gepubliceerd op 27 januari 2009
Decreet betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap
19 DECEMBER 2008. - Decreet betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Doelstelling
Artikel 1.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen kent de Regering aan de gemeenten van het Duitse taalgebied een jaarlijkse donatie toe, bestaande uit volgende delen : 1. een gemeentedotatie, bestemd voor de financiering van de algemene werking van de gemeenten;2. een dotatie voor gemeentewegen, bestemd voor de financiering van investeringen met betrekking tot het gemeentelijk wegennet;3. een dotatie, bestemd ter verzekering van de basisondersteuning van cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen alsook van de openbare bibliotheken. Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen kent de Regering aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Duitse taalgebied een jaarlijkse dotatie toe, bestemd voor de financiering van de algemene werking.
Uitbetaling
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde dotaties worden in maandelijkse twaalfden betaald. De betaling vindt telkens plaats voor de 22e dag van elke maand. HOOFDSTUK II. - Gemeentedotatie Bedrag van de gemeentedotatie
Art. 3.§ 1. Het bedrag van de gemeentedotatie beloopt 16.555.285 EUR. Vanaf het begrotingsjaar 2010 wordt dit bedrag jaarlijks aangepast aan een groeipercentage, dat overeenkomstig de in artikel 33bis, § 1, lid 4, van de bijzondere financierings wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, gewijzigd door de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en van 13 juli 2001, vastgelegde formule wordt berekend. Dit wordt eventueel verhoogd in overeenstemming met de toename van het groeipercentage van de dotatie, die door het Waalse Gewest aan de Duitstalige Gemeenschap wordt toegekend in uitvoering van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 en van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 betreffende de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake ondergeschikte besturen door de Duitstalige Gemeenschap.
Bij een verhoging van het basisbedrag van de in lid 2 bedoelde dotatie wordt de gemeentedotatie overeenkomstig aangepast. § 2. De gemeentedotatie wordt middels een ontvangstendotatie en een uitgavendotatie volgens de bepalingen van voorliggend decreet onder de gemeenten van het Duitse taalgebied verdeeld.
Ontvangstendotatie
Art. 4.Van het totaalbedrag van de gemeentedotatie ontvangen de gemeenten eerst een ontvangstendotatie, die overeenkomstig onderstaande bepalingen wordt berekend.
Op basis van de jaarlijkse gemeenteontvangsten uit de opcentiemen op het inkomen van natuurlijke personen wordt voor elke gemeente de opbrengst per inwoner van één honderdste aanvullende belasting berekend. Aan de hand hiervan wordt de gemiddelde opbrengst per inwoner van de Duitstalige Gemeenschap bepaald. Ligt voor een gemeente de opbrengst per inwoner van één honderdste aanvullende belasting onder de gemiddelde opbrengst, dan wordt een correctie berekend voor het verschil tussen beide opbrengsten, die dan wordt vermenigvuldigd met het aantal inwoners van de gemeente en de gemiddelde opcentiemen van de Duitstalige Gemeenschap. Het resultaat zijn gemiddelde opcentiemen, die voorvloeien uit de weging van de afzonderlijke belastingaanslagen van de gemeenten en van het aantal inwoners.
Deze berekening wordt uitgevoerd aan de hand van de waarden van de voorbije zes jaar, waarover er informatie beschikbaar is. Elke gemeente ontvangt als ontvangstendotatie de gemiddelde waarde van de correctie van deze zes jaar.
Uitgavendotatie
Art. 5.Het overige deel van de gemeentedotatie wordt als uitgavendotatie als volgt onder de gemeenten verdeeld : - vijf percent in gelijke delen; - vijfenveertig percent naar rato van het aantal inwoners van de gemeente; - twintig percent naar rato van het aantal verplicht verzekerde werknemers op het grondgebied van de gemeente die op 31 december actief zijn; - vijftien percent naar rato van het gemiddelde aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen in de gemeente gedurende een jaar; - vijftien percent naar rato van de totale oppervlakte van de gemeente.
Voor de gebruikte meetwaarden gelden de gemiddelde cijfers van de voorbije zes jaar waarover er informatie beschikbaar is.
Berekening
Art. 6.De Regering berekent jaarlijks het in toepassing van de artikels 4 en 5 bepaalde bedrag per gemeente.
