gepubliceerd op 24 november 2004
Sportdecreet
19 APRIL 2004. - Sportdecreet (1)
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied
Artikel 1.Voorliggend decreet bepaalt de kadervoorwaarden voor de erkenning en subsidiëring van personen en organisaties die in het Duitse taalgebied werkzaam zijn op het gebied « sport ».
Doelstelling
Art. 2.Dit decreet heeft als doel de sport in het algemeen en de sport als factor voor integratie, participatie aan het sociaal leven, verdraagzaamheid, acceptatie en gezondheidsbevordering, te ondersteunen.
Definities
Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder : 1° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;2° sportbeoefenaar : persoon die zich hetzij eigenhandig hetzij in groepsverband voorbereidt op een vrije sportactiviteit of een sportactiviteit die wordt georganiseerd in competitieverband of als ontspanning ofwel persoon die eraan deelneemt;3° jongere : een sportbeoefenaar die nog geen 18 jaar is;4° bejaarde : een sportbeoefenaar die de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt;5° minder-valide sportbeoefenaar : een sportbeoefenaar die bij de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap is ingeschreven;6° lokale sportraad : organisatie die ongeacht haar benaming het werk van de in een gemeente werkzame sportclubs coördineert;7° Sportraad : de Raad vermeld in hoofdstuk IV van dit decreet;8° Sportcommissie : de Commissie vermeld in hoofdstuk V van dit decreet. Gelijkheid tussen man en vrouw
Art. 4.Alle in dit decreet vermelde hoedanigheden gelden voor beide geslachten. HOOFDSTUK II. - Erkenning Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen
Algemene erkenningsvoorwaarden
Art. 5.Overeenkomstig dit decreet worden slechts sportclubs en organisaties erkend die : 1° hun zetel en hun voornaamste activiteiten in het Duitse taalgebied hebben;2° doeleinden van algemeen belang nastreven;3° het toezicht van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de toepassing van dit decreet aanvaarden. Aanvraag om erkenning
Art. 6.De aanvraag tot erkenning moet bij de Regering worden ingediend. De bewijzen die voor de erkenning noodzakelijk zijn, dienen erbij te worden gevoegd; naargelang het geval gaat het om : 1° de statuten;2° de lijst met de leden van de raad van beheer en van het bureau;3° het huishoudelijk reglement;4° de lijst met de aangesloten clubs;5° de ledenlijst. Elke wijziging van de in lid 1 vermelde gegevens moet onverwijld aan de Regering worden medegedeeld.
Tenzij dit decreet het anders bepaalt, geldt een toegekende erkenning voor een onbepaalde duur.
Intrekking van de erkenning
Art. 7.Wordt een inbreuk op de voorwaarden van dit decreet vastgesteld, dan staat de Regering de betrokken organisatie een termijn van ten hoogste zes maanden toe om de vastgestelde tekortkomingen op te heffen.
Worden de tekortkomingen na afloop van deze termijn niet opgeheven, dan kan de Regering de erkenning intrekken na het advies van de Sportraad te hebben ingewonnen. Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen
Sportclubs
Art. 8.Om als sportclub erkend te worden, moet een club naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden : 1° sinds ten minste één jaar bestaan op het ogenblik van het indienen van de aanvraag en een regelmatige activiteit uitoefenen;2° ten minste 10 actieve sportbeoefenaars als leden tellen of ten minste 5 als het om sportclubs voor personen met een handicap gaat;3° kunnen bewijzen dat hij regelmatige sportactiviteiten uitoefent;4° voor zijn leden een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en een ongevallenverzekering aangaan;5° over een aantal oefenmeesters of trainers beschikken dat overeenstemt met de aard van de sportactiviteit. Sportfederaties
Art. 9.Om als sportfederatie erkend te worden, moet een federatie naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden : 1° als vereniging zonder winstoogmerk zijn opgericht;2° sinds ten minste één jaar bestaan op het ogenblik van het indienen van de aanvraag en een regelmatige activiteit uitoefenen;3° ten minste drie clubs tellen die hun zetel in het Duitse taalgebied hebben;4° ten minste 100 leden in de aangesloten clubs tellen of ten minste 50 als het om een sportfederatie voor personen men een handicap gaat;5° alle sportclubs van de Duitstalige Gemeenschap die de door de Regering goedgekeurde opnamevoorwaarden vervullen en een aanvraag indienen, als lid opnemen.6° voor de activiteiten van de federatie een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en een ongevallenverzekering aangaan;7° de samenwerking tussen de aangesloten clubs bevorderen;8° opdrachten vervullen op ten minste twee van de volgende gebieden : - de organisatie van opleidingen en voortgezette opleidingen; - de organisatie van een kampioenschap; - het ontwikkelen van bijzondere initiatieven; - de samenwerking met de sport op school; - de organisatie van een centrum voor competitiesport.
