Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 februari 2016
gepubliceerd op 01 maart 2016

Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2016201142
pub.
01/03/2016
prom.
22/02/2016
ELI
eli/decreet/2016/02/22/2016201142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 FEBRUARI 2016. - Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan zijn van toepassing op de sportorganisaties en organisatoren die in het Duitse taalgebied gevestigd zijn, alsook op de sporters, de begeleiders en de andere personen in de zin van artikel 3, 50°, die aangesloten zijn bij die sportorganisaties of onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschappen vallen wegens hun woonplaats of aanwezigheid in het Duitse taalgebied.

Art. 2.De bepalingen in dit decreet gelden voor de beide geslachten.

Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° geen schuld of nalatigheid : het bewijs van een sporter of een andere persoon dat hij niet wist of vermoedde, en zelfs met de grootst mogelijke voorzichtigheid niet redelijkerwijs had kunnen weten of vermoeden, dat hij de verboden stof of verboden methode had gebruikt of toegediend had gekregen of anderszins een antidopingregel heeft overtreden.Voor elke overtreding van artikel 8, 1°, moet de sporter, voor zover hij niet minderjarig is, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn lichaam is terechtgekomen; 2° geen significante schuld of nalatigheid : het bewijs van een sporter of een andere persoon dat er, gezien binnen het geheel van omstandigheden en rekening houdend met de criteria voor geen schuld of nalatigheid, geen significant verband was tussen zijn schuld of nalatigheid en de overtreding van de antidopingregels.Voor elke overtreding van artikel 8, 2°, moet de sporter, voor zover hij niet minderjarig is, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn lichaam is terechtgekomen; 3° ADAMS : dit is het Engelse letterwoord voor Anti-Doping Administration and Management System (administratie- en beheerssysteem tegen doping);ADAMS is een online beheersinstrument, in de vorm van een databank, die gebruikt wordt om gegevens in te voeren, te bewaren, uit te wisselen en te verspreiden en die bestemd is om het WADA en zijn partners te helpen bij hun dopingbestrijdingsacties, met naleving van de wetgeving betreffende de bescherming van gegevens. Dit beheersinstrument in de vorm van een databank is ontwikkeld door het WADA om in overeenstemming te zijn met de wetten en normen betreffende de bescherming van persoonsgegevens die van toepassing zijn op het WADA en op de andere organisaties die het ADAMS-systeem gebruiken; 4° toediening : het verstrekken, leveren of faciliteren van, of het houden van toezicht op, of het op een andere wijze deelnemen aan het gebruik of de poging tot gebruik door een andere persoon van een verboden stof of verboden methode.Die definitie slaat evenwel niet op de bonafide handelingen van medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of verboden methode die wordt gebruikt voor legitieme en geoorloofde therapeutische doeleinden of om een andere aanvaardbare reden, en slaat evenmin op de handelingen met betrekking tot verboden stoffen die niet verboden zijn tijdens dopingtests buiten wedstrijdverband, tenzij de omstandigheden in hun geheel erop wijzen dat dergelijke verboden stoffen niet bedoeld zijn voor legitieme en geoorloofde therapeutische doeleinden of dat ze bedoeld zijn om de sportprestaties te verbeteren; 5° substantiële hulp : overeenkomstig artikel 10.6.1 van de Code moet de persoon die substantiële hulp verleent : a) alle informatie waarover hij beschikt met betrekking tot overtredingen van de antidopingregels volledig onthullen in een ondertekende schriftelijke verklaring, en b) zijn volledige medewerking verlenen aan het onderzoek en de toetsing in elke zaak die verband houdt met die informatie, inclusief, bijvoorbeeld, het afleggen van een getuigenis op een hoorzitting indien een antidopingorganisatie of tuchtcommissie dat vraagt. Bovendien moet de verstrekte informatie geloofwaardig zijn en betrekking hebben op een belangrijk deel van een ingeleide zaak of, indien er nog geen zaak is ingeleid, volstaan om een zaak in te leiden; 6° WADA : het Wereldantidopingagentschap, stichting naar Zwitsers recht, opgericht op 10 november 1999;7° annulatie : één van de mogelijke gevolgen van een overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in 15°, a); 8° voorlopige hoorzitting : overeenkomstig artikel 7.9 van de Code, korte en versnelde hoorzitting, voorafgaande aan de hoorzitting bepaald in artikel 8 van de Code, met kennisgeving aan de sporter, waarbij deze zich schriftelijk kan uitdrukken of kan worden gehoord; 9° TTN : toestemming wegens therapeutische noodzaak, afgegeven overeenkomstig de internationale standaard voor de toestemmingen wegens therapeutische noodzaak, waarbij de sporter, na onderzoek van zijn medisch dossier door de Commissie ingesteld bij artikel 12, § 2, een verboden stof of methode vermeld in de lijst van de verboden stoffen en methodes wegens therapeutische noodzaak kan gebruiken, wanneer is aangetoond dat alle volgende criteria worden nageleefd : a) de verboden stof of methode is noodzakelijk voor de behandeling van een acute of chronische aandoening, omdat de gezondheid van de sporter schade zou lijden indien de verboden stof of methode niet zou worden toegediend en b) het is hoogst onwaarschijnlijk dat het therapeutische gebruik van de verboden stof of methode zou leiden tot een verbetering van de prestatie boven deze die toe te schrijven is aan de terugkeer tot de normale gezondheidstoestand van de sporter na de behandeling van de acute of chronische aandoening en c) er mag geen toegelaten therapeutisch alternatief bestaan ter vervanging van de verboden stof of methode en d) de noodzaak van het gebruik van de verboden stof of methode is geen gedeeltelijk of volledig gevolg van het vroegere gebruik, zonder TTN, van een stof of methode die op het ogenblik van zijn gebruik verboden was;10° Code : de Wereldantidopingcode aangenomen door het WADA op 5 maart 2003 te Kopenhagen, opgenomen in bijlage 1 van de UNESCO-conventie, zoals die bijlage geactualiseerd is door het WADA op 15 november 2013 (zie de bepaling onder 23°);11° Internationaal Olympisch Comité (IOC) : niet-gouvernementele internationale organisatie van openbaar nut, opgericht voor onbeperkte duur in de vorm van een vereniging met rechtspersoonlijkheid erkend door de Bondsraad van Zwitserland, overeenkomstig een akkoord van 1 november 2000;12° Internationaal Paralympisch Comité (IPC) : niet-gouvernementele internationale organisatie van openbaar nut, opgericht op 22 september 1989 en met zetel te Bonn;13° Nationaal Olympisch Comité : organisatie die door het Internationaal Olympisch Comité als zodanig wordt erkend;in België is dat het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (hierna "BOIC"); 14° wedstrijd : een race, een match, een spel of een concours, bijvoorbeeld een basketbalmatch of een finale 100 m atletiek.Bij rittenkoersen en andere concours waar dagelijks of op andere geregelde tijdstippen prijzen worden uitgereikt, is het verschil tussen een wedstrijd en een evenement het verschil dat bepaald is in de regels van de betrokken internationale federatie; 15° gevolgen van de overtredingen van de antidopingregels (hierna "gevolgen") : de overtreding, door een sporter of een andere persoon, van een antidopingregel, kan één of meer van de volgende gevolgen hebben : a) annulatie : dit betekent dat de resultaten van de sporter bij een bepaalde wedstrijd of bij een bepaald evenement ongeldig worden verklaard, met alle gevolgen ervan, met inbegrip van de intrekking van alle medailles, punten en prijzen; b) schorsing : dit betekent dat het de sporter of elke andere persoon verboden is, wegens overtreding van antidopingregels, deel te nemen aan een wedstrijd, aan enig andere activiteit of aan een financiering gedurende een bepaalde periode, overeenkomstig artikel 10.12.1 van de Code; c) voorlopige schorsing : dit betekent dat het de sporter of elke andere persoon verboden is deel te nemen aan een wedstrijd of enig andere activiteit tot tijdens de hoorzitting bedoeld in artikel 8 van de Code de definitieve beslissing is genomen;d) financiële gevolgen : dit betekent dat een financiële sanctie wordt opgelegd wegens overtreding van antidopingregels of om de kosten veroorzaakt door een overtreding van de antidopingregels terug te vorderen;e) openbaar onthullen of aan het publiek meedelen : dit betekent het onthullen of verstrekken van informatie aan het grote publiek of aan andere personen dan de personen die een voorafgaande kennisgeving moeten ontvangen, overeenkomstig artikel 14 van de Code. In het kader van ploegsport kunnen aan ploegen ook gevolgen worden opgelegd overeenkomstig artikel 11 van de Code; 16° financiële gevolgen : één van de mogelijke gevolgen van een overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in 15°, d);17° dopingtest : onderdeel van het dopingcontroleproces waarbij de spreiding van de dopingtests wordt gepland, monsters worden afgenomen, monsters worden verwerkt en monsters naar een laboratorium worden getransporteerd;18° gericht testen : het selecteren van specifieke sporters voor een dopingtest, op basis van criteria bepaald in de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken;19° dopingtestprocedure : alle stappen en procedures vanaf het plannen van de spreiding van dopingtests tot de laatste beslissing in beroep, inclusief alle tussenstappen en tussenprocedures, zoals het verschaffen van verblijfsgegevens, het afnemen en verwerken van monsters, de laboratoriumanalyse, de TTN's, het beheer van de resultaten en hoorzittingen;20° test binnen wedstrijdverband : een test waaraan een daartoe aangewezen sporter zich moet onderwerpen in het kader van een bepaalde wedstrijd binnen de in 27° vermelde periode, tenzij anders bepaald in de regels van een internationale federatie of van een andere antidopingorganisatie;21° test buiten wedstrijdverband : test die niet binnen wedstrijdverband plaatsvindt;22° onaangekondigde test : test die wordt uitgevoerd zonder aankondiging aan de sporter en gedurende welke de sporter permanent wordt begeleid vanaf de kennisgeving van de test tot de afgifte van het monster;23° UNESCO-conventie : de Internationale Conventie tegen doping in de sport, aangenomen op 19 oktober 2005 door de Algemene Conferentie van de UNESCO op haar 33e zitting, met inbegrip van alle wijzigingen aangenomen door de staten die partij zijn bij de Conventie en de Conferentie van de Partijen bij de Internationale Conventie tegen doping in de sport;24° openbaar onthullen of aan het publiek meedelen : één van de mogelijke gevolgen van een overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in 15°, e);25° duur van het evenement : de tijd tussen het begin en het einde van een evenement, zoals vastgelegd door de organisator van het evenement;26° monster of afname : biologische matrijs afgenomen in het kader van de dopingtest;27° binnen wedstrijdverband : tenzij anders bepaald in de regels van een internationale federatie of van de organisator van het evenement in kwestie, betekent "binnen wedstrijdverband" de periode gaande van twaalf uur voor het begin van de wedstrijd waaraan de sporter zal deelnemen tot het einde van de wedstrijd en de monsterneming die verband houdt met die wedstrijd;28° bedrog : veranderingen aanbrengen met een ongeoorloofd doel of op een ongeoorloofde manier;een ongeoorloofde invloed uitoefenen; op een ongeoorloofde manier tussenkomen; obstructie voeren, misleiden of om het even welke andere frauduleuze handeling stellen om de resultaten te wijzigen of om te verhinderen dat de normale procedures kunnen worden gevolgd; 29° schuld : plichtsverzuim of gebrek aan zorgvuldigheid die in een bepaalde situatie vereist is.Factoren die bij de beoordeling van de schuldgraad van een sporter of andere persoon in aanmerking moeten worden genomen, zijn bijvoorbeeld de ervaring van de sporter of de andere persoon, de vraag of de sporter of de andere persoon minderjarig is, speciale overwegingen zoals een handicap, het risico dat de sporter had moeten zien en de zorgvuldigheid en voorzichtigheid die de sporter aan de dag heeft gelegd met betrekking tot wat het gepercipieerde risico had moeten zijn. Bij de beoordeling van de schuldgraad van de sporter of de andere persoon moeten de in overweging genomen omstandigheden specifiek en relevant zijn voor de verklaring van het feit dat de sporter of de andere persoon is afgeweken van het verwachte standaardgedrag. Zo zijn, bijvoorbeeld, het feit dat een sporter de kans zou missen tijdens de schorsingsperiode veel geld te verdienen, of het feit dat de sporter nog maar een korte loopbaan voor de boeg heeft, of het tijdstip binnen de sportkalender, geen relevante factoren die in overweging te nemen zijn om de schorsingsperiode te verminderen volgens de artikelen 10.5.1 of 10.5.2 van de Code; 30° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;31° geregistreerde doelgroep : de groep elitesporters die op internationaal niveau door de internationale sportfederaties of op nationaal niveau door de nationale antidopingorganisaties wordt samengesteld.De uitgekozen sporters zijn onderworpen aan gerichte dopingtests, zowel binnen als buiten wedstrijdverband in het kader van het testdistributieplan van de bevoegde internationale sportfederatie of de bevoegde nationale antidopingorganisatie en zijn om die reden verplicht hun verblijfsgegevens mee te delen zoals bepaald in artikel 5.6 van de Code. In de Duitstalige Gemeenschap stemt de geregistreerde doelgroep overeen met de elitesporters van categorie A. 32° doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap : de groep elitesporters van categorie A, B en C die door de NADO van de Duitstalige Gemeenschap beschouwd worden als elitesporters die onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen, die zowel binnen als buiten wedstrijdverband onderworpen zijn aan dopingtests en die verplicht zijn hun verblijfsgegevens opgesomd in artikel 23 mee te delen;33° buiten wedstrijdverband : niet binnen wedstrijdverband;34° verboden lijst : de door de WADA bijgewerkte lijst met verboden stoffen en verboden methoden, zoals gevoegd bij de UNESCO-conventie; 35° evenement : een reeks individuele wedstrijden die samen worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van één organisator (bijvoorbeeld : Olympische Spelen, Wereldkampioenschappen van internationale federaties enz.); 36° internationaal evenement : een evenement of wedstrijd waarbij het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, een internationale federatie, een organisator van grote evenementen of een andere internationale sportorganisatie optreedt als organisator van het evenement of de technische officials voor het evenement aanstelt;37° nationaal evenement : een sportevenement dat of een sportwedstrijd die geen internationaal evenement is en waaraan sporters van internationaal niveau of sporters van nationaal niveau deelnemen;38° marker : een verbinding, groep verbindingen resp.een of meer biologische variabelen die wijzen op het gebruik van een verboden stof of een verboden methode; 39° metaboliet : een stof die ontstaat door een biologisch omzettingsproces;40° verboden methode : elke methode die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;41° minderjarige : een natuurlijke persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet bereikt heeft;42° officier van gerechtelijke politie : de officiers van gerechtelijke politie vermeld in artikel 16, § 6;43° organisator : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die, afzonderlijk of samen met andere organisatoren, kosteloos of onder bezwarende titel, een sportwedstrijd of een sportevenement organiseert;44° antidopingorganisatie : ondertekenaar die verantwoordelijk is voor de aanneming van regels voor het initiëren, implementeren of handhaven van een aspect van de dopingtestprocedure.Antidopingorganisaties zijn bijvoorbeeld het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, andere organisatoren van grote evenementen die dopingtests uitvoeren op die evenementen, het WADA, de internationale federaties en de nationale antidopingorganisaties; 45° nationale antidopingorganisatie (NADO) : de voornaamste entiteit of entiteiten waaraan een land de bevoegdheid en verantwoordelijkheid heeft toegewezen om antidopingregels vast te stellen en uit te voeren, monsternames te coördineren, de resultaten ervan te beheren, hoorzittingen te houden, de TTN's te onderzoeken en educatieve programma's te verwezenlijken;46° sportorganisatie : de sportverenigingen en sportfederaties in de zin van de artikelen 3 en 9 van het Sportdecreet van 19 april 2004;47° organisatoren van grote evenementen : de continentale associaties van nationale olympische comités en andere internationale organisaties voor verschillende sporten die optreden als organisator voor om het even welk continentaal, regionaal of ander internationaal evenement;48° deelnemer : een sporter of begeleider van de sporter;49° biologisch paspoort van de sporter : het programma en de methodes om een overzicht te verzamelen van alle relevante gegevens die beschreven zijn in de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en de Internationale Standaard voor Laboratoria;50° persoon : een natuurlijke persoon of een organisatie of een andere entiteit;51° begeleiders van de sporter : elke coach, trainer, manager, agent, teammedewerker, teamverantwoordelijke, official, elk medisch of paramedisch personeelslid, elke ouder of elke andere persoon die een sporter die deelneemt aan of zich voorbereidt op sportwedstrijden, behandelt, assisteert of met hem samenwerkt;52° bezit : het daadwerkelijke of fysieke bezit, dat alleen kan worden vastgesteld als de persoon exclusieve controle heeft, of de intentie heeft om controle uit te oefenen, over de verboden stof of verboden methode of over de ruimte waar een verboden stof of verboden methode zich bevindt.Als de persoon geen exclusieve controle heeft over de verboden stof of verboden methode of over de ruimte waar een verboden stof of verboden methode zich bevindt, kan het daadwerkelijke bezit echter alleen worden vastgesteld als de persoon op de hoogte was van de aanwezigheid van de verboden stof of verboden methode en de intentie had er controle over uit te oefenen. Er is echter geen sprake van een overtreding van de antidopingregels alleen op basis van bezit als de persoon, voor hij op de hoogte is gebracht van het feit dat hij een overtreding van de antidopingregels heeft begaan, concrete actie heeft ondernomen waaruit blijkt dat de persoon nooit de intentie van het bezit heeft gehad en heeft afgezien van het bezit door dat uitdrukkelijk aan een antidopingorganisatie te verklaren.

Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in deze definitie staat de aankoop (elektronisch of op andere wijze) van een verboden stof of verboden methode gelijk met bezit door de persoon die de aankoop doet; 53° besmet product : een product dat een verboden stof bevat die niet vermeld staat op het etiket van het product of in de informatie die via een redelijke zoekopdracht op het internet te vinden is;54° programma van onafhankelijke waarnemers : team van waarnemers onder de supervisie van het WADA die de dopingtestprocedure bij bepaalde evenementen waarnemen, raadgevingen verstrekken en rekenschap geven van hun waarnemingen; 55° objectieve aansprakelijkheid : regel die bepaalt dat de antidopingorganisatie, krachtens artikel 2.1 of 2.2 van de Code, de intentie, de schuld, de nalatigheid of het bewuste gebruik door de sporter niet hoeft aan te tonen om een overtreding van de antidopingregels vast te stellen; 56° atypisch resultaat : een rapport van een WADA-geaccrediteerd of door het WADA goedgekeurd controlelaboratorium waarvoor krachtens de Internationale Standaard voor Laboratoria of de technische aanhangsels verder onderzoek nodig is om uit te maken of er sprake is van een afwijkend analyseresultaat;57° afwijkend analyseresultaat : een rapport van een WADA-geaccrediteerd of door het WADA goedgekeurd controlelaboratorium dat, in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Laboratoria en de technische aanhangsels, in een monster de aanwezigheid is gevonden van een verboden stof of van de metabolieten of markers ervan, inclusief verhoogde hoeveelheden van endogene stoffen, of een bewijs van het gebruik van een verboden methode;58° afwijkend paspoortresultaat : een rapport dat als een afwijkend paspoortresultaat wordt beschreven in de toepasselijke Internationale Standaarden;59° atypisch paspoortresultaat : een rapport dat als een atypisch paspoortresultaat wordt beschreven in de toepasselijke Internationale Standaarden;60° ondertekenaars : de entiteiten die de Code hebben ondertekend en zich ertoe verbinden die na te leven, overeenkomstig artikel 23 van de Code;61° evenementenlocaties : de locaties die als dusdanig zijn aangewezen door de organisator van het evenement;62° ploegsport : een sport waarbij de vervanging van sporters tijdens een wedstrijd toegestaan is;63° individuele sport : elke sport die geen ploegsport is;64° sporter : een persoon die deelneemt aan een sportwedstrijd, ongeacht op welk niveau, als amateur of als elitesporter;65° amateur : een sporter die geen elitesporter van nationaal of internationaal niveau is;66° elitesporter : een sporter die een sportactiviteit beoefent op internationaal niveau, zoals bepaald door zijn internationale federatie, of op nationaal niveau, zoals gedefinieerd in 72°;67° elitesporter van de categorie A : een elitesporter van nationaal niveau die in de categorie A een individuele discipline beoefent zoals vermeld in de door de Regering aangenomen lijst van de sportdisciplines A, B, C en D;68° elitesporter van de categorie B : elitesporter van nationaal niveau die in de categorie B een individuele discipline beoefent zoals vermeld in de door de Regering aangenomen lijst van de sportdisciplines A, B, C en D;69° elitesporter van de categorie C : elitesporter van nationaal niveau die in de categorie C een individuele discipline beoefent zoals vermeld in de door de Regering aangenomen lijst van de sportdisciplines A, B, C en D;70° elitesporter van de categorie D : elitesporter van nationaal niveau die een sportdiscipline beoefent die niet vermeld wordt in de categorieën A, B of C;71° elitesporter van internationaal niveau : een elitesporter die een sportactiviteit beoefent op internationaal niveau, zoals gedefinieerd door zijn internationale federatie;72° elitesporter van nationaal niveau : een sporter van wie de internationale federatie de Code heeft ondertekend en deel uitmaakt van de olympische of paralympische beweging of erkend is door het Internationaal Olympisch Comité of Internationaal Paralympisch Comité of lid is van Sport Accord, die geen elitesporter van internationaal niveau is, maar die ten minste aan één van de volgende criteria voldoet : a) hij neemt regelmatig deel aan internationale wedstrijden van hoog niveau;b) hij beoefent zijn sportdiscipline als voornaamste bezoldigde activiteit, in de hoogste categorie of de hoogste nationale competitie van de betreffende discipline;c) hij is geselecteerd voor of heeft in de voorbije twaalf maanden deelgenomen aan ten minste een van de volgende evenementen in de hoogste competitiecategorie van de betreffende discipline : Olympische Spelen, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen;d) hij neemt deel aan een ploegsport in een competitie waarbij de meerderheid van de ploegen die aan de competitie deelnemen, bestaat uit sporters als bedoeld in de bepalingen onder a), b) of c);73° Internationale Standaard : standaard aangenomen door het WADA ter ondersteuning van de Code.De overeenstemming met een Internationale Standaard, in tegenstelling tot andere standaarden, praktijken of procedures, volstaat om tot de conclusie te komen dat de procedures die in de Internationale Standaard in kwestie bedoeld zijn, correct worden uitgevoerd. De Internationale Standaarden omvatten de technische documenten die overeenkomstig hun bepalingen worden bekendgemaakt; 74° verboden stof : elke stof of stofklasse die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;75° specifieke stof : in het kader van de toepassing van sancties ten aanzien van individuele personen, zijn alle verboden stoffen specifieke stoffen, met uitzondering van stoffen in de klassen van de anabolica en hormonen en de stimulerende middelen en hormoonantagonisten en modulatoren die als dusdanig zijn geïdentificeerd in de verboden lijst.De categorie van de specifieke stoffen omvat niet de categorie van de verboden methoden; 76° schorsing : één van de mogelijke gevolgen van een overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in 15°, b);77° voorlopige schorsing : één van de mogelijke gevolgen van een overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in 15°, c);78° TAS : Tribunal Arbitral du Sport (Hof van Arbitrage voor Sport), ingesteld binnen de stichting naar Zwitsers recht "Conseil international de l'arbitrage en matière de sport" (internationaal scheidsgerecht voor de arbitrage van sportzaken);79° poging : opzettelijk handelingen stellen die een substantiële stap zijn in de richting van handelingen die uitmonden in het overtreden van een antidopingregel.Er is echter geen sprake van een overtreding van de antidopingregels alleen op basis van een poging tot het plegen van een overtreding als de persoon afziet van de poging voor die is ontdekt door een derde die niet bij de poging betrokken is; 80° handel : het aan een derde verkopen, verstrekken, vervoeren, versturen, leveren of verspreiden (of bezitten voor een van die doeleinden) van een verboden stof of verboden methode (hetzij fysiek, hetzij elektronisch of op een andere wijze) door een sporter, begeleider of andere persoon die onder het gezag van een antidopingorganisatie valt.Die definitie slaat evenwel niet op de bonafide handelingen van medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of verboden methode die wordt gebruikt voor legitieme en geoorloofde therapeutische doeleinden of om een andere aanvaardbare reden, en slaat evenmin op de handelingen met betrekking tot verboden stoffen die niet verboden zijn tijdens dopingtests buiten wedstrijdverband, tenzij de omstandigheden in hun geheel erop wijzen dat dergelijke verboden stoffen niet bedoeld zijn voor legitieme en geoorloofde therapeutische doeleinden of dat ze bedoeld zijn om de sportprestaties te verbeteren; 81° gebruik : het op om het even welke wijze gebruiken, aanbrengen, innemen, injecteren of consumeren van een verboden stof of verboden methode. HOOFDSTUK 2. - NADO van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 4.Het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Sport is aangewezen als nationale antidopingorganisatie (NADO) voor de Duitstalige Gemeenschap, hierna "NADO-DG" te noemen.