Wanneer deze berekening ertoe leidt dat het bedrag van de gemeentedotatie en de overeenkomstig Hoofdstuk V berekende dotatie voor sociale zorg minder belopen dan 90 % van het overeenkomstige bedrag van het voorgaande jaar, wordt na de bepaling van de ontvangstendotatie voor alle gemeenten eerst de uitgavendotatie van het bedrag afgetrokken om aan het bedrag te komen. Nadien vindt de in artikel 5 bepaalde berekening voor de verdeling van de uitgavendotatie aan de overige gemeenten plaats. HOOFDSTUK III. - Dotatie voor gemeentewegen Bedrag van de dotatie voor gemeentewegen
Art. 7.De globale dotatie voor gemeentewegen beloopt : - voor het begrotingsjaar 2009 : 850.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2010 : 900.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2011 : 1.000.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2012 : 1.100.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2013 : 1.250.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2014 : 1.400.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2015 : 1.800.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2016 : 2.200.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2017 : 2.600.000 EUR; - voor het begrotingsjaar 2018 : 3.000.000 EUR. Vanaf het begrotingsjaar 2019 wordt het bedrag van 3.000.000 EUR jaarlijks aangepast aan het groeipercentage, dat overeenkomstig de in artikel 33bis, § 1, lid 4, van de bijzondere financierings wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, gewijzigd door de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en van 13 juli 2001, bepaalde formule wordt berekend.
Verdeelsleutel
Art. 8.De in artikel 7 bedoelde globale dotatie wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld : 4. dertig percent van het totaalbedrag in gelijke delen;5. twintig percent van het totaalbedrag naar rato van de lengte van het gemeentelijk wegennet op het grondgebied van de gemeente;6. vijftig percent van het totaalbedrag naar rato van de bebouwde oppervlakte op het grondgebied van de gemeente. De Regering verzamelt de gegevens met betrekking tot de lengte van het wegennet en de bebouwde oppervlakte. Deze gegevens worden driejaarlijks geactualiseerd.
De Regering berekent jaarlijks het in toepassing van leden 1 en 2 bepaalde bedrag per gemeente.
Aannemelijke investeringen
Art. 9.De in artikel 1, lid 1, nummer 2, bedoelde investeringen omvatten volgende werkzaamheden en aankopen, met inbegrip van eventuele studies en vooraf uitgevoerde proeven : 5. de aanleg en het onderhoud van het net van openbare verkeerswegen;6. de aanleg en het onderhoud van de op het openbaar gebied ingerichte parkeerplaatsen voor zover deze werkzaamheden in het eventueel beschikbare gemeentelijke mobiliteitsplan zijn opgenomen;7. de bouw en het onderhoud van aquaducten en rioleringen voor zover de kosten van deze werkzaamheden niet door de Waalse watervoorzieningsmaatschappij worden gedragen;8. de installatie, uitbreiding, verplaatsing en vernieuwing van straatverlichting. Toezicht op het gebruik van de dotatie voor gemeentewegen
Art. 10.De Regering ziet toe op het gebruik van de middelen van de dotatie voor gemeentewegen aan de hand van de jaarrekeningen van de gemeenten.
Voor alle kosten die rechtstreeks of niet rechtstreeks verband houden met het gemeentelijke wegennet, dient het gebruik van de middelen te worden gerechtvaardigd.
De Regering vordert gelden terug die binnen zes jaar na de betaling ervan, niet doeltreffend werden gebruikt. Op deze bedragen wordt een interest tegen de wettelijke rentevoet berekend. HOOFDSTUK IV. - Dotatie voor de basisondersteuning voor cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen alsook openbare bibliotheken Bedrag
Art. 11.De globale dotatie voor de basisondersteuning voor cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen alsook openbare bibliotheken beloopt 419.500 EUR. Dit bedrag wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld :
Gemeente
Cultuur- en folkloreverenigingen
Sport- en vrijetijdsverenigingen
Openbare bibliotheken
Totaal
Amel
15.500 EUR
15.000 EUR
11.000 EUR
41.500 EUR
Büllingen
17.500 EUR
19.500 EUR
9.500 EUR
46.500 EUR
Burg-Reuland
16.500 EUR
4.000 EUR
4.500 EUR
25.000 EUR
Bütgenbach
15.000 EUR
29.500 EUR
11.000 EUR
55.500 EUR
Eupen
18.500 EUR
49.000 EUR
17.000 EUR
84.500 EUR
Kelmis
11.500 EUR
25.000 EUR
6.000 EUR
42.500 EUR
Lontzen
5.000 EUR
8.000 EUR
1.000 EUR
14.000 EUR
Raeren
12.000 EUR
20.000 EUR
7.000 EUR
39.000 EUR
Saint-Vith
25.500 EUR
28.500 EUR
17.000 EUR
71.000 EUR
Totaal
137.000 EUR
198.500 EUR
84.000 EUR
19.500 EUR
Vanaf het begrotingsjaar 2010 worden deze bedragen jaarlijks geïndexeerd.
