gepubliceerd op 20 december 2007
Decreet tot wijziging van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing en van andere decreten met een gelijksoortig doel
22 NOVEMBER 2007. - Decreet tot wijziging van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing en van andere decreten met een gelijksoortig doel (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 2 van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing, gewijzigd bij de decreten van 6 mei 1999, 12 juli 2001, 19 december 2002, 10 april 2003 en 3 februari 2005, wordt vervangen als volgt : "
Art. 2.De door de Regering aangewezen beëdigde personeelsleden van niveau 1 van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest worden belast met het toezicht op alsook met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de wet- en regelgevingen betreffende de omscholing en de bijscholing die bepalen dat het toezicht en de controle overeenkomstig de bepalingen van dit decreet uitgeoefend worden.
De door de Regering aangewezen beëdigde personeelsleden van niveau 1 van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest worden belast met het toezicht op alsook met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de wet- en regelgevingen betreffende beroepsopleiding in de landbouw die bepalen dat het toezicht en de controle overeenkomstig de bepalingen van dit decreet uitgeoefend worden.
De door de Regering aangewezen beëdigde personeelsleden van niveau 1 van het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid van het Ministerie van het Waalse Gewest worden belast met het toezicht op alsook met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de wet- en regelgevingen betreffende de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en de opleidingscentra voor gezinshelpsters, die bepalen dat het toezicht en de controle overeenkomstig de bepalingen van dit decreet uitgeoefend worden."
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. punt 1° wordt vervangen als volgt : "1° "sociale inspecteurs" : de personeelsleden bedoeld in artikel 2;"; 2. hetzelfde artikel wordt aangevuld als volgt : "9° "informatiedragers" : alle informatiedragers, ongeacht de vorm ervan, zoals boeken, registers, documenten, numerieke of digitale dragers, diskettes, banden, ook die welke toegankelijk zijn via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur."
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. punt 1° wordt vervangen als volgt : "1° dag en nacht ieder ogenblik zonder verwittiging alle werkplaatsen en andere plaatsen betreden wanneer ze redelijkerwijs vermoeden dat daar personen werken die onderworpen zijn aan de bepalingen van de wetgeving op de naleving waarvan ze toezicht en controle uitoefenen; bewoonde lokalen mogen ze evenwel alleen met de voorafgaande machtiging van de rechter van de politierechtbank betreden;"; 2. in 2°, a., worden de woorden "van de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen" vervangen door de woorden "van de comités voor preventie en arbeidsbescherming"; 3. punt 2°, c., wordt vervangen als volgt : "c. op de werkplaatsen en andere plaatsen die aan hun controle onderworpen zijn, alle informatiedragers opsporen en onderzoeken die sociale gegevens bedoeld in artikel 2, 5°, bevatten, of om het even welke andere gegevens waarvan de vastlegging, de bijwerking of de bewaring bij de wet voorgeschreven zijn, ook als de sociale inspecteurs niet belast zijn met het toezicht op de naleving van die wetgeving;"; 4. punt 2°, d., wordt vervangen als volgt : "d. zich ter plaatse alle informatiedragers die om het even welke andere gegevens bevatten laten overleggen om er inzage van te nemen, als ze dat nodig achten voor de vervulling van hun opdracht, en er onderzoek naar doen;"; 5. hetzelfde artikel wordt aangevuld met de volgende leden : "Als de werkgever, zijn aangestelden of mandatarissen niet aanwezig zijn bij de controle, nemen de sociale inspecteurs de nodige maatregelen om contact met hen op te nemen. Als de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden niet bereikbaar zijn, kunnen de sociale overgaan tot de opsporing en het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c.
Als de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden zich verzetten tegen de opsporing of het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c., wordt proces-verbaal opgemaakt wegens verhindering van het toezicht.
Voor de uitvoering van de opsporing of het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c., kunnen de sociale inspecteurs ook de informatiedragers opsporen en onderzoeken die vanaf de werkplaatsen toegankelijk zijn via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur."
Art. 5.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 4bis, luidend als volgt : "
Art. 4bis.De sociale inspecteurs kunnen in welke vorm ook afschriften nemen van de informatiedragers bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, c. en d., of van de informatie die ze bevatten, of ze zich kosteloos laten bezorgen door de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden.
