gepubliceerd op 09 augustus 2024
Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende de omgevingsvergunning wat betreft de invoering van een modulaire omgevingsvergunningsprocedure en het omgevingsbesluit
17 MEI 2024. - Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende de omgevingsvergunning wat betreft de invoering van een modulaire omgevingsvergunningsprocedure en het omgevingsbesluit (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende de omgevingsvergunning wat betreft de invoering van een modulaire omgevingsvergunningsprocedure en het omgevingsbesluit
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning
Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 8 december 2017 en 26 april 2019, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "In dit decreet wordt verstaan onder: 1° aanvraag: de aanvraag, het verzoek of het ambtshalve initiatief waarmee een of een combinatie van de procedures, vermeld in artikel 15, wordt opgestart;2° aanvrager: de vergunningsaanvrager, de verzoeker of het bestuursorgaan dat het ambtshalve initiatief heeft genomen, die een van de inhoudelijke elementen, vermeld in artikel 15, of een combinatie ervan willen verkrijgen;3° analoge beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een aangetekende brief;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;4° beroepsindiener: de persoon die conform artikel 52 beroep instelt;5° betrokken publiek: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, alsook elke vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid die gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn;6° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een analoge beveiligde zending;b) een digitale beveiligde zending;7° DABM: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;8° definitieve beslissing: een beslissing waartegen geen georganiseerd administratief beroep meer kan worden ingesteld;9° digitale beveiligde zending: a) het opladen van een dossierstuk in het omgevingsloket;b) elke andere betekeningswijze die de Vlaamse Regering toelaat, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;10° meldingsakte: het document waaruit blijkt dat de bevoegde overheid uitdrukkelijk of stilzwijgend akte heeft genomen van een melding; 11° MER: een milieueffectrapport over een project als vermeld in artikel 4.1.1, § 1, 8°, van het DABM; 12° omgevingsbesluit: een beslissing over een aanvraag van een omgevingsvergunning op grond van een aanvraag tot wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan voor een projectgebied als vermeld in ar- tikel 7.4.4/2 van de VCRO; 13° omgevingsloket: het digitale systeem dat Vlaanderen ter beschikking stelt om aanvragen, meldingen en beroepen in te dienen en te behandelen; 14° omgevingsveiligheidsrapport: een veiligheidsrapport over een project als vermeld in artikel 4.1.1, § 1, 10°, van het DABM; 15° omgevingsvergunning: de schriftelijke beslissing van de bevoegde overheid tot toelating van een vergunningsplichtig project;16° ondersteuner: alle natuurlijke of rechtspersonen die in de uitoefening van hun beroep of activiteit in naam en voor rekening van één of meerdere derden handelingen stellen in het kader van de procedures in dit decreet;17° project: hetzij een of een combinatie van de volgende elementen die onderworpen zijn aan de vergunnings- of meldingsplicht, vermeld in artikel 5: a) het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen;b) de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;c) het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten;d) het wijzigen van de vegetatie; hetzij het verkavelen van gronden, in voorkomend geval aangevuld met het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen, het wijzigen van de vegetatie of de exploitatie, die de verkaveling bouwrijp maken; 18° ruimtelijk veiligheidsrapport: een veiligheidsrapport over een ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 4.1.1, § 1, 9°, van het DABM; 19° screening: een geheel van milieu-informatie over een project opgenomen in een nota als vermeld in artikel 4.3.2, § 2bis, van het DABM; 20° toezichthouder: de persoon die met toepassing van titel XVI van het DABM is aangewezen om op de ingedeelde inrichting of activiteit toezicht uit te oefenen;21° VCRO: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009;22° vergunninghouder: de persoon aan wie de vergunning is verleend, of, in voorkomend geval, aan wie de vergunning is overgedragen.De houder van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit wordt geacht de exploitant te zijn.".
Art. 3.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 8 december 2017 en 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "In dit decreet wordt verstaan onder: 1° aanvraag: de aanvraag, het verzoek of het ambtshalve initiatief waarmee een of een combinatie van de procedures, vermeld in artikel 15, wordt opgestart;2° aanvrager: de vergunningsaanvrager, de verzoeker of het bestuursorgaan dat het ambtshalve initiatief heeft genomen, die een van de inhoudelijke elementen, vermeld in artikel 15, of een combinatie ervan willen verkrijgen;3° analoge beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een aangetekende brief;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;4° beroepsindiener: de persoon die conform artikel 52 beroep instelt;5° betrokken publiek: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, alsook elke vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid die gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn;6° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een analoge beveiligde zending;b) een digitale beveiligde zending;7° DABM: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;8° definitieve beslissing: een beslissing waartegen geen georganiseerd administratief beroep meer kan worden ingesteld;9° digitale beveiligde zending: a) het opladen van een dossierstuk in het omgevingsloket;b) elke andere betekeningswijze die de Vlaamse Regering toelaat, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;10° meldingsakte: het document waaruit blijkt dat de bevoegde overheid uitdrukkelijk of stilzwijgend akte heeft genomen van een melding; 11° MER: een milieueffectrapport over een project als vermeld in artikel 4.1.1, 9°, van het DABM; 12° omgevingsbesluit: een beslissing over een aanvraag van een omgevingsvergunning op grond van een aanvraag tot wijziging van een vigerend plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan voor een projectgebied als vermeld in artikel 7.4.4/2 van de VCRO; 13° omgevingsloket: het digitale systeem dat Vlaanderen ter beschikking stelt om aanvragen, meldingen en beroepen in te dienen en te behandelen; 14° omgevingsveiligheidsrapport: een veiligheidsrapport over een project als vermeld in artikel 4/1.1.1, eerste lid, 5°, van het DABM; 15° omgevingsvergunning: de schriftelijke beslissing van de bevoegde overheid tot toelating van een vergunningsplichtig project;16° ondersteuner: alle natuurlijke of rechtspersonen die in de uitoefening van hun beroep of activiteit in naam en voor rekening van één of meerdere derden handelingen stellen in het kader van de procedures in dit decreet;17° project: hetzij een of een combinatie van de volgende elementen die onderworpen zijn aan de vergunnings- of meldingsplicht, vermeld in artikel 5: a) het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen;b) de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;c) het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten;d) het wijzigen van de vegetatie; hetzij het verkavelen van gronden, in voorkomend geval aangevuld met het uitvoeren van handelingen, het wijzigen van de vegetatie of de exploitatie, die de verkaveling bouwrijp maken; 18° ruimtelijk veiligheidsrapport: een veiligheidsrapport over een ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 4/1.1.1, eerste lid, 9°, van het DABM; 19° screening: een geheel van milieu-informatie over een project als vermeld in artikel 4.1.1, 17°, van het DABM; 20° toezichthouder: de persoon die met toepassing van titel XVI van het DABM is aangewezen om op de ingedeelde inrichting of activiteit toezicht uit te oefenen;21° VCRO: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009;22° vergunninghouder: de persoon aan wie de vergunning is verleend, of, in voorkomend geval, aan wie de vergunning is overgedragen.De houder van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit wordt geacht de exploitant te zijn."; 2° in het tweede lid, 3°, wordt de zinsnede "van 15 juli betreffende" vervangen door de zinsnede "van 15 juli 2016 betreffende".
Art. 4.In artikel 3, eerste lid, 3°, en tweede lid, 3°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016 en 8 december 2017, wordt de zinsnede "van 15 juli betreffende" vervangen door de zinsnede "van 15 juli 2016 betreffende".
Art. 5.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "aan lokale besturen" worden vervangen door de woorden "aan gemeenten en provincies";2° de zinsnede "voorbereiding, organisatie en" wordt opgeheven.
Art. 6.In artikel 5, 1°, d), van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016 en 8 december 2017, wordt de zinsnede "van 15 juli betreffende" vervangen door de zinsnede "van 15 juli 2016 betreffende".
Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten8, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de omgevingsvergunning wordt geweigerd, wordt de aktename van de melding in de beslissing geacht zonder voorwerp te zijn."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 5" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 5, 1°, a), c), d) en e), en in artikel 5, 2° "; 3° aan paragraaf 2, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "Als voor het project een screening van de milieueffecten nodig is, behandelt die screening ook de milieueffecten van de uitvoeringsfase.".
Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "overheid, vermeld in artikel 15" wordt telkens vervangen door de zinsnede "overheid, vermeld in artikel 17";2° in het eerste lid wordt de zinsnede ", als een realistische projectstudie voorhanden is," opgeheven; 3° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Als het verzoek een voldoende uitgewerkte projectstudie bevat, gaat de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar in op het verzoek."; 4° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 15, kan op eigen initiatief" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 17, of haar omgevingsambtenaar kan op eigen initiatief";5° in het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden tussen het woord "hierbij" en de woorden "het toepassingsgebied" de woorden "de inhoud van het verzoek vastleggen en" ingevoegd.
Art. 9.In hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 4 vervangen door wat volgt: "Afdeling 4. Omgevingsambtenaren en omgevingsvergunningscommissies".
Art. 10.In artikel 9 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "de aangestelde ambtenaar of ambtenaren" vervangen door de woorden "het aangewezen personeelslid of de aangewezen personeelsleden";2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Als er geen gemeentelijke omgevingsambtenaar binnen de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband beschikbaar is, oefent de algemeen directeur voor een periode van maximum 12 aaneengesloten maanden de taken van de gemeentelijke omgevingsambtenaar uit of wijst hij voor een periode van maximaal 24 aaneengesloten maanden een waarnemende gemeentelijke omgevingsambtenaar aan die de taken van de gemeentelijke omgevingsambtenaar uitoefent. Paragraaf 2 is onverkort van toepassing op de persoon die de taken van de gemeentelijke omgevingsambtenaar uitoefent.".
Art. 11.In het tweede lid van artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, worden de woorden "de aangestelde ambtenaar of ambtenaren" vervangen door de woorden "het aangewezen personeelslid of de aangewezen personeelsleden".
Art. 12.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een artikel 10/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 10/1.§ 1. In iedere provincie wordt een provinciale omgevingsvergunningscommissie opgericht.
Er wordt ook een gewestelijke omgevingsvergunningscommissie opgericht. § 2. De commissies zijn samengesteld uit een voorzitter, een secretaris, deskundigen en vertegenwoordigers van de instanties die bevoegd zijn om advies te geven. Het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar maakt deel uit van de commissies met raadgevende stem behalve als de aanvraag of het beroep van het college uitgaat.
De deputatie respectievelijk de Vlaamse Regering wijst de voorzitter, de secretaris en de deskundigen aan die in de provinciale respectievelijk de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie zetelen.
De provinciale en de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie beschikken elk over een permanent secretariaat. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de provinciale en de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie.
De Vlaamse Regering kan bepalen dat sommige adviesinstanties in de gevallen die de Vlaamse Regering bepaalt, geen deel uitmaken van de omgevingsvergunningscommissie.".
Art. 13.In hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 5 vervangen door wat volgt: "Afdeling 5. Omgevingsfonds".
Art. 14.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 15.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt hoofdstuk 1, afdeling 6, die bestaat uit artikel 13, opgeheven.
Art. 16.In hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 8 vervangen door wat volgt: "Afdeling 8. Digitalisering, openbaarmaking en opvraging van gegevens en gegevensverwerking".
Art. 17.Artikel 14/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1 en gewijzigd bij de decreten van 3 februari 2017 en 26 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 14/1.§ 1. Alle aanvragen of meldingen die in dit decreet geregeld zijn, worden digitaal ingediend.
De procedures, vermeld in dit decreet, verlopen digitaal conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt. De Vlaamse Regering kan bepalen welke procedures of onderdelen daarvan analoog verlopen of kunnen verlopen. § 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels uitwerken in geval van onbeschikbaarheid wegens technische storingen van het omgevingsloket, en daarbij de termijnen van de procedures, vermeld in dit decreet, opschorten of verlengen voor de duur van de technische storingen.
