Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 maart 2009
gepubliceerd op 26 mei 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt

bron
vlaamse overheid
numac
2009035405
pub.
26/05/2009
prom.
13/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/13/2009035405/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, artikel 7, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2007;

Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, de artikelen 18ter en 18quater, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2007, en artikel 19, 1°, b), c), e) en h), en 2°, a) en d), gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2007; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, de artikelen 17bis en 17ter, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2007, en artikel 18, 1°, c), e) en h) en 2°, b) en e), gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juni 2003, 16 april 2004, 22 december 2006 en 7 maart 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte aardgasmarkt, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2006 en 7 maart 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, artikel 1, gewijzigd bij de besluiten van 11 januari 2008 en 19 december 2008;

Gelet op het akoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 19 juli 2006;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven 13 september 2006;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 7 september 2006;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 12 september 2006;

Gelet op het advies 45.947/3 van de Raad van State, gegeven op 24 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° huishoudelijke eindafnemer : huishoudelijke afnemer, vermeld in artikel 2, 25° van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, of huishoudelijke aardgasafnemer, vermeld in artikel 3, 43° van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;2° leverancier : leverancier van elektriciteit of van aardgas;3° werkdag : elke dag van de week, met uitzondering van zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen;4° beschermde afnemer : huishoudelijke eindafnemer waarbij op het adres van de aansluiting minstens één persoon gedomicilieerd is die behoort tot de lijst van residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vermeld in artikel 4 van de Programmawet (1) van 27 april 2007;5° erkende instelling voor schuldbemiddeling : instelling, erkend volgens het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling van de Vlaamse Gemeenschap;6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid;7° VREG : agentschap, opgericht bij artikel 4, § 1, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, dat geldt als reguleringsinstantie als vermeld in artikel 2, 21°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;8° sociale maximumprijs voor elektriciteit : de elektriciteitsprijs, vermeld in artikel 20, § 2 en § 3, 4°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;9° sociale maximumprijs voor aardgas : de aardgasprijs, vermeld in artikel 15/10, § 2 en § 3, 4° en 5°, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;10° aangesloten wooneenheid of woongebouw : wooneenheid of woongebouw, aangesloten op het distributienet of het aardgasdistributienet;11° wooneenheid : elke eenheid in een woongebouw die over de nodige woonvoorzieningen beschikt om autonoom te kunnen functioneren;12° Vlaams Energieagentschap : het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap;13° lokale adviescommissie : lokale adviescommissie, vermeld in artikel 7 van het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water. HOOFDSTUK II. - Beschermingsmaatregelen bij wanbetaling ten opzichte van een leverancier

Art. 2.Als de huishoudelijke eindafnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor betaling, zoals bepaald op de factuur of het betalingsverzoek, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na ontvangst van de factuur of het betalingsverzoek, niet heeft betaald, stuurt de leverancier een herinneringsbrief. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

In de herinneringsbrief vermeldt de leverancier de procedure voor ingebrekestelling, vermeld in artikel 3.

Art. 3.Als de huishoudelijke eindafnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor het treffen van een regeling voor de betaling van de openstaande rekeningen, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na de verzending van de herinneringsbrief, nog geen regeling heeft getroffen voor de betaling van de openstaande rekeningen, stelt de leverancier met een aangetekende brief de huishoudelijke eindafnemer in gebreke.

Art. 4.§ 1. De leverancier vermeldt zowel in de herinneringsbrief als in de ingebrekestelling : 1° de naam en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst;2° de mogelijkheden om in geval van betalingsmoeilijkheden een regeling te treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen. Die mogelijkheden zijn : a) de uitwerking van een afbetalingsplan met de leverancier; b) de uitwerking van een afbetalingsplan via het O.C.M.W.; c) de uitwerking van een afbetalingsplan via een erkende instelling voor schuldbemiddeling;3° de mogelijkheid die hij heeft om het leveringscontract voor elektriciteit of aardgas op te zeggen en de gevolgen daarvan;4° de procedure voor de levering van elektriciteit en aardgas door de netbeheerder, respectievelijk de aardgasnetbeheerder, de plaatsing van de budgetmeter voor elektriciteit en voor aardgas en de procedure voor minimale levering van elektriciteit, vermeld in hoofdstuk IV en V;5° de procedure voor het afsluiten van de toevoer van elektriciteit of aardgas en het uitschakelen van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit, vermeld in hoofdstuk IV en V;6° de voordelen voor beschermde afnemers, vermeld in artikel 5. § 2. Als de huishoudelijke eindafnemer ervoor kiest om een afbetalingsplan uit te werken via het O.C.M.W. of via een erkende instelling voor schuldbemiddeling, dan stuurt de leverancier het dossier onmiddellijk voor verder onderzoek door naar het O.C.M.W. van de woonplaats van de huishoudelijke eindafnemer of naar de door de huishoudelijke eindafnemer aangewezen erkende instelling voor schuldbemiddeling.

De huishoudelijke eindafnemer deelt uiterlijk binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling zijn keuze schriftelijk mee aan de leverancier. § 3. De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling vastleggen.

Art. 5.De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrief en van de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de leverancier.

De minister kan nadere regels vastleggen voor de indieningsprocedure en de vorm en inhoud van de bewijsstukken, waaruit blijkt dat de huishoudelijke eindafnemer deel uitmaakt van een van de categorieën, vermeld in artikel 1, 4°.

Art. 6.De eventuele nalatigheidsinterest die door de leverancier wordt aangerekend, mag niet meer bedragen dan de wettelijke interest. HOOFDSTUK III. - Beschermingsmaatregelen bij opzegging van het leveringscontract door de leverancier

Art. 7.§ 1. Een leverancier kan een contract voor de levering van elektriciteit of aardgas enkel opzeggen mits hij een opzegtermijn van ten minste zestig kalenderdagen in acht neemt. § 2. In geval van wanbetaling kan een leverancier pas overgaan tot opzegging van het leveringscontract met een huishoudelijke eindafnemer in de hiernavolgende gevallen : 1° de huishoudelijke eindafnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling niet schriftelijk meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen;2° de huishoudelijke eindafnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen nadat hij schriftelijk heeft meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen, geen van de volgende acties ondernomen : a) zijn vervallen factuur betaald;b) een afbetalingsplan aanvaard;3° de huishoudelijke eindafnemer komt, na de aanvaarding van een afbetalingsplan, zijn afbetalingsverplichtingen niet na.

Art. 8.§ 1. Als de leverancier een leveringscontract met een huishoudelijke eindafnemer opzegt, dan brengt de leverancier via een opzegbrief de huishoudelijke eindafnemer op de hoogte van de datum van het einde van de opzegtermijn en van het feit dat de klant een nieuw leveringscontract moet sluiten dat ingaat op het einde van de opzegtermijn, binnen uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn. In de opzegbrief vermeldt de leverancier eveneens de gevolgen als de huishoudelijke eindafnemer geen nieuw leveringscontract sluit dat ingaat op de datum van het einde van de opzegtermijn. § 2. De leverancier brengt de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder minstens zestig kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn op de hoogte van de opzeg van het leveringscontract. § 3. Binnen uiterlijk tien kalenderdagen na de ontvangst van het bericht, vermeld in § 2, brengt de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder op zijn beurt de huishoudelijke eindafnemer schriftelijk op de hoogte van de datum van het einde van de opzegtermijn en van het feit dat de klant een nieuwe leverancier moet zoeken uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn. In die brief vermeldt de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder eveneens de gevolgen als de huishoudelijke eindafnemer geen nieuw leveringscontract sluit, dat ingaat op de datum van het einde van de opzegtermijn. § 4. De minister kan nadere regels opleggen voor de manier waarop de uitwisseling van de informatie gebeurt, met name tussen leverancier en huishoudelijke eindafnemer, tussen leverancier en netbeheerder respectievelijk aardgasnetbeheerder en tussen netbeheerder respectievelijk aardgasnetbeheerder en huishoudelijke eindafnemer. § 5. De minister kan nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van respectievelijk de opzegbrief, vermeld in § 1, en de brief, vermeld in § 3, vastleggen.