Het wordt beschouwd als ondertekenaar van de Code, overeenkomstig artikel 23.1.1 van de Code.

Overeenkomstig artikel 20.5.1 van de Code is het onafhankelijk in zijn beslissingen en activiteiten voor de uitvoering van de taken vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. HOOFDSTUK 3. - Informatie en preventie voor dopingvrije sport

Art. 5.De Regering werkt educatie-, informatie- en preventiecampagnes uit om doping te bestrijden; zij maakt de bevolking, in het bijzonder de sporters, de begeleiders van sporters en de andere personen, onder meer bewust van de schadelijke gevolgen van doping voor de gezondheid.

De Regering kan daartoe een informatie- en preventieplan uitwerken in het kader waarvan : 1° informatiecampagnes over dopingbestrijding en dopingpreventie worden gevoerd voor elitesporters en amateurs;2° een contactpunt wordt opgericht dat de elitesporters helpt om de verplichtingen bedoeld in hoofdstuk 5 in acht te nemen. De Regering informeert het Parlement en de Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap over de campagnes bedoeld in het eerste en het tweede lid.

Art. 6.Elke sportorganisatie publiceert de verplichtingen die uit dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan en de Code voortvloeien voor de sporters, de begeleiders van sporters en haar ploegen en moedigt hen zo aan die verplichtingen na te komen.

De Regering kan de sportorganisaties in het kader van de dopingbestrijding belasten met preventietaken. HOOFDSTUK 4. - Maatregelen om doping te bestrijden Afdeling 1. - Algemene beginselen

Art. 7.Doping in de sport is verboden.

Het is aan de sporters en de andere personen om te weten wat een overtreding van de antidopingregels vormt en welke stoffen en methodes op de verboden lijst staan.

Art. 8.Onverminderd artikel 12 wordt doping gedefinieerd als één of meer overtredingen van de volgende antidopingregels : 1° de aanwezigheid van een verboden stof of van metabolieten of markers daarvan in een door een sporter afgegeven monster.Het is aan elke sporter om ervoor te zorgen dat geen enkele verboden stof in zijn lichaam terechtkomt. De sporters zijn verantwoordelijk voor elke verboden stof of voor metabolieten of markers daarvan waarvan de aanwezigheid in de door hen afgegeven monsters wordt ontdekt. De intentie, de schuld, de nalatigheid of het bewuste gebruik door de sporter hoeft bijgevolg niet te worden bewezen om die overtreding vast te stellen.

Elk van de volgende gevallen is een toereikend bewijs voor die overtreding : de aanwezigheid van een verboden stof of van de metabolieten of markers ervan in het A-monster van de sporter wanneer deze geen analyse van het B-monster vraagt en het B-monster niet wordt geanalyseerd; of wanneer het B-monster wordt geanalyseerd, de bevestiging door de analyse van het B-monster, van de aanwezigheid van de verboden stof of van de metabolieten of de markers ervan die in het A-monster van de sporter wordt ontdekt; of wanneer het B-monster van de sporter over twee flessen wordt verdeeld en de analyse van de tweede fles de aanwezigheid van de verboden stof of metabolieten of markers ervan in de eerste fles bevestigt.

Met uitzondering van de stoffen waarvoor in de verboden lijst een kwantitatieve limiet is opgegeven, vormt de aanwezigheid van om het even welke hoeveelheid van een verboden stof of metaboliet of marker ervan in een monster van een sporter een overtreding van de antidopingregels.

Als uitzondering op die algemene regel kunnen in de verboden lijst of in de Internationale Standaarden bijzondere criteria worden opgenomen voor de beoordeling van verboden stoffen die ook door het lichaam kunnen worden aangemaakt; 2° het gebruik of de poging tot gebruik door een sporter van een verboden stof of een verboden methode.De sporter moet ervoor zorgen dat geen verboden stof in zijn lichaam terecht komt en dat geen verboden methode wordt gebruikt. De intentie, de schuld, de nalatigheid of het bewuste gebruik zijdens de sporter hoeft bijgevolg niet te worden bewezen om de overtreding van de antidopingregels wegens het gebruik van een verboden stof of een verboden methode vast te stellen.

Het succes of het falen van het gebruik of van de poging tot gebruik van een verboden stof of een verboden methode is niet doorslaggevend.

Het gebruik of de poging tot gebruik van de verboden stof of de verboden methode volstaat om een overtreding van de antidopingregels te begaan; 3° het ontwijken van een monsterneming, het weigeren van een monstername of het zich niet aanbieden voor een monstername.Die overtreding van een antidopingregel is het ontwijken van een monsterneming of het zonder geldige reden weigeren of zich niet aanbieden voor een monstername na de kennisgeving overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en de besluiten ter uitvoering ervan; 4° aangifteverzuim : elke combinatie, voor een elitesporter van categorie A, binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van het eerste verzuim, van drie gemiste dopingtests en/of verzuimen betreffende de verplichting om de verblijfsgegevens door te geven, zoals bepaald in artikel 23;5° het plegen van bedrog, of de poging daartoe, bij om het even welk onderdeel van de dopingtestprocedure.Elke handeling die nadelig is voor de dopingtestprocedure, maar die niet valt onder de definitie van verboden methode. Bedrog heeft in het bijzonder betrekking op het intentioneel hinderen of de poging tot hinderen van een controleambtenaar, het verschaffen van bedrieglijke informatie aan een antidopingorganisatie of het intimideren of de poging tot intimidatie van een potentiële getuige; 6° het bezit van een verboden stof of een verboden methode.Het bezit door een sporter, binnen wedstrijdverband, van een verboden stof of verboden methode, of het bezit door een sporter, buiten wedstrijdverband, van een verboden stof of verboden methode, tenzij de sporter aantoont dat het bezit strookt met een TTN die werd toegekend met toepassing van artikel 12 of een andere aanvaardbare rechtvaardiging opgeeft.

Het bezit door een begeleider, binnen wedstrijdverband, van een verboden stof of verboden methode, of het bezit door een begeleider, buiten wedstrijdverband, van een verboden stof of verboden methode die buiten wedstrijdverband verboden is, in verband met een sporter, een wedstrijd of een training, tenzij de betrokken persoon kan aantonen dat dit bezit strookt met een TTN toegekend aan de sporter met toepassing van artikel 12 of een andere aanvaardbare rechtvaardiging opgeeft; 7° de handel of de poging tot handel in een verboden stof of een verboden methode;8° de toediening of de poging tot toediening aan een sporter binnen wedstrijdverband van een verboden methode of verboden stof, of de toediening of de poging tot toediening aan een sporter buiten wedstrijdverband van een verboden methode of een verboden stof die verboden is buiten wedstrijdverband; 9° medeplichtigheid : het meewerken, aanmoedigen, helpen, aanzetten tot, samenzweren, verbergen of om het even welke andere vorm van opzettelijke medeplichtigheid in het kader van de overtreding van antidopingregels of poging tot overtreding van antidopingregels of een overtreding van artikel 10.12.1 van de Code (betreffende het verbod tot deelneming gedurende een schorsingsperiode) door een andere persoon; 10° verboden samenwerking : de professionele of sportgerelateerde samenwerking van een sporter of een andere persoon die onder het gezag van een antidopingorganisatie staat, en een begeleider die : a) onder het gezag van een antidopingorganisatie staat en een schorsing uitzit;of b) niet onder het gezag van een antidopingorganisatie staat wanneer een schorsing niet in het kader van het beheer van de resultaten overeenkomstig de Code werd opgelegd, maar werd veroordeeld of schuldig werd bevonden in een burgerlijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure wegens het verrichten van een handeling die een schending van de antidopingregels zou geweest zijn indien regels die in overeenstemming zijn met de Code op die persoon toepasselijk zouden zijn geweest.De diskwalificerende status van de betrokken persoon geldt voor de duur van de strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of burgerlijke sanctie en minstens voor zes jaar, te rekenen vanaf de beslissing; of c) optreedt als eerste aanspreekpunt of tussenpersoon voor een persoon zoals beschreven in a) of b). Opdat die bepaling van toepassing is, is het noodzakelijk dat de sporter of de andere persoon vooraf schriftelijk door de NADO-DG (als antidopingorganisatie die recht kan spreken over de sporter of de andere persoon) of door het WADA op de hoogte is gebracht van de diskwalificerende status van de begeleider en de mogelijke gevolgen van de verboden samenwerking voor de sporter of de andere persoon en dat de andere persoon de samenwerking redelijkerwijze kan vermijden.

De NADO-DG deelt aan de begeleider die in de kennisgeving gericht aan de sporter of de andere persoon genoemd wordt, mee dat hij vijftien dagen tijd heeft om contact op te nemen met de NADO-DG en om uit te leggen dat de criteria beschreven in a) en b) niet op hem van toepassing zijn.

Het is aan de sporter of de andere persoon om aan te tonen dat de samenwerking met de begeleider beschreven in a) of b) niet professioneel of sportgerelateerd is.

Indien de NADO-DG weet heeft van een begeleider die aan de criteria beschreven in a), b), of c) beantwoordt, geeft ze die informatie door aan het WADA. De Regering regelt de kennisgevingsprocedure vermeld in het tweede lid.

Art. 9.§ 1. De bewijslast komt toe aan de bevoegde antidopingorganisatie die de overtredingen van een antidopingregel bedoeld in artikel 8 moet aantonen.

De bewijsstandaard waartoe de antidopingorganisatie verplicht is, bestaat erin de overtreding van de antidopingregels aan te tonen ten genoegen van de hoorzittingsinstantie die, met inachtneming van artikel 24, de ernst van de aangevoerde feiten zal beoordelen.

De bewijsstandaard is in ieder geval meer dan een afweging van waarschijnlijkheid, maar minder dan een bewijs boven redelijke twijfel.

Wanneer dit decreet de sporter of elke andere persoon over wie het vermoeden bestaat dat hij een antidopingregel heeft overtreden, belast met het weerleggen van een vermoeden of met het bewijzen van specifieke feiten en omstandigheden, is de bewijsstandaard een afweging van waarschijnlijkheid. § 2. Feiten die verband houden met overtredingen van de antidopingregels kunnen worden vastgesteld met elk betrouwbaar middel, inclusief bekentenissen.

De volgende regels voor de vaststelling van de feiten en inzake vermoeden zijn van toepassing : a) analytische methoden of beslissingslimieten die door het WADA zijn goedgekeurd na overleg met de desbetreffende wetenschappelijke gemeenschap en die zijn onderworpen aan collegiale toetsing (peer review), worden verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn. Elke sporter of elke andere persoon die de veronderstelling van wetenschappelijke validiteit wil weerleggen, moet als opschortende voorwaarde eerst het WADA op de hoogte brengen van de betwisting en van de grondslagen waarop die betwisting volgens hen berust. Het TAS kan op eigen initiatief het WADA op de hoogte brengen van die betwisting. Op verzoek van het WADA zal de TAS-commissie een geschikte wetenschappelijke expert aanstellen die haar helpt die betwisting te beoordelen.

Binnen tien dagen nadat het WADA die kennisgeving en het TAS-dossier heeft ontvangen, heeft het WADA het recht om als partij te interveniëren, als amicus curiae op te treden of op een andere wijze bewijzen te leveren in de procedure; b) de door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria worden vermoed de analyses van monsters en de bewaarprocedures te hebben uitgevoerd in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Laboratoria.De sporter of een andere persoon kan dat vermoeden weerleggen door aan te tonen dat een afwijking van de Internationale Standaard voor Laboratoria heeft plaatsgevonden die redelijkerwijs het afwijkende analyseresultaat kan hebben veroorzaakt.

In het in het vorige lid bedoelde geval, als de sporter of de andere persoon het vermoeden weerlegt door aan te tonen dat een afwijking van de Internationale Standaard voor Laboratoria heeft plaatsgevonden die redelijkerwijs het afwijkende analyseresultaat kan hebben veroorzaakt, moet de bevoegde antidopingorganisatie aantonen dat die afwijking het afwijkende analyseresultaat niet heeft veroorzaakt; c) de afwijkingen van elke andere Internationale Standaard of van elke andere regel of elk antidopingbeginsel die in de Code of in de regels van een antidopingorganisatie vermeld zijn, maken die bewijzen of resultaten niet ongeldig, indien deze afwijkingen niet de oorzaak zijn van het afwijkende analyseresultaat of van de andere overtreding van de antidopingregels.Als de sporter of de andere persoon aantoont dat een afwijking van elke andere Internationale Standaard of elke andere antidopingregel of elk ander dopingbeginsel redelijkerwijs kan geleid hebben tot het overtreden van antidopingregels op grond van een vastgesteld afwijkend analyseresultaat of van een andere overtreding van de antidopingregels, moet de bevoegde antidopingorganisatie aantonen dat die afwijking het afwijkend analyseresultaat niet heeft veroorzaakt of niet de feitelijke basis is voor de overtreding van de antidopingregels; d) feiten die worden aangetoond op grond van een beslissing van een rechtbank of een als rechtbank fungerend bevoegd professioneel disciplinair orgaan waartegen geen beroepsprocedure loopt, vormen een onweerlegbaar bewijs van de feiten tegen de sporter of de andere persoon op wie de beslissing betrekking heeft, tenzij de sporter of de andere persoon aantonen dat de beslissing de principes van eerlijke rechtsbedeling schendt;e) de rechtbank die optreedt in een hoorzitting over een overtreding van de antidopingregels mag gevolgtrekkingen maken die ongunstig zijn voor de sporter of de andere persoon die wordt beschuldigd van een overtreding van de antidopingregels op basis van de weigering van de sporter of die andere persoon, ondanks dat hij daarvoor redelijke tijd op voorhand is opgeroepen om te verschijnen tijdens de zitting en om te antwoorden op de vragen van de rechtbank of de antidopingorganisatie die de overtreding van de antidopingregels ten laste legt.

Art. 10.Voor het verrichten van onderzoeken overeenkomstig de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken is de NADO-DG bevoegd om dopinginlichtingen op te zoeken en in te zamelen en om - in voorkomend geval - bewijzen te verzamelen om dopinggevallen zoals bedoeld in artikel 8 aan te tonen.

De onderzoeken worden verricht overeenkomstig artikel 5.1.2 van de Code en overeenkomstig de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken om : a) atypische resultaten en afwijkende paspoortresultaten in de zin van artikel 7.4 en artikel 7.5 van de Code te onderzoeken; b) elke andere inlichting of elk ander analytisch of niet-analytisch gegeven te onderzoeken wanneer er een legitieme reden is om te vermoeden dat er een schending van antidopingregels in de zin van artikel 7.6 en artikel 7.7 van de Code kan zijn begaan; en c) wanneer is aangetoond dat een sporter antidopingregels heeft overtreden, te bepalen of de begeleiders van de sporter of andere personen bij die overtreding betrokken kunnen zijn geweest. De ontvangen of verkregen inlichtingen over doping worden veilig en vertrouwelijk behandeld; de inlichtingenbronnen worden beschermd.

In het kader van de onderzoeksbevoegdheid bedoeld in het tweede lid, kan de NADO-DG : a) inlichtingen over doping uit alle beschikbare bronnen verkrijgen, evalueren en verwerken om de invoering van een efficiënt, intelligent en proportioneel spreidingsplan voor de dopingtests te ondersteunen, om gerichte tests te plannen en/of als basis te gebruiken voor een onderzoek dat betrekking heeft op één of meer eventuele overtredingen van antidopingregels, zoals bedoeld in artikel 8; b) de atypische resultaten en de afwijkende paspoortresultaten in de zin van artikel 7.4 en artikel 7.5 van de Code te onderzoeken; c) alle andere inlichtingen of analytische of niet-analytische gegevens die wijzen op één of meer eventuele overtredingen van de antidopingregels overeenkomstig de artikelen 7.6 en 7.7 van de Code onderzoeken om het bestaan van een overtreding uit te sluiten of om bewijsmateriaal te verzamelen met het oog op het instellen van een procedure wegens overtreding van de antidopingregels; d) een automatisch onderzoek voeren over de begeleiders van de sporter in geval van overtreding van de antidopingregels door een minderjarige en een automatisch onderzoek voeren over elke begeleider van de sporter die steun heeft verleend aan meer dan één sporter die schuldig werd bevonden aan overtreding van de antidopingregels. De Regering kan eventuele aanvullende regels voor de toepassing van dit artikel bepalen.

Onverminderd het voorafgaande lid kan de Regering met het oog op de toepassing van dit artikel samenwerkingsakkoorden sluiten met andere Belgische antidopingorganisaties om de nadere regels te bepalen voor de uitvoering van dopingtests door een NADO op verzoek van een andere NADO of om afspraken te maken over de samenwerking rond andere aspecten inzake dopingpreventie en dopingbestrijding in de sport.

Art. 11.De Regering vaardigt de verboden lijst en de bijwerkingen ervan uit binnen drie maanden na de bekendmaking ervan op de website van het WADA. In afwijking van artikel 34 van het Sportdecreet van 19 april 2004 is het advies van de Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap niet vereist voor de verboden lijst vermeld in het eerste lid en de bijwerkingen ervan.

De Regering licht de Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap in over de bijwerkingen van de verboden lijst.

Art. 12.§ 1. De aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan bedoeld in artikel 8, 1°, en/of het gebruik of de poging tot gebruik bedoeld in artikel 8, 2°, en/of het bezit of de toediening of de poging tot toediening van een verboden stof of verboden methode in de zin van artikel 8, 6° en 8°, worden niet als een overtreding van antidopingregels beschouwd als daarvoor een TTN gegeven is in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak. § 2. De Regering richt een Commissie voor het verlenen van de toestemming wegens therapeutische noodzaak (TTN-commissie) op om te bepalen of de aanvragen om afgifte of erkenning van TTN's voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 4.1 van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

De TTN-commissie is samengesteld uit ten minste drie artsen die ervaring hebben met de verzorging en behandeling van sporters en die over een degelijke kennis van de klinische geneeskunde en de sportgeneeskunde beschikken. In het geval van gehandicapte sporters moet ten minste één lid van de TTN-commissie algemene ervaring hebben met verzorging en behandeling van die sporters of over specifieke ervaring met de handicap van de sporter beschikken.

Om onafhankelijke beslissingen te waarborgen mag ten minste de meerderheid van de leden van de TTN-commissie geen beleidsverantwoordelijkheid in de NADO-DG hebben. Alle leden van de TTN-commissie moeten een verklaring inzake vertrouwelijkheid en ontstentenis van belangenconflicten ondertekenen.

De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de aanwijzing van de leden van de TTN-commissie, alsook de nadere regels om na te gaan of de onafhankelijkheid bedoeld in het derde lid gewaarborgd is, alsook alle andere eventuele nadere regels om dit artikel toe te passen, in het bijzonder voor het gebruik van ADAMS. Voor de toepassing van het vorige lid kan de Regering ook samenwerkingsakkoorden sluiten met andere antidopingorganisaties, in het bijzonder met de drie andere Belgische overheidsinstanties die bevoegd zijn voor dopingbestrijding, over de voorwaarden en nadere regels om bepaalde taken en/of activiteiten eventueel te delegeren of om bestaande hulpbronnen tegen betaling eventueel ter beschikking te stellen. § 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutisch Gebruik verleent de TTN-commissie toestemmingen voor therapeutisch gebruik : a) aan de elitesporters van nationaal niveau bedoeld in artikel 3, 72°, ongeacht hun categorie;b) aan amateurs. § 4. De TTN-commissie waarborgt, overeenkomstig artikel 15, de strikte naleving van de persoonlijke levenssfeer van sporters bij de verwerking van persoonlijke gezondheidsgegevens die haar worden toevertrouwd.

De TTN-commissie kan, volgens de nadere regels bepaald door de Regering, het advies vragen van medische of wetenschappelijke deskundigen die ze geschikt acht. Binnen de mate van het mogelijke wordt alle informatie die aan deze deskundigen bezorgd wordt, geanonimiseerd en alle informatie wordt strikt vertrouwelijk behandeld, onder de verantwoordelijkheid van de leden van de TTN-commissie. § 5. De toestemmingen wegens therapeutisch gebruik, verleend door andere nationale antidopingorganisaties of door een internationale federatie overeenkomstig de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutisch Gebruik, worden erkend in het Duitse taalgebied. § 6. De amateurs bedoeld in § 3, eerste lid, b), kunnen bij de TTN-commissie een TTN met terugwerkende kracht aanvragen en verkrijgen, wanneer ze gebruik maken van een verboden stof of een verboden methode wegens therapeutisch gebruik.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de procedure vermeld in het vorige lid.

Art. 13.In het kader van de dopingbestrijding zorgt de Regering ervoor dat de volgende taken worden uitgeoefend : 1° antidopingregels en een antidopingbeleid in overeenstemming met de Code aannemen en toepassen;2° met andere bevoegde nationale organisaties en agentschappen en andere antidopingorganisaties samenwerken;3° wederzijdse uitvoering van dopingtests tussen nationale antidopingorganisaties aanmoedigen;4° wetenschappelijk onderzoek over doping aanmoedigen;5° wanneer een financiering wordt toegekend, de financiering van elke sporter of elke begeleider van de sporter die de antidopingregels heeft overtreden gedurende zijn schorsingsperiode geheel of gedeeltelijk onderbreken;6° alle mogelijke overtredingen van de antidopingregels die binnen haar bevoegdheid vallen streng vervolgen en in elk dopinggeval tegelijk onderzoeken of de begeleiders van de sporter of andere personen erbij betrokken waren en ervoor zorgen dat de gevolgen correct worden toegepast;7° antidopingeducatie aanmoedigen en programma's inzake voorlichting, opleiding en voortgezette opleiding inzake dopingbestrijding plannen, ontwikkelen en controleren na advies van de Sportcommissie van de Duitstalige Gemeenschap;8° het WADA over de uitgevoerde dopingtests inlichten;9° het jaarlijks statistisch verslag over de activiteiten inzake dopingcontrole publiceren;een exemplaar daarvan wordt overgezonden aan het WADA en een exemplaar wordt ter informatie overgezonden aan het Parlement en de Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 14.In het kader van de toepassing van artikel 13, 2°, onverminderd specifieke bepalingen die de Belgische overheidsinstanties bevoegd voor dopingbestrijding in dat verband overeengekomen zijn, indien een elitesporter van categorie A tegelijk in de geregistreerde doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap en in die van een buitenlandse antidopingorganisatie of van de internationale federatie wordt opgenomen, spreken de NADO-DG en de andere partij één en ander onder elkaar af zodat slechts één van hen de verblijfsgegevens van de betrokken elitesporter beheert en de andere toegang tot die gegevens heeft met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Indien geen samenwerkingsakkoord wordt gesloten, zijn artikel 5.6 van de Code en de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken van toepassing.

Wanneer een elitesporter daarentegen deel uitmaakt van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap en van de doelgroep van een andere Belgische NADO, verwijst de NADO-DG naar de Coördinatieraad inzake medisch verantwoorde sportbeoefening opgericht overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport opdat die coördinatieraad het beheer van de verblijfsgegevens van de betrokken sporter, in het belang van die sporter, aan één NADO toewijst; de NADO-DG brengt de genomen beslissing ter kennis van de betrokken sporter.

In het kader van de toepassing van artikel 13, 2° en 3°, onverminderd specifieke bepalingen die de Belgische instanties in dat verband overeengekomen zijn, verzoekt de NADO-DG, overeenkomstig artikel 5.3.2 van de Code, de organisator van het evenement vooraf om toestemming indien ze in andere omstandigheden wel bevoegd zou zijn om dopingtests uit te voeren, maar bij een evenement niet bevoegd is om dopingtests op gang te brengen en uit te voeren en op de plaats van het evenement toch dopingtests op één of meer sporters wenst uit te voeren tijdens de duur van het sportevenement.

De Regering kan de eventuele nadere regels voor de procedure vermeld in het vorige lid bepalen.

Art. 15.Alle informatie die in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt ingewonnen of meegedeeld - hierna "informatie" te noemen - is vertrouwelijk.

De verwerking van die informatie geschiedt met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van de informatie heeft tot doel doping te bestrijden en aldus gezondheidsbevorderende sport aan te moedigen waarbij fair play, gelijkheid en een sportieve instelling worden gehuldigd. Wat de verblijfsgegevens van de elitesporters van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap betreft, heeft de verwerking van die gegevens meer bepaald tot doel dopingtestprocedures te plannen, te coördineren of uit te voeren, relevante informatie voor het biologisch paspoort van de sporter of andere analyseresultaten te geven, alsook medewerking te verlenen in het kader van een onderzoek naar een mogelijke overtreding van de antidopingregels of in het kader van een procedure die wegens een mogelijke overtreding van de antidopingregels is ingesteld.

De persoonsgegevens van de sporters mogen alleen verwerkt worden voor de bovenvermelde doelen. De NADO-DG is verantwoordelijk voor de verwerking van die gegevens in de zin van artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De Regering kan bepalen welke soort informatie die in het licht van het doel bepaald in het tweede lid relevant, niet-buitensporig en strikt noodzakelijk is, krachtens het decreet kan worden verwerkt. De Regering kan ook bepalen onder welke voorwaarden de informatie wordt verwerkt, gedurende welke termijn ze wordt bewaard en voor wie ze bestemd is.

De persoonsgegevens over de gezondheid van de sporters worden verwerkt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Afdeling 2. - Dopingtoezicht en dopingtestprocedures

Art. 16.§ 1. De Regering werkt dopingtestprocedures uit en zorgt voor de opmaak van een regelmatig bijgewerkt plan voor de spreiding van de dopingtestprocedures die binnen of buiten wedstrijdverband worden uitgevoerd.

De dopingtests worden uitgevoerd om analytische bewijzen te verkrijgen over de vraag of de sporter de antidopingregels bedoeld in artikel 8, 1° en 2°, al dan niet naleeft.Een dopinggeval kan worden vastgesteld door het directe ontdekken van een verboden stof of verboden methode in het lichaam van de sporter, door het indirecte ontdekken van een verboden stof omwille van de uitwerking ervan op het lichaam, of door het opstellen van het biologisch paspoort van de sporter, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 17.

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de aanwijzing van de artsen die belast worden met de geplande dopingtestprocedures die zo nodig uitgevoerd worden in aanwezigheid van één of meer officiers van gerechtelijke politie, alsook de voorwaarden voor de aanwijzing van de personen die hen kunnen bijstaan.

Onverminderd de bevoegdheden van de officiers van gerechtelijke politie kunnen de controleartsen : 1° monsters nemen of laten nemen van de bevoorrading van de sporter en van zijn begeleider met het oog op de analyse ervan in een laboratorium dat door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd is;2° monsters nemen of laten nemen die afkomstig zijn van het lichaam van de sporter, zoals haar, bloed, urine of speeksel, met het oog op de analyse ervan in een laboratorium dat door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd is;3° de voertuigen, kleren, uitrusting en bagage van de sporter en van zijn begeleider controleren;4° alle informatie inzamelen die volgens hen in verband staat met een overtreding van de artikelen 7 en 8 van dit decreet. Bij elke monsterneming worden twee monsters genomen : een monster A en een monster B. In het kader van de uitvoering van de dopingtestprocedures hebben de officiers van gerechtelijke politie en de controleartsen toegang tot de kleedkamers, trainingzalen, sportlokalen en sportterreinen of plaatsen waar trainingen, wedstrijden of evenementen georganiseerd worden. § 2. Overeenkomstig de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken bepaalt de Regering de wijze en de voorwaarden voor het nemen van monsters, de procedures voor de bewaring, het vervoer en de analyse van de monsters, alsook de voorwaarden voor de aanwijzing van erkende officiers van gerechtelijke politie en de aanwijzing van controleartsen en alle andere personen die hen kunnen bijstaan, alsook alle andere nadere regels voor de toepassing van dit artikel, bijvoorbeeld de nadere regels voor het gebruik van ADAMS. Voor de toepassing van het vorige lid kan de Regering ook samenwerkingsakkoorden sluiten met andere antidopingorganisaties, in het bijzonder met de drie andere Belgische overheidsinstanties die bevoegd zijn voor dopingbestrijding, over de voorwaarden en nadere regels om bepaalde taken en/of activiteiten eventueel te delegeren of om bestaande hulpbronnen tegen betaling eventueel ter beschikking te stellen. § 3. De controleartsen maken proces-verbaal op van de dopingtestprocedure en bezorgen dit proces-verbaal binnen drie dagen na de dopingtest aan de NADO-DG. Het proces-verbaal omvat in het bijzonder : 1° de naam van de sporter of van de begeleider van de betrokken sporter;2° indien de sporter minderjarig is : de naam van de wettige vertegenwoordiger die hem begeleidt of de naam van de persoon die het ouderlijk gezag over hem uitoefent;3° de nationaliteit van de sporter;4° de sport en, indien nodig, de discipline;5° het wedstrijdniveau van de sporter;6° de naam van de sportorganisatie waartoe de sporter behoort;7° of de dopingtest binnen of buiten wedstrijdverband uitgevoerd werd;8° de datum van de dopingtest en, indien nodig, de datum van de monsterneming;9° de plaats waar de dopingtest werd uitgevoerd en, indien nodig, de plaats waar de monsterneming werd uitgevoerd;10° de beschrijving van de eventueel in beslag genomen voorwerpen;11° een beschrijving van de te volgen procedure. Binnen tien dagen na de dopingtest wordt een afschrift van het proces-verbaal bezorgd aan de betrokken sporter en aan zijn sportorganisatie. § 4. Indien de gecontroleerde sporter minderjarig is, wordt hij begeleid door een van zijn wettige vertegenwoordigers of door een andere gemachtigde persoon. § 5. het einde van de sportcarrière van de sporter of van de begeleider van de sporter heeft geen gevolgen voor de voortzetting van de dopingtestprocedure. § 6. Onverminderd de bevoegdheid erkend aan andere ambtenaren door of krachtens andere wets- of decreetbepalingen wordt de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie toegekend aan de ambtenaren en personeelsleden van de diensten die door de Regering aangewezen worden om de taken bedoeld in dit decreet uit te oefenen.

Art. 17.De NADO-DG kan het biologisch paspoort bedoeld in artikel 16, § 1, tweede lid, uitsluitend opstellen voor de elitesporters die een sportdiscipline beoefenen waarvoor de bevoegde internationale sportfederatie het biologisch paspoort toepast, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Voor de elitesporters voor wie de NADO-DG een biologisch paspoort opstelt, sluit de NADO-DG, voor elke sportdiscipline, met de bevoegde internationale sportfederatie, een overeenkomst waarin de betrokken elitesporters worden geïdentificeerd en waarin andere eventuele nadere regels voor de samenwerking overeengekomen zijn.

Onverminderd het hoofddoel bedoeld in artikel 16, § 1, tweede lid, kan het biologisch paspoort gebruikt worden om gerichte tests op de betrokken elitesporters te plannen.

De Regering bepaalt, in overeenstemming met de Code en de bepalingen van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, de procedureregels voor het opstellen, het beheren en het opvolgen van het biologisch paspoort.

Onverminderd het voorafgaande lid kan de Regering een eenheid voor het beheer van het paspoort van de sporter aanwijzen die ermee belast is de NADO-DG te helpen bij het opstellen, het beheren en het opvolgen van het biologisch paspoort.

Als het voorafgaande lid wordt toegepast, geschiedt de verwerking van de gegevens over de gezondheid van de sporters, binnen de eenheid voor het beheer van het paspoort van de sporter, onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.

De gegevens betreffende het biologisch paspoort van de sporter worden bewaard gedurende de periode vermeld in bijlage A van de Internationale Standaard voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens.

Art. 18.§ 1. Onverminderd § 2 worden de monsters afgenomen overeenkomstig artikel 16 geanalyseerd door een WADA-geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd laboratorium, enkel en alleen om verboden stoffen of verboden methoden opgesomd in de verboden lijst bedoeld in artikel 11 op te sporen.

Het door de WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium onderzoekt daartoe het monster overeenkomstig de criteria bepaald in de Internationale Standaard voor Laboratoria aangenomen door het WADA. § 2. Het WADA-geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium kan ook in volledig geanonimiseerde monsters die afkomstig zijn van het lichaam de aanwezigheid van stoffen of elementen opsporen die het gebruik van stoffen andere dan die opgenomen in de verboden lijst bedoeld in artikel 11 bewijzen en dit met het oog op : 1° de samenwerking aan het controleprogramma ontwikkeld door het WADA in overleg met de ondertekenaars en de regeringen;2° de deelname aan een programma voor dopingbestrijding ontwikkeld door de Regering;3° de ondersteuning van een erkende antidopingorganisatie bij het vaststellen van de relevante biologische parameters van sporters om doping te bestrijden. § 3. De keuze van het door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd laboratorium voor de analyse van de monsters ligt uitsluitend bij de NADO die verantwoordelijk is voor het beheer van de resultaten. De Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning of de intrekking van de erkenning van een laboratorium door de Duitstalige Gemeenschap. Alleen WADA-geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratoria kunnen erkend worden.