De Vlaamse Regering kan bepalen welke stukken digitaal geraadpleegd kunnen worden en tijdens welke termijn ze geraadpleegd kunnen worden.".
Art. 18.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een artikel 14/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 14/2.De Vlaamse Regering kan nadere regels uitwerken in geval van onbe schikbaarheid wegens technische storingen van het interne digitale dossierbehandelingssysteem van een gemeente, een provincie of het Vlaamse Gewest, en kan daarbij de termijnen van de procedures, vermeld in dit decreet, opschorten of verlengen voor de duur van de technische storingen, voor een of meer gemeenten, voor een of meer provincies of voor het Vlaamse Gewest.
In dit artikel wordt onder intern digitaal dossierbehandelingssysteem verstaan: het digitale systeem waarmee de beslissingen van de bevoegde overheid worden voorbereid, genomen en afgehandeld.".
Art. 19.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet 19 april 2024, wordt een artikel 14/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 14/3.Een ingediende aanvraag en de bijbehorende documenten en plannen worden in het omgevingsloket tijdens een eventueel openbaar onderzoek en tijdens de termijn waarin tegen een beslissing in beroep kan worden gegaan als vermeld in artikel 53 en 105 van dit decreet, openbaar gemaakt.
De inhoud van een ingediend bezwaar of beroep, als vermeld in het eerste lid, wordt in het omgevingsloket openbaar gemaakt tijdens de termijn, vermeld in het eerste lid.
De openbaarmaking van gegevens is noodzakelijk voor en in uitvoering van de vervulling van een taak van algemeen belang en een wettelijke verplichting die aan de verwerkingsverantwoordelijken is opgedragen.
Het nemen van een definitieve beslissing waarmee een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of een bijstelling daarvan wordt verleend, houdt in dat het verkavelingsplan en de verkavelingsvoorschriften vrij beschikbaar zijn en de opsteller ervan afstand doet van zijn auteursrecht op dat plan en die voorschriften.
De Vlaamse Regering kan bepalen welke gegevens, met inbegrip van plannen, niet openbaar worden gemaakt. Zij kan hierbij onder meer een onderscheid maken naargelang het tijdstip van de niet openbaarmaking, de gevoeligheid van de inhoud, het type van plannen of gegevens en de personen aan wie de gegevens al dan niet openbaar gemaakt zouden worden. Ze kan hierbij rekening houden met de technische mogelijkheden van het omgevingsloket.".
Art. 20.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een artikel 14/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 14/4.§ 1. De bevoegde overheden en het Departement Omgeving treden op als verwerkingsverantwoordelijken van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), of als ontvangers voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet.
De Vlaamse Regering kan overheden of instanties aanduiden als verwerkingsverantwoordelijken van persoonsgegevens of ontvangers voor de verwerking van persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, in het kader van de uitvoering van dit decreet.
De verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk voor de vervulling en uitvoering van een taak van algemeen belang die aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen. Daarnaast is de verwerking noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust in het kader van specifieke technische verwerkingen, zoals de verwerking in het omgevingsloket. § 2. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° de aanvragers en hun ondersteuners;2° de exploitanten;3° de personen die standpunten, opmerkingen of bezwaren indienen gedurende het openbaar onderzoek;4° de personen die een beroep indienen, en hun ondersteuners;5° de personen die vermeld worden in de gegevens of documenten die bij de procedure gevoegd worden. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de basisidentificatiegegevens die in de tabel, vermeld in het derde lid, met basis aangeduid zijn: a) de voor- en achternaam;b) het fysieke adres;c) de hoedanigheid in het project;d) in voorkomend geval, beroepsgegevens;e) het inrichtingsnummer en in voorkomend geval het ondernemingsnummer van de exploitant;f) gegevens die vrijwillig meegedeeld worden en die toelaten om personen te identificeren;2° de achtergrondidentificatiegegevens die in de tabel, vermeld in het derde lid, met achtergrond aangeduid zijn: a) het rijksregisternummer;b) het mailadres;c) andere contactgegevens;d) andere identificatiegegevens;e) eigendomsgegevens. De volgende categorieën van personen kunnen toegang hebben tot de volgende persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet:
Wie
In welke dossiers
Welke persoonsgegevens
1°
de bevoegde overheden, vermeld in artikel 17 en 18, hun personeelsleden, en hun ondersteuners
dossiers op hun grondgebied en op het gebied van aangrenzende gemeenten
basis en achtergrond van alle persoonsgegevens
2°
de aanvragers, de exploitanten, de melders en hun ondersteuners
de dossiers die ze hebben ingediend
basis en achter- grond van hun eigen persoonsgegevens basis van de persoonsgegevens van bezwaarindieners en beroepsindieners het mailadres en andere contactgegevens van de beroepsindieners in geval van een aanvraag inzake een ingedeelde inrichting of activiteit die wordt ingediend door een overheid of een overheidsinstantie, basis van de persoonsgegevens van de exploitant
3°
de personen die standpunten, opmerkingen of bezwaren indienen of van wie het stand- punt wordt gevraagd, en hun ondersteuners
het dossier waarin ze hun belang willen laten gelden
basis en achtergrond van hun eigen persoonsgegevens
4°
de personen die een beroep indienen, en hun vertegenwoordigers, medewerkers en hun ondersteuners
het dossier waarin ze hun belang willen laten gelden
basis en achtergrond van hun eigen persoonsgegevens basis van de persoonsgegevens van de aanvrager en exploitant
5°
de leden van de instanties die om advies worden gevraagd, met inbegrip van de omgevingsvergunningscommissies
de dossiers waarbij ze betrokken zijn
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
6°
de leidend ambtenaren, vermeld in artikel 52, 5° tot en met 8°, en hun personeelsleden
alle dossiers
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
7°
de personeelsleden van de afdeling, bevoegd voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage
de dossiers waarbij ze betrokken zijn
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
8°
de personeelsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad van State
het dossier waartegen een procedure bij hun Raad inge- diend wordt
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
9°
de toezichthouder, die met toe- passing van titel XVI van het DABM is aangewezen om op de ingedeelde inrichting of activiteit toezicht uit te oefenen
alle dossiers
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
10°
de personeelsleden die belast zijn met de uitvoering van de hand- having van dit decreet
alle dossiers
basis en achter- grond van alle persoonsgegevens
§ 3. De persoonsgegevens worden verwerkt om de taken te vervullen, vermeld in dit decreet en de besluiten van de Vlaamse Regering die in uitvoering van dit decreet zijn genomen, die als doel hebben aanvragen van een omgevingsvergunning, standpunten, opmerkingen, bezwaren en beroepen en meldingen mogelijk te maken, te beoordelen en op te volgen, alsook toezicht op en handhaving van deze aanvragen mogelijk te maken. § 4. Gezien de waarde van de persoonsgegevens voor het algemeen belang en gezien de onbepaalde duur van de omgevingsvergunningen worden in het kader van beslissingen inzake omgevingsvergunningen of inzake aktenames van meldingen de persoonsgegevens van de volgende personen permanent bewaard door het Departement Omgeving: 1° de aanvragers, de exploitanten, de melders en hun ondersteuners;2° de vergunninghouders;3° de personen die een beroep indienen, en hun vertegenwoordigers, medewerkers en hun ondersteuners. De persoonsgegevens van de personen die standpunten, opmerkingen of bezwaren indienen of van wie het standpunt wordt gevraagd, en hun ondersteuners worden gedurende dertig jaar bewaard door het Departement Omgeving, voor zover de technologische mogelijkheden bestaan om deze gegevens te verwijderen en de verwijdering redelijk is in verhouding tot de kosten die dergelijke verwijdering met zich meebrengt.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de Vlaamse Regering differentieren tussen de verschillende gegevens die worden bijgehouden en hierbij kortere bewaartermijnen vastleggen. § 5. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van die gegevens en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen.".
Art. 21.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een artikel 14/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Artikel 14/5.Op gemotiveerd verzoek verstrekt de vergunninghouder of de aanvrager de bevoegde overheid, de toezichthouder en de adviesinstanties alle door hen gevraagde gegevens en documenten die nodig of nuttig zijn voor de beoordeling van de aanvraag en voor de monitoring of evaluatie van de vergunning. De vergunninghouder of aanvrager bezorgt de gegevens binnen de termijn die het verzoek vermeldt.".
Art. 22.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 2. De modulaire vergunningsprocedure".
Art. 23.In hoofdstuk 2, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 1 opgeheven.
Art. 24.Artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 8 december 2017, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 15.Dit hoofdstuk is, onverminderd de specifieke regels, vermeld in hoofdstuk 5, van toepassing op de procedures strekkende tot het bekomen van: 1° een omgevingsvergunning als vermeld in artikel 6;2° een bijstelling van de voorwaarden die opgelegd zijn in de omgevingsvergunning als vermeld in artikel 82;3° een bijstelling van het voorwerp of de duur van de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit als vermeld in artikel 83;4° een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden als vermeld in artikel 84 tot en met 86;5° een bijstelling van de nog niet volledig uitgevoerde omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 86/1;6° een hernieuwing van een omgevingsvergunning van bepaalde duur als vermeld in artikel 91;7° een gedeeltelijke of gehele schorsing of opheffing van de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit als vermeld in artikel 91/1;8° een opheffing van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden als vermeld in artikel 91/2;9° een afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden als vermeld in artikel 91/11;10° een vaststelling dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijk beperkte impact heeft als vermeld in artikel 91/13; 11° een evaluatie en eventuele bijstelling van de milieuvoorwaarden als vermeld in artikel 5.4.12 van het DABM; 12° een omgevingsbesluit als vermeld in artikel 2, eerste lid, 12°. De Vlaamse Regering kan bepalen welke combinaties van aanvragen toegelaten of verboden zijn.".
Art. 25.Artikel 15/1 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt opgeheven.
Art. 26.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 2 opgeheven.
Art. 27.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 16.De modulaire vergunningsprocedure in eerste administratieve aanleg en in administratief beroep bestaat, in voorkomend geval, uit een of meer van de volgende modules: 1° de indiening van een aanvraag of administratief beroep;2° een onderzoek naar de ontvankelijk- en volledigheid van de aanvraag en/of het beroep;3° advisering;4° een openbaar onderzoek;5° de toepassing van een of meer administratieve lussen;6° de toepassing van een of meer wijzigingslussen; 7° het onderzoek van en de beslissing over de aanvraag;8° de bekendmaking van de beslissing over de aanvraag.".
Art. 28.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 3 opgeheven.
Art. 29.Artikel 17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 17.§ 1. De Vlaamse Regering is in eerste administratieve aanleg bevoegd voor de volgende aanvragen: 1° aanvragen die betrekking hebben op Vlaamse projecten;2° aanvragen die louter een aanvraag tot afwijking van algemene en sectorale milieuvoorwaarden, vermeld in artikel 91/11, omvatten;3° aanvragen die louter een verzoek tot vaststelling omvatten dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijke beperkte impact heeft als vermeld in artikel 91/13; 4° projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten als vermeld in artikel 5.1.1, 10°, van het DABM, over twee of meer provincies.
De deputatie is voor haar ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor aanvragen die betrekking hebben op: 1° provinciale projecten; 2° projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten als vermeld in artikel 5.1.1, 10°, van het DABM, over twee of meer gemeenten in hun provincie; 3° projecten die in de eerste klasse ingedeelde inrichtingen of activiteiten omvatten die geen Vlaams project noch een gemeentelijk project of een onderdeel ervan zijn. Het college van burgemeester en schepenen is voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor aanvragen die betrekking hebben op: 1° gemeentelijke projecten;2° alle andere projecten dan de projecten waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is. De Vlaamse Regering stelt de lijst van de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke projecten vast. Ze kan daarnaast ook een lijst vaststellen van projecten waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is maar, waar- voor geen administratieve beroepsmogelijkheid openstaat in de zin van artikel 18, derde lid. § 2. Van een aanvraag voor de verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit, met uitzondering van de splitsing van een ingedeelde inrichting of activiteit, wordt kennisgenomen en er wordt een beslissing genomen door de overheid die overeenkomstig paragraaf 1 bevoegd is voor het project waartoe de ingedeelde inrichting of activiteit na de verandering behoort.
