gepubliceerd op 06 maart 2002
Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van instellingen voor natuur- en boseducatie en de toekenning van toelagen wegens hun vormings- en bewustmakingsactiviteiten betreffende het Waalse natuurlijk patrimonium
8 FEBRUARI 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van instellingen voor natuur- en boseducatie en de toekenning van toelagen wegens hun vormings- en bewustmakingsactiviteiten betreffende het Waalse natuurlijk patrimonium
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, inzonderheid op artikel 31bis, ingevoegd bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 28 juni 2001;
Gelet op de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, inzonderheid op titel XIV "de toelagen van het Waalse Gewest", ingevoegd bij het decreet van 17 december 1992;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de toekenning van toelagen voor de activiteiten van vorming en bewustmaking voor de economische, sociale, educatieve, beschermings-, ecologische en wetenschappelijke functies van bosjes, bossen en wouden alsook van aanpalend braakliggende gronden;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 juli 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 juli 2001;
Gelet op de beraadslaging van de Regering betreffende de aanvraag om advies van de Raad van State binnen een maximumtermijn van één maand;
Gelet op het advies 32.160/4, gegeven op 7 november 2001, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° vormingsactiviteit : elke vormingscursus of -stage;2° bewustmakingsactiviteit : elk groepswerk bestemd voor de ontdekking van het Waalse natuurlijk patrimonium;3° Afdeling Natuur en Bossen : de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-Generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest;4° Inspecteur-generaal : de Inspecteur-generaal van de Afdeling Natuur en Bossen;5° Minister : de Minister die bevoegd is voor het natuurbehoud;6° instelling : elke privaatrechtelijke rechtspersoon die een aanvraag tot erkenning indient of die erkend is overeenkomstig voorliggend besluit;7° vormingsseminarie : elk pakket van vormings- of bijscholingscursussen betreffende het natuurlijk patrimonium en bestemd voor een publiek van volwassenen die de geleerde technieken en de ontvangen informatie kunnen gebruiken en daaraan gevolg geven;8° stage : elk pakket van activiteiten betreffende de ontdekking van het Waalse natuurlijk patrimonium, bestemd voor een publiek van jongeren en die plaatsvinden tijdens de schoolvakantie.
Art. 2.Binnen de perken van de te dien einde toegekende begrotingskredieten, verleent de Minister, overeenkomstig de voorschriften van dit besluit, toelagen aan instellingen die erkend zijn voor de organisatie van vormings- en bewustmakingsactiviteiten betreffende het Waalse natuurlijk patrimonium.
De instellingen komen niet in aanmerking voor voornoemde toelagen indien ze al andere toelagen genieten die dezelfde activiteiten betreffen. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de instellingen
Art. 3.Om erkend te zijn, moet de in artikel 1 bedoelde instelling voldoen aan volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn als VZW waarvan de statuten zijn bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad sinds minstens twee jaar.Het maatschappelijk doel moet inzonderheid de uitvoering van vormings- en bewustmakingsactiviteiten betreffende het Waalse natuurlijk patrimonium beogen; 2° beschikken over een activiteitenzetel in het Waalse Gewest en geheel of gedeelte van haar activiteiten uitoefenen in het Waalse Gewest;3° minstens twee jaar ervaring hebben inzake natuureducatie;4° een praktische of wetenschappelijke activiteit op het gebied van het natuurlijk patrimonium uitoefenen sinds minstens twee jaar;5° beschikken, binnen de raad van bestuur, over minstens één persoon die houder is van een universitair diploma en die bekwaamheden heeft op het gebied van het natuurlijk patrimonium en over minstens één persoon die houder is van een akte van pedagogische bekwaamheid van het hoger onderwijs van het korte type of van een hoger niveau. Voornoemde akten mogen worden gehouden door dezelfde persoon.
De in punten 1°, 3° en 4° bedoelde termijn van twee jaar moet worden begrepen in verband met de datum waarop de erkenningsaanvraag wordt gestuurd aan de Inspecteur-generaal.
Art. 4.§ 1. De erkenningsaanvraag moet bij aangetekende brief worden gestuurd aan de Inspecteur-generaal samen met de volgende stukken : 1° een kopie van de statuten van de instelling die in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt;2° het bewijs van de inachtneming van de in artikel 3 vermelde voorwaarden;3° een gedetailleerd activiteitenverslag voor de twee jaar die voorafgaan aan het jaar waarin de erkenningsaanvraag wordt ingediend;4° de rekeningen van de twee jaar die voorafgaan aan het jaar waarin de erkenningsaanvraag wordt ingediend en de begrotingsraming voor het lopende jaar;5° de publicaties en de eventuele pedagogische dossiers opgemaakt door de instelling alsook elk bewijsstuk;6° een dossier met de doelstellingen en het programma van de in artikel 1 bedoelde activiteiten alsook de agenda van de activiteiten die gepland zijn binnen drie maanden vanaf de dag van de aanvraag. § 2. Op advies van de Erkenningscommissie van de Afdeling Natuur en Bossen, zoals bedoeld in artikel 5 van voorliggend besluit, beslist de Minister over de erkenningsaanvraag binnen zestig werkdagen vanaf de ontvangst van het volledige aanvraagdossier. De erkenningsaanvraag wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en betekend aan de instelling. § 3. De erkenning wordt afgegeven voor een periode van drie jaar vanaf de ondertekening van het besluit door de Minister. Zij kan worden vernieuwd voor een gelijkwaardige periode voor zover de instelling, naast de in § 1 bedoelde stukken, het activiteitenverslag voor de drie vorige jaren voorlegt.
