duur van de verzamelingen.

Art. 24.Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, dient de exploitant van een verzamelcentrum - klasse 1 zich te houden aan de volgende exploitatievoorwaarden: i. wanneer gebruikt als verzamelcentrum, vindt er geen enkele andere activiteit plaats op de inrichting; ii. hij houdt een register bij over het verzamelcentrum, overeenkomstig artikel 28; iii. wanneer een verzameling van runderen plaatsvindt, dient hij op het moment van de aan- en afvoer van de runderen en in ieder geval voor het lossen van de dieren, een administratieve controle over deze dieren uit te voeren, direct in SANITEL, via een operationele internetconnectie; iv. het verzamelcentrum dient ten laatste om de 6 dagen volledig ontruimd te worden van dieren; v. de duur van de verzamelingen mag de maximumduur van 6 opeenvolgende dagen niet overschrijden; vi. binnen de 24 uur na elke activiteit en in elk geval voor enige andere activiteit plaatsvindt, dient het verzamelcentrum gereinigd en ontsmet te worden met een toegelaten ontsmettingsmiddel, gevolgd door een leegstand van minstens 24 uur; vii. er is een vast schema opgesteld met de activiteiten en de duur van de verzamelingen; viii. hij verzekert de aanwezigheid van minstens één dierenarts, gecontracteerd in toepassing van artikel 59, per 1 000 aanwezige dieren, minstens bij het lossen en het laden van de dieren; ix. hij doet enkel een beroep op personeel (werknemers) dat, wanneer zij verantwoordelijk zijn voor dieren, een relevante opleiding heeft gehad met betrekking tot de toepassing van de besluiten, vermeld in bijlage IV; x. hij dient de dieren tot en met de leeftijd van 1 maand onder te brengen in hokken voorzien van strooisel of gelijkwaardig materiaal dat een comfort garandeert dat afgestemd is op de diersoort.Dat materiaal moet een adequate absorptie van de urine en de uitwerpselen garanderen. De dieren dienen voldoende ruimte ter beschikking te hebben om gelijktijdig te kunnen liggen. Afdeling 9. - Erkenningsvoorwaarden voor een verzamelcentrum - klasse

2

Art. 25.Om erkend te worden dient een verzamelcentrum - klasse 2 te voldoen aan de volgende voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting: i. de voorwaarden van artikel 23, lid 1, met uitzondering van punten xi) en xii); ii. er is een passende installatie voor het reinigen en ontsmetten van het verzamelcentrum; iii. voor het reinigen van zijn voertuigen: a) beschikt de exploitant over een installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen, met inbegrip van installaties voor de opslag van strooisel en mest, ofwel b) dient de exploitant bewijsstukken te kunnen overleggen dat die handelingen worden verricht in een inrichting van een derde, die beschikt over een erkende installatie voor reiniging en ontsmetting van voertuigen. Bij de aanvraag voor erkenning worden bijkomend de gegevens overgemaakt aan het Agentschap zoals voorzien bij artikel 23, lid 3, met uitzondering van punt vi).

Art. 26.Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, dient de exploitant van een verzamelcentrum - klasse 2 zich te houden aan de volgende exploitatievoorwaarden: i. indien van toepassing, dient er een fysieke scheiding te zijn tussen een verzamelcentrum - klasse 2 en elk beslag en/of elke handelaarstal op dezelfde inrichting; ii. hij houdt een register bij over het verzamelcentrum overeenkomstig artikel 28, § 1, § 2 en § 4; iii. het verzamelcentrum dient ten laatste om de 6 dagen volledig ontruimd te worden van dieren; iv. de duur van de verzamelingen mag de maximumduur van 6 opeenvolgende dagen niet overschrijden; v. na elke activiteit en in elk geval voor een volgende activiteit plaatsvindt, dient het verzamelcentrum gereinigd en ontsmet te worden met een toegelaten ontsmettingsmiddel, gevolgd door een leegstand van minstens 24 uur. De exploitant houdt over deze handelingen een register bij dat hij minimum vijf jaar bewaart en dat op chronologische wijze ten minste de volgende gegevens bevat: datum van reiniging en ontsmetting en het gebruikte product; vi. hij laat wekelijks een epidemiologisch toezicht op de dieren in het verzamelcentrum uitvoeren door een dierenarts, gecontracteerd in toepassing van artikel 59, wanneer het verzamelcentrum in gebruik is; vii. hij houdt een bezoekersregister bij, waarin de dierenarts zijn bezoeken, bedoeld in punt vi), attesteert; viii. hij doet enkel een beroep op personeel (werknemers) dat, wanneer zij verantwoordelijk zijn voor dieren, een relevante opleiding heeft gehad met betrekking tot de toepassing van de besluiten, vermeld in bijlage IV; ix. hij dient de dieren tot en met de leeftijd van 1 maand onder te brengen in hokken voorzien van strooisel of gelijkwaardig materiaal dat een comfort garandeert dat afgestemd is op de diersoort. Dat materiaal moet een adequate absorptie van de urine en de uitwerpselen garanderen. De dieren dienen voldoende ruimte ter beschikking te hebben om gelijktijdig te kunnen liggen.

Het Agentschap kan voor elk van de bovenvermelde voorwaarden richtlijnen opstellen. Afdeling 10. - Diverse bepalingen voor verzamelcentra

Art. 27.Het is verboden om op eenzelfde inrichting: i. een inrichting van het type "verzamelcentrum" te combineren met een inrichting van het type "slachthuis"; ii. een inrichting van het type "verzamelcentrum - klasse 1" te combineren met een inrichting van het type "verzamelcentrum - klasse 2" of met een inrichting van het type "handelaarstal"; iii. een inrichting van het type "verzamelcentrum - klasse 2" te combineren met een inrichting van het type "erkende installatie voor de reiniging en ontsmetting van voertuigen"; iv. een verzamelcentrum - klasse 1 uit te baten en een beslag dieren te houden; v. een verzamelcentrum - klasse 2 uit te baten en een beslag varkens te houden.

Art. 28.§ 1. De exploitant van een erkend verzamelcentrum houdt een register bij per verzameling en per diersoort die hij er verzamelt.

Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke aan- en afvoer van dieren, hetzij op basis van de documenten die de dieren vergezellen, hetzij op basis van de identificatienummers van de dieren, de volgende gegevens: 1° bij de aanvoer: i.de datum en het uur van aanvoer; ii. het SANITEL-nummer van het beslag van herkomst van de aangevoerde dieren; iii. indien van toepassing, het SANITEL-nummer (operatornummer) van de handelaar die de dieren verzamelt of voor wiens rekening de dieren worden verzameld; iv. de diersoort, de categorieën, het aantal toegelaten dieren en hun identificatienummers; v. het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en de nummerplaat van het voertuig waarmee de dieren zijn aangevoerd; vi. de journaals en/of de nummers van de gezondheidscertificaten, indien van toepassing; 2° bij de afvoer: i.de datum en het uur van afvoer; ii. het SANITEL-nummer van de overnemer van de dieren. Onder overnemer en SANITEL-nummer worden verstaan: a) het nummer van zijn beslag, indien een veehouder dieren afvoert, ofwel b) het SANITEL-nummer (operatornummer) van de handelaar voor wiens rekening de dieren worden afgevoerd; iii. de diersoort, de categorieën, het aantal afgevoerde dieren en hun identificatienummers; iv. het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en de nummerplaat van het voertuig waarmee de dieren zijn afgevoerd; v. de journaals en/of de nummers van de gezondheidscertificaten, indien van toepassing. De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste binnen de 12 uur volgend op respectievelijk het aanvoeren en het afvoeren van de dieren. § 2. Voor de diersoort rund dient de exploitant het in paragraaf 1 bedoelde register op geïnformatiseerde wijze bij te houden en dient hij dezelfde gegevens binnen de 12 uur volgend op respectievelijk het aanvoeren of het afvoeren van de dieren over te maken aan SANITEL. § 3. De exploitant van een verzamelcentrum - klasse 1 houdt een register bij over al de uitgevoerde handelingen van reiniging en ontsmetting van voertuigen. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. Dit register bevat op chronologische wijze ten minste de volgende gegevens: datum van reiniging en ontsmetting, het gebruikte product en de nummerplaten van de voertuigen die de installatie hebben gebruikt. § 4. De exploitant van een verzamelcentrum houdt een register bij over het gebruik van de bedrijfsruimten voor afzondering van dieren. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. Dit register bevat op chronologische wijze ten minste de volgende gegevens over elk ondergebracht dier: datum van aanvoer, identificatie, de reden van afzondering, visum van de dierenarts, bedoeld in artikel 59, die het dier heeft onderzocht. § 5. De exploitant van een verzamelcentrum - klasse 1 dient binnen de 24 uur na het einde van elke verzameling een verslag op te stellen over de controle van de overeenstemming tussen het aantal dieren dat de verzameling verlaten heeft en het aantal dieren dat op de verzameling is toegekomen. Voor de runderen dient die controle op niveau van het individuele identificatienummer van het dier uitgevoerd te worden.

De exploitant noteert in dit verslag een verklaring voor de verschillen die zijn vastgesteld en maakt dit verslag over aan de dierenarts, bedoeld in artikel 59. De dierenarts voegt een kopie van dit verslag toe aan zijn verslag, bedoeld bij artikel 60. § 6. De Minister kan de modellen van register vastleggen voor de toepassing van dit artikel en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking op het commercieel vervoer, commerciële verzamelingen en het verhandelen van paarden

Art. 29.De bepalingen van dit hoofdstuk III zijn enkel van toepassing op het commercieel vervoer, de commerciële verzamelingen bedoeld onder bijlage II, B, a, en het verhandelen van paarden. Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 30.§ 1. De bepalingen van artikel 5, § 1, van dit besluit gelden ook voor paarden. § 2. Onafhankelijk van hun bestemming, mag een exploitant van een commerciële verzameling alleen paarden toelaten die, naargelang is vastgesteld voor de soort en/of categorie, voldoen aan de voorwaarden, in overeenstemming met het besluit vermeld in bijlage IV, B.4. § 3. Ten einde de vereisten onder paragrafen 1 en 2, te waarborgen, controleren de bedoelde operatoren, hetzij bij het laden en lossen, hetzij bij de overname en overgave, hetzij bij aankomst en vertrek, dat de dieren naar behoren geïdentificeerd zijn en vergezeld gaan van de noodzakelijke of verplichte documenten of certificaten eigen aan de betrokken soorten en categorieën en voor de beoogde handel. Afdeling 2. - Bepalingen voor vervoerders en voertuigen

Art. 31.De volgende bepalingen van dit besluit gelden ook voor het vervoer van paarden: artikelen 6, 8, 10, 11 en 12.

Art. 32.De vervoerder houdt een register bij over ieder voertuig waarmee paarden worden vervoerd. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren.

Dit register bevat chronologisch voor elk vervoer minstens de volgende gegevens: i. het identificatienummer van elk paard; ii. de gegevens die vermeld staan in artikel 4.1 van Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004; iii. de datum en de plaats van reiniging en ontsmetting van het voertuig alsook het gebruikte product; iv. de gegevens over de documenten die de dieren vergezellen, inclusief hun nummer; v. de gegevens betreffende het voertuig en de vervoerder: a) het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en zijn toelatingsnummer, b) de identificatie van het voertuig, c) in voorkomend geval het SANITEL-nummer (operatornummer) van de handelaar voor wiens rekening het vervoer wordt uitgevoerd. De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste op de derde dag volgend op de dag van het vervoer.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. Afdeling 3. - Bepalingen voor handelaars

Art. 33.§ 1. Om een toelating te bekomen, dient een handelaarstal te voldoen aan de voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting, als bepaald in artikel 14, met uitzondering van lid 1, punt i. § 2. De handelaar dient zich te houden aan de volgende exploitatievoorwaarden: i. hij houdt over de handelaarstal een register bij, overeenkomstig artikel 35; ii. wanneer hij het vervoer niet zelf uitvoert, doet hij voor het vervoer van de dieren die hij verhandelt enkel een beroep op toegelaten vervoerders; iii. hij doet enkel een beroep op personeel (werknemers) dat, wanneer zij verantwoordelijk zijn voor dieren, een relevante opleiding heeft gehad met betrekking tot de toepassing van de besluiten, vermeld in bijlage IV.