Behalve in bijzonder gerechtvaardigde gevallen erkent de Regering slechts één sportfederatie per sporttak. Er wordt maar één sportfederatie voor de personen met een handicap erkend.
Centra voor competitiesport
Art. 10.§ 1. Om als centrum voor competitiesport erkend te worden, moet een organisatie naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden : 1° door een sportfederatie opgericht of georganiseerd worden;2° voor alle steunwaardige sportbeoefenaars van elke sporttak toegankelijk zijn;3° met het oog op de verhoging van de prestaties van de sportbeoefenaars een eigen programma ter bevordering van de getalenteerde sportbeoefenaars opstellen dat gebaseerd is op het aantal trainingseenheden en op de kwalificatie van de trainers;4° een regelmatige training organiseren onder de sportieve leiding van een gekwalificeerde trainer die ten minste houder is van het diploma trainer B in zijn sporttak of van een door de Sportcommissie als gelijkwaardig erkend attest;5° een gescheiden boekhouding voeren. De Regering kan de in lid 1, 4°, vermelde diplomavereisten voor elke sporttak verhogen.
Bestaat er voor een bepaalde sporttak geen sportfederatie, dan kan de Regering in afwijking van het eerste lid, 1°, voor die sporttak een centrum voor sportcompetitie erkennen die onder een andere inrichtende macht ressorteert. De inrichtende macht moet naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden : 1° als vereniging zonder winstoogmerk zijn opgericht;2° sinds ten minste één jaar bestaan op het ogenblik van het indienen van de aanvraag en een regelmatige activiteit uitoefenen. § 2. De door de centra voor sportcompetitie te vervullen kwaliteitsnormen worden door de Sportcommissie voorgesteld en in een overeenkomst vastgelegd die met de Regering moet worden gesloten.
Lokale sportraden
Art. 11.Om als lokale sportraad erkend te worden, moet een organisatie naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden : 1° als vereniging zonder winstoogmerk opgericht zijn;2° voor alle erkende sportclubs toegankelijk zijn en ten minste twee derde van de in de gemeente erkende sportclubs hebben opgenomen;3° de sportieve belangen van de bevolking en van de clubs verdedigen;4° op verzoek van de Regering, van de gemeente of op eigen initiatief, adviezen uitbrengen over het sportleven in de gemeente. Op uitnodiging van de Regering beraadslagen de erkende lokale sportraden één keer per jaar over de activiteitenverslagen van de in hun gemeente werkzame clubs. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring Afdeling 1. - Op alle toelagen toepasselijke bepalingen
Kadervoorwaarden
Art. 12.De in dit decreet bepaalde toelagen zijn beperkt door de te dien einde vrijgemaakte kredieten.
Enkel door de Regering erkende aanvragers of door haar vooraf goedgekeurde projecten of activiteiten mogen krachtens dit decreet gesubsidieerd worden.
Coëfficiënt
Art. 13.Met het oog op hun aanpassing aan de beschikbare begrotingsmiddelen en aan het indexcijfer der consumptieprijzen kan de Regering alle of enkele van de in voorliggend decreet bepaalde bedragen met een coëfficiënt vermenigvuldigen.
Terugvordering
Art. 14.De Regering vordert een toelage terug, wanneer : - de subsidiëringsvoorwaarden niet vervuld zijn; - de toelage tot andere doeleinden wordt gebruikt; - de controle waarin dit decreet voorziet, belemmerd of verhinderd wordt.
