gepubliceerd op 27 mei 2004
Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt
30 APRIL 2004. - Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet geeft uitvoering, voor wat de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest betreft, aan artikel 23 van de richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG en artikel 25 van de richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG.
Art. 3.§ 1. In dit decreet wordt verstaan onder : 1° het kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;2° het Elektriciteitsdecreet : het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;3° het Aardgasdecreet : het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;4° reguleringsinstantie : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, dat overeenkomstig artikel 4, § 1, wordt opgericht en waarvan de missie, taken en bevoegdheden worden bepaald in hoofdstuk III en dat geldt als reguleringsinstantie in de zin van artikel 2, 21°, van het Elektriciteitsdecreet;5° technische reglementen : de technische reglementen, genoemd in artikel 8 van het Elektriciteitsdecreet en artikel 9 van het Aardgasdecreet;6° gedragscodes : de gedragscodes, genoemd in artikel 14 van het Elektriciteitsdecreet en artikel 15 van het Aardgasdecreet. § 2. De definities in artikel 2 van het Elektriciteitsdecreet en in artikel 3 van het Aardgasdecreet gelden ook als de definities van de overeenstemmende begrippen in dit decreet. HOOFDSTUK II. - Oprichting
Art. 4.§ 1. Er wordt een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap opgericht als bedoeld in artikel 13 van het kaderdecreet. Dit agentschap draagt als naam Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, afgekort VREG. Alle officiële akten, officiële aankondigingen, of andere officiële stukken, uitgaande van het agentschap, moeten de benaming van het agentschap vermelden, met onmiddellijk daarvoor of daarna, leesbaar en voluit geschreven, de woorden : "publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap". § 2. De Vlaamse regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de vestigingsplaats van de zetel van het agentschap. § 4. De bepalingen van het kaderdecreet zijn van toepassing op de VREG. HOOFDSTUK III. - Missie, taken en bevoegdheden
Art. 5.De reguleringsinstantie heeft als missie de regulering, de controle en de bevordering van de transparantie van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaamse Gewest.
Art. 6.§ 1. Teneinde de missie, bedoeld in artikel 5, waar te maken, vervult de reguleringsinstantie de volgende taken : 1° toezichthoudende en controlerende taken : a) het toezicht en de controle op de naleving van het Elektriciteitsdecreet en Aardgasdecreet en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten;b) de uitoefening van de controle op de naleving van de technische reglementen en de gedragscodes;2° regulerende taken : a) de regulering van de toegang tot en de werking van de elektriciteitsmarkt in het Vlaamse Gewest, overeenkomstig de bepalingen van het Elektriciteitsdecreet;b) de regulering van de toegang tot en de werking van de gasmarkt in het Vlaamse Gewest, overeenkomstig de bepalingen van het Aardgasdecreet;3° taken in verband met de bemiddeling en de beslechting van geschillen en klachtenbehande-ling : a) het bemiddelen in geschillen met betrekking tot de toegang tot het distributienet, de toepassing van de technische reglementen en de gedragscodes;b) het beslechten van geschillen die betrekking hebben op de toegang tot het distributienet, met uitzondering van de geschillen die betrekking hebben op burgerlijke rechten in de zin van artikel 144 van de Grondwet;4° informerende taken : a) het informeren van de marktactoren en de verbruikers van elektriciteit en aardgas over de werking van de elektriciteits- en gasmarkt;b) het informeren van de verbruikers van elektriciteit en aardgas over de prijzen en voorwaarden die de leveranciers van elektriciteit en aardgas hanteren, met inbegrip van het aanbieden of laten aanbieden van een objectieve vergelijking van deze prijzen en voorwaarden. § 2. De Vlaamse regering kan nadere regels uitvaardigen voor de in artikel 6, § 1, vermelde aangelegenheden. In deze regels kunnen de taken van het agentschap verder worden gepreciseerd en geconcretiseerd. § 3. De VREG kan door de Vlaamse regering worden belast met bijzondere opdrachten die verband houden met de missie en taken, bedoeld in artikel 5 en 6, § 1, en die zullen worden uitgevoerd conform de voorwaarden van de beheersovereenkomst.
Art. 7.§ 1. Met het oog op de vervulling van de missie, bedoeld in artikel 5, en de taken, bedoeld in artikel 6, is de reguleringsinstantie gerechtigd om alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde missie en voormelde taken. § 2. De reguleringsinstantie kan aan een producent, een invoerder van buitenlands aardgas, een netbeheerder, een aardgasnetbeheerder, een houder van een leveringsvergunning, een tussenpersoon of hun bestuurders, managers of personeelsleden de gegevens en inlichtingen vragen die nodig zijn voor de uitvoering van haar taken.