Van een aanvraag voor de splitsing van een ingedeelde inrichting of activiteit wordt kennisgenomen en er wordt een beslissing genomen door de overheid die overeenkomstig paragraaf 1 bevoegd is voor het project waartoe de ingedeelde inrichting of activiteit voor de splitsing behoort.
In dit artikel wordt verstaan onder splitsing: splitsen als vermeld in artikel 5.1.1, 12°, d), van het DABM. In afwijking van het eerste lid wordt van de aanvraag die uitsluitend het slopen van een project of het herstel van de terreinen in hun oorspronkelijke staat en de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daarvoor noodzakelijk is, als voorwerp heeft, kennisgenomen en er wordt een beslissing genomen door de overheid die overeenkomstig paragraaf 1 en 3, eerste lid, bevoegd is voor het project. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 1 en 2 wordt als project beschouwd het geheel dat een bouwtechnisch en functioneel geheel vormt en waarbij in voorkomend geval de exploitatie een samenhangend technisch geheel vormt.
Een bedrijfswoning vormt samen met de bijbehorende bedrijfsgebouwen één geheel. § 4. Verschillende elementen die op zichzelf staan, kunnen als een gezamenlijk project worden aangevraagd.
Van de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt kennisgenomen en er wordt een beslissing over genomen door de overheid die overeenkomstig paragraaf 1 bevoegd is voor het hele project. § 5. Voor de kennisneming van en de beslissing over een aanvraag waarvoor overeenkomstig paragraaf 1 tot en met 4 het college van burgemeester en schepenen bevoegd is, is in de volgende gevallen de deputatie bevoegd: 1° er is voldaan aan de volgende twee voorwaarden: a) voor het project moet een MER worden opgesteld;b) het college van burgemeester en schepenen is initiatiefnemer of aanvrager van het project;2° het project of het project na verandering ligt op het grondgebied van twee of meer gemeenten. Voor de kennisneming van en de beslissing over een aanvraag waarvoor overeenkomstig paragraaf 1 tot en met 4 of het eerste lid de deputatie bevoegd is, is in de volgende gevallen de Vlaamse Regering bevoegd: 1° er is voldaan aan de volgende twee voorwaarden: a) voor het project moet een MER worden opgesteld;b) de deputatie is initiatiefnemer of aanvrager van het project;2° het project of het project na verandering ligt op het grondgebied van twee of meer provincies. Het eerste lid, 1°, en het tweede lid, 1°, zijn niet van toepassing als louter een screening bij de aanvraag wordt gevoegd. In dat geval is artikel 21, § 2, tweede lid, van toepassing. § 6. De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over de aanvraag kan beslissen.
De deputatie bepaalt in welke gevallen de provinciale omgevingsambtenaar over de aanvraag kan beslissen. De deputatie maakt die regeling bekend op de website van de provincie.
Het college van burgemeester en schepenen kan bepalen in welke gevallen de gemeentelijke omgevingsambtenaar over de aanvraag kan beslissen. Het college van burgemeester en schepenen maakt die regeling bekend op de website van de gemeente.".
Art. 30.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van afdeling 2 wordt opgeheven;2° in afdeling 2 wordt het opschrift van onderafdeling 1 opgeheven.
Art. 31.Artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 8 december 2017 en 26 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 18.De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie of haar omgevingsambtenaar over aanvragen in eerste administratieve aanleg.
De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen of haar omgevingsambtenaar over aanvragen in eerste administratieve aanleg.".
Art. 32.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden tussen artikel 18 en artikel 19 opschriften ingevoegd, die luiden als volgt: "Afdeling 2. Procedure in eerste administratieve aanleg Onderafdeling 1. Indiening van een aanvraag".
Art. 33.Artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 19.De aanvraag, met uitzondering van het ambtshalve initiatief, wordt met een digitale beveiligde zending ingediend bij de bevoegde overheid. Het ambtshalve initiatief wordt opgeladen in het omgevingsloket.
De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de aanvraag.
Als de aanvraag wordt ingediend door een niet-vergunninghouder, brengt de bevoegde overheid de volgende personen op de hoogte van de ingediende aanvraag: 1° bij aanvragen over het verkavelen van gronden: alle eigenaars van een kavel;2° in de andere gevallen: de exploitant. De bevoegde overheid brengt deze personen op de hoogte van de ingediende aanvraag, naargelang het geval, op het ogenblik dat het ambtshalve initiatief in het omgevingsloket wordt opgeladen of uiterlijk binnen de toepasselijke termijn, vermeld in artikel 22.
Vanaf dan worden alle personen, vermeld in het derde lid, minstens op de hoogte gehouden van de beslissing over de aanvraag.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van kennisgeving.".
Art. 34.Artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 20.§ 1. Als de aanvrager de vergunninghouder wordt of is, is een dossiertaks van 500 euro per aanvraag verschuldigd bij de indiening van een aanvraag in eerste administratieve aanleg bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar.
Een dossiertaks van 100 euro per aanvraag is verschuldigd bij de indiening van een aanvraag in eerste aanleg bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar als de aanvrager lid is van het betrokken publiek. § 2. De bedragen, vermeld in paragraaf 1, worden tweejaarlijks automatisch geïndexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen. De bedragen worden berekend aan de hand van het verschil tussen de indexen op 1 januari en worden afgerond naar beneden tot op de euro, op basis van de index op 1 januari 2023. De nieuwe bedragen gaan in voor aanvragen die ingediend zijn vanaf 1 maart van het jaar van de indexering. § 3. De dossiertaks wordt gestort op de rekening van het Omgevingsfonds.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de dossiertaks.".
Art. 35.In hetzelfde decreet wordt tussen artikel 20 en artikel 21 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 2. Ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek".
Art. 36.Artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 21.§ 1. De bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar onderzoekt de oorspronkelijke aanvraag, met uitzondering van het ambtshalve initiatief, op haar ontvankelijkheid en volledigheid.
Als de aanvrager na de indiening van de oorspronkelijke aanvraag uit eigen beweging de oorspronkelijke aanvraag wijzigt met toepassing van artikel 30 voor de in artikel 22, eerste lid, vermelde mededeling, heeft het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek betrekking op de aldus gewijzigde aanvraag. § 2. Als de oorspronkelijke aanvraag met toepassing van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM een screening bevat, of als deze met toepassing van paragraaf 1, tweede lid, van dit artikel wordt toegevoegd of gewijzigd, onderzoekt de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar die screening en beslist of er over het project een MER moet worden opgesteld.
Als de bevoegde overheid zelf initiatiefnemer of aanvrager is, verricht haar omgevingsambtenaar de taken, vermeld in het eerste lid, in alle onafhankelijkheid en neutraliteit. Hij mag geen nadeel ondervinden van de uitoefening daarvan. § 3. De bevoegde overheid, haar omgevingsambtenaar of de persoon die door hem gemachtigd is, lijst de redenen op die volgens haar leiden tot de onontvankelijkheid of onvolledigheid van de aanvraag, vermeld in paragraaf 1 en 2, en vraagt de aanvrager om deze in functie hiervan te wijzigen met toepassing van artikel 30.".
Art. 37.Artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 21.§ 1. De bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar onderzoekt de oorspronkelijke aanvraag, met uitzondering van het ambtshalve initiatief, op haar ontvankelijkheid en volledigheid.
Als de aanvrager na de indiening van de oorspronkelijke aanvraag uit eigen beweging de oorspronkelijke aanvraag wijzigt met toepassing van artikel 30 voor de in artikel 22, eerste lid, vermelde mededeling, heeft het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek betrekking op de aldus gewijzigde aanvraag. § 2. Als de oorspronkelijke aanvraag met toepassing van artikel 4.3.6 van het DABM een screening bevat, of als deze met toepassing van paragraaf 1, tweede lid, van dit artikel wordt toegevoegd of gewijzigd, onderzoekt de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar die screening en beslist of er over het project een MER moet worden opgesteld.
Als de bevoegde overheid zelf initiatiefnemer of aanvrager is, verricht haar omgevingsambtenaar de taken, vermeld in het eerste lid, in alle onafhankelijkheid en neutraliteit. Hij mag geen nadeel ondervinden van de uitoefening daarvan. § 3. De bevoegde overheid, haar omgevingsambtenaar of de persoon die door hem gemachtigd is, lijst de redenen op die volgens haar leiden tot de onontvankelijkheid of onvolledigheid van de aanvraag, vermeld in paragraaf 1 en 2, en vraagt de aanvrager om deze in functie hiervan te wijzigen met toepassing van artikel 30.".
Art. 38.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 22.De oplijsting en de vraag tot wijziging, vermeld in artikel 21, § 3, wordt met een beveiligde zending aan de aanvrager meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum waarop de oorspronkelijke aanvraag is ingediend.
Als de aanvrager na de indiening van de oorspronkelijke aanvraag uit eigen beweging de oorspronkelijke aanvraag wijzigt met toepassing van artikel 21, § 1, tweede lid, voor de in het eerste lid vermelde mededeling, wordt de dag waarop hij die wijziging indient, beschouwd als de datum vanaf wanneer de termijn van dertig dagen, vermeld in het eerste lid, ingaat.".
Art. 39.In hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 2 opgeheven.
Art. 40.Artikel 23 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 23.Als de overheid waarbij de aanvraag, vermeld in artikel 21, is ingediend, of haar omgevingsambtenaar vaststelt dat de overheid in kwestie niet bevoegd is voor deze aanvraag, stuurt ze die aanvraag onmiddellijk door naar de bevoegde overheid. De overheid waarbij de aanvraag is ingediend, of haar omgevingsambtenaar brengt de aanvrager er tegelijkertijd van op de hoogte dat de aanvraag is doorgestuurd. De bevoegde overheid behandelt vervolgens de aanvraag.
Voor de toepassing van dit decreet geldt de datum waarop de overheid de aanvraag doorstuurt naar de bevoegde overheid, als de datum wanneer de termijn van dertig dagen voor het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 21, ingaat.".
Art. 41.In hetzelfde decreet wordt tussen artikel 23 en artikel 24 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 3. Advisering en openbaar onderzoek".
Art. 42.Artikel 24 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 24.De Vlaamse Regering wijst de adviesinstanties aan die over een aanvraag advies verlenen.
Het advies van het college van burgemeester en schepenen of van de gemeentelijke omgevingsambtenaar op het ambtsgebied waarvan de aanvraag betrekking heeft, wordt altijd ingewonnen als de deputatie of de Vlaamse Regering de bevoegde overheid is, tenzij: 1° de aanvraag ingediend is door het betrokken college; 2° de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.".
Art. 43.Artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 25.In de gevallen die de Vlaamse Regering bepaalt, vraagt de bevoegde overheid, haar omgevingsambtenaar of de persoon die door hem gemachtigd is, het advies van de provinciale of de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie, vermeld in artikel 10/1.
De provinciale of de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie vraagt de adviesinstanties en, in voorkomend geval, het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies.
Als een advies van een omgevingsvergunningscommissie als vermeld in artikel 10/1, vereist is, verlenen de adviesinstanties en, in voorkomend geval, het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar hun advies aan de omgevingsvergunningscommissie. Die commissie verleent een geïntegreerd advies.
Als er geen advies van een omgevingsvergunningscommissie als vermeld in artikel 10/1 vereist is, vraagt de bevoegde overheid haar omgevingsambtenaar of de persoon die door hem gemachtigd is, de adviesinstanties en, in voorkomend geval, het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies.".