Als het gaat om informatiedragers bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, c., die via een informaticasysteem toegankelijk zijn, kunnen de sociale inspecteurs in de vorm die ze wensen afschriften maken van het geheel of van een deel van voornoemde gegevens via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur en met behulp van hetzij de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden, hetzij om het even welke andere gekwalificeerde persoon met de nodige of nuttige kennis m.b.t. de werking van het informaticasysteem."
Art. 6.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 4ter, luidend als volgt : "
Art. 4ter.De informatiedragers bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, c., kunnen door de sociale inspecteurs in beslag genomen of verzegeld worden, ongeacht of ze al dan niet eigendom zijn van de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden.
De sociale inspecteurs beschikken over die bevoegdheden indien nodig voor de opsporing, het onderzoek of de vaststelling van het bewijs van overtredingen of als het gevaar bestaat dat de overtredingen aanhouden of dat nieuwe overtredingen worden begaan.
Als de inbeslagneming materieel onuitvoerbaar is, worden deze gegevens, alsook de gegevens die nodig zijn om ze te kunnen begrijpen, gekopieerd op dragers die de overheid toebehoren. In dringende gevallen of om technische redenen kan gebruik gemaakt worden van de dragers die ter beschikking staan van de personen die machtiging hebben om het informaticasysteem te gebruiken."
Art. 7.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 4quater, luidend als volgt : "
Art. 4quater.Bij toepassing van artikel 4, derde en vierde lid, geven de sociale inspecteurs de werkgever schriftelijk kennis van het bestaan van de opsporing en van het onderzoek, alsook van de gekopieerde informatiedragers. Dat schrijven bevat de gegevens bedoeld in artikel 4quinquies, tweede lid."
Art. 8.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 4quinquies, luidend als volgt : "
Art. 4quinquies.De inbeslagnemingen verricht overeenkomstig artikel 3ter zijn het voorwerp van een schriftelijk verslag dat tegen ontvangbewijs wordt overhandigd.
Dat schrijven bevat op zijn minst : 1° de datum en het uur waarop de maatregelen genomen worden;2° de identiteit van de sociale inspecteurs, de hoedanigheid waarin ze optreden en de administratie waaronder ze ressorteren;3° de genomen maatregelen;4° de weergave van de tekst van artikel 15;5° de rechtsmiddelen tegen de maatregelen en het bevoegde gerechtelijk arrondissement; 6° de overheid die gedaagd moet worden in geval van beroep."
Art. 9.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 4sexies, luidend als volgt : "
Art. 4sexies.Elke persoon die zijn rechten geschaad acht door de inbeslagnemingen verricht ter uitvoering van artikel 4ter of door de maatregelen genomen ter uitvoering van artikel 4, derde en vierde lid, kan een beroep instellen bij de voorzitter van de Arbeidsrechtbank.
Het beroep wordt ingesteld en behandeld naar de vormen van het kort geding."
Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen als volgt : "De sociale inspecteurs kunnen de gegevens die ze tijdens hun onderzoeken inzamelen aan andere ambtenaren of diensten meedelen die deze gegevens nuttig achten voor de uitoefening van de opdrachten die hen toegewezen worden."
Art. 11.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 6.Alle Rijksdiensten, met inbegrip van de parketten en griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, en diensten van de Gemeenschappen, Gewesten, provincies, gemeenten, verenigingen waarvan ze deel uitmaken, openbare instellingen die ervan afhangen, alsook van alle openbare instellingen en medewerkende instellingen voor sociale zekerheid, moeten de sociale inspecteurs op hun verzoek alle gegevens verstrekken die ze nuttig achten voor de controle op de naleving van de wetgevingen waarmee ze belast worden, alsook hen alle informatiedragers ter inzage overleggen en afschriften daarvan bezorgen.
Alle voornoemde diensten moeten deze gegevens en afschriften gratis verstrekken.
De akten, stukken, registers, documenten of gegevens ingezameld bij de uitvoering van plichten opgelegd door de gerechtelijke overheid mogen evenwel alleen met haar toestemming overgemaakt worden."