Art. 9.§ 1. Als een leveringscontract met een huishoudelijke eindafnemer werd opgezegd en die afnemer uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn geen leveringscontract met een nieuwe leverancier heeft gesloten dat ingaat vanaf het einde van de opzegtermijn, wordt de huishoudelijke eindafnemer vanaf de afloop van de opzegtermijn verder van elektriciteit of van aardgas beleverd door respectievelijk zijn netbeheerder of zijn aardgasnetbeheerder. § 2. De meteropname vindt plaats uiterlijk dertig kalenderdagen na het einde van de opzegtermijn van het leveringscontract. Op basis van die meteropname maakt de netbeheerder in functie van het profiel van de betreffende afnemer een schatting van de meterstand op het einde van de opzegtermijn. Deze geschatte meterstand wordt onmiddellijk doorgegeven aan de betrokken leverancier voor de opmaak van een eindafrekening. De leverancier bezorgt de huishoudelijke eindafnemer binnen uiterlijk dertig kalenderdagen na ontvangst van de metergegevens een eindafrekening. HOOFDSTUK IV. - Budgetmeter voor elektriciteit Afdeling I. - Plaatsen, inschakelen en uitschakelen van de budgetmeter

voor elektriciteit bij wanbetaling t.o.v. de netbeheerder

Art. 10.§ 1. Als de huishoudelijke afnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor betaling, vermeld op de factuur, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na ontvangst van de factuur, niet heeft betaald, stuurt de netbeheerder een herinneringsbrief. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke afnemer vijftien kalenderdagen na de verzending van de herinneringsbrief zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, stelt de netbeheerder met een aangetekende brief de huishoudelijke afnemer in gebreke.

De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling vastleggen.

De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de netbeheerder. § 2. De netbeheerder plaatst of schakelt de budgetmeter voor elektriciteit in binnen de zestig kalenderdagen als de huishoudelijke afnemer binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor elektriciteit zal worden of staat opgesteld.

De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor elektriciteit vastleggen. § 3. In afwijking van § 2, eerste lid, dient de netbeheerder geen budgetmeter voor elektriciteit te plaatsen of in te schakelen als hij minder dan 100 huishoudelijke afnemers heeft.

De afnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de netbeheerder.

Bij wanbetaling volgt de netbeheerder de procedure, vermeld in artikelen 22 tot en met 25. § 4. Als het technisch gezien niet mogelijk is om een budgetmeter voor elektriciteit bij de betreffende huishoudelijke afnemer te plaatsen, dan wordt een autonome stroombegrenzer geplaatst in plaats van een budgetmeter voor elektriciteit. Bij wanbetaling volgt de netbeheerder de procedure, vermeld in artikelen 22 tot en met 25. § 5. Als de huishoudelijke afnemer geen normale toegang geeft tot de ruimte waarover hij het gebruiks- of eigendomsrecht heeft en waarin de elektriciteitsmeter is opgesteld, voor de plaatsing, de controle of meteropname van de meter, inclusief de budgetmeter voor elektriciteit en de autonome stroombegrenzer, dan kan de netbeheerder een verzoek tot afsluiting van de elektriciteitstoevoer indienen bij de lokale adviescommissie. § 6. De budgetmeter voor elektriciteit wordt door de netbeheerder zodanig ingesteld dat een hulpkrediet voor een bedrag dat overeenkomt met de waarde van 200 kWh tegen de sociale maximumprijs voor elektriciteit, ter beschikking wordt gesteld van de huishoudelijke afnemer. § 7. De netbeheerder stelt bij de plaatsing of inschakeling van de budgetmeter voor elektriciteit minstens de volgende informatie ter beschikking van de betrokken huishoudelijke afnemer : 1° een gebruikshandleiding;2° een telefoonnummer voor het melden van problemen en voor noodgevallen;3° een lijst met de plaats en de toegankelijkheid van de dichtstbijzijnde oplaadmogelijkheden;4° gedetailleerde informatie en instructies over de gegevens die van de budgetmeter voor elektriciteit kunnen worden afgelezen;5° het toegepaste elektriciteitstarief;6° de minimale levering van elektriciteit, die ter beschikking wordt gesteld en de manier waarop het elektriciteitsverbruik dat verbonden is aan de minimale levering wordt verrekend bij het opladen van de budgetmeter voor elektriciteit;7° het ter beschikking gestelde hulpkrediet en de manier waarop het hulpkrediet wordt verrekend bij het opladen van de budgetmeter voor elektriciteit;8° de beoordeling die door de netbeheerder gebeurt om vast te stellen dat de huishoudelijke afnemer al dan niet op de minimale levering van elektriciteit is overgeschakeld als hij gedurende een periode van zestig kalenderdagen zijn budgetmeter voor elektriciteit niet oplaadt en de mogelijke gevolgen hiervan.

Art. 11.De netbeheerder schakelt de budgetmeter voor elektriciteit uit of neemt de autonome stroombegrenzer weg als de huishoudelijke afnemer zijn openstaande rekeningen bij zijn netbeheerder heeft betaald en een contract voor de levering van elektriciteit heeft gesloten met een leverancier. Vanaf dat moment wordt de huishoudelijke afnemer verder van elektriciteit beleverd door zijn leverancier.

Art. 12.§ 1. Als de huishoudelijke afnemer bij wie een budgetmeter voor elektriciteit werd geplaatst, verhuist, gebeurt de uitschakeling van de budgetmeter voor elektriciteit op het oude adres als volgt : 1° door de nieuwe huishoudelijke afnemer zelf door middel van een specifiek daarvoor bedoelde kaart of te volgen procedure of een combinatie van beide.Deze kaart en procedure worden hem toegestuurd per post binnen twee werkdagen na de aanvraag of worden hem ter beschikking gesteld in de klantenkantoren van de netbeheerder, waarbij de kaart en procedure ten vroegste kunnen bezorgd worden vanaf de verhuisdatum; 2° door de netbeheerder, na afspraak met de nieuwe huishoudelijke afnemer die kan eisen dat de afspraak doorgaat binnen vijf werkdagen na de melding van de verhuizing door de nieuwe bewoner, waarbij de afspraak ten vroegste kan vallen vanaf de verhuisdatum. Als de huishoudelijke afnemer bij wie een autonome stroombegrenzer werd geplaatst, verhuist, wordt de autonome stroombegrenzer weggenomen door de netbeheerder, na afspraak met de nieuwe huishoudelijke afnemer die kan eisen dat de afspraak doorgaat binnen vijf werkdagen na de melding van de verhuizing door de nieuwe bewoner, waarbij de afspraak ten vroegste kan vallen vanaf de verhuisdatum. § 2. Als de netbeheerder het nieuwe adres van de huishoudelijke afnemer die verhuist en die over een budgetmeter voor elektriciteit of over een autonome stroombegrenzer beschikt op zijn oude adres, kent of op verzoek van de huishoudelijke afnemer die verhuist en die over een budgetmeter voor elektriciteit of over een autonome stroombegrenzer beschikt, plaatst de netbeheerder een budgetmeter voor elektriciteit, schakelt hij een budgetmeter voor elektriciteit in of plaatst hij een autonome stroombegrenzer op het nieuwe adres, naar gelang het geval.

Art. 13.De kosten die verbonden zijn aan de budgetmeter voor elektriciteit, met inbegrip van de plaatsing, de inschakeling en uitschakeling van de budgetmeter voor elektriciteit, en de kosten die verbonden zijn aan de autonome stroombegrenzer, met inbegrip van de plaatsing en het wegnemen van de autonome stroombegrenzer, vallen steeds ten laste van de netbeheerder.

De kosten die verbonden zijn aan het wegnemen van de budgetmeter voor elektriciteit vallen steeds ten laste van de aanvrager van het wegnemen van een budgetmeter. Afdeling II. - Minimale levering van elektriciteit

Art. 14.De huishoudelijke afnemer kan overschakelen op de minimale levering van elektriciteit, zodra het bedrag waarmee de budgetmeter voor elektriciteit werd opgeladen, evenals het hulpkrediet, waarmee die uitgerust is, opgebruikt zijn.

Art. 15.De minimale levering van elektriciteit wordt vastgesteld op een vermogen dat overeenstemt met tien ampère onder eenmaal 230 volt.

Het elektriciteitsverbruik dat verbonden is aan de minimale levering van elektriciteit valt ten laste van de huishoudelijke afnemer. Afdeling III. - Het opladen van de budgetmeter voor elektriciteit

Art. 16.Iedere netbeheerder zorgt binnen zijn distributienetgebied voor de terbeschikkingstelling van een systeem voor het opladen van budgetmeters voor elektriciteit.

Voor de betaling van de opladingen worden verschillende betalingsmogelijkheden aan de huishoudelijke afnemer aangeboden. De minister kan de betalingsmogelijkheden nader bepalen.

De minister kan technische vereisten vaststellen waaraan het systeem voor het opladen van de budgetmeters voor elektriciteit moet voldoen.

Art. 17.In iedere gemeente waar een budgetmeter voor elektriciteit in gebruik is, is minstens één oplaadmogelijkheid aanwezig. Afhankelijk van de behoeften, kan de minister aanvullende vereisten opleggen voor de organisatie van oplaadmogelijkheden.

Art. 18.Bij het opladen van de budgetmeter voor elektriciteit kan een gedeelte van het opgeladen bedrag gebruikt worden voor de betaling van het elektriciteitsverbruik uit het verleden, voor zover dat de elektriciteit werd verbruikt vanaf 1 juli 2003 en geleverd werd door de netbeheerder.