Diegene aan wie een vraag is gericht om gegevens en inlichtingen te verstrekken, is verplicht om binnen de door de reguleringsinstantie gestelde termijn alle medewerking te verlenen.
Gegevens of inlichtingen van een producent, een invoerder van buitenlands aardgas, een netbeheerder, een aardgasnetbeheerder, een houder van een leveringsvergunning of een tussenpersoon, die de VREG heeft verkregen of opgevraagd in het kader van de uitoefening van haar taken, mogen door de VREG uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van haar taken. § 3. Onverminderd de bepalingen in het kaderdecreet beschikt de reguleringsinstantie over de hierna vermelde bijzondere bevoegdheden, die ze uitoefent in overeenstemming met de bepalingen in dit decreet, de bijhorende uitvoeringsbesluiten en de beheersovereenkomst die haar verbindt : 1° het aangaan van overeenkomsten met derden;2° het opleggen van administratieve boetes wegens overtreding van het Elektriciteitsdecreet en Aardgasdecreet en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten, bedoeld in artikel 37 van het Elektriciteitsdecreet en artikel 46 van het Aardgasdecreet;3° de aanwijzing en herroeping van de aanwijzing van de netbeheerders en aardgasnetbeheerders, bedoeld in artikel 5 van het Elektriciteitsdecreet en artikel 6 van het Aardgasdecreet;4° het opstellen van de technische reglementen en de gedragscodes, overeenkomstig de bepalingen van het Elektriciteitsdecreet en Aardgasdecreet;5° de toekenning, de wijziging en de intrekking van de leveringsvergunningen, bedoeld in artikel 17 van het Elektriciteitsdecreet en artikel 16 van het Aardgasdecreet;6° de toekenning van groenestroomcertificaten, bedoeld in artikel 22 van het Elektriciteitsdecreet;7° de erkenning van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties en installaties voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen;8° de toekenning van warmtekrachtcertificaten, bedoeld in artikel 25bis van het Elektriciteitsdecreet;9° de toekenning van groenewarmtecertificaten, bedoeld in artikel 21 van het Aardgasdecreet;10° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten en het tot stand brengen van duurzame samenwerkingsverbanden, de zogenaamde partnerschapovereenkomsten met andere regulatoren en overheidsinstanties die werkzaam zijn op de Vlaamse en Europese elektriciteits- en aardgasmarkt. § 4. De technische reglementen en de gedragscodes, bedoeld in § 3, tweede lid, 4°, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, motiveert zijn beslissing tot niet-goedkeuring van een technisch reglement of een gedragscode. In een dergelijk geval wordt de gemotiveerde beslissing onverwijld meegedeeld aan de VREG, die, rekening houdend met de opmerkingen van de minister, de nodige aanpassingen verricht. Daarna wordt het technisch reglement opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid.
De technische reglementen zijn verbindend vanaf hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad of, indien de kennisgeving plaatsvindt voor deze bekendmaking, vanaf kennisgeving ervan aan de belanghebbenden. HOOFDSTUK IV. - Bestuur en werking Afdeling 1. - Raad van bestuur
Art. 8.§ 1. De reguleringsinstantie wordt bestuurd door een raad van bestuur die is samengesteld uit minstens drie leden. § 2. De Vlaamse regering wijst onder de leden van de raad van bestuur de voorzitter aan.
Art. 9.Alle leden van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 8, zijn stemgerechtigd.
Art. 10.§ 1. Onverminderd de onverenigbaarheden, bedoeld in artikel 21, § 1, van het kaderdecreet, is het mandaat van bestuurder van de reguleringsinstantie onverenigbaar met : 1° iedere functie of activiteit, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een neteigenaar, een netbeheerder, een aardgasnetbeheerder, een producent die geen zelfopwekker is, een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning, een leverancier of een tussenpersoon.Het verbod blijft van kracht gedurende één jaar na afloop van het mandaat bij de reguleringsinstantie; 2° het bezit van aandelen, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, uitgegeven door een neteigenaar, een netbeheerder, een aardgasnetbeheerder, een producent die geen zelfopwekker is, een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning, een leverancier of een tussenpersoon, of het bezit van financiële instrumenten die het mogelijk maken om dergelijke aandelen of waardepapieren te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten die hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren;3° het lid zijn van de wetgevende kamers, het Europees Parlement en de gemeenschaps- en gewestraden;4° de functie of het ambt van minister, staatssecretaris, lid van gewest- of gemeenschapsregering, lid van het kabinet van een lid van de federale regering of van een gemeenschaps- of gewestregering, lid van de bestendige deputatie van de provincieraden en lid van het college van burgemeester en schepenen van een gemeente. § 2. Ingeval een bestuurder de bepalingen in de eerste paragraaf overtreedt, geldt de regeling in artikel 21, § 2, van het kaderdecreet.