Art. 34.Het is aan de handelaar verboden: i. paarden meer dan 30 dagen te houden in een handelaarstal; ii. om andere diersoorten te verhandelen via de handelaarstal dan deze waarvoor de toelating of erkenning is gegeven.

Art. 35.De handelaar houdt een register bij over zijn handelaarstal.

Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke aan- en afvoer van paarden, hetzij op basis van de documenten die de paarden vergezellen, hetzij op basis van de identificatienummers van de paarden, dezelfde gegevens als bedoeld bij artikel 36, § 3.

De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste op de derde dag volgend op de dag van respectievelijk het aanvoeren of het afvoeren van de paarden.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. Afdeling 4. - Bepalingen voor verzamelcentra

Art. 36.§ 1. Om erkend te worden, dient een verzamelcentrum - klasse 1 te voldoen aan de voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting, overeenkomstig artikel 23. § 2. De exploitant van een verzamelcentrum - klasse 1, dient zich te houden aan de exploitatievoorwaarden, overeenkomstig artikel 24.

In afwijking op artikel 28, § 1, dient het register over het verzamelen van de paarden gehouden te worden overeenkomstig paragraaf 3 van dit artikel. § 3. De exploitant van een erkend verzamelcentrum houdt een register bij over elke verzameling van paarden. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke aan- en afvoer van paarden, hetzij op basis van de documenten die de paarden vergezellen, hetzij op basis van de identificatienummers van de paarden, de volgende gegevens: 1° bij de aanvoer: i.de datum en het uur van aanvoer; ii. de naam of handelsnaam en het adres van de overlater van de paarden.

Onder overlater wordt verstaan: de houder van het paard of de handelaar; iii. de categorieën, het aantal toegelaten paarden en hun identificatienummers; iv. het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en de nummerplaat van het voertuig waarmee de paarden zijn aangevoerd; v. de journaals en/of de nummers van de gezondheidscertificaten, indien van toepassing;2° bij de afvoer: i.de datum en het uur van afvoer; ii. de naam of handelsnaam, en het adres van de overnemer van de paarden;

Onder overnemer wordt verstaan: de nieuwe houder van het paard of de handelaar; iii. de categorieën, het aantal afgevoerde paarden en hun identificatienummers; iv. het SANITEL-nummer (operatornummer) van de vervoerder en de nummerplaat van het voertuig waarmee de paarden zijn afgevoerd; v. de journaals en/of de nummers van de gezondheidscertificaten, indien van toepassing. De gegevens dienen in het register aanwezig te zijn ten laatste binnen de 12 uur volgend op respectievelijk het aanvoeren en het afvoeren van de dieren.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen.

Art. 37.§ 1. Om erkend te worden dient een verzamelcentrum - klasse 2 te voldoen aan de voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting, overeenkomstig artikel 25. § 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, dient de exploitant van een verzamelcentrum - klasse 2 zich te houden aan de volgende exploitatievoorwaarden: i. hij houdt een register bij over het verzamelcentrum overeenkomstig artikel 36, § 3; ii. na elke activiteit en in elk geval voor een volgende activiteit plaatsvindt, dient het verzamelcentrum gereinigd en ontsmet te worden met een toegelaten ontsmettingsmiddel, gevolgd door een leegstand van minstens 24 uur.

De exploitant houdt over deze handelingen een register bij dat hij minimum vijf jaar bewaart en dat op chronologische wijze ten minste de volgende gegevens bevat: datum van reiniging en ontsmetting en het gebruikte product; iii. hij doet enkel een beroep op personeel (werknemers) dat, wanneer zij verantwoordelijk zijn voor dieren, een relevante opleiding heeft gehad met betrekking tot de toepassing van de besluiten, vermeld in bijlage IV.

Art. 38.De bepalingen van artikel 27 van dit besluit zijn ook van toepassing op de inrichtingen voor het verzamelen van paarden. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen met betrekking op het commercieel vervoer, het verzamelen en het verhandelen van pluimvee Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 39.De bepalingen van dit hoofdstuk IV zijn enkel van toepassing op het commercieel vervoer, de commerciële verzamelingen en het verhandelen van pluimvee.

Art. 40.Commerciële verzamelingen van pluimvee, andere dan vermeld onder bijlage II, B. b, zijn verboden. Afdeling 2. - Bepalingen voor vervoerders en voertuigen

Art. 41.§ 1. Vervoerders en handelaars zien erop toe dat het pluimvee dat zij vervoeren of verhandelen tussen de plaats van vertrek en de plaats van bestemming of op hun inrichting: i. correct geïdentificeerd is in overeenstemming met de geldende regelgeving per diersoort, vermeld in bijlage IV, A; ii. naargelang de aard van het vervoer, de handel of het verzamelen, vergezeld gaat van de daarvoor noodzakelijke gegevens, documenten of certificaten, eigen aan de betrokken soorten en categorieën; iii. op geen enkel moment in aanraking komt met pluimvee dat een lagere gezondheidsstatus heeft, tenzij dit per ziekte anders is bepaald in de regelgeving. § 2. Ten einde de vereisten onder paragraaf 1 te waarborgen, controleren de bedoelde operatoren, hetzij bij het laden en lossen, hetzij bij de overname en overgave, hetzij bij aankomst en vertrek, dat het pluimvee naar behoren geïdentificeerd is en vergezeld gaat van de noodzakelijke of verplichte documenten of certificaten eigen aan de betrokken soorten en categorieën en voor de beoogde handel.

Art. 42.De volgende bepalingen van dit besluit gelden ook voor het vervoer van pluimvee: artikelen 6, 7, 8, 9, 10, en 11, artikel 12, punt ii), en artikel 13.