Het gedeelte van het opgeladen bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt 35 % voor opladingen tot en met een oplaadbedrag van 50 euro. Afdeling IV. - Uitschakelen en herinschakelen van de stroombegrenzer

in de budgetmeter voor elektriciteit

Art. 19.§ 1. Als de netbeheerder vaststelt dat een huishoudelijke afnemer gedurende een periode van zestig kalenderdagen zijn budgetmeter voor elektriciteit niet oplaadt, maakt de netbeheerder een inschatting van het verbruik na de laatste oplading en beoordeelt hij of de betreffende afnemer op de minimale levering van elektriciteit is overgeschakeld. § 2. In het geval dat de netbeheerder vermoedt dat de betreffende afnemer op de minimale levering van elektriciteit is overgeschakeld, stuurt de netbeheerder op basis van de beoordeling, vermeld in § 1, een brief naar de huishoudelijke afnemer met de vraag om binnen vijftien kalenderdagen contact op te nemen. De netbeheerder vermeldt de naam, het adres en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst. § 3. Als de huishoudelijke afnemer niet reageert op die brief, vermeld in § 2, stuurt de netbeheerder de huishoudelijke afnemer een aangetekende brief met de vraag om binnen vijftien kalenderdagen contact op te nemen. § 4. De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de brieven, vermeld in § 2 en § 3, aan beschermde afnemers vallen ten laste van de netbeheerder. § 5. Als na de contactname van de huishoudelijke afnemer met de netbeheerder blijkt dat de huishoudelijke afnemer, overgeschakeld is op de minimale levering van elektriciteit, dan dient de huishoudelijke afnemer met de netbeheerder een regeling te treffen voor de betaling van elektriciteitsverbruik uit het verleden voor zover dat de elektriciteit werd verbruikt vanaf 1 juli 2003 en geleverd werd door de netbeheerder.

Art. 20.§ 1. Bij het niet treffen van een regeling binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de aangetekende brief en op voorwaarde dat de netbeheerder een normale toegang heeft tot de budgetmeter voor elektriciteit, wordt de huishoudelijke afnemer niet afgesloten. De netbeheerder kan een verzoek tot uitschakeling van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit indienen bij de lokale adviescommissie. Hierbij zal de huishoudelijke afnemer enkel nog elektriciteit kunnen verbruiken als de budgetmeter voor elektriciteit opgeladen is.

De minister kan de verdere werkwijze, waaronder de manier van contact opnemen met de huishoudelijke afnemer, vastleggen voor de uitschakeling van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit. § 2. Als de huishoudelijke afnemer geen normale toegang geeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor elektriciteit is opgesteld om de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit uit te schakelen, kan de netbeheerder een verzoek tot afsluiting indienen bij de lokale adviescommissie.

Art. 21.De netbeheerder schakelt de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit op verzoek van de huishoudelijke afnemer opnieuw in als de huishoudelijke afnemer de openstaande rekeningen bij zijn netbeheerder ten belope van 50 % betaald heeft. Op vraag van de huishoudelijke afnemer of zijn aangestelde en na overleg met de netbeheerder kan vroeger overgegaan worden tot de herinschakeling van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit, als er hiervoor specifieke redenen zijn.

De herinschakeling van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit gebeurt vijf werkdagen na de aanvraag van de huishoudelijke afnemer.

De minister kan nadere regels voor het vroeger inschakelen van de stroombegrenzer in de budgetmeter voor elektriciteit vastleggen. Afdeling V. - Het indienen van een verzoek tot afsluiting van de

elektriciteitstoevoer bij wanbetaling ten opzichte van de netbeheerder als er geen budgetmeter voor elektriciteit is geplaatst

Art. 22.Als de netbeheerder verder blijft leveren via de gewone elektriciteitsmeter of als bij de huishoudelijke afnemer een autonome stroombegrenzer werd geplaatst omdat het technisch niet mogelijk is om een budgetmeter voor elektriciteit te plaatsen, vermeld in artikel 10, § 5, en als de huishoudelijke afnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor betaling, vermeld op de elektriciteitsfactuur, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na de ontvangst van de factuur, niet betaald heeft, dan stuurt de netbeheerder een herinneringsbrief. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag na de verzending ervan.

In de herinneringsbrief vermeldt de netbeheerder de procedure voor ingebrekestelling, vermeld in artikel 23.

Art. 23.Als de huishoudelijke afnemer vijftien kalenderdagen na de verzending van de herinneringsbrief, vermeld in artikel 22, nog geen regeling heeft getroffen voor de betaling van de openstaande facturen, stelt de netbeheerder met een aangetekende brief de huishoudelijke afnemer in gebreke.

Art. 24.§ 1. De netbeheerder vermeldt zowel in de herinneringsbrief als in de ingebrekestelling : 1° de naam en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst;2° de mogelijkheden om in geval van betalingsmoeilijkheden een regeling te treffen voor de betaling van de openstaande facturen. Die mogelijkheden zijn : a) de uitwerking van een afbetalingsplan met de netbeheerder; b) de uitwerking van een afbetalingsplan via het O.C.M.W.; c) de uitwerking van een afbetalingsplan via een erkende instelling voor schuldbemiddeling;3° de mogelijkheid die hij heeft om een verzoek tot afsluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie. § 2. De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en van de ingebrekestelling vastleggen. § 3. De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrieven en ingebrekestellingen aan beschermde afnemers vallen ten laste van de netbeheerder.

Art. 25.De netbeheerder kan bij wanbetaling pas overgaan tot het indienen van een verzoek tot afsluiting van de elektriciteitstoevoer bij de lokale adviescommissie in de hiernavolgende gevallen : 1° de huishoudelijke afnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling niet schriftelijk meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande facturen;2° de huishoudelijke afnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen nadat hij schriftelijk heeft meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen geen van de volgende acties ondernomen : a) zijn vervallen factuur betaald;b) een afbetalingsplan aanvaard;3° de huishoudelijke afnemer komt, na de aanvaarding van een afbetalingsplan, zijn afbetalingsverplichtingen niet na. HOOFDSTUK V. - Budgetmeter voor aardgas Afdeling I. - Plaatsen, inschakelen en uitschakelen van de budgetmeter

voor aardgas bij wanbetaling t.o.v. de aardgasnetbeheerder

Art. 26.§ 1. Als de huishoudelijke aardgasafnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor betaling, vermeld op de factuur, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na ontvangst van de factuur, niet heeft betaald, stuurt de aardgasnetbeheerder een herinneringsbrief. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke aardgasafnemer vijftien kalenderdagen na de verzending van de herinneringsbrief zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, stelt de aardgasnetbeheerder met een aangetekende brief de huishoudelijke aardgasafnemer in gebreke.

De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling vastleggen.

De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de aardgasnetbeheerder. § 2. De aardgasnetbeheerder plaatst de budgetmeter voor aardgas of schakelt de budgetmeter voor aardgas in binnen de zestig kalenderdagen als de huishoudelijke afnemer binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor aardgas zal worden of staat opgesteld.

De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor aardgas vastleggen. § 3. In afwijking van § 2, eerste lid, dient de aardgasnetbeheerder geen budgetmeter voor aardgas te plaatsen of in te schakelen als de aardgasnetbeheerder minder dan 100 huishoudelijke aardgasafnemers heeft.

De afnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de aardgasnetbeheerder. Bij wanbetaling volgt de aardgasnetbeheerder de procedure, vermeld in artikelen 33 tot en met 36. § 4. Als het technisch gezien niet mogelijk is om een budgetmeter voor aardgas bij de betreffende huishoudelijke aardgasafnemer te plaatsen, dan levert de aardgasnetbeheerder verder via de gewone aardgasmeter.

Bij wanbetaling volgt de aardgasnetbeheerder de procedure, vermeld in artikelen 33 tot en met 36. § 5. Als de huishoudelijke aardgasafnemer geen normale toegang geeft tot de ruimte waarover hij het gebruiks- of eigendomsrecht heeft en waarin de aardgasmeter is opgesteld, voor de plaatsing, de controle of meteropname van de meter, inclusief de budgetmeter voor aardgas, dan kan de aardgasnetbeheerder een verzoek tot afsluiting van de aardgastoevoer indienen bij de lokale adviescommissie. § 6. De budgetmeter voor aardgas wordt door de aardgasnetbeheerder zodanig ingesteld dat een hulpkrediet voor een bedrag dat overeenkomt met de waarde van 1 000 kWh tegen de sociale maximumprijs voor aardgas, ter beschikking wordt gesteld van de huishoudelijke aardgasafnemer. § 7. De aardgasnetbeheerder stelt bij de plaatsing of inschakeling van de budgetmeter voor aardgas minstens de volgende informatie ter beschikking van de betrokken huishoudelijke aardgasafnemer : 1° een gebruikshandleiding;2° een telefoonnummer voor het melden van problemen en voor noodgevallen;3° een lijst met de plaats en de toegankelijkheid van de dichtstbijzijnde oplaadmogelijkheden;4° gedetailleerde informatie en instructies over de gegevens die van de budgetmeter voor aardgas kunnen worden afgelezen;5° het toegepaste aardgastarief;6° het ter beschikking gestelde hulpkrediet en de manier waarop het hulpkrediet wordt verrekend bij het opladen van de budgetmeter voor aardgas.