Art. 11.§ 1. De raad van bestuur beschikt over de volheid van bestuursbevoegdheid en beslist in alle aangelegenheden waarvoor de reguleringsinstantie krachtens dit decreet bevoegd is. § 2. Tot de bevoegdheden van de raad van bestuur, waarvoor geen delegatie mogelijk is, behoren, naast de bevoegdheden in andere decreten, in elk geval : 1° het sluiten, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, van de beheersovereenkomst;2° het opstellen van het ontwerp van begroting en van de rekeningen;3° het vaststellen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, van het jaarlijks ondernemingsplan, evenals een operationeel plan op middellange en lange termijn als bedoeld in artikel 15, § 1, 4°, van het kaderdecreet;4° het beslissen over de deelname van de reguleringsinstantie aan de oprichting van of de deelname in andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, het bestuur of de leiding en de financiering van die rechtspersonen;5° de goedkeuring van de rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst;6° het rapporteren over de uitvoering van de begroting;7° het opstellen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, van de technische reglementen en de gedragscodes;8° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten en het tot stand brengen van duurzame samenwerkingsverbanden, de zogenaamde partnerschapovereenkomsten met andere regulatoren en overheidsinstanties die werkzaam zijn op de Vlaamse en Europese elektriciteits- en aardgasmarkt. Afdeling 2. - Gedelegeerd bestuurder
Art. 12.§ 1. De Vlaamse regering stelt de gedelegeerd bestuurder van de reguleringsinstantie aan. Deze maakt deel uit van de raad van bestuur. § 2. Indien aan het mandaat van lid van de raad van bestuur van de tot gedelegeerd bestuurder aangestelde persoon een einde komt, neemt ook de opdracht als gedelegeerd bestuurder van rechtswege een eind.
In het in het eerste lid bedoelde geval doet de Vlaamse regering onverwijld het nodige om een nieuwe gedelegeerd bestuurder aan te stellen.
Art. 13.§ 1. De gedelegeerd bestuurder is, binnen de perken van dit decreet, de bijbehorende uitvoeringsbesluiten en het huishoudelijk reglement, bedoeld in artikel 14, belast met het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie.
De inhoud van het dagelijks bestuur wordt vastgelegd in het huishoudelijk reglement, en omvat in elk geval het nemen van de beslissingen ter uitvoering van de bevoegdheden van de reguleringsinstantie, bedoeld in artikel 7, § 3, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°. § 2. De gedelegeerd bestuurder is belast met de voorbereiding van de beslissingen van de raad van bestuur. Hij verstrekt aan de raad van bestuur alle inlichtingen en brengt alle voorstellen die voor de werking van de reguleringsinstantie nuttig of nodig zijn op de agenda van de raad van bestuur. § 3. De gedelegeerd bestuurder vertegenwoordigt de reguleringsinstantie in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, met inbegrip van het optreden voor administratieve rechtscolleges, en treedt rechtsgeldig in naam en voor rekening van de reguleringsinstantie op, zonder dat hij dat aan de hand van een beslissing van de raad van bestuur moet staven. § 4. Onverminderd de rechtspositieregeling van het personeel, kan de gedelegeerd bestuurder onder zijn verantwoordelijkheid één of meerdere specifieke bevoegdheden delegeren aan één of meerdere personeelsleden van de VREG. Deze delegatie zal worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 5. De gedelegeerd bestuurder voert de beslissingen van de raad van bestuur uit. § 6. De gedelegeerd bestuurder is belast met de leiding van het personeel. Afdeling 3. - Huishoudelijk reglement
Art. 14.§ 1. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid de volgende inhoud heeft : 1° de regels inzake de bijeenroeping van de raad van bestuur, op verzoek van de Vlaamse regering of haar afgevaardigde, de voorzitter van de raad van bestuur of de gedelegeerd bestuurder;2° de regels inzake het voorzitterschap van de raad van bestuur, en de regels bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;3° de nadere precisering van het dagelijks bestuur;4° de regels die de raad van bestuur in acht moet nemen bij de uitoefening van haar bevoegdheden;5° de voorwaarden die de raad van bestuur moet respecteren in geval van behartiging van bijzondere vraagstukken;6° de regels op grond waarvan de leden van de raad van bestuur zich op kosten van de reguleringsinstantie kunnen laten bijstaan door technische raadgevers. § 2. De raad van bestuur legt het huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering. § 3. De Vlaamse regering motiveert haar beslissing tot niet-goedkeuring van het huishoudelijk reglement. In een dergelijk geval wordt de gemotiveerde beslissing onverwijld meegedeeld aan de raad van bestuur die, rekening houdend met de opmerkingen van de regering, de nodige aanpassingen verricht. Daarna wordt het huishoudelijk reglement opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse regering. HOOFDSTUK V. - Beroepsgeheim
Art. 15.De bestuurders en de personeelsleden van de reguleringsinstantie zijn gebonden door het beroepsgeheim. Zij mogen de vertrouwelijke gegevens die hun ter kennis komen op grond van hun functie bij de reguleringsinstantie aan niemand bekendmaken. Zij kunnen dat wel als zij worden opgeroepen om in rechte te getuigen en zij mogen ook gegevens uitwisselen met de bevoegde instanties van de andere gewesten en lidstaten van de Europese Unie als die uitwisseling nadrukkelijk bepaald of toegestaan is in verordeningen of richtlijnen die de instellingen van de Europese Unie hebben vastgesteld, of als met die instanties een overeenkomst is gesloten, zoals bedoeld in artikel 7, § 3, tweede lid, 10°.