Art. 44.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 26.De Vlaamse Regering stelt de adviestermijnen vast en kan de elementen bepalen waarop de adviezen moeten ingaan.
Als er geen tijdig advies is, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.".
Art. 45.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 27.Als de omgevingsvergunningscommissie om advies wordt gevraagd, kan de aanvrager, vergunninghouder of exploitant vragen om door de omgevingsvergunningscommissie in kwestie gehoord te worden.".
Art. 46.Artikel 27/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten2, wordt opgeheven.
Art. 47.Artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 28.§ 1. De organisatie van een openbaar onderzoek over een aanvraag is verplicht als de oorspronkelijke aanvraag: 1° een MER of omgevingsveiligheidsrapport over een project moet bevatten, en/ of;2° een passende beoordeling als vermeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, moet bevatten;3° een beslissing van de gemeenteraad vereist over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, en/of;4° een bijstelling van de verkaveling als vermeld in artikel 85 betreft, en/of;5° het verzoek als vermeld in artikel 91/13 bevat om vast te stellen dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijk beperkte impact heeft, en/of; 6° met toepassing van artikel 91/11 een vraag tot afwijking van inplantingsregels of BBT-gen omvat als bedoeld in artikel 5.4.8 van het DABM, en/of; 7° een vraag tot evaluatie en/of bijstelling van de voorwaarden als vermeld in artikel 82 en/of artikel 5.4.12 van het DABM omvat, en/of; 8° een omgevingsbesluit betreft. De Vlaamse Regering bepaalt welke andere oorspronkelijke aanvragen onderworpen zijn aan een openbaar onderzoek. § 2. Gedurende het openbaar onderzoek kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon digitaal zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren indienen. In afwijking daarvan kan alleen het betrokken publiek dit analoog doen, wanneer het daarvoor geen beroep doet op een ondersteuner. In dit laatste geval digitaliseert de bevoegde overheid deze standpunten, opmerkingen en bezwaren en laadt ze de digitale versie op in het omgevingsloket. § 3. Als de aanvraag een MER of omgevingsveiligheidsrapport over een project omvat, behandelt het openbaar onderzoek ook de inhoud van dat rapport, tenzij dat rapport al goedgekeurd is en nog actueel is. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek. Ze kan de aanvragen bepalen waarvoor het openbaar onderzoek een informatievergadering omvat, alsook de nadere regels voor de organisatie van die informatievergadering.".
Art. 48.In hetzelfde decreet wordt tussen artikel 28 en artikel 29 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 4. Administratieve en wijzigingslus".
Art. 49.Artikel 29 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016 en 8 december 2017, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 29.Telkens als de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar vaststelt dat een onregelmatigheid is begaan die kan leiden tot een vernietiging van de te nemen beslissing, kan ze de onregelmatigheid herstellen door een administratieve lus toe te passen.
Onder herstel van onregelmatigheden wordt minstens begrepen: 1° het inwinnen van een ten onrechte niet-ingewonnen advies, het vervolledigen van een onvolledig advies of het corrigeren van een foutief advies;2° het organiseren van een ten onrechte niet of foutief georganiseerd openbaar onderzoek; 3° het inwinnen van een ten onrechte niet ingewonnen voorbereidende beslissing of uitspraak.".
Art. 50.Artikel 30 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 30.Een aanvrager kan een aanvraag een of meer keren wijzigen via een wijzigingslus.
Onder wijzigingen in de zin van het eerste lid worden onder meer begrepen: 1° de toevoeging en/of verwijdering van inhoud die louter strekt tot verduidelijking van de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag, en die geen impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van die aanvraag;2° de toevoeging van de in de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag ontbrekende inhoud, en die geen impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van die aanvraag;3° de toevoeging en/of verwijdering van inhoud die een impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag. Een wijzigingslus kan niet worden toegepast en wordt door de bevoegde overheid geweigerd wanneer: 1° die wordt ingediend tijdens de door de Vlaamse Regering bepaalde duur van het openbaar onderzoek en/of termijnen voor advisering;en/of 2° die tot gevolg heeft dat de aanvraag bij een andere bevoegde overheid ingediend moet worden, met uitzondering van de toepassing van artikel 21, § 1, tweede lid, van dit decreet. Over de gewijzigde aanvraag wordt telkens een openbaar onderzoek georganiseerd als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden: 1° over de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd en de wijzigingen komen niet louter tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend;2° de wijzigingen hebben kennelijk een negatief gevolg voor derden;3° de wijzigingen brengen het recht op inspraak kennelijk in het gedrang;4° de passende beoordeling, het MER of het omgevingsveiligheidsrapport wordt toegevoegd of gewijzigd;5° de wijzigingen voegen voor het eerst een element uit artikel 28, § 1, toe. Als een openbaar onderzoek wordt georganiseerd over de gewijzigde aanvraag, wint de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar, in voorkomend geval, het advies van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie in, of wint de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar de adviezen, aangewezen bij en krachtens dit decreet, alsnog of een tweede keer in.
Als met toepassing van dit artikel een screening in de zin van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM wordt toegevoegd of gewijzigd, is artikel 21, § 2, van dit decreet van toepassing.".
Art. 51.Artikel 30 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 30.Een aanvrager kan een aanvraag een of meer keren wijzigen via een wijzigingslus.
Onder wijzigingen in de zin van het eerste lid worden onder meer begrepen: 1° de toevoeging en/of verwijdering van inhoud die louter strekt tot verduidelijking van de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag, en die geen impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van die aanvraag;2° de toevoeging van de in de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag ontbrekende inhoud, en die geen impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van die aanvraag;3° de toevoeging en/of verwijdering van inhoud die een impact heeft op het voorwerp, de aard of de omvang van de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag. Een wijzigingslus kan niet worden toegepast en wordt door de bevoegde overheid geweigerd wanneer: 1° die wordt ingediend tijdens de door de Vlaamse Regering bepaalde duur van het openbaar onderzoek en/of termijnen voor advisering;en/of 2° die tot gevolg heeft dat de aanvraag bij een andere bevoegde overheid ingediend moet worden, met uitzondering van de toepassing van artikel 21, § 1, tweede lid, van dit decreet. Over de gewijzigde aanvraag wordt telkens een openbaar onderzoek georganiseerd als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden: 1° over de oorspronkelijke of, in voorkomend geval, gewijzigde aanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd en de wijzigingen komen niet louter tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend;2° de wijzigingen hebben kennelijk een negatief gevolg voor derden;3° de wijzigingen brengen het recht op inspraak kennelijk in het gedrang;4° de passende beoordeling, het MER of het omgevingsveiligheidsrapport wordt toegevoegd of gewijzigd;5° de wijzigingen voegen voor het eerst een element uit artikel 28, § 1, toe. Als een openbaar onderzoek wordt georganiseerd over de gewijzigde aanvraag, wint de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar, in voorkomend geval, het advies van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie in, of wint de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar de adviezen, aangewezen bij en krachtens dit decreet, alsnog of een tweede keer in.
Als met toepassing van dit artikel een screening in de zin van artikel 4.3.6 van het DABM wordt toegevoegd of gewijzigd, is artikel 21, § 2, van dit decreet van toepassing.".
Art. 52.In hetzelfde decreet wordt tussen artikel 30 en artikel 31 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 5. Onderzoek, beslissing en bekendmaking".
Art. 53.Artikel 31 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 31.Als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat met een nettohandelsoppervlakte van meer dan 20.000 vierkante meter, op een afstand van minder dan twintig kilometer van een ander gewest of van verschillende andere gewesten, en het college van burgemeester en schepenen of de deputatie de bevoegde overheid is, brengt de gemeentelijke of provinciale omgevingsambtenaar de Vlaamse Regering daarvan met een beveiligde zending op de hoogte om de verplichtingen te vervullen, vermeld in artikel 6, § 5bis, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.".
Art. 54.In hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt onderafdeling 2/1, die bestaat uit artikel 31/1, ingevoegd bij het decreet van 3 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5, opgeheven.
Art. 55.In hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 3 opgeheven.
Art. 56.Artikel 32 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 2017, 8 december 2017, 13 juli 2018 en 3 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 32.Tenzij het milieueffectrapport of het omgevingsveiligheidsrapport al goedgekeurd en nog actueel is, maakt de afdeling bevoegd voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage haar beslissing over de goedkeuring of afkeuring van dit rapport bekend met toepassing van artikel 4.3.8, § 3, en artikel 4.5.7, § 3, van het DABM.".
Art. 57.Artikel 32 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 2017, 8 december 2017, 13 juli 2018 en 3 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 32.Tenzij het MER of het omgevingsveiligheidsrapport al goedgekeurd is en nog actueel is, maakt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. vermeld in artikel 4.1.1, 19°, van het DABM of de administratie vermeld in artikel 4/1.1.1, eerste lid, 2°, van het DABM de beslissing over de goedkeuring of afkeuring van dat rapport bekend met toepassing van artikel 4.4.7, § 3, of artikel 4/1.3.5, § 3, van het DABM.".
Art. 58.Artikel 33 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 33.§ 1. Als het college van burgemeester en schepenen de bevoegde overheid is en er geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is, maakt de gemeentelijke omgevingsambtenaar voor elke beslissing over een aanvraag een verslag op, dat opgeladen wordt in het omgevingsloket. Het verslag toetst de aanvraag, in voorkomend geval, aan de beoordelingsgronden die bepaald zijn bij of krachtens: 1° titel IV van de VCRO;2° titel V van het DABM;3° het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten2 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid;4° het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het verslag omvat in voorkomend geval een voorstel van antwoord op de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het eventuele openbaar onderzoek.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt dat verslag ter beschikking van het college van burgemeester en schepenen uiterlijk tien dagen voor het verstrijken van de vastgestelde of, in voorkomend geval, verlengde beslissingstermijn. Het college van burgemeester en schepenen geeft in zijn motivering van de beslissing aan op welke wijze rekening wordt gehouden met het verslag. Als er geen verslag wordt uitgebracht binnen de vastgestelde of, in voorkomend geval, verlengde termijn, kan het college van burgemeester en schepenen aan de vereiste van een verslag voorbijgaan. § 2. Paragraaf 1 is van overeenkomstige toepassing op de deputatie en de provinciale omgevingsambtenaar.".
Art. 59.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 34.§ 1. De bevoegde overheid verklaart de aanvraag onontvankelijk en/of onvolledig indien daartoe volgens haar reden is.
In die beslissing kan ze in ondergeschikte orde wel de vergunbaarheid beoordelen van die onontvankelijke of onvolledige aanvraag. De bevoegde overheid weigert of verleent een vergunning naargelang een volgens haar ontvankelijke en volledige aanvraag volgens haar wel of niet vergunbaar is. Ze neemt hierover een beslissing binnen een termijn van zestig dagen, die altijd ingaat op de dag na de uiterste datum waarop de toepasselijke termijn, vermeld in artikel 22, verstrijkt.
De beslissingstermijn wordt verlengd met zestig dagen in de volgende mate en gevallen: 1° eenmalig als over de oorspronkelijke aanvraag een openbaar onderzoek georganiseerd wordt op grond van artikel 28, § 1;en/of 2° telkens als toepassing gemaakt wordt van de administratieve lus; en/of 3° telkens als toepassing gemaakt wordt van de wijzigingslus;en/of 4° eenmalig op verzoek van de aanvrager. § 2. De mededeling van de termijnverlenging, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de aanvrager, vergunninghouder, exploitant verzonden vóór de einddatum van de oorspronkelijke beslissingstermijn.".
Art. 60.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 35.Als er geen beslissing is genomen binnen de vastgestelde of, in voorkomend geval, verlengde beslissingstermijn, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.".