Wanneer in toepassing van artikel 13 geen SANITEL-nummer bestaat, dient de naam (of handelsnaam) en het adres gebruikt te worden voor het samenstellen van het register. Afdeling 3. - Toelatingsvoorwaarden voor een handelaar

Art. 43.Om een toelating te bekomen, dient een handelaar in pluimvee te beschikken over een inrichting die voldoet aan de volgende voorwaarden inzake infrastructuur, uitrusting en exploitatie: i. naargelang de soort, het type en de categorie pluimvee, een inrichting die voldoet aan het bepaalde in het koninklijk besluit, vermeld in bijlage IV, B, 5; ii. de handelaar is operator en houder, verantwoordelijk voor het beslag pluimvee op de inrichting; iii. onverminderd punt i), houdt de handelaar een register bij overeenkomstig artikel 44.

Art. 44.§ 1. De handelaar houdt een register bij over zijn deelnames aan commerciële verzamelingen. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke deelname de volgende gegevens: a) de datum en de locatie van de markt, b) de nummerplaat van het voertuig waarmee hij het pluimvee heeft aangevoerd en/of afgevoerd, c) de naam en het adres van de koper of verkoper en desgevallend hun beslagnummer, d) de soort en het aantal stuks verkocht/gekocht pluimvee. De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen. § 2. De handelaar stelt een leveringsbon op voor elke verhandeling van pluimvee op zijn inrichting of op de verzameling. Deze leveringsbon bevat minstens de gegevens, vermeld in paragraaf 1 onder punten a), c) en d).

De leveringsbon wordt in tweevoud opgesteld, door beide partijen ondertekend en elke partij houdt een kopie. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen met betrekking op het vervoer en het verzamelen van landbouwhuisdieren Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 45.Tenzij bepaald in de regelgeving, kunnen alle documenten en registers die dienen voor de toepassing van dit besluit, naar keuze op papier of op geïnformatiseerde wijze opgesteld en bewaard worden.

Kunnen als basis dienen om het register samen te stellen: i. voor varkens: de laad- en losbon, bedoeld in het besluit, vermeld in bijlage IV, A.2; ii. voor schapen en geiten: het verplaatsingsdocument, bedoeld in het besluit, vermeld in bijlage IV, A.3.

De gegevens inzake het vervoer van runderen die in SANITEL geregistreerd zijn, kunnen door de vervoerder worden gebruikt voor het samenstellen van zijn register van de vervoerde runderen.

Art. 46.De vervoerder leeft voor elk transport van dieren met als bestemming een slachthuis de volgende bepalingen na: 1° wanneer een dier op het terrein van een slachthuis wordt gelost, mag het dier het slachthuis niet meer verlaten;2° het overladen van dieren in een slachthuis is verboden;3° wanneer een transport van dieren een slachthuis heeft aangedaan, mag daaropvolgend geen enkele andere inrichting dan een slachthuis meer aangedaan worden, alvorens het voertuig volledig geledigd is in een slachthuis;4° elk voertuig dat leeg gemaakt wordt in een slachthuis, na er de laatste dieren van het transport te hebben gelost, dient voor het verlaten van het slachthuis gereinigd en ontsmet te worden in de daarvoor ingerichte installatie van het slachthuis.

Art. 47.De vervoerder dient elk voertuig waarmee landbouwhuisdieren worden vervoerd, te reinigen en te ontsmetten met een toegelaten ontsmettingsmiddel, na elk vervoer van dieren of van een product dat de gezondheid van de dieren kan aantasten en in ieder geval voor de aanvang van een nieuw vervoer.

Dit artikel geldt ook voor de containers voor het vervoer van aquacultuurdieren.

Art. 48.Houders van dieren, andere dan handelaars, mogen met hun dieren slechts deelnemen aan commerciële verzamelingen indien zij voor die diersoort geregistreerd zijn in SANITEL en een beslagnummer hebben.

Het is verboden aan organisatoren om houders, die niet beschikken over een beslagnummer voor de betrokken diersoort, met hun dieren te laten deelnemen aan een commerciële verzameling.

Dit artikel is niet van toepassing op houders van paarden en konijnen.

Art. 49.Zijn verboden, het organiseren van commerciële verzamelingen: i. op de openbare weg, uitgezonderd deze vermeld in bijlage II, B, b, i); ii. in slachthuizen; iii. voor slachtdieren, uitgezonderd: a) slachtrunderen in handelaarstallen en in verzamelcentra, b) slachtschapen en slachtgeiten in erkende handelaarstallen en in verzamelcentra, c) slachtvarkens in een verzamelcentrum - klasse 2; iv. van varkens, andere dan vermeld onder punt iii, c).

Art. 50.De exploitant of organisator van een verzameling mag het uitvoeren van de taken en controles die bij dit besluit zijn voorzien, delegeren aan het personeel (werknemers) of aan een derde, maar eerst genoemden behouden er de eindverantwoordelijkheid over. In voorkomend geval wordt deze delegatie vermeld in het intern reglement van de verzameling.

Art. 51.Voor die dieren die aan een verzameling deelnemen en die terugkeren naar de plaats van herkomst, mag het hierna vermelde document, opgesteld voor de heenreis, ook dienen voor de terugreis. In dat geval plaatst de organisator een stempel van de verzameling op de achterzijde van het document en vermeldt hij het woord "RETOUR": i. voor varkens: de laad- en losbon, bedoeld in het besluit, vermeld in bijlage IV, A.2; ii. voor schapen en geiten: het verplaatsingsdocument, bedoeld in het besluit, vermeld in bijlage IV, A.3. Afdeling 2. - Niet-commerciële verzamelingen

Art. 52.De bepalingen van artikelen 53 tot en met 55 zijn enkel van toepassing op niet-commerciële verzamelingen.

Art. 53.§ 1. In afwijking op het koninklijk besluit van 16 januari 2006, dient een toelating voor een niet-commerciële verzameling minstens 3 maanden voorafgaandelijk aan het begin van de verzameling door de organisator aangevraagd te worden. Een toelating wordt slechts afgeleverd indien de aanvraag volledig is.