Art. 27.De aardgasnetbeheerder schakelt de budgetmeter voor aardgas uit als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen bij zijn aardgasnetbeheerder heeft betaald en een contract voor de levering van aardgas heeft gesloten met een leverancier. Vanaf dat moment wordt de huishoudelijke aardgasafnemer verder van aardgas beleverd door zijn leverancier.

Art. 28.§ 1. Als de huishoudelijke aardgasafnemer bij wie een budgetmeter voor aardgas werd geplaatst, verhuist, gebeurt de uitschakeling van de budgetmeter voor aardgas op het oude adres als volgt : 1° door de nieuwe huishoudelijke aardgasafnemer zelf door middel van een specifiek daarvoor bedoelde kaart of te volgen procedure of een combinatie van beide.Deze kaart en procedure worden hem toegestuurd per post binnen twee werkdagen na de aanvraag of worden hem ter beschikking gesteld in de klantenkantoren, waarbij de kaart en procedure ten vroegste kunnen bezorgd worden vanaf de verhuisdatum; 2° door de aardgasnetbeheerder na afspraak met de nieuwe huishoudelijke aardgasafnemer die kan eisen dat de afspraak doorgaat binnen vijf werkdagen na de melding van de verhuizing door de nieuwe bewoner, waarbij de afspraak ten vroegste kan vallen vanaf de verhuisdatum. § 2. Als de aardgasnetbeheerder het nieuwe adres van de oude huishoudelijke aardgasafnemer die verhuist en die over een budgetmeter voor aardgas beschikt, kent of op verzoek van de oude huishoudelijke aardgasafnemer die verhuist en die over een budgetmeter voor aardgas beschikt, plaatst de aardgasnetbeheerder of schakelt de netbeheerder een budgetmeter voor aardgas in op het nieuwe adres.

Art. 29.De kosten die verbonden zijn aan de budgetmeter voor aardgas, met inbegrip van de plaatsing en de inschakeling en uitschakeling van de budgetmeter voor aardgas vallen steeds ten laste van de aardgasnetbeheerder.

De kosten die verbonden zijn aan het wegnemen van de budgetmeter voor aardgas vallen steeds ten laste van de aanvrager van het wegnemen van de budgetmeter. Afdeling II. - Het opladen van de budgetmeter voor aardgas

Art. 30.Iedere aardgasnetbeheerder zorgt binnen zijn distributienetgebied voor de terbeschikkingstelling van een systeem voor het opladen van budgetmeters voor aardgas.

Voor de betaling van de opladingen worden verschillende betalingsmogelijkheden aan de huishoudelijke aardgasafnemer aangeboden. De minister kan de betalingsmogelijkheden nader bepalen.

De minister kan technische vereisten vaststellen waaraan het systeem voor het opladen van de budgetmeters voor aardgas moet voldoen.

Art. 31.In iedere gemeente waar een budgetmeter voor aardgas in gebruik is, is minstens een oplaadmogelijkheid aanwezig. Afhankelijk van de behoeften, kan de minister aanvullende vereisten opleggen voor de organisatie van oplaadmogelijkheden.

Art. 32.Bij het opladen van de budgetmeter voor aardgas kan een gedeelte van het opgeladen bedrag gebruikt worden voor de betaling van het aardgasverbruik uit het verleden, voor zover dat het aardgas werd verbruikt vanaf 1 juli 2003 en geleverd werd door de aardgasnetbeheerder.

Het gedeelte van het opgeladen bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt 35 % voor opladingen tot en met een oplaadbedrag van 50 euro. Afdeling III. - Het indienen van een verzoek tot afsluiting van de

aardgastoevoer bij wanbetaling ten opzichte van de aardgasnetbeheerder als er geen budgetmeter voor aardgas is geplaatst

Art. 33.Als de aardgasnetbeheerder verder blijft leveren via de gewone aardgasmeter en als de huishoudelijke aardgasafnemer na het verstrijken van de uiterste datum voor betaling, vermeld op de aardgasfactuur, maar met een minimumtermijn van vijftien kalenderdagen na de ontvangst van de factuur, niet betaald heeft, dan stuurt de aardgasnetbeheerder een herinneringsbrief. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag na de verzending ervan.

In de herinneringsbrief vermeldt de aardgasnetbeheerder de procedure voor ingebrekestelling, vermeld in artikel 34.

Art. 34.Als de huishoudelijke aardgasafnemer vijftien kalenderdagen na de verzending van de herinneringsbrief, vermeld in artikel 33, nog geen regeling heeft getroffen voor de betaling van de openstaande facturen, stelt de aardgasnetbeheerder met een aangetekende brief de huishoudelijke aardgasafnemer in gebreke.

Art. 35.§ 1. De aardgasnetbeheerder vermeldt zowel in de herinneringsbrief als in de ingebrekestelling : 1° de naam en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst;2° de mogelijkheden om in geval van betalingsmoeilijkheden een regeling te treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen. Die mogelijkheden zijn : a) de uitwerking van een afbetalingsplan met de aardgasnetbeheerder; b) de uitwerking van een afbetalingsplan via het O.C.M.W.; c) de uitwerking van een afbetalingsplan via een erkende instelling voor schuldbemiddeling;3° de mogelijkheid die hij heeft om een verzoek tot afsluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie. § 2. De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en van de ingebrekestelling vastleggen. § 3. De kosten verbonden aan het versturen van herinneringsbrieven en ingebrekestellingen aan beschermde afnemers vallen ten laste van de aardgasnetbeheerder.

Art. 36.De aardgasnetbeheerder kan bij wanbetaling pas overgaan tot het indienen van een verzoek tot afsluiting van de aardgastoevoer bij de lokale adviescommissie in de hiernavolgende gevallen : 1° de huishoudelijke aardgasafnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de ingebrekestelling niet schriftelijk meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen;2° de huishoudelijke aardgasafnemer heeft binnen vijftien kalenderdagen nadat hij schriftelijk heeft meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande rekeningen geen van de volgende acties ondernomen : a) zijn vervallen factuur betaald;b) een afbetalingsplan aanvaard;3° de huishoudelijke aardgasafnemer komt, na de aanvaarding van een afbetalingsplan, zijn afbetalingsverplichtingen niet na. HOOFDSTUK VI. - Afsluiten en heraansluiten van de elektriciteits- en aardgastoevoer Afdeling I. - Afname van elektriciteit of aardgas zonder

leveringscontract na een verhuizing

Art. 37.§ 1. Nadat een huishoudelijke eindafnemer zijn leverancier inlicht over zijn verhuizing en die leverancier geen bericht van klant- en leverancierswissel heeft ontvangen van de leverancier van de nieuwe bewoner, meldt de leverancier binnen uiterlijk dertig kalenderdagen aan de netbeheerder of aan de aardgasnetbeheerder dat hij zijn levering op het oude adres van de huishoudelijke eindafnemer wil stopzetten binnen uiterlijk dertig kalenderdagen.

Vanaf de verhuisdatum van de oude bewoner vallen alle kosten die vanaf die datum veroorzaakt worden door de levering van elektriciteit of aardgas ten laste van de nieuwe bewoner of van de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner. § 2. De netbeheerder of de aardgasnetbeheerder brengt op zijn beurt de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, schriftelijk op de hoogte van zijn plicht om zo snel mogelijk en uiterlijk binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de brief een van de volgende acties te ondernemen : 1° zijn huidige leverancier te verwittigen van zijn verhuizing;2° een leveringscontract te sluiten met een nieuwe leverancier;3° de elektriciteits- of aardgastoevoer te laten afsluiten door middel van verzegeling. De netbeheerder of de aardgasnetbeheerder meldt tevens de gevolgen, vermeld in artikel 38, als de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, niet reageert op de brief. De brief wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag na de dag van de verzending ervan. § 3. Als de nieuwe bewoner of de eigenaar niet reageert op de brief, vermeld in § 2, dan gaat de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder binnen vijftien kalenderdagen ter plaatse om een regularisatiedocument te laten ondertekenen. De netbeheerder of de aardgasnetbeheerder brengt in dat geval de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, op de hoogte van de gevolgen, vermeld in artikel 38, als hij het document niet ondertekent.