De Regering vordert een voor het lopende jaar betaalde toelage evenredig terug wanneer een organisatie in de loop van het betrokken jaar wordt ontbonden of haar activiteiten stopzet. Afdeling 2. - Algemene subsidiëring
Onderafdeling 1. - Berekening van de toelagen Sportclubs
Art. 15.§ 1. De sportclubs verkrijgen jaarlijks een forfaitaire werkingstoelage van euro 100.
Dit bedrag wordt verhoogd met : - euro 25, wanneer de club bij een door de Duitstalige Gemeenschap erkende sportfederatie aangesloten is; - euro 25, wanneer de club aangesloten is bij de lokale sportraad van de gemeente waar hij gevestigd is. Heeft een gemeente geen lokale sportraad, dan kan een club zich bij de sportraad van een andere gemeente aansluiten. § 2. Indien de sportclub een regelmatige training aanbiedt, verkrijgt hij bovendien : - euro 200, wanneer hij 3 tot 10 jonge leden begeleidt; - euro 400, wanneer hij 11 tot 50 jonge leden begeleidt; - euro 800, wanneer hij 51 tot 100 jonge leden begeleidt; - euro 1.500, wanneer hij 101 tot 200 jonge leden begeleidt; - euro 2.500, wanneer hij meer dan 200 jonge leden begeleidt. § 3. Indien de sportclub een regelmatige training aanbiedt, verkrijgt hij bovendien : - euro 800, wanneer hij 5 tot 25 mindervalide sportbeoefenaars begeleidt; - euro 2.000, wanneer hij 26 tot 100 mindervalide sportbeoefenaars begeleidt; - euro 3.000, wanneer hij meer dan 100 mindervalide sportbeoefenaars begeleidt. § 4. Indien de sportclub een regelmatige training aanbiedt, verkrijgt hij bovendien per gekwalificeerde trainer of oefenmeester de volgende toelage per begeleide trainingsgroep : - euro 50 per trainer die houder is van het oefenmeesterdiploma; - euro 70 per trainer die houder is van het diploma trainer B; - euro 90 per trainer die houder is van het diploma trainer A. Op de voordracht van de Sportcommissie kan de Regering andere diploma's als gelijkwaardig erkennen.
De Regering kan maxima vastleggen voor : - het aantal subsidiabele trainers in verhouding tot het aantal leden van de club; - het aantal subsidiabele trainers per club; - het aantal trainingsgroepen per trainer; - naargelang de sporttak het minimum aantal sportbeoefenaars per trainingsgroep.
Sportfederaties
Art. 16.Sportfederaties verkrijgen jaarlijks een forfaitaire werkingstoelage van euro 500.
Een sportfederatie verkrijgt bovendien : - euro 500, indien ze tot 5 clubs telt; - euro 1.000, indien ze tot 10 clubs telt; - euro 2.000, indien ze ten minste 15 clubs telt.
Sportfederaties verkrijgen bovendien een toelage van : - euro 1.000 voor opleidingen en voortgezette opleidingen georganiseerd in overleg met de Sportcommissie; - euro 1.000 voor de realisatie van projecten in samenwerking met de sport op school; - euro 2.500 voor de organisatie van een kampioenschap dat het hele jaar duurt; - euro 1.000, wanneer ze over een secretariaat beschikken en daarvoor een medewerker tenminste halftijds tewerkstellen.
Centra voor competitiesport
Art. 17.Centra voor competitiesport verkrijgen jaarlijks een forfaitaire toelage van euro 1.000.
Om hun opdrachten te vervullen, verkrijgen de centra voor competitiesport bovendien een toelage van maximaal euro 22.000. De subsidiëring wordt bepaald in het kader van de in artikel 10, § 2, vermelde overeenkomst naargelang de te vervullen kwaliteitsnormen.
Lokale sportraden
Art. 18.Lokale sportraden verkrijgen jaarlijks een forfaitaire werkingstoelage van euro 400.