Art. 61.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 36.§ 1. De beslissing vermeldt de lasten en de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden. § 2. Als de omgevingsvergunning voor een bepaalde duur wordt verleend, vermeldt de beslissing de duur van de vergunning en de reden daarvoor. § 3. Een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit of voor de verandering ervan of de bijstelling van een omgevingsvergunning geeft de geactualiseerde vergunningssituatie weer van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
De geactualiseerde vergunningssituatie geldt zodra gebruikgemaakt wordt van de gewijzigde vergunning.
De Vlaamse Regering kan nadere regels daarvoor vaststellen.".
Art. 62.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van afdeling 3 wordt opgeheven;2° in afdeling 3 wordt het opschrift van onderafdeling 1 opgeheven.
Art. 63.Artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 8 december 2017 en 26 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 37.§ 1. Als de afdeling, bevoegd voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage, het MER of omgevingsveiligheidsrapport niet heeft goedgekeurd of geen uitspraak heeft gedaan, weigert de bevoegde overheid de aanvraag. § 2. De bevoegde overheid kan over een aanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten, waarbij een gemelde archeologienota aan de aanvraag werd toegevoegd, pas een beslissing nemen als de archeologienota, waarvan akte is genomen, is bezorgd.
Als er geen archeologienota, waarvan akte is genomen, is bezorgd voor het verstrijken van de beslissingstermijn, vermeld in artikel 34, wordt de omgevingsvergunning geweigerd. § 3. Als de exploitatie van een IIOA stopgezet is of wordt overeenkomstig artikel 39, derde lid, van het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten1 over de programmatische aanpak stikstof, wordt een vergunning voor de exploitatie van een veehouderij die betrekking heeft op een of meer van de percelen van de IIOA waarvoor de stopzetting geldt en die leidt tot een verhoging van de stikstofemissies na de stopzetting, geweigerd.
Een veehouderij als vermeld in het eerste lid is een vergunningsplichtige IIOA als vermeld in rubriek 9 van de indelingslijst van bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, voor zover er dieren worden gehouden die behoren tot een diersoort die opgenomen is in de lijst, vermeld in artikel 27, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 16/02/2007 numac 2007035218 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Kunstendecreet van 2 april 2004 sluiten.".
Art. 64.Artikel 38 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 38.Van een omgevingsvergunning mag gebruikgemaakt worden als de aanvrager niet binnen een termijn van vijfendertig dagen, die ingaat na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep als vermeld in artikel 52.
De aanvrager mag onmiddellijk gebruikmaken van de omgevingsvergunning als de omgevingsvergunning een definitieve beslissing betreft.".
Art. 65.Artikel 39 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 39.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de vergunningsprocedure in eerste aanleg met inbegrip van de bekendmaking van de uitdrukkelijke en stilzwijgende beslissing.".
Art. 66.Artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 8 december 2017, wordt opgeheven.
Art. 67.Artikel 41 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 68.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° onderafdeling 2, die bestaat uit artikel 42 tot en met 45, wordt opgeheven;2° onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 46 tot en met 50, wordt opgeheven;3° onderafdeling 4, die bestaat uit artikel 51, wordt opgeheven.
Art. 69.In hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van hoofdstuk 3 wordt vervangen door wat volgt: "Afdeling 3.Procedure in administratief beroep"; 2° het opschrift van afdeling 1 wordt vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 1.Indiening van het beroep".
Art. 70.Artikel 52 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 52.Het beroep kan worden ingesteld door: 1° de aanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;2° het betrokken publiek;3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan de adviesinstantie ten onrechte geen advies werd gevraagd;4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als aan het college van burgemeester en schepenen ten onrechte geen advies werd gevraagd;5° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;6° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;7° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als voor het project een passende beoordeling noodzakelijk is of als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat; 8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor onroerend erfgoed of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde, of, in voorkomend geval, het college van burgemeester en schepenen van de erkende onroerenderfgoedgemeente, als de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, in strijd met artikel 5.4.4, eerste lid, van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten niet de in voormeld artikel vermelde voorwaarden heeft opgenomen in de vergunning.".
Art. 71.Artikel 53 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 27 oktober 2017 en 8 december 2017, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 53.Het administratieve beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor de personen of instanties aan wie de beslissing verplicht betekend wordt;2° de dag na de eerste dag van de verplichte aanplakking van de bestreden beslissing voor de personen of instanties aan wie de beslissing niet verplicht betekend wordt;3° de dag na de eerste dag van de vermelding van de beslissing in het omgevingsloket in de andere gevallen. Een administratief beroep dat wordt ingesteld nadat de beslissing is genomen, maar voor ze conform het eerste lid is bekendgemaakt, is tijdig ingesteld.".
Art. 72.Artikel 54 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 54.§ 1. Het administratieve beroep wordt met een digitale beveiligde zending ingediend bij de bevoegde overheid. In afwijking daarvan kan alleen het betrokken publiek een beroep met een analoge beveiligde zending instellen, wanneer het daarvoor geen beroep doet op een ondersteuner. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels voor de opbouw en de inhoud van het beroepschrift en de verplichte bewijsstukken die bij het administratieve beroep gevoegd moeten worden om het op ontvankelijke wijze in te stellen. § 3. Als het betrokken publiek dat daarvoor geen beroep doet op een ondersteuner een analoog beroep instelt, digitaliseert de bevoegde overheid dat beroepschrift en laadt ze de digitale versie op in het omgevingsloket binnen een termijn van vijf dagen nadat ze het analoge beroep heeft ontvangen.
Als een beroep wordt ingesteld, brengt de bevoegde overheid via het omgevingsloket de volgende personen daarvan op de hoogte: 1° de aanvrager, behalve als die zelf het beroep instelt;2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;3° het college van burgemeester en schepenen, behalve als het zelf het beroep instelt; 4° in voorkomend geval de vergunninghouder.".
Art. 73.Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 55.Het administratieve beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.".
Art. 74.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van afdeling 2 wordt opgeheven;2° het opschrift van onderafdeling 1 wordt opgeheven.
Art. 75.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 56.§ 1. Een dossiertaks van 100 euro per beroepschrift is verschuldigd bij de indiening van een administratief beroep, behalve als: 1° een administratief beroep tegen een stilzwijgende weigering wordt ingesteld;2° een toezichthouder beroep indient tegen een beslissing over een bijstelling;3° het administratieve beroep ingediend wordt door een instantie als vermeld in artikel 52, 3° tot en met 8°. Artikel 20, § 2, is van overeenkomstige toepassing op het bedrag, vermeld in deze paragraaf. § 2. De dossiertaks wordt gestort op de volgende rekening: 1° de rekening van de provincie, als het een beroep bij de deputatie betreft; 2° de rekening van het Omgevingsfonds, als het een beroep bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar betreft.".
Art. 76.In hetzelfde decreet wordt tussen artikel 56 en artikel 57 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 2. Toepassing van de overige modules".
Art. 77.Artikel 57 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 57.De bevoegde overheid, vermeld in artikel 18, of haar omgevingsambtenaar onderzoekt of het beroep ontvankelijk en volledig is.
Als de beroepsindiener na de indiening van het beroep maar voor het verstrijken van de beroepstermijn uit eigen beweging stukken aan het beroep toevoegt of wijzigt, heeft het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek betrekking op het aldus gewijzigd beroep.
Het resultaat van het onderzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, wordt per beveiligde zending aan de beroepsindiener meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift.
Als de beroepsindiener het beroepschrift na de indiening ervan aanvult of wijzigt met toepassing van en voor de termijn in het derde lid, wordt de dag waarop hij dit doet, beschouwd als de datum vanaf wanneer de termijn van dertig dagen, vermeld in het derde lid, ingaat.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid van alle ingediende beroepen heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De van rechtswege stopzetting wordt ter kennis gebracht aan: 1° de beroepsindiener;2° de aanvrager;3° de vergunninghouder;4° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen; 5° het college van burgemeester en schepenen.".
Art. 78.Artikel 57/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten2, wordt opgeheven.
Art. 79.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 58.§ 1. Artikel 24, 25 en artikel 26, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de advisering in de procedure in beroep. § 2. In de gevallen waarin een advies vereist is, maar er geen tijdig advies is, wordt het advies dat in eerste aanleg uitgebracht is, geacht behouden te blijven. Als er in eerste aanleg geen advies werd uitgebracht of dit advies geen betrekking had op de aanvraag waarover in beroep advies werd gevraagd, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan als er geen advies werd uitgebracht. § 3. De aanvrager en elke beroepsindiener kunnen in administratief beroep vragen om gehoord te worden door: 1° een omgevingsvergunningscommissie, als een advies ervan vereist is;2° de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar, als een advies van een omgevingsvergunningscommissie niet vereist is. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de organisatie van en de vertegenwoordiging op de hoorzitting.".
Art. 80.In hoofdstuk 2, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van onderafdeling 2 opgeheven.
Art. 81.Artikel 59 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 59.§ 1. Artikel 28, § 2 tot en met § 4, zijn van overeenkomstige toepassing op het openbaar onderzoek in de procedure in beroep. § 2. Een openbaar onderzoek kan voor de eerste keer georganiseerd worden tijdens het administratieve beroep. § 3. Als inhoud tijdens de beroepsprocedure aan de aanvraag wordt toegevoegd waarvan het ontbreken in eerste aanleg leidde of had moeten leiden tot de weigering van de vergunning, wordt daarover in voorkomend geval een openbaar onderzoek georganiseerd. § 4. Een openbaar onderzoek wordt altijd gehouden als de aanvraag in eerste administratieve aanleg ten onrechte niet aan openbaar onderzoek werd onderworpen.".
Art. 82.Artikel 60 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 60.Artikel 29 en 30 zijn van overeenkomstige toepassing op de administratieve en wijzigingslus in de procedure in beroep.
De bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar kan de administratieve lus toepassen om onregelmatigheden te herstellen die in eerste administratieve aanleg en/of in administratief beroep zijn begaan.
De aanvrager kan de wijzigingslus toepassen om de inhoud toe te voegen die ontbrak in het aanvraagdossier, of om de in het aanvraagdossier gevoegde inhoud te wijzigen of vervangen.
Als met toepassing van dit artikel een screening in de zin van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM wordt toegevoegd of gewijzigd, onderzoekt de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar die screening en beslist of er over het project een MER moet worden opgesteld.".
Art. 83.Artikel 60 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 60.Artikel 29 en 30 zijn van overeenkomstige toepassing op de administratieve en wijzigingslus in de procedure in beroep.
De bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar kan de administratieve lus toepassen om onregelmatigheden te herstellen die in eerste administratieve aanleg en/of in administratief beroep zijn begaan.
De aanvrager kan de wijzigingslus toepassen om de inhoud toe te voegen die ontbrak in het aanvraagdossier, of om de in het aanvraagdossier gevoegde inhoud te wijzigen of vervangen.
Als met toepassing van dit artikel een screening in de zin van artikel 4.3.6 van het DABM wordt toegevoegd of gewijzigd, onderzoekt de bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar die screening en beslist of er over het project een MER moet worden opgesteld.".
Art. 84.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 61.De bevoegde overheid of haar omgevingsambtenaar onderzoekt de aanvraag in haar totaliteit. Daarbij kan ze ook de ontvankelijkheid en volledigheid van het aanvraagdossier en de screening die in eerste administratieve aanleg beoordeeld zijn opnieuw onderzoeken, en vragen of toelaten om onvolledigheden te herstellen.
Artikel 33, § 1, is van overeenkomstige toepassing op het onderzoek van de aanvraag in de procedure in beroep.".
Art. 85.Artikel 62 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 62.De bevoegde overheid weigert een vergunning indien de aanvraag volgens haar onontvankelijk of onvolledig is. In die weigeringsbeslissing kan ze in ondergeschikte orde wel de vergunbaarheid beoordelen van die onontvankelijke of onvolledige aanvraag. De bevoegde overheid weigert of verleent een vergunning naargelang een ontvankelijke en volledige aanvraag volgens haar wel of niet vergunbaar is. Ze neemt hierover een beslissing binnen een termijn van zestig dagen, die altijd ingaat op de dag na de uiterste datum waarop de toepasselijke termijn, vermeld in artikel 57, derde of vierde lid, verstrijkt ten aanzien van het laatste beroep.
De beslissingstermijn wordt verlengd met zestig dagen in de mate en in de gevallen vermeld in artikel 34, § 1, tweede lid, 2° tot en met 4°.
Deze termijn wordt ook eenmalig verlengd met zestig dagen indien in eerste administratieve aanleg een of meer openbare onderzoeken georganiseerd werden.
Artikel 34, § 2, 36 en 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing over de aanvraag in de procedure in beroep.
Als er geen beslissing is genomen binnen de vastgestelde of, in voorkomend geval, verlengde beslissingstermijn, wordt het beroep of worden de beroepen geacht te zijn afgewezen en wordt de bestreden beslissing als definitief beschouwd. De motivering van de beslissing in eerste administratieve aanleg wordt in dat geval geacht te worden bevestigd.".
Art. 86.Artikel 63 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 63.Artikel 39 is van overeenkomstige toepassing op de bekendmaking van de beslissing in de procedure in beroep.".
Art. 87.In hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° artikel 63/1, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt opgeheven;2° artikel 64 wordt opgeheven;3° artikel 65, vervangen bij het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7, wordt opgeheven.
Art. 88.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 66 en 67, opgeheven.
Art. 89.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 4 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Duur van de omgevingsvergunning".
Art. 90.In hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 opgeheven.
Art. 91.Aan artikel 68, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 15 juli 2016, worden een punt 11° tot en met 15° toegevoegd, die luiden als volgt: "11° voor stortplaatsen, voor ontginningen, voor afvalverbranding;12° voor het inrichten van terreinen in functie van tijdelijk en omkeerbaar ruimtegebruik;13° voor publiciteitsinrichtingen;14° voor het lozen van afvalwater; 15° voor omlopen en banen voor motorvoertuigen.".
Art. 92.In hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 2 en onderafdeling 1 opgeheven.
Art. 93.Artikel 69 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 69.§ 1. De bevoegde overheid kan voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project waarvoor geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling is vereist, een omgevingsvergunning op proef verlenen.
De vergunning kan worden verleend voor een proefperiode van minimaal zes maanden en ten hoogste twee jaar. Ze kan worden verleend om opgelegde vergunningsvoorwaarden te kunnen evalueren en eventueel bij te sturen of om na te gaan of de exploitatie na de proefperiode verder aanvaardbaar is voor de mens en het milieu. Als ze aan die laatste doelstellingen voldoet, is het verlenen van een omgevingsvergunning op proef niet beperkt tot de exploitatie van nieuw ingedeelde inrichtingen of activiteiten. § 2. Als de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, een omgevingsvergunning op proef verleend heeft, kan daartegen administratief beroep worden ingediend overeenkomstig de procedure, vermeld in afdeling 3 van hoofdstuk 2 van dit decreet. § 3. Voor het verstrijken van de proefperiode neemt de bevoegde overheid een ambtshalve initiatief om een beslissing te kunnen nemen over de verdere exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit. De bevoegde overheid brengt de exploitant hiervan op de hoogte op het ogenblik en op de wijze, vermeld in artikel 19.
De in het eerste lid bedoelde bevoegde overheid is deze vermeld in artikel 18 als die laatste in laatste administratieve aanleg over de vergunningsaanvraag een beslissing heeft genomen waarbij ze voor het eerst zelf een omgevingsvergunning op proef heeft verleend of een omgevingsvergunning op proef uit eerste administratieve aanleg heeft bevestigd in administratief beroep.
Een beslissing over de verdere exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit na de omgevingsvergunning op proef wordt genomen conform de modulaire procedure, vermeld in hoofdstuk 2. Zolang de bevoegde overheid geen ambtshalve initiatief in de zin van paragraaf 3, eerste lid, of geen beslissing over de verdere exploitatie neemt, is artikel 91, § 4, van overeenkomstige toepassing op de omgevingsvergunning op proef.".
Art. 94.In hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt onderafdeling 2, die bestaat uit artikel 70, opgeheven.
Art. 95.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 4. Kenmerken van de omgevingsvergunning".
Art. 96.In artikel 71, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7, wordt de zinsnede "artikel 31" vervangen door de zinsnede "artikel 91/3".
Art. 97.In artikel 73, § 1, tweede lid, 2°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 32septies, § 4 en § 5, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging" vervangen door de zinsnede "artikel 2.6.2.1 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018,".
Art. 98.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een artikel 73/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 73/3.Voorwaarden kunnen onder meer bestaan uit een verplichting om een studie uit te voeren of te voorzien in een monitoring.".
Art. 99.Artikel 79, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 8 december 2017, worden vervangen door wat volgt: "De overdracht van een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit wordt met een beveiligde zending ter kennis gebracht van de overheid die bevoegd is voor het project dat overgedragen wordt. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de kennisgeving, met inbegrip van de termijn waarin de kennisgeving gedaan moet worden.
Een gedeeltelijke overdracht van een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit is mogelijk na splitsing in de zin van artikel 5.1.1, 12°, van het DABM.".
Art. 100.In hoofdstuk 4 van hetzelfde decreet wordt afdeling 4, die bestaat uit artikel 81, opgeheven.
Art. 101.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 5. Specifieke regels voor bepaalde aanvragen".
Art. 102.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Het bijstellen van de omgevingsvergunning".
Art. 103.Artikel 82 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 26 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 82.De bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, kan de milieuvoorwaarden die in de omgevingsvergunning zijn opgelegd, wijzigen of aanvullen: 1° ambtshalve via een gemotiveerd initiatief;2° op gemotiveerd verzoek van: a) het betrokken publiek;b) de toezichthouder die met toepassing van titel XVI van het DABM is aangewezen om op de ingedeelde inrichting of activiteit toezicht uit te oefenen;c) de leidend ambtenaar van een adviesinstantie die bij of krachtens dit decreet is aangewezen. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, kan de voorwaarden die in de omgevingsvergunning zijn opgelegd, wijzigen of aanvullen op gemotiveerd verzoek van de vergunninghouder of de exploitant.".
Art. 104.Artikel 82/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten8, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 82/1.De bevoegde overheid kan met betrekking tot het voorwerp van een ambtshalve initiatief of gemotiveerd verzoek als vermeld in artikel 82 andere en/of bijkomende voorwaarden opleggen dan vermeld in dit initiatief of verzoek.
De bevoegde overheid kan het voorwerp van een ambtshalve initiatief of gemotiveerd verzoek als vermeld in artikel 82 aanvullen. In dit geval wordt deze aanvulling behandeld volgens de bepalingen inzake de wijzigingslus.
Een ambtshalve initiatief of gemotiveerd verzoek als vermeld in artikel 82 dat betrekking heeft op een veehouderij wordt geweigerd als de motieven tot bijstelling uitsluitend betrekking hebben op een aanpassing van de efficiëntie van een ammoniakemissiereducerende techniek. In dat geval wordt de exploitant geacht te hebben voldaan aan zijn verplichtingen ter zake.
Voor de toepassing van het derde lid wordt verstaan onder: 1° een aanpassing van de efficiëntie van een ammoniakemissiereducerende techniek: het feit dat in de omgevingsvergunning voor de veehouderij in kwestie een ammoniakemissiereducerende techniek opgenomen is waarvoor in de omgevingsvergunning een bepaald ammoniakemissiereducerend vermogen vermeld werd, en waaraan, na de opname in de omgevingsvergunning, bij een decreet, een besluit van de Vlaamse Regering of een ministerieel besluit een lager ammoniakemissiereducerend vermogen werd toegekend; 2° een veehouderij: een vergunningsplichtige IIOA als vermeld in rubriek 9 van de indelingslijst van bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, voor zover er dieren worden gehouden die behoren tot een diersoort die opgenomen is in de lijst, vermeld in artikel 27, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 16/02/2007 numac 2007035218 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Kunstendecreet van 2 april 2004 sluiten.".
Art. 105.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 2 opgeheven.
Art. 106.In artikel 83 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "overheid, vermeld in artikel 15" wordt telkens vervangen door de zinsnede "overheid, vermeld in artikel 17";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de bekendmaking van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur" vervangen door de woorden "vanaf de bekendmaking in het derde lid"; 3° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Zes maanden voor het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur maakt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, de datum bekend waarop de geldigheidsperiode verstrijkt."; 4° in paragraaf 1, derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zin "De bekendmaking, vermeld in het tweede lid, gebeurt op initiatief van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, binnen een termijn van zes maanden voor het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur." opgeheven; 5° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Artikel 82/1, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.".
Art. 107.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 3 opgeheven.
Art. 108.In artikel 85, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 109.In artikel 86 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "paragraaf 1, derde lid" vervangen door de zinsnede "paragraaf 1, tweede lid".
Art. 110.In hetzelfde decreet wordt een artikel 86/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 86/1.§ 1. De vergunninghouder kan een gemotiveerd verzoek indienen tot bijstelling van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° er kan tegen de oorspronkelijke omgevingsvergunning geen georganiseerd administratief beroep meer worden ingesteld;2° de gevraagde bijstelling heeft alleen betrekking op een omgevingsvergunning die of een deel ervan dat nog niet is uitgevoerd;3° de bijstelling heeft alleen betrekking op de rechten die voortvloeien uit de vergunning en die nog niet zijn uitgevoerd. § 2. De overheid die bevoegd is voor de oorspronkelijke omgevingsvergunning, neemt kennis van en beslist over de aanvraag, vermeld in paragraaf 1.
De fictieve toestand waarin de oorspronkelijke vergunning uitgevoerd zou zijn, wordt als uitgangspunt genomen voor de procedurele en inhoudelijke behandeling van de aanvraag. § 3. De bijstelling van een vergunning overeenkomstig dit artikel doet geen afbreuk aan de elementen van de omgevingsvergunning die ingevolge de aanvraag niet gewijzigd worden.
Als het oorspronkelijk vergunde project elementen bevat die onderworpen zijn aan verschillende vergunningsplichten, heeft de bijstelling alleen betrekking op de stedenbouwkundige handelingen. § 4. De aanvraag tot bijstelling overeenkomstig deze afdeling heeft niet tot gevolg dat er afstand gedaan wordt van de omgevingsvergunning waarvan de bijstelling wordt gevraagd.
De bijstelling van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen overeenkomstig deze afdeling heeft geen invloed op de vervaltermijn van de omgevingsvergunning waarvan de bijstelling wordt gevraagd.
De bijstelling van de omgevingsvergunning heeft geen eigen vervaltermijn.".
Art. 111.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van afdeling 4 wordt vervangen door wat volgt: "Afdeling 2.Regularisatievergunningen"; 2° in afdeling 2 wordt het opschrift van onderafdeling 1 opgeheven.
Art. 112.Artikel 87 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 87.§ 1. Een regularisatievergunning is een omgevingsvergunning die tijdens of na de uitvoering van vergunningsplichtige projecten als vermeld in artikel 5, 1°, wordt afgeleverd.
Bij de beoordeling van het aangevraagde wordt de actuele regelgeving, met inbegrip van stedenbouwkundige voorschriften, eventuele verkavelingsvoorschriften en algemene en sectorale milieuvoorwaarden, als uitgangspunt genomen. § 2. Een aanvraag tot regularisatie bevat een afschrift van eventuele processen-verbaal, administratieve beslissingen en rechterlijke beslissingen over het project waarvan de aanvrager op de hoogte is gebracht. § 3. Het niet-vervolgen van een inbreuk door de overheid wettigt de regularisatie op zich niet.
De bestraffing van een inbreuk sluit een regularisatie niet uit. § 4. De regularisatievergunning wordt afgeleverd met inachtneming van de gebruikelijke beoordelingscriteria en conform de gebruikelijke vergunningsprocedure.
Aan de vergunning kunnen de voorwaarden en de lasten, vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, worden verbonden.".
Art. 113.In hoofdstuk 5, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt onderafdeling 2, die bestaat uit artikel 88, opgeheven.
Art. 114.In hoofdstuk 5, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 89, opgeheven.
Art. 115.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt afdeling 5, die bestaat uit artikel 90, vervangen door wat volgt: "Afdeling 3. Aanvulling of wijziging van de indelingslijst
Art. 90.De exploitant van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst, dient een aanvraag in binnen een termijn van zes maanden vanaf de dag na de datum van de inwerkingtreding van die aanvulling of wijziging.
De termijn van zes maanden, vermeld in het eerste lid, wordt verlengd met zes maanden als een MER of een omgevingsveiligheidsrapport moet worden opgesteld of een passende beoordeling moet worden uitgevoerd.
Als de aanvraag van een vergunning tijdig is ingediend, is artikel 91, § 4, van overeenkomstige toepassing.".
Art. 116.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt afdeling 6, die bestaat uit artikel 91, vervangen door wat volgt: "Afdeling 4. Hernieuwing van de omgevingsvergunning van bepaalde duur en recht op verdere exploitatie
Art. 91.§ 1. Voor de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die geheel of gedeeltelijk voor bepaalde duur is verleend, kan op zijn vroegst 24 maanden voor de einddatum van de vergunning een hernieuwing aangevraagd worden. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan een omgevingsvergunning voor de verdere exploitatie vroeger dan 24 maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning worden aangevraagd als: 1° een overname van de vergunde ingedeelde inrichting of activiteit door een andere exploitant is gepland;2° de vergunninghouder van een ingedeelde inrichting of activiteit een belangrijke verandering van de vergunde ingedeelde inrichting beoogt. In dat geval heeft de aanvraag zowel betrekking op de delen van de inrichting of activiteit die verder in exploitatie blijven als op de geplande verandering. § 3. Voor een tijdelijke inrichting of activiteit als vermeld in artikel 5.1.1, 11°, van het DABM, kan de bevoegde overheid de omgevingsvergunning maar één keer verlengen voor maximaal dezelfde duur als die van de initiële omgevingsvergunning. § 4. Als de hernieuwingsaanvraag van de vergunning voor de einddatum van een omgevingsvergunning van bepaalde duur wordt ingediend, wordt de ingedeelde inrichting of activiteit verder geëxploiteerd met naleving van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en de bijzondere milieuvoorwaarden uit de te hernieuwen omgevingsvergunning in de volgende gevallen en onder de volgende voorwaarden: 1° in afwachting van een definitieve beslissing over de aanvraag tot hernieuwing;2° in geval van een beroep tegen de hernieuwing van de omgevingsvergunning bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, als de vergunning tot verdere exploitatie in eerste en, in voorkomend geval, in tweede administratieve aanleg is verleend, tot een van de volgende gevallen zich voordoet: a) de Raad voor Vergunningsbetwistingen schorst de vergunning;b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigt de vergunning en stelt zijn arrest in de plaats van de nieuw te nemen beslissing met toepassing van artikel 37, § 2, van het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges type decreet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014035382 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;c) de bevoegde overheid laat na om na de eerste vernietiging van haar vergunningsbeslissing de herstelbeslissing die haar met toepassing van artikel 37, § 1, van het voormelde decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges type decreet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014035382 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid sluiten bevolen is, te nemen binnen de termijn die haar opgelegd is; d) de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigt de vergunning voor een tweede keer.".
Art. 117.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 5 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 5. Schorsing of opheffing van de omgevingsvergunning".
Art. 118.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 5, toegevoegd bij artikel 117, een artikel 91/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/1.§ 1. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, kan ambtshalve of op een gemotiveerde vraag van de toezichthouder de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit volledig of gedeeltelijk schorsen of geheel of gedeeltelijk opheffen als de algemene, de sectorale of de bijzondere milieuvoorwaarden niet worden nageleefd.
Als de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, niet of onvolkomen optreedt, kan de Vlaamse Regering op elk moment en ongeacht de indelingsklasse de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen. § 2. Als de bevoegde overheid de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit geheel of gedeeltelijk schorst of opheft, kan ze ook de omgevingsvergunning voor de stedenbouwkundige handeling die onlosmakelijk verbonden is met de exploitatie, geheel of gedeeltelijk schorsen of opheffen. Als het een bestaande constructie betreft, is dat laatste alleen mogelijk als die constructie bouwfysisch niet geschikt is voor dezelfde of een nieuwe functie. § 3. Tenzij de beslissing tot schorsing of opheffing van de omgevingsvergunning door de Vlaamse Regering is genomen, kan, in afwijking van artikel 52, alleen de vergunninghouder of exploitant tegen die beslissing beroep instellen.
In afwijking van artikel 62 wordt een beroep geacht te zijn ingewilligd en vervalt de bestreden beslissing als er geen beslissing is genomen binnen de termijn, vermeld in artikel 62.
Als tegen een schorsing of opheffing geen beroep is ingesteld of als ze in laatste administratieve aanleg is bevestigd, wordt toepassing gemaakt van titel XVI van het DABM. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het horen van de exploitant.".
Art. 119.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 5, toegevoegd bij artikel 117, een artikel 91/2 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/2.Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan geheel of gedeeltelijk worden opgeheven in de gevallen en onder dezelfde voorwaarden en procedurele bepalingen, vermeld in artikel 84 en 85.
In het geval, vermeld in het eerste lid, kan de schorsing worden gelast van de verkoop of van de verhuring voor meer dan negen jaar en van de vestiging van een erfpacht of opstalrecht op het geheel of een gedeelte van de verkaveling.".
Art. 120.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 6 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 6. De aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg".
Art. 121.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/3 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/3.Een aanvraag kan de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg bevatten. Als de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg wordt gevraagd tijdens een lopende vergunningsprocedure, wordt de vraag beschouwd als en ingediend conform de bepalingen voor de indiening van een wijzigingslus.
Een vergunning in het kader van een aanvraag van de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan pas verleend worden na goedkeuring over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg door de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing niet heeft goedgekeurd, wordt de omgevingsvergunning geweigerd.".
Art. 122.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/4 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/4.§ 1. Als een aanvraag betrekking heeft op de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, of haar omgevingsambtenaar de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Daarbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7 houdende de gemeentewegen, en, in voorkomend geval, met het gemeentelijke beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daar voorwaarden en lasten aan verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt. § 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen een termijn van zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17.".
Art. 123.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/5 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/5.§ 1. Tegen de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 52.
Het beroep leidt tot de vernietiging van de bestreden beslissing of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan. § 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op: 1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor de personen of instanties waaraan de beslissing betekend wordt;2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen. De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 18. § 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift op haar beurt een afschrift daarvan aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 18, en bezorgt tegelijkertijd het volledige dossier of een afschrift daarvan aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. § 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing. § 5. De beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd wegens: 1° strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7 houdende de gemeentewegen;2° strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7 houdende de gemeentewegen, en, in voorkomend geval, het gemeentelijke beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;3° de niet-naleving van een substantiële vormvereiste. § 6. Als de Vlaamse Regering de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg vernietigt, is de gemeenteraad van rechtswege gehouden om een nieuwe beslissing te nemen waarbij rekening wordt gehouden met de beslissing van de Vlaamse Regering.
De gemeente bezorgt de nieuwe beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 18, binnen zestig dagen nadat de gemeente op de hoogte is gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering.".
Art. 124.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/6 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/6.De beslissingstermijn van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, in voorkomend geval verlengd conform de bepalingen van dit decreet, wordt verlengd met zestig dagen als een beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg vereist is.".
Art. 125.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/7 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/7.Als met toepassing van artikel 91/5 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep is ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het administratieve beroep tegen de omgevingsvergunning met aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Met behoud van de mogelijkheden, vermeld in dit decreet, om de beslissingstermijn, vermeld in artikel 34, te verlengen, wordt de beslissingstermijn van rechtswege opgeschort zolang de Vlaamse Regering de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 18, niet op de hoogte heeft gebracht van de beslissing over het georganiseerde administratieve beroep tegen de beslissing van de gemeenteraad, vermeld in artikel 91/5.".
Art. 126.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/8 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/8.Als de aanvraag, al dan niet na toepassing van artikel 60, betrekking heeft op de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 18, vaststelt dat de gemeenteraad daarover een beslissing moet nemen, roept de gouverneur, op verzoek van de deputatie, de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. De gemeenteraad kan daar voorwaarden en lasten aan verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeente bezorgt de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg aan de bevoegde overheid binnen een termijn van zestig dagen na de samenroeping door de gouverneur.".
Art. 127.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/9 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/9.De beslissingstermijn van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 18, wordt eenmaal verlengd met zestig dagen als een beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg vereist is en de gemeenteraad in de loop van de beroepsprocedure samengeroepen wordt met toepassing van artikel 91/8, of als de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de gemeenteraad ertoe gehouden is om een nieuwe beslissing te nemen met toepassing van artikel 91/5, § 6.".
Art. 128.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 6, toegevoegd bij artikel 120, een artikel 91/10 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/10.Als de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen de vastgestelde of, in voorkomend geval, verlengde termijn, is de gemeente aan de aanvrager een eenmalige vergoeding van 5000 euro verschuldigd.
Binnen een termijn van negentig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, vraagt de aanvrager met een beveiligde zending de betaling van de eenmalige vergoeding aan de gemeente. Hij verwijst daarbij naar het project en naar zijn IBAN- en BIC-gegevens. De gemeente betaalt zonder verdere formaliteiten de eenmalige vergoeding aan de aanvrager.
Als de aanvrager de betaling van de eenmalige vergoeding niet vraagt binnen de termijn van negentig dagen, vermeld in het tweede lid, wordt de aanvrager geacht afstand gedaan te hebben van zijn recht op de eenmalige vergoeding.".
Art. 129.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 7 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 7. Afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden".
Art. 130.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 7, toegevoegd bij artikel 129, een artikel 91/11 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/11.Indien en in de gevallen dat een aanvrager krachtens artikel 5.4.8 van het DABM bij de Vlaamse Regering een aanvraag kan indienen tot afwijking van algemene of sectorale milieuvoorwaarden, kan deze afwijkingsaanvraag in een aanvraag worden opgenomen.
De bevoegde overheid stuurt de afwijkingsaanvraag bedoeld in dit artikel door naar de Vlaamse Regering, die bevoegd is om daarover uitspraak te doen met inachtneming van de voorwaarden en de grenzen bepaald krachtens artikel 5.4.8 van het DABM en in voorkomend geval na afloop van de advisering en het openbaar onderzoek. De Vlaamse Regering kan de gevallen bepalen waarin de gewestelijke omgevingsambtenaar bevoegd is.
De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de afwijkingsaanvraag en de termijn waarin de uitspraak over de vraag tot afwijking gedaan moet worden. Als er geen uitspraak wordt gedaan binnen die termijn, wordt de afwijkingsvraag geacht te zijn afgewezen. In dat geval of indien de Vlaamse Regering geoordeeld heeft dat de afwijkingsaanvraag niet wordt toegestaan, weigert de bevoegde overheid dat deel van de aanvraag.
De beslissingstermijn van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, in voorkomend geval verlengd conform de bepalingen van dit decreet, wordt verlengd met zestig dagen als een beslissing over een afwijkingsaanvraag als bedoeld in dit artikel vereist is.".