De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten: i. de data en de frequentie van de verzameling; ii. de locatie van de verzameling; iii. de toelating van de lokale bevoegde overheid indien de verzameling op een openbare plaats wordt georganiseerd; iv. een beschrijving van het doel; v. het huishoudelijk reglement; vi. een schatting van het aantal deelnemende houders van dieren; vii. de capaciteit van de verzameling per diersoort en een schatting van het aantal dieren per diersoort dat zal deelnemen; viii. desgevallend de bijkomende sanitaire voorwaarden die door de organisator worden opgelegd aan de deelnemende dieren; ix. kopie van de contracten met de dierenarts(en), bedoeld bij artikel 59. § 2. In afwijking op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 is een toelating voor een niet-commerciële verzameling slechts geldig voor de duur van de verzameling. Voor elke nieuwe verzameling dient de organisator een nieuwe toelating aan te vragen. § 3. In afwijking op paragraaf 2, wordt een toelating voor de in bijlage II, onder A, b), en e), bedoelde niet-commerciële verzamelingen afgeleverd voor de periode van 12 maanden. Voor elke nieuwe periode van 12 maanden dient de organisator een nieuwe toelating aan te vragen.

Art. 54.§ 1. De organisator van de verzameling controleert: i. dat voldaan is aan de voorwaarden waaraan de verzameling, de deelnemende houders en de dieren dienen te beantwoorden; ii. dat de deelnemende dieren naar behoren geïdentificeerd zijn en vergezeld gaan van de noodzakelijke of verplichte documenten of certificaten eigen aan de betrokken soorten en categorieën en voor de beoogde verzameling. § 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 59, gaat de aangestelde dierenarts na of voldaan is aan de sanitaire voorwaarden waaraan de verzameling, de deelnemende houders en de dieren dienen te beantwoorden.

Art. 55.§ 1. De organisator van een verzameling houdt een register bij per verzameling en per diersoort. Hij dient dit register minimum vijf jaar te bewaren. In het register registreert hij voor elke deelnemende houder van dieren: i. de naam, het adres, de hoedanigheid als deelnemende houder, en in voorkomend geval, naargelang het geval, zijn beslagnummer of inrichtingsnummer in SANITEL; ii. het aantal deelnemende dieren en, wanneer van toepassing, hun identificatienummer. § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde register dient ten laatste op de derde dag volgend op het begin van de verzameling onder elektronische vorm beschikbaar te zijn.

De Minister kan het model van register vastleggen en kan bijkomende modaliteiten voor het bijhouden ervan bepalen.

Op vraag van het Agentschap dient het elektronisch register binnen de 3 werkdagen aan haar overgemaakt te worden. § 3. De gegevens, bedoeld in paragraaf 1, dienen voor de in bijlage II, onder A, a), bedoelde verzamelingen ten laatste 7 dagen voor de aanvang van de verzameling gekend te zijn en dienen, wanneer het Agentschap daarom vraagt, binnen de 24 uren aan haar overgemaakt te worden. Afdeling 3. - Commerciële verzamelingen, bedoeld in bijlage II, B, b

Art. 56.De bepalingen van artikelen 57 en 58 zijn enkel van toepassing op commerciële verzamelingen, bedoeld in bijlage II, B, b.

Art. 57.In afwijking op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 dient een toelating voor een commerciële verzameling minstens 3 maanden voorafgaandelijk aan het begin van de verzameling door de organisator aangevraagd te worden. Een toelating wordt slechts afgeleverd indien de aanvraag volledig is en de gegevens bevat als bedoeld in artikel 53, § 1, lid 2.

In afwijking op het koninklijk besluit van 16 januari 2006, wordt de toelating afgeleverd voor de periode van maximaal 12 maanden. Voor elke nieuwe periode van 12 maanden dient de organisator een nieuwe toelating aan te vragen.

Art. 58.De artikelen 54 en 55 van dit besluit zijn ook van toepassing op de in deze afdeling 3 bedoelde commerciële verzamelingen. HOOFDSTUK VI. - Sanitaire maatregelen op verzamelingen in het algemene kader van de dierengezondheid Afdeling 1. - Het epidemiologisch toezicht

Art. 59.§ 1. In toepassing van artikel 14, 15, 23, 24, 26, en 53 van dit besluit, dienen de exploitanten en de organisatoren van verzamelingen zich door middel van een contract te verzekeren van de diensten van een of meerdere erkende dierenartsen.

De erkende dierenarts mag geen band van financieel of familiebelang hebben met de tegenpartij in het contract.

De in lid 1 bedoelde operatoren dienen: i. deze dierenarts te ontbieden om het epidemiologisch toezicht en het dierenwelzijn te verzekeren op de verzameling; ii. onverwijld een beroep te doen op deze dierenarts: a) wanneer zij de aanwezigheid vermoeden van een besmettelijke ziekte of van een ziekte waarvoor een aangifteplicht bestaat, b) wanneer zieke of gewonde dieren worden aangevoerd; iii. hun volledige medewerking te verlenen aan deze dierenarts en zij dienen: a) zijn instructies en adviezen op te volgen, b) op vraag van de dierenarts de dieren te fixeren zodat hij deze dieren naar behoren kan onderzoeken, c) op advies van de dierenarts de dieren af te zonderen of hun de toegang tot de verzameling te weigeren. § 2. Dit artikel is: i. niet van toepassing op de in bijlage II, onder A, b), d) en e), bedoelde veilingen en sportevenementen; ii. niet van toepassing op de vervoerder; iii. niet van toepassing voor handelaars en voor verzamelcentra - klasse 2, die enkel paarden verhandelen.

Art. 60.§ 1. De dierenarts die tussenkomt in toepassing van artikel 59 op een handelaarstal of op een verzamelcentrum - klasse 2, attesteert zijn bezoek in het bezoekersregister. § 2. De dierenarts die tussenkomt in toepassing van artikel 59 op een verzamelcentrum - klasse 1, dient binnen de 48 uur na elke verzameling een verslag op te maken, gebaseerd op een checklist en overeenkomstig de richtlijnen die hem door het Agentschap worden verschaft.

Hij maakt dit verslag na elke verzameling over aan de exploitant en terzelfder tijd stuurt hij een kopie aan het Agentschap en dit alles ten laatste op de derde dag volgend op de dag van de verzameling. Afdeling 2. - Beperkende maatregelen

Art. 61.Tenzij het Agentschap anders oordeelt, vormt het geheel van dieren van eenzelfde diersoort die op een voertuig, in een handelaarstal, op een verzamelcentrum of op een verzameling tegelijkertijd samenkomen, een enkele epidemiologische eenheid.

Wanneer op een voertuig, in een handelaarstal, op een verzamelcentrum of op een verzameling, dieren met een verschillend gezondheidsstatuut tegelijkertijd worden samengebracht, wordt het laagste gezondheidsstatuut van toepassing op de ganse epidemiologische eenheid, tenzij dit per ziekte anders bepaald is in de regelgeving.

Art. 62.In afwijking op het bepaalde in artikelen 13 tot en met 16 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006: i. wordt geen toelating of erkenning afgeleverd voor een handelaarstal, voor een verzamelcentrum of voor een verzameling, wanneer deze inrichting gelegen is in een gebied waarvoor verbodsmaatregelen of beperkende maatregelen zijn ingesteld overeenkomstig de relevante communautaire en/of nationale wetgeving; ii. kan het Agentschap de toelating of erkenning voor een handelaarstal, voor een verzamelcentrum of voor een verzameling schorsen of aan bijzondere beperkingen onderwerpen, wanneer deze inrichting komt te liggen in een gebied waarvoor verbodsmaatregelen of beperkende maatregelen worden ingesteld overeenkomstig de relevante communautaire en/of nationale wetgeving. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 september

1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest

Art. 63.In artikel 38 van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 64.In artikel 40 van hetzelfde besluit wordt de laatste zin vervangen als volgt: "Hetzelfde geldt voor de varkens die het bezit zijn van vervoerders of handelaars die in overtreding gesteld worden met de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.". Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 december

1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose

Art. 65.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose wordt opgeheven. Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 april 1999

betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens

Art. 66.In het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens worden opgeheven: 1° artikel 2, punt 10);2° de artikelen 10 en 11.

Art. 67.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 9.Verzamelcentra en handelaarstallen die gebruikt worden voor het verkeer, evenals handelaars en vervoerders dienen te beantwoorden aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.". Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002

betreffende de bestrijding van rundertuberculose

Art. 68.In het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in artikel 2 worden de definities 21° en 22° opgeheven;2° artikel 25, § 2, wordt opgeheven. Afdeling 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2006

tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 69.In bijlage II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen wordt punt 11.1. vervangen als volgt:

Code

Inrichtingen

Activiteiten

Code

Etablissements

Activités

«

«


11.1. 1.

Verzamelcentrum - klasse 1 (of verzamelcentrum - meerdere operatoren)

Het organiseren van commerciële verzamelingen van landbouwhuisdieren, voor meerdere operatoren, om partijen dieren te vormen voor nationale of intracommunautaire handelsdoeleinden.

11.1.1.

Centres de rassemblement - classe 1 (ou centres de rassemblement -plusieurs opérateurs)

L'organisation de rassemblements commerciaux d'animaux agricoles, pour plusieurs opérateurs, en vue de constituer des lots d'animaux à des fins commerciales au niveau national ou intracommunautaire.

11.1. 2.

Verzamelcentrum - klasse 2 (of verzamelcentrum - een operator) en handelaarstallen (of bedrijfsruimten van een handelaar)

Het exploiteren van een commerciële verzameling van landbouwhuisdieren, waar enkel de exploitant zelf actief is, om partijen dieren te vormen voor nationale of intracommunautaire handelsdoeleinden.

11.1.2.

Centres de rassemblement - classe 2 (ou centres de rassemblement -un seul opérateur) et étables de négociants (ou installations d'un négociant)

L'exploitation d'un rassemblement commercial d'animaux agricoles, où seul l'exploitant même est actif, en vue de constituer des lots d'animaux à des fins commerciales au niveau national ou intracommunautaire.

»

»


Art. 70.In bijlage II van hetzelfde besluit, wordt in de tabel de activiteit voor de inrichting onder het punt 11.2. "Controleposten", vervangen als volgt: "Het exploiteren van een inrichting, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor controleposten en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema, om dieren in het kader van de verplichte rusttijden bij transport onder te brengen, te laten rusten, te voederen en te drenken.".

Art. 71.In bijlage III van hetzelfde besluit, wordt het punt 12.3. vervangen als volgtu

Code

Inrichtingen

Activiteiten

Code

Etablissements

Activités

«

«


12.3.1.

Vervoerder van landbouwhuisdieren - lang transport

Het commercieel vervoer van landbouwhuisdieren - lang transport overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97.

12.3.1.

Transporteur d'animaux agricoles - voyage de longue durée

Le transport commercial d'animaux agricoles - voyage de longue durée, tel que prévu par le Règlement (CE) n° 1/2005 du Conseil, du 22 décembre 2004, relatif à la protection des animaux pendant le transport et les opérations annexes et modifiant les Directives 64/432/CEE et 93/119/CE et le Règlement (CE) n° 1255/97.

12.3.2.

Vervoerder van landbouwhuisdieren - kort transport

Het commercieel vervoer van landbouwhuisdieren - kort transport overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97.

12.3.2.

Transporteur d'animaux agricoles - voyage de courte durée

Le transport commercial d'animaux agricoles - voyage de courte durée, tel que prévu par le Règlement (CE) n° 1/2005 du Conseil, du 22 décembre 2004, relatif à la protection des animaux pendant le transport et les opérations annexes et modifiant les Directives 64/432/CEE et 93/119/CE et le Règlement (CE) n° 1255/97.

»

»


Art. 72.In bijlage III van hetzelfde besluit wordt punt 12.4. vervangen als volgt:

Code

Etablissements

Activités

Code

Inrichtingen

Activiteiten

«

«


12.4.1.

Handelaarstallen (of bedrijfsruimten van een handelaar)

Het exploiteren van een commerciële verzameling van landbouwhuisdieren, waar enkel de exploitant zelf actief is, om partijen dieren te vormen voor nationale of intracommunautaire handelsdoeleinden.

12.4.1.