Art. 12.In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in het vierde lid worden de woorden "nationale grondgebied" vervangen door de woorden "grondgebied van het Franse taalgebied";2. hetzelfde artikel wordt aangevuld met de volgende leden : "Ter uitvoering van een overeenkomst bedoeld in het vijfde lid kan de administratie waaronder de sociale inspecteurs ressorteren gebruik maken van andere vormen van wederzijdse bijstand en samenwerking. De bepalingen van de leden 1 tot 6 zijn ook toepasselijk op de overeenkomsten inzake informatieuitwisseling gesloten tussen de bevoegde Belgische overheden en de bevoegde overheden van Staten die geen ondertekenaar zijn van het Internationaal Verdrag nr. 81 betreffende de arbeidsinspectie in de industrie en de handel, aangenomen te Genève op 11 juli 1947 door de internationale arbeidsorganisatie tijdens haar dertigste zitting en goedgekeurd bij de wet van 29 maart 1957."
Art. 13.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid vervangen door het volgende lid : "Voor de toepassing van de termijn bedoeld in het derde lid wordt de aan de overtreder gerichte aanmaning of de vastlegging van een termijn om orde op zaken te stellen niet gelijkgesteld met de vaststelling van de overtreding."
Art. 14.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de woorden "de gemeentepolitie en de rijkswacht" vervangen door de woorden "de lokale of federale politie".
Art. 15.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 14bis, luidend als volgt : "
Art. 14bis.§ 1. De door de Regering aangewezen ambtenaar kan een administratieve boete opleggen aan elke persoon die het krachtens dit decreet georganiseerde toezicht belet.
De overtredingen worden opgenomen in een onderzoeksrapport dat door de sociale inspecteurs overgemaakt wordt aan de door de Regering aangewezen ambtenaar en aan de openbare aanklager. § 2. De administratieve boete bedraagt 250 tot 2.000 euro per overtreding. § 3. De personen die overeenkomstig dit artikel strafbaar zijn met administratieve boetes worden aangewezen met de woorden "de overtreder".
Zelfs als de overtreding door een aangestelde of een gemachtigde werd begaan, is de administratieve boete alleen op de overtreder toepasselijk, behalve als hij kan bewijzen dat hij geen fout heeft begaan omdat hij alle beschikbare maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat het materiële element van de overtreding bewaarheid zou worden. § 4. De overtredingen bedoeld in paragraaf 1 zijn het voorwerp van hetzij strafrechtelijke vervolgingen, hetzij een administratieve boete.
De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in paragraaf 1 worden vervolgd d.m.v. een administratieve boete, tenzij de openbare aanklager, rekening houdend met de ernst van de overtreding, oordeelt dat er reden is tot strafrechtelijke vervolgingen. De strafrechtelijke vervolgingen sluiten de toepassing van een administratieve boete uit, zelfs als ze door een vrijspraak worden afgesloten.
De openbare aanklager beschikt over een termijn van twee maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het onderzoeksrapport bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, om de door de Regering aangewezen ambtenaar kennis te geven van zijn beslissing met betrekking tot het al dan niet instellen van strafrechtelijke vervolgingen. § 5. Als de openbare aanklager afziet van vervolgingen of nalaat zijn beslissing binnen de voorgeschreven termijn te betekenen, beslist de door de Regering aangewezen ambtenaar, nadat hij de overtreder de mogelijkheid heeft gegeven zijn verweermiddelen te laten gelden, of vanwege de overtreding een admistratieve boete opgelegd moet worden.
De beslissing van de ambtenaar bepaalt het bedrag van de administratieve boete. Deze beslissing wordt bij ter post aangetekend schrijven naar de overtreder gestuurd, samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de termijn voorgeschreven door de Regering.
De administratieve beslissing waarbij de administratieve sanctie wordt opgelegd, mag niet meer worden genomen vijf jaar na het feit dat aanleiding heeft gegeven tot de in dit artikel bedoelde overtreding.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek waarbij de overtreder verzocht wordt zijn verweermiddelen te laten gelden onderbreekt evenwel de verjaringstermijn.
De kennisgeving van de beslissing tot vastlegging van het bedrag van de administratieve boete doet de strafvordering vervallen.