Art. 19.De laboratoria analyseren de monsters en rapporteren de resultaten overeenkomstig de Internationale Standaard voor Laboratoria en gebruiken daarvoor hetzij het analysemenu vervat in het technisch document opgesteld door het WADA overeenkomstig artikel 5.4.1 van de Code, hetzij een menu aangevraagd door de NADO-DG overeenkomstig de artikelen 6.4.1 of 6.4.2 van de Code, hetzij hun eigen analyses overeenkomstig artikel 6.4.3 van de Code. Zodra het monster geanalyseerd is, wordt het resultaat overgezonden aan de NADO-DG, samen met een analyseverslag dat door het laboratorium is opgemaakt en dat in het bijzonder een beschrijving van de analyseprocedure bevat.

De Regering bepaalt het model van verslag van analyse van de monsters dat wordt opgesteld door het laboratorium en de procedure voor de overzending van de resultaten.

Art. 20.De afwijkende analyseresultaten, de atypische resultaten en de andere aangevoerde overtredingen van de antidopingregels worden meegedeeld aan de sporter, aan de andere persoon, aan de internationale federatie van de sporter en aan het WADA met het oog op de toepassing van artikel 24.

De Regering bepaalt de inhoud en de nadere regels voor die mededeling overeenkomstig de artikelen 14.1.1, 14.1.2, 14.1.3 en 7.3 tot 7.7 van de Code en van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken.

Art. 21.In geval van een afwijkend analyseresultaat wordt in de mededeling bedoeld in artikel 20 ook het volgende gepreciseerd : het recht van de sporter om te vragen dat het B-monster geanalyseerd wordt door een door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd laboratorium, de mogelijkheid voor de sporter en/of zijn vertegenwoordiger om de opening en de analyse van het B-monster bij te wonen als die analyse wordt gevraagd en het recht van de sporter om afschriften van het dossier over de analyse van het A-monster en het B-monster te eisen.

De Regering bepaalt volgens welke procedure en onder welke voorwaarden die contra-expertise verloopt. De kosten van die contra-expertise van het B-monster zijn voor rekening van de sporter als het resultaat van de analyse van het A-monster wordt bevestigd. HOOFDSTUK 5. - Verblijfsgegevens van de sporters Afdeling 1. - Inlichtingen die door de organisatoren moeten worden

meegedeeld

Art. 22.Om de dopingtests te kunnen plannen, deelt elke organisator ten minste vijftien dagen op voorhand en volgens de door de Regering bepaalde regels mee welke sportevenementen of sportwedstrijden hij gepland heeft en aan welke elitesporters deelnemen. Afdeling 2. - Verblijfsgegevens die door de elitesporters moeten

worden meegedeeld

Art. 23.§ 1. De elitesporters van categorie A, B en C die tot de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap behoren, verschaffen via publicatie in de ADAMS-databank hun nauwkeurige en bijgewerkte verblijfsgegevens, volgens de door de Regering vastgestelde regels. § 2. De elitesporters van categorie A delen de volgende gegevens mee : 1° naam en voornamen;2° geslacht;3° het adres van hun woonplaats en, indien dit verschillend is, het adres van hun gewone verblijfplaats;4° hun telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres;5° in voorkomend geval het nummer van hun WADA-paspoort;6° hun sportdiscipline, sportcategorie en sportploeg;7° hun sportfederatie en hun lidnummer;8° het volledige adres van de plaatsen waar ze tijdens het volgende kwartaal verblijven, trainen, aan wedstrijden deelnemen en sportevenementen hebben;9° een tijdvak van 60 minuten waarin de sporter dagelijks op een aangegeven plaats ter beschikking staat voor een onaangekondigde dopingtest. § 3. De elitesporters van categorie B delen de volgende gegevens mee : 1° naam en voornamen;2° geslacht;3° hun telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres;4° in voorkomend geval het nummer van hun WADA-paspoort;5° hun sportdiscipline, sportcategorie en sportploeg;6° hun sportfederatie en hun lidnummer;7° het tijdschema en de plaats van de sportwedstrijden en trainingen voor het volgende kwartaal;8° het volledige adres van hun gewone verblijfplaats op de dagen dat ze tijdens het volgende kwartaal noch wedstrijden, noch training hebben. § 4. De elitesporters van categorie C delen de volgende gegevens mee : 1° naam en voornamen;2° geslacht;3° hun telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres;4° in voorkomend geval het nummer van hun WADA-paspoort;5° hun sportdiscipline, sportcategorie en sportploeg;6° hun sportfederatie en hun lidnummer;7° het tijdschema van ploegactiviteiten en de plaatsen waar ploegactiviteiten plaatsvinden, met inbegrip van wedstrijden en trainingen;8° de gewone verblijfplaats van de betrokken sporters. De elitesporters van categorie C kunnen een ploegverantwoordelijke aanwijzen om, namens hen, hun verblijfsgegevens vermeld in het vorige lid en de bijgewerkte lijst van de ploegleden mee te delen.

Niettegenstaande de toepassing van het geval bedoeld in het vorige lid is de sporter uiteindelijk verantwoordelijk voor de juistheid en de bijwerking van de meegedeelde gegevens. § 5. Elitesporters van categorie B die hun verplichtingen inzake verblijfsgegevens niet nakomen en/of een dopingtest missen, kunnen - ongeacht door welke antidopingorganisatie dat verzuim werd vastgesteld - na schriftelijke kennisgeving en volgens de door de Regering bepaalde regels ertoe verplicht worden zes maanden lang de verplichtingen inzake verblijfsgegevens van de elitesporters van categorie A na te komen. Indien tijdens die termijn een gemiste dopingtest of een aangifteverzuim wordt vastgesteld, wordt die termijn - met ingang van de datum waarop de gemiste dopingtest of het aangifteverzuim werd vastgesteld - met achttien maanden verlengd.

Elitesporters van categorie C die hun verplichtingen inzake verblijfsgegevens niet nakomen en/of een dopingtest missen, kunnen - ongeacht door welke antidopingorganisatie dat verzuim werd vastgesteld - na schriftelijke kennisgeving en volgens de door de Regering bepaalde regels ertoe verplicht worden zes maanden lang de verplichtingen inzake verblijfsgegevens van de elitesporters van categorie A of B - naargelang van de door de Regering vastgestelde gevallen - na te komen. Indien tijdens die termijn een gemiste dopingtest of een aangifteverzuim wordt vastgesteld, wordt die termijn - met ingang van de datum waarop de gemiste dopingtest of het aangifteverzuim werd vastgesteld - met achttien maanden verlengd.

Elitesporters van categorie B, C of D die wegens een overtreding van de antidopingregels geschorst zijn, die plotseling aanzienlijk beter presteren of die ernstige aanwijzingen van doping vertonen, zijn - met inachtneming van de criteria vermeld in artikel 4.5.3 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en overeenkomstig de door de Regering bepaalde regels - ertoe verplicht om de verplichtingen inzake verblijfsgegevens van de elitesporters van categorie A na te komen.

De Regering kan de lijsten van de sportdisciplines die overeenstemmen met de categorieën A, B, C en D wijzigen. § 6. Behoudens overmacht staat elke elitesporter op de meegedeelde verblijfplaats ter beschikking voor één of meer dopingtests. § 7. De Regering bepaalt de rechten en plichten van de elitesporters betreffende de melding van hun verblijfsgegevens en de vorm waarin die verblijfsgegevens worden meegedeeld. § 8. De plichten vervat in dit artikel gelden vanaf het ogenblik dat aan de elitesporter schriftelijk is meegedeeld dat hij in de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap is opgenomen en tot het ogenblik dat hem schriftelijk is meegedeeld dat de plichten niet meer hoeven te worden nagekomen, overeenkomstig de door de Regering bepaalde regels.

Elke elitesporter die met toepassing van dit artikel wil betwisten dat hij de plichten vervat in dit artikel moet naleven of die het hem ten laste gelegde verzuim wil betwisten, kan beroep instellen overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 13.2 tot 13.4 van de Code. De beslissingen waartegen beroep wordt ingesteld, blijven van kracht tijdens de beroepsprocedure, tenzij de instantie waarbij beroep kan worden ingesteld, hier anders over beslist.

Het in het voorafgaande lid bedoelde beroep wordt ingesteld binnen vijftien dagen na kennisgeving van de betwiste administratieve beslissing.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de beroepsprocedure bedoeld in het tweede lid, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van artikel 13 van de Code. Tegen beslissingen over gevallen die voortvloeien uit de deelneming aan een internationaal evenement of over gevallen waar sporters van internationaal niveau bij betrokken zijn, kan alleen beroep worden ingesteld bij het TAS. Tegen beslissingen over andere gevallen kan beroep ingesteld worden bij een onpartijdige en onafhankelijke instantie, overeenkomstig de regels van de nationale antidopingorganisatie. § 9. De plichten vermeld in dit artikel blijven van kracht zolang de elitesporter geschorst is. Alleen de elitesporter die de plichten naleeft, heeft het recht om na zijn schorsing aan nieuwe sportwedstrijden of sportevenementen deel te nemen. § 10. De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de NADO van de Franse Gemeenschap, de NADO van de Vlaamse Gemeenschap en de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, volgens de door de Regering bepaalde regels, met inbegrip van die over het gebruik van ADAMS : 1° elke beslissing om een sporter in de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap op te nemen of uit die doelgroep uit te sluiten, voordat die informatie ter kennis gebracht wordt van de sporter;2° elk verzuim van een elitesporter van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap dat te maken heeft met een dopingtest of met de verplichtingen die hij omtrent zijn verblijfsgegevens moet nakomen. HOOFDSTUK 6. - Tuchtrechtelijke vervolging en tuchtrechtelijke sancties

Art. 24.§ 1. De sportorganisaties zijn bevoegd om tuchtprocedures wegens mogelijke overtredingen van antidopingregels te organiseren, alsook om, in voorkomend geval, tuchtsancties op te leggen overeenkomstig dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan, alle bepalingen van de Code betreffende de tuchtprocedures en de gevolgen van overtredingen van antidopingregels, en het antidopingreglement van de betrokken internationale sportfederatie.

Het tuchtreglement van de erkende en niet-erkende sportorganisaties moet in het bijzonder : 1° in overeenstemming zijn met alle bepalingen van de Code betreffende de tuchtprocedures en de gevolgen van de overtredingen van de antidopingregels, in het bijzonder de sancties tegen personen, zoals bepaald in artikel 10 van de Code;2° de eerbiediging van de rechten van verdediging waarborgen en de naleving van de beginselen van onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de tuchtrechters waarborgen; 3° bepalen dat de beginselen inzake voorlopige schorsing zoals bepaald in artikel 7.9 van de Code van toepassing zijn; 4° op zijn minst bepalen dat elke tuchtuitspraak op zijn minst vatbaar is voor beroep overeenkomstig artikel 13 van de Code;5° uitdrukkelijk bepalen dat de partijen die het recht hebben om beroep in te stellen op zijn minst de volgende personen omvatten : a) de sporter of elke andere persoon die het voorwerp vormt van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld;b) de andere partij in de zaak waarin uitspraak is gedaan;c) de bevoegde internationale federatie;d) de NADO van de gemeenschap of van het land waar de persoon verblijft, waarvan de persoon onderdaan is of waar hij een licentie heeft;e) het Internationaal Olympisch Comité of het Internationaal Paralympisch Comité, naargelang van het geval; f) het WADA, rekening houdend met de specifieke termijnen bepaald in artikel 13.2.3 van de Code waarbinnen het WADA het recht heeft om beroep in te stellen; 6° bepalen dat de partijen vermeld in de bepaling onder 5° alleen bij het TAS beroep kunnen instellen tegen beslissingen over gevallen die voortvloeien uit de deelneming aan een internationaal evenement of tegen beslissingen over gevallen waar sporters van internationaal niveau bij betrokken zijn;7° uitdrukkelijk bepalen dat de volgende partijen, in de gevallen waar sporters van nationaal niveau bij betrokken zijn, het recht hebben om beroep in te stellen bij het TAS tegen de tuchtbeslissingen van de nationale instantie waarbij beroep kan worden ingesteld : a) het WADA;b) het Internationaal Olympisch Comité;c) het Internationaal Paralympisch Comité;d) de bevoegde internationale federatie;8° binnen een redelijke termijn een hoorzitting organiseren;9° voorzien in het recht om te worden gehoord door een onpartijdige en billijke instantie en voorzien in het recht om zich op eigen kosten te laten vertegenwoordigen door een raadsman;10° voorzien in het recht om binnen een redelijke termijn een schriftelijke en met redenen omklede beslissing te krijgen; 11° de beginselen naleven die zijn vastgelegd in artikel 7.2.d van de Overeenkomst ter bestrijding van doping ondertekend te Straatsburg op 16 november 1989; 12° uitdrukkelijk bepalen, overeenkomstig artikel 17 van de Code, dat tegen een sporter of een andere persoon alleen dan een procedure wegens overtreding van de antidopingregels kan worden ingesteld indien de sporter resp.de andere persoon uiterlijk binnen tien jaar na vaststelling van de aangevoerde overtreding overeenkomstig artikel 7 van de Code in kennis werd gesteld van de overtreding of indien een redelijke poging werd ondernomen om de sporter resp. de andere persoon daarvan in kennis te stellen. § 2. De Regering kan een model van tuchtreglement inzake dopingbestrijding goedkeuren voor de erkende of niet-erkende sportorganisaties. § 3. De sportorganisaties delen de goedgekeurde beslissingen en de identiteit van de personen tegen wie een sanctie wordt uitgesproken mee aan de NADO-DG en aan de betrokken internationale federatie.

De NADO-DG publiceert de goedgekeurde beslissingen en de identiteit van de personen tegen wie een sanctie wordt uitgesproken vervolgens voor de andere Belgische NADO's en voor de andere sportorganisaties die uitsluitend onder de Duitse Gemeenschap ressorteren.

Onverminderd het eerste en het tweede lid kan de Regering specifieke procedureregels bepalen voor de toepassing van deze paragraaf, ook voor het gebruik van ADAMS. § 4. De erkende en niet-erkende sportorganisaties kunnen de in dit artikel bedoelde tuchtprocedures - eventueel via een derde - gezamenlijk organiseren om de middelen te delen en om, in voorkomend geval, een gemeenschappelijk procedurereglement uit te vaardigen. De Regering kan nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf bepalen.

Art. 25.Onverminderd artikel 24 en onverminderd andere mogelijke sancties tegen personen zoals bedoeld in artikel 10 van de Code en in dit decreet, mag, overeenkomstig artikel 10.12.1 van de Code, een geschorste sporter of een andere geschorste persoon gedurende de schorsingsperiode in geen enkele hoedanigheid deelnemen aan een wedstrijd of sportactiviteit die wordt toegelaten door een ondertekenaar, een lid van de ondertekenaar of een club of een andere organisatie die lid is van een ondertekenaar - met uitzondering van toegelaten educatie- en rehabilitatieprogramma's inzake doping - noch aan wedstrijden die toegelaten of georganiseerd worden door een beroepsliga of een nationale of internationale organisator, noch aan een elitesportactiviteit of aan een sportactiviteit van nationaal niveau die door de Regering of een ander overheidsorgaan wordt gefinancierd.

Een geschorste sporter of andere geschorste persoon blijft overeenkomstig het vorige lid aan mogelijke dopingtests onderworpen.

Art. 26.De Regering zorgt ervoor dat gerichte dopingtests worden uitgevoerd op alle leden van de betrokken ploeg wanneer meer dan één lid van die ploeg schuldig werd bevonden aan een overtreding van de antidopingregels.

Art. 27.§ 1. De Regering zorgt ervoor dat met een administratieve geldboete van 250 euro wordt bestraft : de elitesporter van categorie A die zich, binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de vaststelling van de eerste gemiste test resp. het eerste aangifteverzuim, schuldig maakt aan een tweede gemiste test en/of een tweede aangifteverzuim zoals bepaald in artikel 23.

Indien een sporter schuldig is bevonden aan doping krachtens een tuchtbeslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, zorgt de Regering ervoor dat de financiering van de financiële en/of materiële overheidssteun die aan de betrokken sporter wordt toegekend, geheel of gedeeltelijk wordt onderbroken en dit te rekenen vanaf de kennisgeving van die beslissing en voor de duur van de schorsing. § 2. De Regering bepaalt de administratieve geldboetes die opgelegd worden aan de sportorganisaties en aan de organisatoren die de plichten die hun bij dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgelegd niet nakomen. Die administratieve geldboetes kunnen oplopen tot 10.000 euro.

Die administratieve geldboetes worden verdubbeld in geval van herhaling binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste veroordeling.

Naast de administratieve geldboetes kan de Regering - in voorkomend geval - de subsidies schrappen die de Duitstalige Gemeenschap krachtens het sportdecreet van 19 april 2004 toekent. § 3. De Regering bepaalt de administratieve geldboetes die aan een organisator kunnen worden opgelegd als hij met kennis van zaken de inschrijving aanvaardt van een sporter die geschorst is wegens doping voor het door hem georganiseerde evenement of de door hem georganiseerde wedstrijd. Die administratieve geldboetes kunnen oplopen tot 10.000 euro. § 4. De Regering bepaalt de procedure en de nadere regels voor de kennisgeving van de administratieve beslissingen bedoeld in de §§ 1 tot 3. De Regering bepaalt de nadere regels voor de inning van de administratieve geldboetes die met toepassing van dit decreet worden opgelegd.

Art. 28.Onverminderd de toepassing van tuchtsancties uitgesproken door de sportorganisaties en andere straffen gesteld door het Strafwetboek of bijzondere rechtsvoorschriften, wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van vijf tot vijftig euro of met één van die straffen alleen, hij die de bepalingen van artikel 8, 6°, tweede lid, tot 10°, overtreedt.

In geval van herhaling binnen twee jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens bovenvermelde overtreding kunnen de straffen worden verdubbeld.

Art. 29.De verboden stoffen en de voorwerpen die gebruikt worden om de verboden methodes toe te passen, worden, wanneer een strafrechtelijk strafbaar feit is gepleegd, in beslag genomen en buiten werking gesteld.

Art. 30.Alle tuchtbeslissingen die overeenkomstig de Code door één van zijn ondertekenaars genomen zijn en in kracht van gewijsde zijn gegaan, worden automatisch en zonder verdere formaliteiten door de Duitstalige Gemeenschap erkend. Ze zijn bindend voor de sporters, de sportorganisaties en alle andere personen en instellingen die onderworpen zijn aan dit decreet.

De Regering kan die erkenning uitbreiden tot sommige beslissingen genomen door instanties die de Code niet hebben ondertekend, voor zover die beslissingen genomen werden met inachtneming van de bepalingen van de Code. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 31.Het decreet van 16 januari 2012 ter bestrijding van doping in de sport wordt opgeheven.

Art. 32.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 22 februari 2016.

O. PAASCH De Minister-President Mevr. I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Parlementaire stukken : 98 (2015-2016), nr. 1. Ontwerp van decreet. 98 (2015-2016), nr. 2. Verslag.

Integraal verslag : 22 februari 2016, nr. 24. Bespreking en aanneming.

^