Etables de négociants (ou installations d'un négociant)

L'exploitation d'un rassemblement commercial d'animaux agricoles, où seul l'exploitant même est actif, en vue de constituer des lots d'animaux à des fins commerciales au niveau national ou intracommunautaire.

12.4.2.

Commerciële verzamelingen van landbouwhuis-dieren

Het organiseren van commerciële verzamelingen van landbouwhuisdieren, als bedoeld in bijlage II, B, b van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.

12.4.2.

Rassemblements commerciaux d'animaux agricoles

L'organisation de rassemblements commerciaux d'animaux agricoles, tels que visés à l'annexe II, B, b, de l'arrêté royal 10 juin 2014 relatif aux conditions pour le transport, le rassemblement et le commerce d'animaux agricoles.

12.4.3.

Niet-commerciële verzamelingen van landbouwhuis-dieren

Het organiseren van niet-commerciële verzamelingen van landbouwhuisdieren, als bedoeld in bijlage II, A, van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.

12.4.3.

Rassemblements non commerciaux d'animaux agricoles

L'organisation de rassemblements non commerciaux d'animaux agricoles, tels que visés à l'annexe II, A, de l'arrêté royal du 10 juin 2014 relatif aux conditions pour le transport, le rassemblement et le commerce d'animaux agricoles.

»

»


Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007

betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee

Art. 73.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee, wordt paragraaf 2, 1°, opgeheven.

Art. 74.In artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 3, vervangen als volgt: " § 3. Het is verboden aan eenieder die legkippen wil verhandelen op een verzameling, ongeacht het aantal stuks pluimvee dat hij houdt of verhandelt, om legkippen te verhandelen die niet zijn gevaccineerd tegen Salmonella.

In afwijking op artikel 4 mag de vaccinatie van deze legkippen bij houders van minder dan 200 stuks pluimvee uitgevoerd worden door gelijk welke erkende dierenarts. Deze dierenarts vaccineert deze legkippen overeenkomstig de criteria in dit hoofdstuk II en hij stelt voor elke uitgevoerde vaccinatie van de legkippen een toedienings- en verschaffingsdocument op zoals bedoeld bij artikel 6 van het koninklijk besluit van 23 mei 2000.

Enkel een bedrijfsdierenarts kan de vaccinatie delegeren.

Bij de verhandeling verschaft de verkoper bij elk lot verhandelde legkippen een door hem opgestelde vaccinatiemelding, tezamen met een kopie van het overeenkomstige toedienings- en verschaffingsdocument.

Een kopie van dit document is niet vereist indien alle gegevens overgenomen worden op de vaccinatiemelding, inclusief de handtekening van de vaccinerende dierenarts.". Afdeling 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2011

tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen

Art. 75.In artikel 31, § 2, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen, worden de woorden "de tweede dag" vervangen door de woorden "de derde dag". Afdeling 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 september

2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank

Art. 76.In het koninklijk besluit van 26 september 2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in artikel 2, wordt het punt 11° vervangen als volgt: "11° Handelaar: de handelaar zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren;"; 2° in artikel 18 van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 3, vervangen als volgt: " § 3.De handelaar houdt een register bij in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.". Afdeling 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 2013

betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer

Art. 77.In het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer, worden in artikel 2, punt 4° en in artikel 7 de woorden "artikel 2, 8°, van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra" vervangen door de woorden "het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren". Afdeling 10. - Wijziging van het ministerieel besluit van 6 september

1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest

Art. 78.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. De paragraaf 1 is niet van toepassing op het verzamelen van slachtvarkens zoals voorzien bij het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.".

Art. 79.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1quater opgeheven. Afdeling 11. - Wijziging van het ministerieel besluit van van 4 mei

1992 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de pseudo-vogelpest

Art. 80.In artikel 1bis van het ministerieel besluit van van 4 mei 1992 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de pseudo-vogelpest worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de punten 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° opgeheven;2° in paragraaf 2 worden de punten 1°, 2°, 5° en 6° opgeheven.

Art. 81.Artikel 1ter van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Afdeling 12. - Wijziging van het ministerieel besluit van 22 april

2002 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer

Art. 82.In artikel 5 van het ministerieel besluit van 22 april 2002 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragrafen 2, 3 en 4 worden opgeheven;2° in paragraaf 5 wordt het punt 2° opgeheven.

Art. 83.De bijlagen I, II en III van hetzelfde besluit worden opgeheven. HOOFDSTUK VIII. - Opheffingsbepalingen

Art. 84.Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 december 2000, 27 april 2005 en 16 januari 2006;2° het ministerieel besluit van 19 oktober 1984 betreffende de erkenning van personen die huisdieren verhandelen en vervoeren;3° het ministerieel besluit van 1 december 2000 tot vaststelling van de overgangsmaatregelen van artikel 50 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra;4° het ministerieel besluit van 27 juni 2005 houdende de modaliteiten voor de bewegingsregistratie van dieren bij handelaars, verzamelcentra, halteplaatsen en vervoerders. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 85.De minister bevoegd voor de Volksgezondheid en de minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