De betaling van de boete doet de vordering van de administratie vervallen. § 6. De overtreder die de beslissing van de door de Regering aangewezen ambtenaar betwist dient d.m.v. een verzoekschrift een beroep bij de Arbeidsrechtbank in binnen een termijn van twee maanden, te rekenen van de datum van de kennisgeving van de beslissing, op straffe van verval. Dat beroep schort de uitvoering van de beslissing op.
De bepaling van het eerste lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve boete wordt opgelegd. § 7. Als de overtreder verzuimt de boete te betalen, wordt de beslissing van de door de Regering aangewezen ambtenaar of de beslissing van de Arbeidsrechtbank die in kracht van gewijsde is gegaan meegedeeld aan de Afdeling Thesaurie van het Ministerie van het Waalse Gewest met het oog op de invordering van het bedrag van de administratieve boete. § 8. Als binnen twee jaar, te rekenen van de datum van het onderzoeksrapport bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, een nieuwe overtreding wordt vastgesteld, wordt het bedrag bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel verdubbeld. § 9. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de inning van de boete."
Art. 16.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het eerste lid wordt opgeheven;2. in het tweede lid worden de woorden "van 1 000 tot 5 000 frank" vervangen door de woorden "van 25 tot 124 euro";3. hetzelfde artikel wordt aangevuld met het volgende lid : "De straffen bedoeld in het tweede lid zijn niet van toepassing op overtredingen van artikel 4, eerste lid, 2°, d."
Art. 17.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 18.Artikel 6 van de wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie, opgeheven bij voornoemd decreet van 5 februari 1998, wordt heringevoerd als volgt : "
Art. 6.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van deze wet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 19.Het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 betreffende de organisatie van een afwisselende kwalificerende opleidingsfilière wordt aangevuld met een artikel 8bis, luidend als volgt : "
Art. 8bis.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van het decreet van 17 maart 1999 houdende instemming met de samenwerkingsovereenkomst betreffende een afwisselende kwalificerende opleidingsfilière en van dit uitvoeringsbesluit worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 20.Artikel 10 van het decreet van 12 juli 2001 betreffende beroepsvorming in de landbouw wordt vervangen als volgt : "
Art. 10.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 21.In de artikelen 14 en 15 van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. artikel 14 wordt vervangen als volgt : "Art.14. De naleving van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt beoordeeld door de diensten die de Regering aanwijst.
De Regering bepaalt de modaliteiten van de beoordeling. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met, o.a., : 1° de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen bepaald door de Regering; 2° de factoren i.v.m de socio-economische omgeving en de processen uitgewerkt om daarop in te spelen; 3° de tekens van voldoening van de eventueel betrokken stagiairs, vormingsoperatoren en werkgevers."; 2. artikel 15 wordt vervangen als volgt : "Art.15. Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid."
Art. 22.Het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien wordt aangevuld met een artikel 13bis, luidend als volgt : "
Art. 13bis.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 23.Het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 tot toekenning van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen wordt aangevuld met een artikel 8bis, luidend als volgt : "
Art. 8bis.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 24.In het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan deze diensten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het opschrift van hoofdstuk 5bis wordt vervangen door het volgende opschrift : "Hoofdstuk 5bis - Klachten en controle";2. hoofdstuk 5bis wordt aangevuld met een artikel 20ter, luidend als volgt : "Art.20ter. Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 25.Artikel 17 van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 13 november 1990 betreffende de inrichting van de opleidingscentra voor gezinshelpsters wordt vervangen als volgt : "
Art. 17.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 26.Artikel 13 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming wordt vervangen als volgt : "
Art. 13.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 27.Artikel 26 van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn wordt vervangen als volgt : "
Art. 26.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 28.Het decreet van 27 mei 2004 betreffende de gelijke behandeling inzake tewerkstelling en beroepsopleiding wordt aangevuld met een artikel 13bis, luidend als volgt : "
Art. 13bis.Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden, voor zover ze krachtens artikel 9 toepasselijk zijn, uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing."
Art. 29.Artikel 11, § 2, van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën wordt vervangen als volgt : "§ 2. Het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing." Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 22 november 2007.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement, 659 (2007-2008). Nrs. 1 tot 3.
Volledig verslag, openbare vergadering van 21 november 2007 Bespreking - Stemmingen.