Het regularisatiedocument biedt aan de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, drie mogelijkheden : 1° als de nieuwe bewoner over een geldig leveringscontract beschikt op zijn oude adres, maar zijn leverancier nog niet verwittigd heeft van zijn verhuizing, dan geeft hij de naam van zijn huidige leverancier door;2° als de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, nog niet over een geldig leveringscontract beschikt, dan wijst hij de laatste gekende leverancier van de vorige bewoner aan als zijn leverancier vanaf de verhuisdatum.Die leverancier belevert dan de betreffende huishoudelijke eindafnemer. Mits hij een opzegtermijn van dertig kalenderdagen in acht neemt, kan de huishoudelijke eindafnemer overstappen naar een andere leverancier zonder dat hem een verbrekingsvergoeding wordt aangerekend; 3° de elektriciteits- of aardgastoevoer te laten afsluiten door middel van verzegeling. De netbeheerder of de aardgasnetbeheerder stuurt, indien nodig, het ingevulde en ondertekende regularisatiedocument binnen vijf werkdagen door naar de betreffende leverancier, die binnen vijf werkdagen de toestand van de betreffende huishoudelijke eindafnemer regulariseert.

De minister kan nadere regels tot vaststelling van de vorm en de inhoud van het verhuisformulier en het regularisatiedocument vastleggen. § 4. Als de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, niet thuis is op het ogenblik van het bezoek van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder, dan laat deze een document achter, waarin gevraagd wordt om binnen vijftien kalenderdagen een afspraak te maken voor een nieuw bezoek om de situatie te regelen.

Art. 38.Als de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner, weigert om het regularisatiedocument in te vullen en te ondertekenen of als de nieuwe bewoner of de eigenaar niet reageert op de brieven of de documenten, vermeld in artikel 37, dan mag de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder de elektriciteits- respectievelijk aardgastoevoer afsluiten, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 4°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 4°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt.

De leverancier levert gedurende maximaal dertig kalenderdagen na de melding dat hij de levering op het oude adres van de huishoudelijke eindafnemer wenst stop te zetten, verder aan de nieuwe bewoner, of de eigenaar in afwachting van een nieuwe bewoner. Na die termijn levert de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder verder in afwachting van een regularisatie van de situatie of een afsluiting van de elektriciteits- of aardgastoevoer. Afdeling II. - Fraude

Art. 39.Als de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder objectief vaststelt dat de huishoudelijke eindafnemer fraude pleegt, neemt hij de nodige maatregelen om een einde te stellen aan die fraude door de installatie te laten aanpassen conform het technisch reglement. Als de huishoudelijke eindafnemer zich verzet tegen de poging van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om een einde te stellen aan de fraude, is de netbeheerder of aardgasnetbeheerder gemachtigd om onmiddellijk over te gaan tot de afsluiting van de elektriciteits- of aardgastoevoer, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 3°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 3°, van het decreet van 6 juli 2000 houdende de organisatie van de gasmarkt.

De kosten die de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder heeft gemaakt om de fraude ongedaan te maken en de kosten voor de onrechtmatig afgenomen elektriciteit of aardgas, vallen ten laste van de betreffende huishoudelijke eindafnemer. Afdeling III. - Leegstaande woning

Art. 40.§ 1. Als de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder na een bezoek van een personeelslid of een aangestelde een vermoeden heeft van leegstand van een aangesloten wooneenheid of woongebouw, zoekt de netbeheerder de identiteit van de eigenaar van de aangesloten wooneenheid of het woongebouw op via het kadaster.

De netbeheerder verstuurt een brief naar de eigenaar van de aangesloten wooneenheid of het woongebouw met het verzoek om binnen de vijftien kalenderdagen contact op te nemen met de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om kenbaar te maken of de aangesloten wooneenheid of het woongebouw al dan niet bewoond is.

Als de eigenaar van de aangesloten wooneenheid of het woongebouw reageert en bevestigt dat de wooneenheid of het woongebouw leegstaat, wordt de eigenaar verzocht om binnen dertig kalenderdagen een leveringscontract te sluiten, dat met onmiddellijke ingang start, of de elektriciteits- of aardgastoevoer te laten afsluiten door middel van verzegeling.

Als de eigenaar van de aangesloten wooneenheid of het woongebouw niet reageert, stuurt de netbeheerder opnieuw een personeelslid of een aangestelde ter plaatste om nogmaals te verifiëren of er al dan niet een vermoeden is van bewoning.

De minister kan nadere regels vastleggen voor het vaststellen van het feit of er al dan niet een vermoeden van bewoning is en voor de vorm en de inhoud van de brief, vermeld in het tweede lid. § 2. Tenzij de eigenaar de elektriciteits- of aardgastoevoer heeft laten afsluiten door middel van verzegeling, mag de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder in de volgende gevallen overgaan tot de afsluiting van de elektriciteits- of aardgastoevoer, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt : 1) als de eigenaar bevestigt dat een aangesloten wooneenheid of woongebouw leegstaat, en binnen de dertig kalenderdagen geen leveringscontract heeft gesloten, dat met onmiddellijke ingang start;2) als de eigenaar niet gereageerd heeft op de brief, vermeld in § 1, tweede lid, en de controle, vermeld in § 1, vierde lid, heeft plaats gevonden en het vermoeden van leegstand heeft bevestigd. Afdeling IV. - Afsluiten van de elektriciteits- en aardgastoevoer als

het leveringscontract van de huishoudelijke eindafnemer werd opgezegd omwille van een andere reden dan wanbetaling

Art. 41.§ 1. Als het leveringscontract van een huishoudelijke eindafnemer werd opgezegd omwille van een andere reden dan wanbetaling, dan dient de betreffende huishoudelijke eindafnemer een contract met een leverancier te sluiten binnen een periode van negentig kalenderdagen te rekenen vanaf het moment dat de betreffende afnemer door de netbeheerder, respectievelijk aardgasnetbeheerder wordt beleverd. De netbeheerder of aardgasnetbeheerder brengt de betreffende huishoudelijke eindafnemer hiervan schriftelijk op de hoogte binnen dertig kalenderdagen na het einde van de opzegtermijn van het vorige leveringscontract. § 2. Als de huishoudelijke eindafnemer geen nieuw leveringscontract sluit dat uiterlijk ingaat op het einde van de periode, vermeld in § 1, dan mag de netbeheerder of aardgasnetbeheerder een verzoek tot afsluiting indienen bij de lokale adviescommissie. Afdeling V. - Afsluiten in de winterperiode

Art. 42.Bij de huishoudelijke eindafnemer, kan in de gevallen, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, de toevoer van elektriciteit of aardgas niet worden afgesloten tijdens de periode van 1 december tot 1 maart. De minister kan die periode afhankelijk van de weersomstandigheden verlengen. Afdeling VI. - Heraansluiten van de elektriciteits- en aardgastoevoer

Art. 43.§ 1. De netbeheerder of de aardgasnetbeheerder sluit de toevoer van elektriciteit of aardgas van een huishoudelijke eindafnemer opnieuw aan als aan minstens één van de volgende voorwaarden voldaan is : 1° na het beëindigen van een situatie, vermeld in artikel 18quater van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het geval van elektriciteit en in artikel 17ter van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt in het geval van aardgas;2° na een beslissing tot heraansluiting van de lokale adviescommissie, overeenkomstig de procedure, vermeld in afdeling III van hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water;3° op verzoek van de huishoudelijke eindafnemer op voorwaarde dat de huishoudelijke eindafnemer over een geldig leveringscontract beschikt voor de levering van elektriciteit en gas, met uitzondering van de afsluitingen omwille van de redenen vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 1° en 3°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 1° en 3°, van het decreet van 6 juli 2000 houdende de organisatie van de gasmarkt, en op voorwaarde dat de huishoudelijke eindafnemer geen schulden meer heeft bij de netbeheerder of aardgasnetbeheerder. In de gevallen, vermeld in 1° en 2°, levert de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder respectievelijk elektriciteit of aardgas als de betreffende huishoudelijke eindafnemer niet over een geldig leveringscontract voor elektriciteit of aardgas beschikt. § 2. De heraansluiting van de elektriciteits- of de aardgastoevoer vindt plaats binnen de vijf werkdagen na de aanvraag van de huishoudelijke eindafnemer in de gevallen vermeld in § 1, 1° en 3° en binnen de vijf werkdagen na de beslissing van de lokale adviescommissie in het geval vermeld in § 1, 2°. § 3. De kosten van de heraansluiting vallen steeds ten laste van de huishoudelijke afnemer die aan de oorzaak ligt van de afsluiting. Afdeling VII. - Uitwisseling van gegevens