Basisondersteuning
Art. 12.§ 1. Alleen verenigingen en openbare bibliotheken, die sinds ten minste een jaar op regelmatige basis in de gemeente actief respectief open zijn, kunnen aanspraak maken op een basisondersteuning.
Elke gemeente legt objectieve, relevante en redelijke criteria vast voor de subsidiëring van cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen alsook openbare bibliotheken.
De door de gemeenten vastgelegde criteria nemen ten minste in aanmerking : 1. voor cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen : - het aantal leden; - de regelmatige activiteiten; 2. voor cultuur- en sportverenigingen : - het aantal jonge leden;3. voor openbare bibliotheken : - regelmatige openingstijden; - regelmatige actualisering van de collectie. § 2. Voor een gemeente die de in § 1 bedoelde criteria heeft vastgelegd, zijn de geldende subsidiëringgrondslagen van de Duitstalige Gemeenschap in deze gemeenten overeenkomstig van toepassing, in het bijzonder : 1. voor amateurkunstverenigingen : het decreet van 28 juni 1988 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van amateurkunstverenigingen in de versie van 31 december 2008;2. voor kamermuziekensembles : het decreet van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/1999 pub. 29/09/1999 numac 1999033087 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles sluiten houdende de regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles in de versie van 31 december 2008;3. voor folkloreverenigingen : het decreet van 16 februari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/02/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998033051 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening type decreet prom. 16/02/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998033052 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore sluiten houdende de regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en federaties die zich met folklore bezighouden, en dit in de versie van 31 december 2008;4. voor sportverenigingen : het sport decreet van 19 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2004 pub. 24/11/2004 numac 2004033082 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Sportdecreet sluiten in de versie van 31 december 2008;5. voor vrijetijdsorganisaties : de omzendbrief van 23 december 2002Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 23/12/2002 pub. 28/12/2002 numac 2002014340 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministeriele Omzendbrief betreffende de plaatsing van de verkeersborden die betrekking hebben op verkeersbeperkingen voor vervoer van gevaarlijke goederen type omzendbrief prom. 23/12/2002 pub. 21/01/2003 numac 2003000010 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministeriële omzendbrief PLP 28bis betreffende aanvullende onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting 2003 en een onderrichting voor het opmaken van de politierekening 2002 ten behoeve van de politiezone type omzendbrief prom. 23/12/2002 pub. 07/08/2003 numac 2003000115 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministeriële omzendbrief PLP 28bis betreffende aanvullende onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting 2003 en een onderrichting voor het opmaken van de politierekening 2002 ten behoeve van de politiezone. - Duitse vertaling type omzendbrief prom. 23/12/2002 pub. 23/09/2003 numac 2003000329 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministeriële omzendbrief betreffende de plaatsing van de verkeersborden die betrekking hebben op verkeersbeperkingen voor vervoer van gevaarlijke goederen . - Duitse vertaling sluiten betreffende de subsidiëring van vrijetijdsverenigingen in de Duitstalige Gemeenschap;6. voor de openbare bibliotheken : het decreet van 15 juni 1994 betreffende de openbare bibliotheken in de versie van 31 december 2008. Toezicht op het gebruik van de dotatie
Art. 13.De Regering houdt toezicht op het gebruik van de middelen, die op grond van artikel 11 van voorliggend decreet werden verstrekt, aan de hand van de jaarrekeningen van de gemeenten.