BIJLAGE I A. NIET-COMMERCIEEL VERVOER. Onder niet-commercieel vervoer of vervoer zonder economische bedrijvigheid wordt verstaan, het vervoer dat uitgevoerd wordt in het kader van: i. het houden van dieren als hobby, zoals bepaald onder punt D, ii.een particuliere slachting binnen een afstand van 50 km van de domicilie van de betreffende particulier, iii. de fokkerij van paarden als niet-landbouwactiviteit, en op voorwaarde dat het bedoelde vervoer van de dieren door de houder zelf wordt uitgevoerd (zijn eigen dieren) met zijn eigen vervoermiddel; iv. het bezoek aan een dierenarts op zijn advies, v. sportevenementen met paarden, tenzij vervoer tegen betaling. B. BEPERKT COMMERCIEEL VERVOER. Onder beperkt commercieel vervoer of vervoer als beperkte economische bedrijvigheid wordt verstaan: 1. het vervoer zonder beperking in afstand, dat uitgevoerd wordt: a.in het kader van artikel 1.2 onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, b. van, naar en tussen weiden op Belgisch grondgebied, c.tussen stallen en locaties binnen één zelfde inrichting (met hetzelfde beslagnummer), d. van en naar niet-commerciële verzamelingen, uitgezonderd de sportevenementen met paarden, e.in het kader van de aankoop/verkoop van één enkel fokdier, f. in het kader van het verplaatsten van aquacultuurdieren tussen verschillende beslagen van dezelfde houder;2. het vervoer over een afstand van maximaal 50 km, dat uitgevoerd wordt: a.in het kader van artikel 1.2 onder b), van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004, b. van, naar en tussen weiden in de aangrenzende landen (grensbeweiding), c.voor het halen van aangekochte dieren als koper (uitgezonderd het bepaalde onder punt 1, e.), d. voor het wegbrengen van verkochte dieren als verkoper naar andere inrichtingen (uitgezonderd het bepaalde onder punt 1, e.), e. in het kader van het vervoer naar een slachthuis of naar een commerciële verzameling, f.in het kader van het verplaatsen van dieren, andere dan aquacultuurdieren, tussen verschillende beslagen van dezelfde houder.

En op voorwaarde dat het bedoelde vervoer van de dieren door de houder zelf wordt uitgevoerd (zijn eigen dieren) met zijn eigen vervoermiddel.

C. COMMERCIEEL VERVOER. Onder commercieel vervoer of vervoer als economische bedrijvigheid wordt verstaan: i. het vervoer dat niet is uitgezonderd onder artikel 1 van Verordening (EG) nr.1/2005 van de Raad van 22 december 2004, ii. het vervoer dat niet is vermeld onder punten A of B. D. ONDER HOBBY WORDT VERSTAAN, HET HOUDEN VAN MAXIMAAL: i. 2 runderen, ii.3 varkens of gezelschapsvarkens, iii. 10 schapen, geiten en hertachtigen, met name de som van de vrouwelijke dieren vanaf de leeftijd van 6 maanden, iv. 199 stuks pluimvee, v. 19 voedsters of 99 vleeskonijnen, vi.3 struisvogels, vii. 5 emoes, nandoes en kasuarissen.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

BIJLAGE II A. NIET-COMMERCI"LE VERZAMELING. Onder niet-commerciële verzamelingen wordt verstaan: a. verzamelingen zoals beurzen, tentoonstellingen, prijskampen met fok- en gebruiksvee, culturele of historische evenementen, die het verhandelen van dieren niet als doelstelling hebben of waar de verkoop van dieren: i.een uitzonderlijk karakter kent, ii. betrekking heeft op een minderheid van de deelnemende dieren; b. veilingen van fokdieren met een maximale frequentie van 1 x per maand;c. jaarmarkten: markten met een maximale frequentie van 2x per jaar;d. sportevenementen, met een maximale frequentie van 2x per jaar;e. repetitieve sportevenementen, zoals een jumping. B. COMMERCI"LE VERZAMELING. Onder commerciële verzamelingen wordt verstaan: a. het verzamelen van dieren als een economische bedrijvigheid: i.op verzamelcentra - klasse 1 (veemarkten) en verzamelcentra - klasse 2, ii. in handelaarstallen, iii. veilingen met fokdieren met een frequentie van meer dan 1 x per maand, iv. veilingen met gebruiksdieren; b. het frequent verzamelen van dieren dat als hoofddoel het verhandelen van de dieren heeft, zoals: i.markten, ingericht door een gemeente of een stad, met uitzondering van jaarmarkten, ii. markten, andere dan bedoeld onder punt i) en/of met een frequentie van meer dan 2x per jaar.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

BIJLAGE III Reinigings- en ontsmettingsinstallaties.

De voorwaarden voor het erkennen van een installatie voor reiniging en ontsmetting:

Installatie bestaande uit:

1.

a.

stromend water;

b.

voldoende aftapkranen voor het water;

c.

een hogedrukreiniger en waterslangen met voldoende lange leidingen of aftappunten om een voertuig volledig te kunnen reinigen;

d.

een sproeitoestel met voldoende capaciteit om een voertuig te kunnen ontsmetten.

2.

Voldoende grote niet-poreuze oppervlakte voor het uitvoeren van de reiniging en ontsmetting:

a.

minimale afmetingen zijn: lengte (inclusief geopende laad/losklep) en breedte van de te reinigen voertuigen plus 150 cm;

b.

alle vloeistoffen van het reinigen en ontsmetten dienen vanaf dit oppervlak te worden opgevangen.

3.

Opslagcapaciteit voor mest en strooisel, eveneens op een niet-poreuze oppervlakte met opvang van vloeistoffen

4.

Een voorraad toegelaten ontsmettingsmiddelen (minstens het dubbele van de gemiddelde behoefte van één werkdag).

5.

Voldoende verlichting om een duidelijke visuele controle op de reiniging en ontsmetting te kunnen uitvoeren en deze werkzaamheden ook voor zonsopgang of na zonsondergang te kunnen uitvoeren.

6.

Beschikken over een administratie die of een automatisch systeem dat bewijsstukken aflevert bij elk gebruik van de installatie door een vervoerder.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

BIJLAGE IV A. Identificatie en registratie van de dieren 1. Met betrekking tot runderen: a.Koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen. b. Verordening (EG) Nr.1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 820/97 van de Raad. 2. Met betrekking tot varkens: a.Koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens. 3. Met betrekking tot schapen en geiten: a.Koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen. b. Verordening (EG) Nr.21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG. 4. Met betrekking tot paardachtigen: a.Koninklijk besluit van 26 september 2013 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank. a. Verordening (EG) Nr.504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de Richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen.

B. Voorwaarden voor het handelsverkeer van dieren 1. Met betrekking tot runderen: Koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens.2. Met betrekking tot varkens: Koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens.3. Met betrekking tot schapen en geiten: Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer en het verkeer van schapen en geiten.4. Met betrekking tot paardachtigen: Koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.5. Met betrekking tot pluimvee: Koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee.6. Met betrekking tot aquacultuurdieren: Koninklijk besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren. FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^