Art. 44.De netbeheerder en de aardgasnetbeheerder bezorgen aan de lokale adviescommissie telkens de gegevens van de huishoudelijke eindafnemers die werden afgesloten of heraangesloten. HOOFDSTUK VII. - Overige sociale openbaredienstverplichtingen

Art. 45.Elke leverancier is ertoe gehouden : 1° aan alle huishoudelijke afnemers een jaarlijkse totale afrekeningsfactuur voor de verkoop en het vervoer van elektriciteit te bezorgen, op voorwaarde dat de leverancier over de nodige meetgegevens beschikt;2° aan alle huishoudelijke aardgasafnemers een jaarlijkse totale afrekeningsfactuur voor de verkoop en het vervoer van aardgas te bezorgen, op voorwaarde dat de leverancier over de nodige meetgegevens beschikt;3° begrijpbare facturen, herinneringsbrieven en ingebrekestellingen te sturen;4° verschillende betalingsmogelijkheden aan de huishoudelijke eindafnemer aan te bieden, waaronder in ieder geval betalingen per maand of per kwartaal en waaronder betalingen via overschrijving en domiciliëring;5° kosteloos de factuur zowel naar een derde partij, aangewezen door de huishoudelijke eindafnemer, als naar de afnemer zelf te sturen;6° aan alle huishoudelijke eindafnemers de mogelijkheid te bieden om telefonisch of via een ander communicatiemiddel uitleg te vragen over de factuur;7° aan alle huishoudelijke eindafnemers de mogelijkheid te geven om inlichtingen te vragen en klachten in te dienen over de levering en facturatie van elektriciteit of aardgas;8° een leveringscontract te bezorgen, behalve als het leveringen van de standaardleverancier betreft, waarin minstens de volgende gegevens zijn opgenomen : a) de identiteit en het adres van de leverancier en de netbeheerder;b) de geleverde diensten en de bijhorende prijs;c) de duur van het contract;d) de voorwaarden voor verlenging en beëindiging van het contract;e) het bestaan van het recht op opzegging;f) de methode voor het indienen van een klacht bij de leverancier;g) de methode voor het inleiden van procedures voor de beslechting van geschillen met de leverancier.

Art. 46.Elke netbeheerder en elke aardgasnetbeheerder is ertoe gehouden : 1° speciale voorzieningen te treffen voor de ondubbelzinnige identificatie van personen die handelen in naam van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder en die zich bij de huishoudelijke eindafnemer aanbieden;2° de meteropname minstens tweejaarlijks ter plaatse te laten uitvoeren door een personeelslid of aangestelde van de netbeheerder of van de aardgasnetbeheerder, of via afstandsmeting;3° op verzoek de meter zonder meerkosten te plaatsen op of te verplaatsen naar een goed toegankelijke, veilige en technisch en economisch verantwoorde plaats. De huishoudelijke eindafnemer heeft de plicht om het personeelslid van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder of diens aangestelde toegang te geven tot de ruimte waarin de meter is opgesteld en waarover hij het gebruiks- of eigendomsrecht heeft, voor de meteropname, vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat het personeelslid of diens aangestelde, zich voldoende kan legitimeren.

Art. 47.Elke netbeheerder is ertoe gehouden om : 1° iedere huishoudelijke afnemer die erom vraagt aan te sluiten op het elektriciteitsnet of de aansluiting te verzwaren, overeenkomstig de regels van het technisch reglement op voorwaarde dat : a) bij nieuwbouw de aanvrager een geldige bouwvergunning kan voorleggen;b) bij bestaande woningen de woning hoofdzakelijk vergund is of geacht wordt vergund te zijn;2° in elke wooneenheid die door een door de Vlaamse Regering erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappij wordt gebouwd en die nieuw aangesloten wordt op het distributienet, een budgetmeter voor elektriciteit te plaatsen in plaats van een standaardelektriciteitsmeter.De meerkosten van de budgetmeter voor elektriciteit ten opzichte van een standaardelektriciteitsmeter vallen ten laste van de netbeheerder.

Art. 48.Elke aardgasnetbeheerder is ertoe gehouden om in elke wooneenheid die door een door de Vlaamse Regering erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappij wordt gebouwd en die nieuw aangesloten wordt op het aardgasdistributienet, een budgetmeter voor aardgas te plaatsen in plaats van een standaardaardgasmeter.

De meerkosten van de budgetmeter voor aardgas ten opzichte van een standaardaardgasmeter vallen ten laste van de aardgasnetbeheerder. HOOFDSTUK VIII. - Sociale statistieken