Lokale sportraden verkrijgen bovendien een toelage van : - euro 1.500 voor ten minste vier publicaties per jaar; - euro 500 voor ten minste één publicatie per jaar; - euro 1.000 wanneer ze ten minste één manifestatie per jaar organiseren; - euro 25 per aangesloten club.
Onderafdeling 2. - Procedure Algemeenheden
Art. 19.De in de artikelen 15 tot 18 bepaalde toelagen worden voor de activiteiten van het lopende jaar toegekend. De toelagen worden berekend op basis van de activiteitenverslagen m.b.t. het voorafgaande jaar.
De aanvraag
Art. 20.Bij de aanvraag tot subsidiëring, die vóór 1 maart bij de Regering moet worden ingediend, dienen volgende documenten te worden gevoegd : 1° een activiteitenverslag m.b.t. het voorafgaande jaar, met elementen die relevant zijn voor de subsidiëring; 2° de geactualiseerde lijst met de leden van de raad van beheer en van het bureau;3° desgevallend, de lijst met de aangesloten clubs;4° desgevallend, de lijst met de actieve leden; 5° een balans en een resultatenrekening m.b.t. het afgelopen jaar; 6° het programma voor het lopende jaar. De onder 5° en 6° vermelde documenten kunnen tot het einde van het eerste semester worden ingediend.
Alle documenten moeten door de voorzitter en de penningmeester van de aanvragende vereniging of door twee bevoegde personen worden ondertekend.
Controle
Art. 21.Onverminderd de door andere voorschriften opgelegde verplichtingen zijn de bewijzen waaruit blijkt dat dit decreet toegepast wordt bij de zetel van de aanvrager tijdens 6 jaar te bewaren.
Om een controle van het doelmatig gebruik van de toelagen mogelijk te maken, legt de ontvanger van de toelagen, op eenvoudig verzoek, de rekeningsbewijzen en zijn hele boekhouding aan de Regering of aan de door haar aangewezen personen voor. Hij laat de controle van de boekhouding en van de activiteiten ter plaatse uitvoeren.
De Regering kan een externe accountant met de controle belasten. Afdeling 3. - Bijzondere toelagen
Onderafdeling 1. - Topsport Individuele tegemoetkomingen
Art. 22.Op het gunstig advies van de Sportcommissie kan de Regering : - topsportbeoefenaars een jaarlijkse tegemoetkoming van ten hoogste euro 1.200 toekennen waarover zij vrij kunnen beschikken, indien ze tenminste de leeftijdsklasse junioren in hun sporttak hebben bereikt, en die tot de besten op nationaal en internationaal vlak behoren; - aan hooggekwalificeerde scheidsrechters een jaarlijkse tegemoetkoming van ten hoogste euro 1.000 toekennen, wanneer bevestigd wordt dat ze door bevoegde nationale sportfederaties opgeroepen zijn om scheidsopdrachten op internationaal vlak te vervullen.
Hooggekwalificeerde ploegen
Art. 23.Op het gunstig advies van de Sportcommissie kan de Regering sportclubs een bijkomende toelage ten belope van ten hoogste 50 % van de reiskosten m.b.t. de kampioenschappen van de eerste ploeg, indien deze aan kampioenschappen deelneemt in de hogere Belgische of buitenlandse klassen, divisies of liga's.
Internationale topsportcompetities
Art. 24.Sportbeoefenaars of ploegen die zich hebben gekwalificeerd om deel te nemen aan competities van de Europa Beker, wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen, universiades, olympiades, Europees Olympisch Jeugdfestival, « Special Olympics » en « Paralympics » en hun erkend begeleidingspersoneel kunnen een toelage van ten hoogste 100 % van de reis-, overnachtings- en verplegingskosten verkrijgen, voorzover deze kosten niet door andere overheden of organisaties worden gedragen.
Wat de voorbereiding op de in het eerste lid vermelde kampioenschappen en de deelneming aan andere internationale wedstrijden betreft, bedraagt de toelage ten hoogste 75 % van de in het eerste lid vermelde kosten.