Elke overtreding van dit artikel wordt gestraft met de straffen die bepaald zijn in artikel 458 van het Strafwetboek. HOOFDSTUK VI. - Financiële middelen
Art. 16.§ 1. De reguleringsinstantie kan beschikken over de volgende ontvangsten : 1° de dotatie;2° retributies voorzover die bij decreet aan de reguleringsinstantie toegewezen zijn;3° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;4° de subsidies waarvoor de reguleringsinstantie als begunstigde in aanmerking komt;5° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;6° vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de voorwaarden in de beheersovereenkomst. § 2. Tenzij het anders is bepaald in een decreet, worden de ontvangsten, genoemd in § 1, beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven. HOOFDSTUK VI. - Coördinatie
Art. 17.§ 1. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen betreffende de reguleringsinstantie te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het kaderdecreet.
De besluiten die krachtens deze paragraaf worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de periode van 9 maanden na de datum van hun inwerkingtreding.
De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.
De in deze paragraaf aan de Vlaamse regering opgedragen bevoegdheid vervalt na een periode van 9 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven. § 2. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bepalingen te coördineren van de wetten en decreten betreffende de reguleringsinstantie en de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie. Te dien einde kan de regering : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven zonder te raken aan de erin bepaalde beginselen;4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen bepalingen die in andere niet in de coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen, naar de vorm aanpassen. De coördinatie treedt pas in werking nadat zij bekrachtigd is door het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Art. 18.In artikel 2 van het Elektriciteitsdecreet, gewijzigd bij de decreten van 6 juli 2001, 4 juli 2003 en 10 juli 2003, wordt 21° vervangen door wat volgt : « 21° reguleringsinstantie : de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, afgekort VREG, opgericht overeenkomstig artikel 4, § 1, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt;".
Art. 19.Aan artikel 8 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor dit technisch reglement gelden de bepalingen in artikel 7, § 4, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. » .
Art. 20.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "legt" wordt vervangen door het woord "stelt";2° het woord "vast" wordt vervangen door het woord "op";3° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor deze gedragscode gelden de bepalingen in artikel 7, § 4, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt.» .
Art. 21.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de woorden "De reguleringsinstantie" vervangen door "De Vlaamse regering".
Art. 22.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de woorden "onder beheer van de reguleringsinstantie" geschrapt.
Art. 23.In artikel 3, 9°, van het Aardgasdecreet wordt het woord "VREG" vervangen door de woorden "Vlaamse regering".
Art. 24.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor dit technisch reglement gelden de bepalingen in artikel 7, § 4, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. »
Art. 25.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "legt" wordt vervangen door het woord "stelt";2° het woord "vast" wordt vervangen door het woord "op";3° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor deze gedragscode gelden de bepalingen in artikel 7, § 4, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt.» . HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 26.In het Elektriciteitsdecreet worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 27, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2001;2° artikel 28 tot en met 30;3° artikel 31, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2001;4° artikel 32 tot en met 35;5° artikel 54 en 55, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2000.
Art. 27.In het Aardgasdecreet worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 26;2° artikel 28;3° artikel 52;4° artikel 53.
Art. 28.Behoudens andersluidende bepalingen worden de begroting en rekeningen opgemaakt en goedgekeurd en de controle uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie B.
Art. 29.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 30 april 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT _______ Nota (1) Zitting 2003 - 2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2203 - Nr. 1. - Verslag van het Rekenhof : 2203 - Nr. 2. - Amendementen : 2203 - Nr. 3. - Verslag : 2203 - Nr. 4. - - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2203 - Nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 21 april 2004.