De Regering vordert de gelden terug die tijdens een begrotingsjaar niet doeltreffende werden gebruikt. HOOFDSTUK V. - Dotatie voor sociale zorg Bedrag van de dotatie voor sociale zorg
Art. 14.§ 1. De dotatie voor sociale zorg bedraagt 1.839.476 EUR. Vanaf het begrotingsjaar 2010 wordt dit bedrag jaarlijks aangepast aan een groeipercentage, dat overeenkomstig de in artikel 33bis, § 1, lid 4, van de bijzondere financierings wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, gewijzigd door de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en van 13 juli 2001, vastgelegde formule wordt berekend. Dit wordt eventueel verhoogd in overeenstemming met de toename van het groeipercentage van de dotatie, die door het Waalse Gewest aan de Duitstalige Gemeenschap wordt toegekend in uitvoering van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 en van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 betreffende de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake ondergeschikte besturen door de Duitstalige Gemeenschap. § 2. De dotatie voor sociale zorg wordt overeenkomstig de bepalingen van voorliggend decreet onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn verdeeld.
Verdeelsleutel
Art. 15.De dotatie voor sociale zorg wordt in overeenstemming met onderstaande criteria onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap verdeeld : - vijf percent in gelijke delen; - zeven percent naar rato van het aantal inwoners, die als kredietnemers negatief zijn geregistreerd; - acht percent naar rato van het aantal ontvangers van de gelijkgestelde sociale bijstand; - tien percent naar rato van het aantal inwoners, van wie de leeftijd boven de gemiddelde levensverwachting van de Belgische bevolking ligt; - twaalf percent naar rato van het aantal noodwoningen op het grondgebied van de gemeente; - twintig percent naar rato van het aantal bedden in erkende rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen, waarvan het tekort volledig of gedeeltelijk door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of door de gemeente wordt gedragen; - achtendertig percent naar rato van het aantal inwoners, die een integratie-inkomen ontvangen.
Voor de gebruikte meetwaarden gelden de gemiddelde cijfers van de voorbije zes jaar waarover er informatie beschikbaar is.
De Regering berekent jaarlijks het in toepassing van leden 1 en 2 bepaalde bedrag per openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Amateuristische kunstbeoefening
Titel van het decreet van 28 juni 1988
Art. 16.De titel van het decreet van 28 juni 1988 houdende de regeling en subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening, voor het laatst gewijzigd door het decreet van 20 februari 2006, wordt als volgt vervangen : « Decreet betreffende de classificatie en subsidiëring van amateurkunstverenigingen en kamermuziekensembles ».
Inhoud van het decreet betreffende de classificatie en subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening en kamermuziekensembles
Art. 17.Artikels 1 tot 18 van hetzelfde decreet worden door volgende artikels vervangen : « HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Definities
Artikel 1.Voor de uitvoering van dit decreet verstaat men onder : 1. Amateurkunsten : elke kunstvorm die een persoon de kans biedt zich te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens via de beoefening van zijn kunst op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden te ontwikkelen;2. Vereniging voor amateuristische kunstbeoefening : elke autonome vereniging van natuurlijke personen die vooral werkzaam is op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening;3. Kunstdiscipline : een tak van de kunsten of een organisatorisch samenhangend geheel van verwante kunsttakken, waarvan het hoofdbestanddeel betrekking heeft op een van volgende uitdrukkingsvormen : instrumentale muziek, vocale muziek of theater;4. Kamermuziekensemble : elke autonome vereniging van natuurlijke personen, die vooral werkzaam is op het gebied van de klassieke, instrumentale muziek en naast de artistieke leider ten minste vier en ten hoogste zes werkende leden telt;5. Regering : de regering van de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Classificatie Classificatie
Art. 2.§ 1. De Regering organiseert per kunsttak een classificatie voor verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening en kamermuziekensembles, die : 1. hun zetel in het Duitse taalgebied hebben en hun activiteiten vooral daar uitoefenen;2. als een vereniging zonder winstoogmerk zijn opgericht;3. sinds ten minste één jaar bestaan en binnen het Duitse taalgebied eigen voorstellingen organiseren en aan manifestaties deelnemen;4. jaarlijks een minimum aantal openbare uitvoeringen brengen die de Regering telkens per kunsttak vastlegt;5. naast de artistieke leider een minimum aantal leden tellen die de Regering voor verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening telkens per kunsttak vastlegt. De classificatie van de verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening wordt per kunsttak georganiseerd.
De classificatie van de kamermuziekensembles wordt alle vier jaar georganiseerd. § 2. De Regering bepaalt : - de classificatiecategorieën; - de organisator; - de bezettingsvormen; - het classificatieproces; - de geldigheidsduur van de classificatie.
De Regering doet een beroep op beoordelingscommissies, die de classificatie van de toegelaten kandidaten voorstellen.
Toelagen
Art. 3.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen kent de Regering aan de geclassificeerde verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening en kamermuziekensembles een premie toe die afhankelijk is van de classificatiecategorie en waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald.
De Regering kan aan alle verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening en kamermuziekensembles, die een basisondersteuning van een gemeente genieten, een toelage voor bijzondere initiatieven toekennen. HOOFDSTUK III. - Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau Erkenning
Art. 4.Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening kunnen op voorstel van een in artikel 2, § 2, lid 2, bedoelde beoordelingscommissie door de Regering als vereniging voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau worden erkend.
Toelage
Art. 5.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen kent de Regering aan de verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau jaarlijks een toelage voor de activiteiten van het voorgaande jaar ten belope van : - 75 % van de in artikel 6 nummer 1 vermelde uitgaven; - 60 % van de in artikel 6 nummer 3 vermelde uitgaven; - 50 % van de in artikel 6 nummers 2, 4 en 5 vermelde uitgaven.
Om aanspraak op een toelage te kunnen maken moet een vereniging voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau : - jaarlijks ten minste zes openbare uitvoeringen organiseren waarvan ten minste de helft binnen en ten minste de helft buiten het Duitse taalgebied plaatsvinden; - een behoorlijke boekhouding voeren die op elk moment door de Regering op de zetel van de vereniging kan worden ingezien; - jaarlijks een verslag over de activiteiten van het voorgaande jaar indienen.
Aannemelijke uitgaven
Art. 6.Voor de berekening van de jaarlijkse werkingstoelage worden onderstaande bewezen uitgaven in aanmerking genomen voor zover ze al niet door toelagen vanwege de Duitse Gemeenschap of andere instanties worden gedekt : 1. Uitgaven voor de bezoldiging : a) van de artistieke leider;b) van maximum twee uren per week van het secretariaatspersoneel;2. Uitgaven voor het secretariaat, reclame, verzekering alsook bijdragen voor nationale en internationale federaties;3. Uitgaven die rechtstreeks verband houden met de organisatie van voorstellingen;4. Uitgaven ter vergoeding van reiskosten bij optredens in het buitenland, waarvoor de Regering de toelage heeft goedgekeurd op grond van een programma dat bij het begin van het jaar werd ingediend;5. Uitgaven voor de aankoop van materiaal. Voorschotten
Art. 7.Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau kunnen in overeenstemming met de door de Regering bepaalde modaliteiten een voorschot op de jaarlijkse werkingstoelage ontvangen.
Opdracht van de Regering
Art. 8.De Regering bepaalt : - de procedure voor de erkenning van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau; - de voorwaarden en de procedure voor het intrekken van de erkenning; - de procedure voor de behandeling van het verzoek en de uitbetaling van de toelagen voor verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met bijzonder artistiek niveau. HOOFDSTUK IV. - Kamermuziekensembles met bijzonder artistiek niveau Erkenning
Art. 9.Kamermuziekensembles kunnen op voorstel van een in artikel 2, § 2, lid 2, bedoelde beoordelingscommissie door de Regering worden erkend als kamermuziekensemble met bijzonder artistiek niveau.
Toelage
Art. 10.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen ontvangen kamermuziekensembles met bijzonder artistiek niveau jaarlijks een forfaitaire toelage voor de activiteiten van het voorgaande jaar ten belope van maximaal 2.000 EUR. Om aanspraak op een toelage te kunnen maken moet een kamermuziekensemble met bijzonder artistiek niveau : - een behoorlijke boekhouding voeren die op elk moment door de Regering op de zetel van de vereniging kan worden ingezien; - jaarlijks een verslag over de activiteiten van het voorgaande jaar indienen; - jaarlijks ten minste vijf openbare uitvoeringen organiseren waarvan ten minste één binnen en ten minste één buiten het Duitse taalgebied plaatsvinden.
Toelagen worden slechts ten belope van de bewezen, aannemelijke uitgaven uitbetaald. De Regering kan categorieën van aannemelijke uitgaven alsook maximum bedragen per categorie vastleggen.
De eerste werkingstoelage wordt betaald op grond van de activiteiten tijdens het erkenningsjaar.
Intrekking van de erkenning
Art. 11.De Regering trekt de erkenning als kamermuziekensemble met bijzonder artistiek niveau in als niet meer aan de voorwaarden voor de erkenning wordt voldaan. HOOFDSTUK V. - Subsidiëring van uitrustingsvoorwerpen voor amateuristische kunstbeoefening Toelage
Art. 12.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen kent de Regering aan federaties en verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening, die regelmatig activiteiten met een omvangrijke en duurzame deelneming uitvoeren, toelagen toe voor de aankoop van uitrustingsvoorwerpen, die bestemd zijn voor de uitoefening van een culturele activiteit, die geen deel uitmaken van de infrastructuur en die bedoeld zijn om een deel van de kosten voor de vernieuwing of uitbreiding van de basisuitrusting te dekken.
Verenigingen kunnen slechts aanspraak maken op de in lid 1 bedoelde toelage, wanneer zij door toedoen van een gemeente van het Duitse taalgebied een basisondersteuning ontvangen.
Voorwaarden
Art. 13.Toelagen worden slechts toegekend wanneer de aanvrager zich er schriftelijk toe verplicht : - tijdens een periode van twaalf jaar vanaf de dag waarop de toelage wordt uitbetaald noch tegen betaling noch oneigenlijk afstand te doen van de gesubsidieerde voorwerpen; - de Regering te allen tijde toe te staan de uitgaven te controleren en alle hierop betrekking hebbende documenten in te zien; - de Regering onmiddellijk van de opheffing van de vereniging in kennis te stellen.
In geval van een opheffing worden de gesubsidieerde voorwerpen in overleg met de Regering ter beschikking gesteld van een andere federatie of vereniging voor amateuristische kunstbeoefening.
Bedrag van de toelage
Art. 14.Binnen de perken van de ter beschikking gestelde begrotingsmiddelen bepaalt de Regering het maximum bedrag van de toelagen en de voor de berekening ervan toepasbare percentages.
Aanvragen tot toekenning van uitrustingsvoorwerpen in verband met permanente jeugdondersteuning worden met voorrang in aanmerking genomen.
Aanvraag
Art. 15.Uitrustingstoelagen worden alleen toegekend wanneer de Regering schriftelijk toestemming heeft verleend voor elke bestelling of voor elke aankoop. Om tijdens het lopende begrotingsjaar een toelage te kunnen ontvangen, moet de aanvrager de aanvraag in twee exemplaren voor 31 maart van het betreffende jaar bij de Regering indienen.
De aanvraag moet vergezeld zijn van volgende documenten : 1. een oprichtingsverklaring als bewijs voor de bestaande animatie en de noodzaak daarvoor uitrustingsvoorwerpen aan te kopen; 2. drie offertes wanneer de prijs van de uitrusting 5.500 EUR bedraagt, zo niet volstaat één offerte.
Uitbetaling
Art. 16.De uitbetaling van de toelagen vindt plaats na overlegging en controle van de originele rekeningen en betaalbewijzen voor de subsidieerbare uitgaven.
Verplichtingen
Art. 17.Uitrustingsvoorwerpen, die met op grond van dit decreet toegekende toelagen werden aangekocht, moeten gedurende twaalf jaar in een permanente inventaris worden opgenomen. Deze inventaris bevat ten minste volgende gegevens : - de aankoopdatum; - de aankoopprijs; - het bedrag van de toegestane toelage; - eventuele opmerkingen over de toestand van de voorwerpen.
De uitrustingsvoorwerpen, die met op grond van dit decreet toegekende toelagen werden aangekocht, moeten tegen brand worden verzekerd wanneer ze op een en dezelfde plaats worden opgeslagen.
Terugvordering
Art. 18.Ingeval de voorwaarden van de artikels 12 tot 17 van voorliggend decreet niet worden nageleefd, vordert de Regering de toelagen volledig of gedeeltelijk terug. » Opheffende bepaling
Art. 18.De artikels 18bis tot 22 van dit decreet zijn opgeheven. Afdeling 2. - Openbare bibliotheken
Titel van het decreet van 15 juni 1994
Art. 19.De titel van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de openbare bibliotheken wordt met volgende bewoordingen aangevuld : « en het toezichtcomité voor openbare bibliotheken. » Wijziging van artikel 1 van dit decreet
Art. 20.Artikel 1 van dit decreet wordt als volgt gewijzigd : - § 1 wordt door volgende bewoordingen vervangen : « § 1. Voor de toepassing van voorliggend decreet verstaat men onder « erkende bibliotheken », die bibliotheken, die door toedoen van de gemeente basisondersteuning genieten; » - § 3 wordt opgeheven.
Het toezichtcomité voor openbare bibliotheken
Art. 21.Artikel 12, § 2 en 3, van dit decreet, gewijzigd door het decreet van 1 maart 2004, worden met volgende bewoordingen aangevuld : « § 2. Het toezichtcomité heeft volgende taken : 1. het opstellen van een verslag over alle voorontwerpen van decreet, die op openbare bibliotheken betrekking hebben;2. het opstellen van een verslag in opdracht van de regering of uit eigen beweging over alle kwesties die op openbare bibliotheken en schoolmediotheken betrekking hebben;3. het behartigen van de belangen en het uitbouwen van een forum van openbare bibliotheken en schoolmediotheken ter ondersteuning van de samenwerking en ervaringsuitwisseling tussen openbare bibliotheken en schoolmediotheken;4. het uitwerken van ideeën en suggesties met betrekking tot de ontwikkeling van het openbare bibliotheekwezen in de Duitstalige Gemeenschap;5. het aansporen tot maatregelen en acties in het kader van leesbevordering;6. het opstellen van een concept voor de opleiding en voortgezette opleiding van medewerksters en medewerkers van openbare bibliotheken;7. het voorstellen van het bibliotheekwezen bij het grote publiek;8. het organiseren van een netwerk van bibliotheken van de Duitstalige Gemeenschap;9. het leggen en onderhouden van contacten met organisaties die werkzaam zijn op het gebied van het bibliotheekwezen, en dit zowel op nationaal en internationaal niveau. § 3. Het toezichtcomité is als volgt samengesteld : 1. een vertegenwoordiger van elke openbare bibliotheek van het Duitse taalgebied;2. telkens één vertegenwoordiger van de bibliotheken, mediotheken resp.vakbibliotheken, aangesloten bij het Virtueel Verbond van Bibliotheken (MediaDG); 3. een vertegenwoordiger van de Regering;4. een vertegenwoordiger van de vereniging van de Duitstalige bibliotheken en bibliothecarissen van België;5. een vertegenwoordiger van de mediacentra. De onder 3 tot 5 genoemde vertegenwoordigers nemen met raadgevende stem deel aan de zittingen van het toezichtcomité. » Opheffende bepaling
Art. 22.De artikels 2 tot 11 alsook 14 tot 24 en 30 tot 32 van dit decreet zijn opgeheven.
Wijziging van artikel 26 van het bibliotheekdecreet
Art. 23.Artikel 26 lid 1 nummer 3 van dit decreet wordt door volgende bewoordingen vervangen : « 3. Bijzondere initiatieven. » Afdeling 3. - Sportverenigingen
Wijziging van artikel 3 van het sportdecreet
Art. 24.Artikel 3 van het sport decreet van 19 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2004 pub. 24/11/2004 numac 2004033082 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Sportdecreet sluiten wordt met een nieuw nummer 9 met volgende bewoordingen aangevuld : « 9.
Sportverenigingen : verenigingen die door toedoen van een gemeente van het Duitse taalgebied basisondersteuning voor sportactiviteiten genieten. » Wijziging van artikel 5 van het sportdecreet
Art. 25.In artikel 5 van dit decreet worden de woorden « verenigingen en » geschrapt.