De vernieuwingsaanvraag moet bij aangetekende brief worden ingediend op z'n vroegst zes maanden en uiterlijk drie maanden vóór het einde van de erkenningstermijn van drie jaar. Bedoelde aanvraag moet worden gestuurd aan de Inspecteur-generaal.
De Minister beslist over de vernieuwingsaanvraag overeenkomstig de in § 2 van dit artikel bedoelde procedure. § 4. De Minister mag, op advies van de Erkenningscommissie van de Afdeling Natuur en Bossen, de erkenning van de instelling tijdelijk of
definitief intrekken nadat die laatste gehoord is : 1° in geval van wijziging van één van de in artikel 3 bedoelde criteria die vereist zijn voor het verkrijgen van de erkenning;2° als hij de ontoereikendheid vaststelt van de door voornoemde instelling uitgevoerde activiteiten;3° in geval van niet-inachtneming van de doelstellingen en van het activiteitenprogramma;4° in geval van bedrog;5° indien de inlichtingen gegeven in de loop van de activiteiten tegenstrijdig zijn met de wetten. Die beslissing wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en betekend aan de instelling. HOOFDSTUK III. - Erkenningscommissie
Art. 5.§ 1. Een Erkenningscommissie, die in Namen gevestigd is, wordt opgericht binnen de Afdeling Natuur en Bossen. Ze heeft als opdracht een advies uit te brengen over de dossiers m.b.t. een erkenningsaanvraag, -vernieuwing of -intrekking. § 2. De leden van de Erkenningscommissie worden benoemd door de Minister en bestaan uit : - twee vertegenwoordigers van de Directie Algemene Aangelegenheden; - twee vertegenwoordigers van de Directie Natuur; - drie vertegenwoordigers van de Buitendiensten van de Afdeling Natuur en Bossen.
De Commissie mag een beroep doen op deskundigen. § 3. De Erkenningscommissie komt bijeen telkens als het aantal dossiers m.b.t. een erkenningsaanvraag of -vernieuwing alsook de in artikel 4, § 2, van voorliggend besluit vastgestelde termijn het vereisen. § 4. De Erkenningscommissie beslist op geldige wijze als ten minste vier leden aanwezig zijn. § 5. De Erkenningscommissie bepaalt haar huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister. HOOFDSTUK IV. - Vormings- en bewustmakingsactiviteiten
Art. 6.Om in aanmerking te komen voor de in artikel 2 bedoelde toelagen, moeten de vormings- en bewustmakingsactiviteiten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° elke vormingsactiviteit moet minstens twaalf uur bevatten die verdeeld zijn over een periode van ten minste drie opeenvolgende uren. De toelage wordt toegekend voor een maximumduur van drie uur per halve dag of avond en van zes uur per dag; 2° elke bewustmakingsactiviteit moet een maximumduur hebben van twee en een half opeenvolgende uren.De toelage wordt toegekend voor een maximumduur van vijf uur per dag; 3° voor elke vormingsactiviteit moeten minimum tien deelnemers worden ingeschreven, lezers of groepsleiders niet inbegrepen, die het geheel van de activiteit daadwerkelijk moeten volgen;4° voor elke bewustmakingsactiviteit moeten minimum twaalf deelnemers worden ingeschreven, organisatoren of groepsleiders niet inbegrepen;5° de activiteiten moeten plaatsvinden op het grondgebied van het Waalse Gewest; 6° de Inspecteur-generaal moet de aanvraag om toelage ontvangen ten minste vijftien dagen vóór het begin van de activiteit d.m.v. het in bijlage 1 bij dit besluit bedoelde formulier m.b.t. de voorafgaande overeenstemming; 7° elke activiteit moet opgenomen zijn in een beknopt activiteitenverslag, overeenkomstig de in bijlage 2 bij dit besluit bedoelde modaliteiten.
Art. 7.Voor een vormingsseminarie is het forfaitaire bedrag van de toelage gelijk aan tweehonderd vijftig euro per periode van zes uur.
Voor een stage is het forfaitaire bedrag van de toelage gelijk aan honderd vijftig euro per periode van zes uur.
Voor een bewustmakingsactiviteit is het forfaitaire bedrag van de toelage gelijk aan vijftig euro per periode van twee en een half uur.
Art. 8.De financiële tegemoetkoming van het Waalse Gewest zal worden vermeld door de erkende instellingen bij de vormings- en bewustmakingsactiviteiten uitgevoerd in het kader van voorliggend besluit. HOOFDSTUK V. - Toezicht en betalingsmodaliteiten
Art. 9.De personeelsleden en ambtenaren van de Afdeling Natuur en Bossen zijn belast met het toezicht op de uitvoering van de voorschriften van voorliggend besluit.
Art. 10.De toelagen betreffende de vormings- en bewustmakingsactiviteiten worden uitbetaald op voordracht van een aangifte van schuldvordering samen met het in bijlage 2 bij voorliggend besluit bedoelde formulier m.b.t. het activiteitenverslag. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen
Art. 11.De erkenning ontvangen door de instellingen in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de toekenning van toelagen voor de activiteiten van vorming en bewustmaking voor de economische, sociale, educatieve, beschermings-, ecologische en wetenschappelijke functies van bosjes, bossen en wouden alsook van aanpalend braakliggende gronden, wordt behouden totdat een beslissing wordt genomen over hun aanvraag, voor zover die wordt ingediend overeenkomstig de modaliteiten vermeld in artikel 4 binnen zes maanden vanaf de bekendmaking van voorliggend besluit in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 12.Het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de toekenning van toelagen voor de activiteiten van vorming en bewustmaking voor de economische, sociale, educatieve, beschermings-, ecologische en wetenschappelijke functies van bosjes, bossen en wouden alsook van aanpalend braakliggende gronden, wordt opgeheven.
Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheden het natuurbehoud behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 8 februari 2002.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld