gepubliceerd op 08 september 1998
Decreet tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore
16 FEBRUARI 1998. - Decreet tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore (1)
De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In het kader van de tot dit doel beschikbare begrotingskredieten en de door dit decreet vastgelegde voorwaarden kent de Regering toelagen toe aan verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore.
Art. 2.Onder vereniging werkzaam op het gebied van de folklore verstaat man elke autonome vereniging van natuurlijke personen waarvan de activiteiten heel of gedeeltelijk betrekking hebben tot de populaire tradities.
De aaneensluiting van verschillende erkende verenigingen die werkzaam zijn op het gebied van de folklore vormt een folkloristische federatie.
Art. 3.Om erkend en gesubsidieerd te worden als vereniging die werkzaam is op het gebied van de folklore moet een vereniging : - haar zetel in het Duitse taalgebied hebben; - ten minste zeven werkende leden tellen; - geen winstoogmerk volgen; - sinds ten minste één jaar bestaan en binnen het Duitse taalgebied folkloristische voorstellingen zelf organiseren of aan het programma van zulke manifestaties actief deelnemen; - jaarlijks aan het programma van ten minste twee folkloristische voorstellingen actief deelnemen of ten minste zo'n voorstelling organiseren.
Art. 4.Om erkend en gesubsidieerd te worden als folkloristische federatie, moet een federatie : - als vereniging zonder winstoogmerk met zetel in het Duitse taalgebied opgericht zijn; - uit verenigingen bestaan die uit tenminste 6 gemeenten van het Duitse taalgebied stammen; - onder de aangesloten verenigingen ten minste 60 % van de erkende verenigingen tellen die werkzaam zijn op het gebied van de folklore; - alle verenigingen van de Duitstalige Gemeenschap aanvaarden die aan de toetredingsvoorwaarden voldoen en een aanvraag indienen; - het toezicht van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap aanvaarden.
Art. 5.De erkenning wordt ingetrokken wanneer er aan de voorwaarden van dit decreet niet meer voldaan wordt.
Art. 6.De aanvraag om erkenning als folkloristische federatie of als vereniging werkzaam op het gebied van de folklore moet op het te dien einde bepaalde formulier bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap ingediend worden.
Naast het bewijs dat er aan de in de artikels 3 en 4 vastgelegde voorwaarden voldaan wordt, moeten volgende gegevens vermeld worden : - de zetel van de folkloristische federatie of van de vereniging werkzaam op het gebied van de folklore, - de samenstelling van het bestuurscomité, - de lijst van de aangesloten verenigingen of van de werkende leden, met inbegrip van hun adres en functie in de vereniging, - een verslag over de activiteiten van het afgelopen jaar met de bewijsstukken.
Art. 7.De erkende verenigingen werkzaam op het gebied van de folklore bekomen een jaarlijkse toelage van ten hoogste 100.000 frank, berekend door de volgende bedragen samen te tellen : - een basisbedrag van 5.000 frank, - een toelage van 3.000 frank per zitting tot voorbereiding van het carnaval, - een toelage per georganiseerde carnavalsoptocht ten belope van 750 frank per wagen, voetgroep of muziekvereniging.
Als toelagebasis geldt het officiële reglement van de carnavalsoptocht.
Art. 8.De erkende folkloristische federaties bekomen een jaarlijkse basistoelage van 20.000 frank als werkingstoelage alsmede een toelage van ten hoogste 80.000 frank voor de uitgevoerde activiteiten.
Art. 9.De Regering kan de in artikels 7 en 8 vermelde bedragen met een coëfficiënt vermenigvuldigen om ze aan de beschikbare begrotingsmiddelen aan te passen.
Art. 10.Tot betaling van de toelage dienen de verenigingen en de federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore hun jaarlijks activiteitsverslag in vóór de eerste maart van elk jaar.
Toelagen worden slechts ten belope van de bewezen aanneembare uitgaven uitbetaald. De Regering kan categorieën aanneembare uitgaven alsmede maximale bedragen per categorie vastleggen.
Art. 11.Wordt de aanvraag om erkenning vóór de eerste maart ingediend, dan hebben de verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore recht op een toelage voor het jaar van de aanvraag. In de andere gevallen wordt het recht op subsidiëring voor het volgend jaar geopend.
Art. 12.Het decreet van 25 juni 1985 tot vaststelling van de criteria voor de toekenning van toelagen aan verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore en het carnaval is opgeheven.
Art. 13.De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet op grond van het decreet van 25 juni 1985 erkende verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore bewaren hun erkenning, voor zover ze binnen twee jaar aan de voorwaarden van dit decreet voldoen.
Art. 14.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1998.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Eupen, 16 februari 1998.
J. MARAITE, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme K.-H. LAMBERTZ, Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden W. SCHRÖDER, Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen _______ Nota Zitting 1997-1998 : Bescheiden van de Raad. - 94 (1997-1998), nr. 1, voorstel van decreet. 94 (1997-1998), nr. 2, verslag. 94 (1997-1998), Nr. 3, voorstel tot wijziging betreffende de tekst, goedgekeurd door de commissie.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 februari 1998.