Wijziging van artikel 6 van het sportdecreet
Art. 26.In artikel 6 lid 1 van dit decreet wordt nummer 5 opgeheven.
Wijziging van artikel 20 van het sportdecreet
Art. 27.In artikel 20, lid 1, van dit artikel worden volgende wijzigingen doorgevoerd : 3. in nummer 3 wordt de woorden « in voorkomend geval » geschrapt;4. nummer 4 wordt opgeheven. Opheffing van enkele artikels van het sportdecreet
Art. 28.De artikels 8, 15 en 25 van dit decreet zijn opgeheven.
Wijziging van artikel 31 van het sportdecreet
Art. 29.In artikel 31 lid 1 van dit decreet worden de bewoordingen « 22, 23 en 25 » vervangen door de bewoordingen « 22 en 23 ».
Wijziging van het decreet betreffende het statuut van de sportschutters
Art. 30.Artikel 2 nummer 5 van het decreet van 20 november 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/11/2006 pub. 19/01/2007 numac 2006033119 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet over het statuut van de sportschutters sluiten over het statuut van de sportschutters wordt door volgende bepaling vervangen : « Schietvereniging : sportvereniging die op het gebied van sportschieten werkzaam is en die door toedoen van een gemeente van het Duitse taalgebied basisondersteuning geniet; ».
Wijziging van het decreet ter voorkoming van gezondheidsschade bij sportbeoefening
Art. 31.Artikel 2 nummer 5 van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van gezondheidsschade bij sportbeoefening wordt door volgende bepaling vervangen : « 5. Sportvereniging : vereniging die door toedoen van een gemeente van het Duitse taalgebied basisondersteuning voor sportactiviteiten geniet; ». HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Opheffende bepalingen
Art. 32.Zijn opgeheven : - artikel 105 leden 2 en 3 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd door de wet van 31 december 1983; - het decreet van 18 april 1995 betreffende de vaststelling van de toelageregeling voor de aankoop van uitrustingsvoorwerpen door federaties en verenigingen die werkzaam zijn op het gebied van de uitoefening van amateurkunst; - het decreet van 16 februari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/02/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998033051 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening type decreet prom. 16/02/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998033052 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore sluiten tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore; - het decreet van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/1999 pub. 29/09/1999 numac 1999033087 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles sluiten houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles; - het decreet van 17 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2008 pub. 26/06/2008 numac 2008033050 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de dotatie voor gemeentewegen sluiten betreffende de dotatie voor gemeentewegen; - Het besluit van de Regering van 14 januari 1999 houdende vastlegging van de criteria voor de verdeling van het bijzonder fonds voor maatschappelijk welzijn onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap.
Overgangsbepaling bij artikel 9
Art. 33.De gemeenten ontvangen voor de in artikel 9 van voorliggend decreet bedoelde investeringen geen toelagen in toepassing van het decreet van 18 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/03/2002 pub. 10/07/2002 numac 2002033050 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de Infrastructuur sluiten betreffende de infrastructuur, met uitzondering van de projecten, goedgekeurd in uitvoering van het infrastructuurplan 2005-2009.
De kosten, verbonden aan de leningen die voor 1 januari 2008 zijn aangegaan met het oog op de financiering van werken aan het gemeentelijke wegennet, worden niet in aanmerking genomen om de aanwending van de donatie te rechtvaardigen.
Overgangsbepaling bij artikel 11
Art. 34.De in artikel 11 bedoelde dotatie vervangt alle prestaties der basisondersteuning, waarop de ontvangers van de toelagen recht hebben overeenkomstig de vroeger toepasselijke subsidiëringprocedure.
Inwerkingtreding
Art. 35.Voorliggend decreet wordt op 1 januari 2009 van kracht.
Eupen, 15 december 2008.
K.-H. LAMBERTZ Minister-President, Minister voor Lokale Overheden, B. GENTGES Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, O. PAASCH Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, I. WEYKMANS Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport
Zitting 2008-2009 Bescheiden van het Parlement : 136 (2008-2009) Nr. 1 : Ontwerp van decreet. - 136 (2008-2009) Nr. 2 : Voorstellen tot wijziging. - 136 (2008-2009) Nr. 3 : Verslag Integraal verslag : discussie en aaneming - Zitting van 15 december 2008.