Onderafdeling 2. - Projecten Sport voor bejaarden
Art. 25.Een sportgroep die ten minste 10 actieve bejaarden telt en tijdens ten minste 30 weken per jaar regelmatig lichamelijke activiteit verricht onder de leiding van een gekwalificeerde trainer of oefenmeester kan jaarlijks een werkingstoelage van euro 500 verkrijgen.
Samenwerking tussen school en sport
Art. 26.Sportclubs en lokale sportraden kunnen een toelage van euro 500 verkrijgen om goedgekeurde projecten te realiseren die de samenwerking tussen school en sportclubs beogen en waaraan ten minste 10 kinderen deelnemen.
De Regering kan de projecten tot bepaalde categorieën scholen en het aantal projecten per gemeente beperken.
Sportkampen
Art. 27.§ 1. Sportclubs, sportfederaties, lokale sportraden en organisaties met sportieve bestemming alsmede scholen, ouderverenigingen en gemeentelijke adviescommissies inzake kinderopvang kunnen een toelage verkrijgen om sportkampen te organiseren en uit te voeren wanneer : 1° het sportkamp ten minste drie opeenvolgende dagen duurt en ten minste drie uren aan sport- en speelactiviteiten besteedt;2° de plek waar het sportkamp plaatsvindt een toereikende veiligheidswaarborg en aangepaste speel- en sportinrichtingen aanbiedt;3° een verzekering tegen de ongevallen en een aansprakelijkheidsverzekering tegen de schaden aan derden is aangegaan ten gunste van het begeleidingspersoneel en de deelnemers;4° naast het begeleidingspersoneel ten minste 12 personen aan het sportkamp actief deelnemen;5° er een lid van het begeleidingspersoneel is per groep van ten minste 12 deelnemers;6° de verantwoordelijke ten minste tot de categorieën A of B behoort. § 2. De leden van het begeleidingspersoneel worden volgens hun sportieve bekwaamheid onder één van de volgende categorieën gerangschikt : categorie A : leider van vakantiekampen van niveau III, licenciaat of regent in lichamelijke opvoeding, trainer A, houder van een door de Regering als gelijkgesteld erkend diploma; categorie B : leider van vakantiekampen van niveau II, trainer B, bijzonder leraar voor lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs; categorie C : leider van vakantiekampen van niveau I, onderwijzer, houder van een oefenmeesterdiploma; categorie D : niet-gediplomeerde helpers. § 3. De toelage ten gunste van sportkampen wordt berekend door een basistoelage en een vergoeding voor de leden van het begeleidingspersoneel op te tellen : - basistoelage : euro 0, 25 x deelnemers x duur in dagen; - vergoeding : duur in dagen x euro 21, euro 18.50, euro 10 of euro 8, naar gelang de begeleider tot de categorie A, B, C of D behoort.
Indien het sportkamp dagelijks ten minste 5 uren aan sport- en speelactiviteiten besteedt, dan wordt de vergoeding voor het begeleidingspersoneel als volgt berekend : duur in dagen x euro 25, euro 21, euro 18.50 of euro 10, naar gelang de begeleider tot de categorie A, B, C of D behoort.
Trainingskampen
Art. 28.Voor de organisatie van trainingskampen kunnen sportclubs een toelage van 50 % van de reis-, verblijfs-, verzorgings- en trainingskosten verkrijgen met een maximumbedrag van euro 1.100.
Wedstrijden en toernooien
Art. 29.Sportclubs, sportfederaties en lokale sportraden kunnen jaarlijks een toelage van 50 % van de niet door andere overheden of organisaties gedragen kosten verkrijgen voor : - de verplaatsing van de actieve deelnemers en het erkende begeleidingspersoneel naar 2 wedstrijden of toernooien die buiten de Duitstalige Gemeenschap plaatsvinden en geen gewone kampioenschappen zijn, met een maximum van euro 450; - het verblijf, de huurprijzen, de honoraria, de publiciteit, de prestaties en de verzekeringen in verband met de organisatie van een wedstrijd, een toernooi of een massasportactiviteit waaraan buitenstaande sportbeoefenaars deelnemen, met een maximum van euro 2.500.
Voor jeugdmanifestaties bedraagt de in het eerste lid bedoelde toelage 75 %.
Onderafdeling 3. - Procedure Algemeenheden
Art. 30.De in de artikelen 23, 28 en 29 vermelde reiskosten worden berekend als volgt : - voor verplaatsingen met een privé-voertuig geldt de voor de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap toepasselijke kilometervergoeding; er wordt ervan uitgegaan dat vier plaatsen van het voertuig bezet zijn; - voor verplaatsingen per bus bedraagt de kilometervergoeding euro 0,75.
De aanvraag
Art. 31.De in de artikelen 22, 23 en 25 vermelde toelagen dienen vóór 1 maart bij de Regering te worden aangevraagd. De voor de subsidiëring noodzakelijke documenten worden bij de aanvraag gevoegd.
De in de artikelen 24 en 26 tot 29 vermelde toelagen dienen ten laatste een maand vóór het begin van het project of van de manifestatie bij de Regering te worden aangevraagd. Bij de aanvraag worden een precieze beschrijving van het gepland project of van de manifestatie gevoegd.
Uitbetaling
Art. 32.Om de in de artikelen 23 tot 29 vermelde toelagen uit te betalen, dienen de voor de subsidiëring noodzakelijke documenten binnen drie maanden na het einde van het kampioenschap, van het project of van de manifestatie bij de Regering te worden ingediend.
Naargelang het geval gaat het om : 1° een activiteitenverslag of de wedstrijdkalender;2° een staat van de subsidiabele kosten en de dienovereenkomstige bewijzen;3° een staat van de toelagen toegekend door andere organisaties of overheden. HOOFDSTUK IV. - Sportraad Oprichting
Art. 33.Er wordt een Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap opgericht.
De Sportraad vestigt zijn zetel in het Duitse taalgebied.
Opdrachten
Art. 34.De Sportraad is belast met : 1° het opstellen van adviezen over alle ontwerpen van decreet en reglementair besluit over sport;2° het opstellen, op initiatief of op verzoek van de Regering, van adviezen over alle vraagstukken die de sport in de Duitstalige Gemeenschap betreffen;3° de bevordering van de samenwerking en van de uitwisseling van ervaringen tussen de verschillende sporttakken;4° het nemen van initiatieven met het oog op de bevordering van de sport op alle gebieden en van zijn rol als instrument van de persoonlijke ontwikkeling en van de sociale integratie;5° het nemen en het onderhoud van contacten met zowel nationale als internationale organisaties werkzaam op het gebied « sport ». Samenstelling
Art. 35.De Sportraad is samengesteld als volgt : - één vertegenwoordiger per erkende lokale sportraad of, bij gebrek eraan, één vertegenwoordiger van alle sportclubs van deze gemeente; - één vertegenwoordiger per erkende sportfederatie; - één vertegenwoordiger van de erkende sportverenigingen voor personen met een handicap, indien er geen sportfederatie bestaat; - één vertegenwoordiger van de erkende sportverenigingen voor bejaarden; - ten hoogste negen vertegenwoordigers van alle sportclubs waarvoor er in de Duitstalige Gemeenschap geen sportfederatie is.
Hebben raadgevende stem binnen de sportraad : - een door de Regering aangewezen vertegenwoordiger; - een vertegenwoordiger van het B.O.I.C. (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité) van de Duitstalige Gemeenschap; - een medewerker van elke der afdelingen « Onderwijs », « Culturele Aangelegenheden » en « Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden » van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, aangewezen door de Regering; - het Duitstalige lid van de raad van beheer van het B.O.I.C. Benoeming van de leden
Art. 36.De Regering benoemt de leden van de Sportraad op de voordracht van de organisaties die in zijn schoot vertegenwoordigd zijn. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
Voor de clubs waarvoor er in de Duitstalige Gemeenschap geen erkende sportfederatie is, geschiedt de benoeming per sporttak of per groep van sporttakken, bepaald door de Regering.
Zijn meerdere organisaties bevoegd om één kandidaat voor te dragen, dan wordt de kandidaat benoemd die het meest voorgedragen werd.
Duur van het mandaat
Art. 37.De leden van de Sportraad worden voor 5 jaar benoemd. Het mandaat is hernieuwbaar.
Het mandaat als lid van de Sportraad eindigt met het overlijden, het vrijwillig ontslag of met de intrekking van het mandaat zijdens de tot voordracht gerechtigde organisatie of zijdens de meerderheid van de tot voordracht gerechtigde organisaties. In dat geval voltooit de plaatsvervangende kandidaat het mandaat van zijn voorganger, behoudens de Regering, op de voordracht van de betrokken organisatie(s), overeenkomstig artikel 36 een nieuw lid benoemt dat het mandaat voltooit.
Bureau
Art. 38.Onder zijn leden kiest de Sportraad een voorzitter, een vice-voorzitter en vijf bijzitters.
Deze maken het bureau van de Sportraad uit.
Het bureau kiest een secretaris en een kassierer onder zijn leden.
Werkwijze
Art. 39.De Sportraad maakt zijn eigen huishoudelijk reglement op dat door de Regering moet worden goedgekeurd.
Dat huishoudelijk reglement kan onder andere in voorwaarden en modaliteiten voorzien met betrekking tot : - de verkiezing van de voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris; - de oprichting van een bureau; - de oprichting van werkgroepen; - de uitnodiging van buitenstaande experten.
Werkingstoelage
Art. 40.Jaarlijks kent de Regering de Sportraad een werkingstoelage van euro 5.000 toe.
Verblijfs- en reisvergoedingen
Art. 41.De leden van de Sportraad en de personen die met toepassing van artikel 39 aan de zittingen deelnemen, verkrijgen een presentiegeld en reisvergoedingen overeenkomstig de door de Regering vastgelegde voorwaarden. HOOFDSTUK V. - Sportcommissie Oprichting
Art. 42.Er wordt een Sportcommissie van de Duitstalige Gemeenschap opgericht die als opdrachten heeft : 1° cursussen voor de opleiding van oefenmeesters en trainers te organiseren;2° opleidingsleergangen te organiseren;3° adviezen uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Regering;4° de kwaliteitsnormen uit te werken waaraan elk centrum voor competitiesport moet voldoen. Voor het opstellen van de cursussen kan de Sportcommissie buitenstaande experten uitnodigen om haar beraadslagingen bij te wonen.
Mits voorafgaand akkoord van de Regering kan de Sportcommissie deskundigen met het opstellen en de organisatie van opleidingsleergangen belasten.
Leden
Art. 43.De Sportcommissie bestaat uit ten hoogste negen leden die over een pedagogische kwalificatie op het gebied van sport en sportgeneeskunde beschikken.
De Regering wijst de voorzitter van de Sportcommissie aan.
De leden van de Sportcommissie worden telkens op 1 januari voor een duur van 2 jaar aangewezen. Het mandaat is hernieuwbaar.
Zittingen
Art. 44.De Sportcommissie komt ten minste één keer per trimester op uitnodiging van de voorzitter bijeen.
Vergoedingen
Art. 45.De leden van de Sportcommissie alsmede de personen die met toepassing van artikel 42 aan de zittingen deelnemen, verkrijgen verblijfs- en reisvergoedingen overeenkomstig de door de Regering vastgelegde bepalingen.
Uitreiken van diploma's
Art. 46.De Regering reikt diploma's uit aan de personen die de door de Sportcommissie georganiseerde of erkende opleidingsleergangen met succes hebben afgelegd. De opleiding van de trainers en oefenmeesters focust op aspecten die : - eigen zijn aan sport; - de gezondheidsbevordering betreffen; - de pedagogische methodologie betreffen.
Activiteitenverslag
Art. 47.Na elke zitting legt de Sportcommissie de Regering een proces-verbaal voor dat in het bijzonder de voorstellen betreffende individuele beslissingen omvat. Ten laatste op 31 januari van het volgende jaar legt ze de Regering een jaarlijks activiteitenverslag voor. HOOFDSTUK VI. - Doping Doping
Art. 48.In de Duitstalige Gemeenschap mogen onaangekondigde dopingcontroles worden uitgevoerd.
Elke club informeert zijn leden alsmede de ouders van leden beneden de 18 jaar of de personen die met hun opvoeding belast zijn over : 1° het voorbeeldig gedrag in hun sporttak en over de gevaren en de schadelijke gevolgen van het gebruik der onder 2° vermelde substanties en methodes.2° de lijst van de verboden substanties en methodes, die door op internationaal vlak erkende organismen werd openbaargemaakt;3° de door de bevoegde sportfederatie toegepaste tuchtmaatregelen in geval van inbreuk op deze regeling. Samenwerkingsovereenkomst
Art. 49.De Regering kan samenwerkingsovereenkomsten met de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad sluiten, met name om dopingcontroles uit te voeren.
Sanctie in geval van doping
Art. 50.Indien vaststaat dat een op grond van dit decreet gesubsidieerde sportbeoefenaar doping gebruikt, vordert de Regering de in het lopende jaar alsmede in de twee voorafgaande jaren betaalde toelagen terug. De betrokken sportbeoefenaar heeft tijdens de duur van zijn schorsing geen recht op toelagen.
Is een club van medeplichtigheid aan een dopinggeval verdacht, dan vordert de Regering de in het lopende jaar en in de twee voorafgaande jaren betaalde toelagen terug. De betrokken club heeft voor het volgende jaar geen recht op toelagen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Opheffingsbepaling
Art. 51.Worden opgeheven : 1° het decreet van 20 januari 1992 houdende erkenning en subsidiëring van specifieke sportfederaties;2° het decreet van 17 februari 1992 houdende erkenning en subsidiëring van lokale sportraden, sportbonden of sportgemeenschappen;3° het decreet van 29 juni 1992 houdende subsidiëring van sportkampen;4° het decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen;5° het decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van hooggekwalificeerde scheidsrechters, topsportbeoefenaars en toekomstige talenten;6° het decreet van 22 juni 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen en -organisaties alsmede van een sportfederatie voor mindervaliden;7° het besluit van de Regering van 10 juni 1992 tot erkenning en subsidiering van specifieke sportfederaties;8° het besluit van de Regering van 1 juli 1992 tot erkenning en subsidiering van centra voor competitiesport;9° het besluit van de Regering van 15 juli 1992 tot vaststelling van de voeten die van toepassing zijn voor de subsidiëring van sportkampen;10° het besluit van de Regering van 27 januari 1993 tot instelling van een Sportcommissie en vaststelling van de taken ervan;11° het besluit van de Regering van 23 juni 1993 houdende subsidiëring van hooggekwalificeerde scheidsrechters, topsportbeoefenaars en toekomstige talenten;12° het besluit van de Regering van 23 juli 1993 houdende subsidiëring van sportverenigingen en -organisaties alsmede van een sportfederatie voor minder-validen;13° het besluit van de Regering van 1 februari 2002 houdende oprichting van een Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap. Overgangsbepaling : Erkenning
Art. 52.Behoudens intrekking van de erkenning blijven de organisaties die op grond van de vóór de inwerkingtreding van dit decreet vigerende wetgeving erkend waren, erkend in de zin van voorliggend decreet.
Overgangsbepaling : Sportraad en Sportcommissie
Art. 53.De Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap opgericht op grond van het besluit van de Regering van 1 februari 2002 en de Sportcommissie opgericht op grond van het besluit van de Regering van 27 januari 1993 voltooien hun opdracht.
Overgangsbepaling : Subsidiëring
Art. 54.De toelagen die op grond van dit decreet moeten worden betaald, vervangen alle prestaties waarop de ontvangers van toelagen recht hebben krachtens de subsidiëringsprocedures die vooraf van toepassing waren.
Inwerkingtreding
Art. 55.Voorliggend decreet treedt in werking op 1 januari 2004.
Eupen, 19 april 2004.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport B. GENTGES, Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme H. NIESSEN, Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad : 158 (2003-2004) - Voorstel van decreet : 158 (2003-2004) nrs. 2-6 - Amendementen : 158 (2003-2004) nr. 7 - Verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming. Vergadering van 19 april 2004.