Art. 49.Jaarlijks worden voor 31 maart minstens de volgende gegevens over het vorige kalenderjaar ter beschikking gesteld aan de VREG : 1° door de leverancier, telkens opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers : a) het aantal huishoudelijke afnemers dat de sociale maximumprijs voor elektriciteit geniet op 31 december van het voorbije kalenderjaar;b) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat de sociale maximumprijs voor aardgas geniet op 31 december van het voorbije kalenderjaar;c) het aantal huishoudelijke eindafnemers naar wie minstens één ingebrekestelling werd gestuurd;d) het aantal toegestane afbetalingsplannen en het gemiddelde betalingsbedrag per maand;e) het aantal afbetalingsplannen dat minstens één keer niet of te laat betaald werd;f) de gemiddelde uitstaande schuld op het moment dat het afbetalingsplan werd gesloten; g) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar een O.C.M.W.; h) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar een erkende instelling voor schuldbemiddeling;i) het aantal huishoudelijke eindafnemers waarvan het leveringscontract werd opgezegd;j) het aantal huishoudelijke eindafnemers waarvan het leveringscontract werd opgezegd in het kader van wanbetaling;k) het aantal annuleringen van opgezegde leveringscontracten;2° door de netbeheerder, telkens opgesplitst per gemeente en in beschermde en niet-beschermde afnemers : a) het aantal afsluitingen van de elektriciteitstoevoer tijdens het voorbije kalenderjaar naar aanleiding van een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de reden van de afsluiting, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;b) het aantal afsluitingen van de elektriciteitstoevoer tijdens het voorbije kalenderjaar zonder een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de reden van de afsluiting, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4° van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;c) het aantal heraansluitingen van de elektriciteitstoevoer van afgesloten huishoudelijke afnemers op hetzelfde toegangspunt tijdens het voorbije kalenderjaar naar aanleiding van een advies van de lokale adviescommissie en opgesplitst volgens de termijn waarin de heraansluiting werd uitgevoerd : 1) in minder dan zeven kalenderdagen;2) in zeven tot en met dertig kalenderdagen;3) in meer dan dertig kalenderdagen;d) het aantal heraansluitingen van de elektriciteitstoevoer van afgesloten huishoudelijke afnemers op hetzelfde toegangspunt tijdens het voorbije kalenderjaar zonder een advies van de lokale adviescommissie en opgesplitst volgens de termijn waarin de heraansluiting werd uitgevoerd : 1) in minder dan zeven kalenderdagen;2) in zeven tot en met dertig kalenderdagen;3) in meer dan dertig kalenderdagen;e) het totale aantal afgesloten huishoudelijke afnemers op 31 december van het voorbije kalenderjaar;f) het aantal geplaatste budgetmeters voor elektriciteit tijdens het voorbije kalenderjaar;g) het aantal budgetmeters voor elektriciteit dat tijdens het voorbije kalenderjaar werd uitgeschakeld, opgesplitst volgens de reden van uitschakeling : 1) verhuis;2) het sluiten van een leveringscontract met een leverancier;h) het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor elektriciteit dat tijdens het voorbije kalenderjaar opnieuw werd ingeschakeld;i) het aantal actieve budgetmeters voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzerfunctie werd uitgeschakeld tijdens het voorbije kalenderjaar naar aanleiding van een beslissing van de lokale adviescommissie;j) het aantal actieve budgetmeters voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzerfunctie opnieuw werd ingeschakeld tijdens het voorbije kalenderjaar, zonder een beslissing van de lokale adviescommissie;k) het totale aantal actieve budgetmeters voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzerfunctie was ingeschakeld op 31 december van het voorbije kalenderjaar;l) het totale aantal actieve budgetmeters voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzerfunctie was uitgeschakeld op 31 december van het voorbije kalenderjaar;3° door de netbeheerder : a) het totale aantal geplaatste budgetmeters voor elektriciteit op 31 december van het voorbije kalenderjaar per gemeente;b) het aantal oplaadmogelijkheden voor de budgetmeters voor elektriciteit per gemeente;c) het aantal tijdens het voorbije kalenderjaar geplaatste autonome stroombegrenzers, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;d) het aantal uitgeschakelde autonome stroombegrenzers tijdens het voorbije kalenderjaar, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;e) het totale aantal autonome stroombegrenzers op 31 december van het voorbije kalenderjaar;f) het totale aantal huishoudelijke afnemers dat in de loop van het voorbije kalenderjaar door de netbeheerder uitsluitend werd beleverd via de elektriciteitsmeter, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;g) het totale aantal huishoudelijke afnemers dat op 31 december van het voorbije kalenderjaar door de netbeheerder werd beleverd via de elektriciteitsmeter, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;h) het totale aantal huishoudelijke afnemers dat in de loop van het voorbije kalenderjaar opnieuw door een leverancier werd beleverd, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst op basis van de termijn dat ze door de netbeheerder werden beleverd : 1) minder dan twee maanden;2) van twee tot en met zes maanden;3) langer dan zes maanden;i) het aantal huishoudelijke afnemers dat beleverd werd door de netbeheerder op 31 december van het voorbije kalenderjaar en dat recht heeft op de sociale maximumprijs voor elektriciteit;j) het totale aantal huishoudelijke afnemers dat beleverd werd door de netbeheerder op 31 december van het voorbije kalenderjaar, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;k) het aantal huishoudelijke afnemers waarvan het leveringscontract werd opgezegd door de leverancier, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;l) het aantal annuleringen van opgezegde leveringscontracten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;m) het aantal huishoudelijke afnemers dat voor het einde van de opzegtermijn van het leveringscontract een nieuw leveringscontract heeft gesloten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;n) het aantal huishoudelijke afnemers naar wie minstens één ingebrekestelling werd gestuurd, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;o) het aantal toegestane afbetalingsplannen en het gemiddelde betalingsbedrag per maand, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;p) het aantal afbetalingsplannen dat minstens één keer niet of te laat betaald werd, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;q) de gemiddelde uitstaande schuld op het moment dat het afbetalingsplan werd gesloten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;r) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst volgens de reden tot doorsturing, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;s) het aantal dossiers dat behandeld werd op de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst naar de reden van de behandeling, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;t) het aantal huishoudelijke afnemers waarvoor een dossier tot afsluiting werd behandeld op de lokale adviescommissie en dat aanwezig of vertegenwoordigd was;u) het aantal beslissingen van de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst per soort beslissing : 1) positief advies;2) negatief advies;3) voorwaardelijk advies;v) het aantal zittingen van de lokale adviescommissie en het aantal behandelde dossiers gedurende het voorbije kalenderjaar, opgesplitst per gemeente;4° door de aardgasnetbeheerder, opgesplitst per gemeente en telkens in beschermde en niet-beschermde afnemers : a) het aantal afsluitingen van de aardgastoevoer tijdens het voorbije kalenderjaar naar aanleiding van een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de reden van afsluiting, vermeld in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;b) het aantal afsluitingen van de aardgastoevoer tijdens het voorbije kalenderjaar zonder een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de reden van afsluiting, vermeld in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4° van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;c) het aantal heraansluitingen van de aardgastoevoer van afgesloten huishoudelijke aardgasafnemers op hetzelfde toegangspunt tijdens het voorbije kalenderjaar naar aanleiding van een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de termijn waarbinnen de heraansluiting werd uitgevoerd : 1) in minder dan zeven kalenderdagen;2) in zeven tot en met dertig kalenderdagen;3) in meer dan dertig kalenderdagen;d) het aantal heraansluitingen van de aardgastoevoer van afgesloten huishoudelijke aardgasafnemers op hetzelfde toegangspunt tijdens het voorbije kalenderjaar zonder een advies van de lokale adviescommissie, opgesplitst volgens de termijn waarbinnen de heraansluiting werd uitgevoerd : 1) in minder dan zeven kalenderdagen;2) in zeven tot en met dertig kalenderdagen;3) in meer dan dertig kalenderdagen;e) het totale aantal afgesloten huishoudelijke aardgasafnemers op 31 december van het voorbije kalenderjaar;f) het aantal geplaatste budgetmeters voor aardgas tijdens het voorbije kalenderjaar;g) het aantal budgetmeters voor aardgas dat tijdens het voorbije kalenderjaar werd uitgeschakeld, opgesplitst volgens de reden van uitschakeling : 1) verhuis;2) het sluiten van een leveringscontract met een leverancier;h) het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor aardgas dat tijdens het voorbije kalenderjaar opnieuw werd ingeschakeld;i) het totale aantal actieve budgetmeters voor aardgas op 31 december van het voorbije kalenderjaar;5° door de aardgasnetbeheerder : a) het totale aantal geplaatste budgetmeters voor aardgas op 31 december van het voorbije kalenderjaar per gemeente;b) het aantal oplaadmogelijkheden voor de budgetmeters voor aardgas per gemeente;c) het totale aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat in de loop van het voorbije kalenderjaar door de aardgasnetbeheerder uitsluitend werd beleverd via de aardgasmeter, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;d) het totale aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat op 31 december van het voorbije kalenderjaar door de netbeheerder werd beleverd via de aardgasmeter, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;e) het totale aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat in de loop van het voorbije kalenderjaar opnieuw door een leverancier werd beleverd, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst volgens de termijn dat ze door de aardgasnetbeheerder werden beleverd : 1) minder dan twee maanden;2) van twee tot en met zes maanden;3) langer dan zes maanden;f) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat beleverd werd door de aardgasnetbeheerder op 31 december van het vorige kalenderjaar en dat recht heeft op de sociale maximumprijs voor aardgas;g) het totale aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat beleverd werd door de aardgasnetbeheerder op 31 december van het vorige kalenderjaar, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;h) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers waarvan het leveringscontract werd opgezegd door de leverancier, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;i) het aantal annuleringen van opgezegde leveringscontracten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;j) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers dat voor het einde van de opzegtermijn van het leveringscontract een nieuw leveringscontract heeft gesloten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;k) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers naar wie minstens één ingebrekestelling werd gestuurd, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;l) het aantal toegestane afbetalingsplannen en het gemiddelde betalingsbedrag per maand, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;m) het aantal afbetalingsplannen dat minstens één keer niet of te laat werden betaald;n) de gemiddelde uitstaande schuld op het moment dat het afbetalingsplan werd gesloten, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;o) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst volgens de reden tot doorsturing, vermeld in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;p) het aantal dossiers dat behandeld werd op de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst volgens de reden van de behandeling, vermeld in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;q) het aantal huishoudelijke aardgasafnemers waarvoor een dossier tot afsluiting werd behandeld op de lokale adviescommissie en dat aanwezig of vertegenwoordigd was;r) het aantal beslissingen van de lokale adviescommissie, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers en telkens opgesplitst per soort beslissing : 1) positief advies;2) negatief advies;3) voorwaardelijk advies;s) het aantal zittingen van de lokale adviescommissie en het aantal behandelde dossiers gedurende het voorbije kalenderjaar, opgesplitst per gemeente. De VREG stelt die gegevens jaarlijks voor 31 mei ter beschikking van de minister.

De minister kan de lijst met opgevraagde gegevens verder aanvullen en uitbreiden. HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft elektriciteit en gas

Art. 50.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, worden de woorden « elektriciteit, gas en/of » telkens geschrapt.

Art. 51.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 3.De commissie vergadert in de volgende gevallen : 1° in geval van elektriciteit en gas : a) op verzoek van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om respectievelijk de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer af te sluiten in de gevallen, vermeld in respectievelijk artikel 18quater, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;b) op verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer, na beëindiging van de toestand, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt of in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, en 8° van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt.2° in geval van water : a) op verzoek van de distributeur tot afsluiting van de toevoer van de minimale levering van water, wegens klaarblijkelijke onwil of fraude van de abonnee, vermeld in artikel 7, tweede lid, 1° van het decreet;b) op verzoek van de abonnee tot heraansluiting van de toevoer van water, die wegens veiligheidsredenen was afgesloten en nadat aan deze toestand een einde is gekomen, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het decreet;c) op verzoek van de abonnee tot heraansluiting van de toevoer van water, na een afsluiting wegens klaarblijkelijke onwil of fraude van de abonnee, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het decreet.»

Art. 52.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 4.Wat betreft elektriciteit en gas wordt het verzoek van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder, vermeld in artikel 3, 1°, a), bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. Er moet een verantwoordingsnota bijgevoegd zijn, die elementen bevat die de reden voor de afsluiting van de huishoudelijke afnemer of huishoudelijke aardgasafnemer aantonen. Indien van toepassing, moet uit de bijgevoegde verantwoordingsnota eveneens blijken dat de procedure bij wanbetaling volledig doorlopen is.

Wat betreft water, wordt het verzoek van de distributeur, vermeld in artikel 3, 2°, a), bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. Er moet een verantwoordingsnota bijgevoegd zijn, waaruit blijkt dat de procedure bij wanbetaling volledig doorlopen is en die elementen bevat die de onwil of de fraude van de abonnee aantonen. »

Art. 53.Artikel 7 van het hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.§ 1. Voor wat betreft elektriciteit en gas, richt de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer die van mening is dat zijn afsluiting niet langer noodzakelijk is omdat er een einde gekomen is aan de toestand, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 1° tot en met 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt of vermeld in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 1° tot en met 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, een schriftelijk verzoek tot heraansluiting aan respectievelijk de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder.

Als de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder, naargelang van het geval, binnen vijf dagen na de verzending van het verzoek niet is overgegaan tot heraansluiting, heeft de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer, naargelang van het geval, het recht een verzoek tot heraansluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie, vermeld in artikel 3, 1°, b).

Het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer wordt bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. § 2. Voor wat betreft water, richt de abonnee die van mening is dat zijn afsluiting niet langer noodzakelijk is, omdat er einde gekomen is aan de toestand van onveiligheid, vermeld in artikel 6, eerste lid, 1°, van het decreet, of wanneer er geen sprake meer is van klaarblijkelijke onwil of fraude, vermeld in artikel 6, eerste lid, 2°, van het decreet, een schriftelijk verzoek aan de distributeur tot heraansluiting.

Als de distributeur binnen vijf dagen na de verzending van het verzoek niet is overgegaan tot heraansluiting, heeft de abonnee het recht een verzoek tot heraansluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie, vermeld in artikel 3, 2°, b) en c).

Het verzoek tot heraansluiting van de abonnee wordt bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. »

Art. 54.Artikel 8 van het hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.§ 1. Voor wat betreft elektriciteit en gas, stuurt de voorzitter van de commissie het verzoek van de huishoudelijke afnemer of van de huishoudelijke aardgasafnemer onmiddellijk naar de leden van de commissie en stelt tevens de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter verzoekt de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om binnen vijf dagen na de ontvangst van het verzoek van de huishoudelijke afnemer of van de huishoudelijke aardgasafnemer gemotiveerd mee te delen of de toestand, vermeld in artikel 18quater, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9°, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt of in artikel 17ter, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, als beëindigd kan worden beschouwd en tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft, vermeld in artikel 3, 1°, b) ; § 2. Voor wat betreft water stuurt de voorzitter van de commissie het verzoek van de abonnee onmiddellijk naar de leden van de commissie en stelt tevens de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter verzoekt de distributeur om binnen vijf dagen na de ontvangst van het verzoek van de abonnee gemotiveerd mee te delen : 1° of de toestand van onveiligheid opgeheven is en tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft, vermeld in artikel 3, 2°, b) ;2° of de toestand van onwil of fraude als beëindigd kan beschouwd worden en tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft, vermeld in artikel 3, 2°, c).»

Art. 55.In artikelen 2, 5, 6, 9 en 10 van hetzelfde besluit wordt het woord « abonnee » telkens vervangen door de woorden « huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer of abonnee, naargelang van het geval ».

Art. 56.In artikelen 2, 5, 6 en 10 van hetzelfde besluit wordt het woord « distributeur » telkens vervangen door de woorden « netbeheerder, aardgasnetbeheerder of distributeur, naargelang van het geval ». HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik

Art. 57.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik wordt punt 13 vervangen door wat volgt : « 13° beschermde afnemer : huishoudelijke eindafnemer die aangesloten is op een distributienet waarbij op het adres van de aansluiting minstens één persoon gedomicilieerd is die behoort tot de lijst van residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vermeld in artikel 4 van de Programmawet (1) van 27 april 2007; ». HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 58.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juni 2003 en 16 april 2004;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte aardgasmarkt.

Art. 59.In afwijking van artikel 49, geldt voor het jaar 2010, dat vóór 31 maart 2010 minstens de volgende gegevens over huishoudelijke eindafnemers over het jaar 2009 ter beschikking worden gesteld van de VREG, opgesplitst per gemeente en telkens in beschermde en niet-beschermde klanten : 1° door de leveranciers : a) het aantal aansluitingen waarvoor een herinneringsbrief werd gestuurd;b) het aantal aansluitingen waarvoor een ingebrekestelling werd gestuurd;c) het aantal toegestane betalingsplannen en het gemiddelde betalingsbedrag per maand;d) het aantal niet-nageleefde betalingsplannen; e) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar een O.C.M.W.; f) het aantal dossiers dat werd doorgestuurd naar een erkende instelling voor schuldbemiddeling;2° door de netbeheerders : a) het aantal geplaatste of opnieuw ingeschakelde budgetmeters voor elektriciteit, zowel inclusief als exclusief het aantal geplaatste of opnieuw ingeschakelde budgetmeters voor elektriciteit als gevolg van de verhuizing van afnemers;b) het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor elektriciteit, zowel inclusief als exclusief het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor elektriciteit als gevolg van de verhuizing van afnemers;c) het aantal weggenomen autonome stroombegrenzers;d) het aantal opnieuw geplaatste autonome stroombegrenzers binnen vierentwintig uur, in een periode van één tot en met zeven kalenderdagen, van acht tot en met dertig kalenderdagen en na meer dan dertig kalenderdagen;e) het aantal afgesloten huishoudelijke afnemers;f) het aantal heraangesloten huishoudelijke afnemers binnen vierentwintig uur, in een periode van één tot en met zeven kalenderdagen, van acht tot en met dertig kalenderdagen en na meer dan dertig kalenderdagen.3° door de aardgasnetbeheerders : a) het aantal geplaatste of opnieuw ingeschakelde budgetmeters voor aardgas, zowel inclusief als exclusief het aantal geplaatste of opnieuw ingeschakelde budgetmeters voor aardgas als gevolg van de verhuizing van aardgasafnemers;b) het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor aardgas, zowel inclusief als exclusief het aantal uitgeschakelde budgetmeters voor aardgas als gevolg van de verhuizing van aardgasafnemers;c) het aantal afgesloten huishoudelijke aardgasafnemers;d) het aantal heraangesloten huishoudelijke aardgasafnemers binnen vierentwintig uur, in een periode van één tot en met zeven kalenderdagen, van acht tot en met dertig kalenderdagen en na meer dan dertig kalenderdagen. De VREG stelt deze gegevens voor 31 mei 2010 ter beschikking van de minister.

Art. 60.In afwijking van de artikelen 26 tot en met 36 en 48, start op 1 juli 2009 een overgangsperiode van drie jaar tijdens welke de aardgasnetbeheerder een actieplan uitvoert, waarbij hij prioriteiten bepaalt voor de plaatsing van budgetmeters voor aardgas bij huishoudelijke aardgasafnemers die door de aardgasnetbeheerder worden beleverd via de gewone aardgasmeter.

Dat ontwerp van actieplan, waarin de prioriteiten en de fasering worden toegelicht, wordt negentig dagen na de inwerkingtreding van dit artikel ter goedkeuring voorgelegd aan het Vlaams Energieagentschap.

Het Vlaams Energieagentschap deelt binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het ontwerp van actieplan een gemotiveerde beslissing over het ontwerp van actieplan mee aan de aardgasnetbeheerder. Als het Vlaams Energieagentschap binnen die termijn geen beslissing meedeelt, is het ontwerp van actieplan goedgekeurd.

Als het Vlaams Energieagentschap het nodig acht, kan het extra gegevens opvragen bij de betrokken aardgasnetbeheerder. Het Vlaams Energieagentschap vraagt daarbij alle ontbrekende gegevens samen op.

De goedkeuringstermijn voor het ontwerp van actieplan wordt in dat geval opgeschort tot de ontvangst van de gevraagde informatie. De aardgasnetbeheerder bezorgt de ontbrekende informatie binnen vijfenveertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek.

Als de betrokken aardgasnetbeheerder het oneens is met de beslissing van het Vlaams Energieagentschap, kan hij binnen twintig kalenderdagen na de ontvangst van de beslissing de minister met een aangetekende brief op de hoogte brengen van zijn tegenargumenten. Als de aardgasnetbeheerder bij het verstrijken van die termijn geen tegenargumenten heeft geformuleerd, is de beslissing definitief.

De minister neemt binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de tegenargumenten van de aardgasnetbeheerder een definitieve beslissing over de onderwerpen waarvoor de aardgasnetbeheerder tegenargumenten heeft geformuleerd. De door de minister genomen beslissing wordt toegepast bij de uitvoering van het actieplan. Als de minister binnen de termijn van dertig kalenderdagen geen beslissing neemt, wordt het actieplan, zoals beargumenteerd door de aardgasnetbeheerder, als goedgekeurd beschouwd.

Art. 61.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009, met uitzondering van artikel 57, dat in werking treedt op 1 januari 2010.

Art. 62.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 maart 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^