Art. 131.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 7, toegevoegd bij artikel 129, een artikel 91/12 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/12.Artikel 91/11 is van overeenkomstige toepassing in administratief beroep.
In voorkomend geval kan de gemotiveerde vraag tot afwijking van de algemene en sectorale voorwaarden opnieuw aan de Vlaamse Regering respectievelijk de gewestelijke omgevingsambtenaar worden voorgelegd.".
Art. 132.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 8 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 8. Vaststelling dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijk beperkte impact heeft".
Art. 133.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 8, toegevoegd bij artikel 132, een artikel 91/13 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/13.Indien en in de gevallen dat een aanvrager krachtens 4.4.7, § 2, van de VCRO bij de bevoegde overheid een gemotiveerd verzoek kan indienen tot vaststelling dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijk beperkte impact heeft in de zin van artikel 4.4.7, § 2, van de VCRO, kan dit verzoek in een aanvraag worden opgenomen.
De bevoegde overheid doet in haar beslissing over de aanvraag ook uitspraak over de vraag tot vaststelling met inachtneming van de beoordelingscriteria bepaald krachtens artikel 4.4.7, § 2, van de VCRO. De Vlaamse Regering kan de gevallen bepalen waarin de omgevingsambtenaar bevoegd is.
De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van het verzoek tot vaststelling. Als de bevoegde overheid in de beslissing over de aanvraag geen uitspraak heeft gedaan over het verzoek tot vaststelling wordt het verzoek tot vaststelling geacht te zijn afgewezen. In dat geval of indien de bevoegde overheid geoordeeld heeft dat de handeling van algemeen belang geen ruimtelijk beperkte impact heeft, weigert de bevoegde overheid dat deel van de aanvraag.".
Art. 134.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 8, toegevoegd bij artikel 132, een artikel 91/14 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/14.Artikel 91/13 is van overeenkomstige toepassing in administratief beroep.
In voorkomend geval kan de gemotiveerde vraag tot vaststelling dat een handeling van algemeen belang een ruimtelijk beperkte impact heeft, aan de bevoegde overheid worden voorgelegd.".
Art. 135.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 9 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 9. Omgevingsbesluit".
Art. 136.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 1 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 1. Indiening van een aanvraag".
Art. 137.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 1, toegevoegd bij artikel 136, een artikel 91/15 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/15.§ 1. Een omgevingsbesluit kan verleend worden voor ruimtelijke impulsprojecten als vermeld in artikel 7.4.4/3 van de VCRO, voor handelingen van algemeen belang als vermeld in artikel 7.4.4/4 van de VCRO, en voor bedrijvigheid als vermeld in artikel 7.4.4/5 van de VCRO. § 2. Bij een aanvraag van een omgevingsbesluit is de Vlaamse Regering de bevoegde plannende overheid om het ruimtelijk uitvoeringsplan vast te stellen als de Vlaamse Regering de bevoegde vergunningverlenende overheid is voor het voorwerp van de aanvraag overeenkomstig artikel 17.
Bij een aanvraag van een omgevingsbesluit is de provincieraad de bevoegde plannende overheid om het ruimtelijk uitvoeringsplan vast te stellen als de deputatie de bevoegde vergunningverlenende overheid is voor het voorwerp van de aanvraag overeenkomstig artikel 17.
Bij een aanvraag van een omgevingsbesluit is de gemeenteraad de bevoegde plannende overheid om het ruimtelijk uitvoeringsplan vast te stellen als het college van burgemeester en schepenen de bevoegde vergunningverlenende overheid is voor het voorwerp van de aanvraag overeenkomstig artikel 17. § 3. Voor een aanvraag van een omgevingsbesluit voor ruimtelijke impulsprojecten als vermeld in artikel 7.4.4/3 van de VCRO, is het college van burgemeester en schepenen altijd de bevoegde vergunningverlenende overheid, vermeld in artikel 17, en is de gemeenteraad altijd de bevoegde plannende overheid om het ruimtelijk uitvoeringsplan vast te stellen, in voorkomend geval in afwijking van de bevoegdheidsregels, vermeld in paragraaf 2.".
Art. 138.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 1, toegevoegd bij artikel 136, een artikel 91/16 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/16.Een aanvrager kan tijdens een lopende aanvraag van een omgevingsbesluit in eerste administratieve aanleg wijzigingen aan het ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan aanbrengen onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de wijzigingslus.".
Art. 139.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 1, toegevoegd bij artikel 136, een artikel 91/17 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/17.Naast de inhoud van het aanvraagdossier, vermeld in artikel 19, bevat de aanvraag van een omgevingsbesluit: 1° een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 7.4.4/2, vierde lid, van de VCRO, tijdens de procedure `ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan' genoemd; 2° een motiveringsnota waarin wordt aangetoond dat er is voldaan aan de criteria, vermeld in artikel 7.4.4/3 van de VCRO, artikel 7.4.4/4 van de VCRO of artikel 7.4.4/5 van de VCRO; 3° een milieueffectrapportage als vermeld in artikel 4.1.1, 1°, van het DABM, van het omgevingsbesluit; 4° een ruimtelijk veiligheidsrapport of de redenen waarom er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt.".
Art. 140.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 1, toegevoegd bij artikel 136, een artikel 91/17 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/17.Naast de inhoud van het aanvraagdossier, vermeld in artikel 19, bevat de aanvraag van een omgevingsbesluit: 1° een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan als vermeld in artikel 7.4.4/2, vierde lid, van de VCRO, tijdens de procedure `ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan' genoemd; 2° een motiveringsnota waarin wordt aangetoond dat er is voldaan aan de criteria, vermeld in artikel 7.4.4/3 van de VCRO, artikel 7.4.4/4 van de VCRO of artikel 7.4.4/5 van de VCRO; 3° een milieueffectrapportage als vermeld in artikel 4.1.1, 10°, van het DABM, van het omgevingsbesluit; 4° een ruimtelijk veiligheidsrapport of de redenen waarom er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt.".
Art. 141.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 2 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 2. Ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek".
Art. 142.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 2, toegevoegd bij artikel 141, een artikel 91/18 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/18.Onverminderd het onderzoek, vermeld in artikel 21 en 22, onderzoekt de bevoegde vergunningverlenende overheid of de omgevingsambtenaar bij een aanvraag van omgevingsbesluit de effecten van het ontwerp van een ruimtelijk uitvoeringsplan en beslist de overheid of de omgevingsambtenaar op gemotiveerde wijze of er over de aanvraag een milieueffectrapport en/of een ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgesteld.".
Art. 143.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 2, toegevoegd bij artikel 141, een artikel 91/19 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/19.Na de ontvankelijkheids- en volledigheidsbeslissing gaat de bevoegde vergunningverlenende overheid of de omgevingsambtenaar onmiddellijk over tot: 1° het inwinnen van de vereiste adviezen bij de instanties, vermeld in artikel 91/20;2° de aankondiging van het openbaar onderzoek in het Belgisch Staatsblad.Het openbaar onderzoek wordt op zijn vroegst georganiseerd tien dagen na het verstrijken van de adviestermijn, vermeld in artikel 26 en in artikel 91/20, § 5, eerste lid; 3° de kennisgeving van het tijdstip van het geplande openbaar onderzoek aan de plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, en, in voorkomend geval, aan de voorzitter van de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening.".
Art. 144.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 3 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 3. Advisering en openbaar onderzoek".
Art. 145.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 3, toegevoegd bij artikel 144, een artikel 91/20 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/20.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 24 tot en met 26 worden bij een omgevingsbesluitprocedure bijkomend de volgende adviezen ingewonnen. § 2. Als het college van burgemeester en schepenen de bevoegde vergunningverlenende overheid is, vermeld in artikel 91/15, wint het college van burgemeester en schepenen of de omgevingsambtenaar het advies in over de voorziene wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan bij de deputatie, het Departement Omgeving en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.
De deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, bezorgt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening een advies over de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de nietnaleving, vermeld in artikel 2.2.23, § 2, eerste lid, 1°, 1° /1, 1° /2 en 2°, van de VCRO. Het Departement Omgeving bezorgt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening een advies over de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de niet-na- leving, vermeld in artikel 2.2.23, § 2, eerste lid, 1°, 1° /1, 1° /2 en 2°, van de VCRO. § 3. Als de deputatie de bevoegde vergunningverlenende overheid is, vermeld in artikel 91/15, wint de deputatie of de omgevingsambtenaar het advies in over de voorziene wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan bij het Departement Omgeving, de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening en bij de gemeenten en de provincies waarvan het grondgebied door het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk wordt bestreken, of die grenzen aan gemeenten waarvan het grondgebied door het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk wordt bestreken.
Het Departement Omgeving bezorgt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening een advies over de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de niet-naleving, vermeld in artikel 2.2.16, § 3, eerste lid, 1° /1, 1° /2 en 2°, van de VCRO. § 4. Als de Vlaamse Regering de bevoegde vergunningverlenende overheid is, vermeld in artikel 91/15, wint de Vlaamse Regering of de omgevingsambtenaar het advies in over de voorziene wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan bij de gemeenteraad en de provincieraad van respectievelijk de gemeenten en de provincies waarvan het grondgebied door het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk wordt bestreken, of die grenzen aan gemeenten waarvan het grondgebied door het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk wordt bestreken. § 5. Behoudens het advies van respectievelijk de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening of de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening worden de adviezen uitgebracht binnen een vervaltermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag nadat de adviesvraag is ontvangen.
Als er geen tijdig advies is, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
De bevoegde vergunningverlenende overheid of de omgevingsambtenaar bezorgt na het verstrijken van de adviestermijn met een beveiligde zending de adviezen aan de bevoegde plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, en, in voorkomend geval, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening, behalve als de Vlaamse Regering de bevoegde vergunningverlenende overheid is. § 6. Als een advies van een omgevingsvergunningscommissie als vermeld in artikel 10/1, vereist is, worden de adviezen, vermeld in dit artikel, ingewonnen door de betrokken omgevingsvergunningscommissie.
Na het verstrijken van de adviestermijn worden ze door de omgevingsvergunningscommissie met een beveiligde zending bezorgd aan de bevoegde plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, en, in voorkomend geval, aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening.".
Art. 146.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 3, toegevoegd bij artikel 144, een artikel 91/21 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/21.Onverminderd de regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek overeenkomstig artikel 28, gelden de volgende bijzondere procedurele regelingen: 1° het openbaar onderzoek begint op zijn vroegst tien dagen na het verstrijken van de adviestermijn van dertig dagen, vermeld in artikel 26 en artikel 91/20, § 5, eerste lid.Alle uitgebrachte adviezen liggen ter inzage tijdens het openbaar onderzoek; 2° de bekendmaking van het openbaar onderzoek over een omgevingsbesluit gebeurt cumulatief volgens de geldende regels voor de bekendmaking van een openbaar onderzoek over een vergunningsaanvraag en de bekendmaking van een openbaar onderzoek over een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan. De bevoegde vergunningverlenende overheid of de omgevingsambtenaar bezorgt na afloop van het openbaar onderzoek met een beveiligde zending de standpunten, opmerkingen en bezwaren aan de plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, en, in voorkomend geval, aan de voorzitter van de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening.".
Art. 147.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 3, toegevoegd bij artikel 144, een artikel 91/22 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/22.§ 1. Als het college van burgemeester en schepenen de bevoegde vergunningverlenende overheid is, bundelt en coördineert de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, vermeld in artikel 91/20, § 2, en alle opmerkingen en bezwaren over de voorziene wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan uit het openbaar onderzoek, en brengt binnen 45 dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies daarover uit bij de gemeenteraad. Het advies bevat de integrale adviezen van de deputatie en het departement. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan het college van burgemeester en schepenen.
Als de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening geen advies verleent binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In dat geval bezorgt de commissie onmiddellijk de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan de gemeenteraad. § 2. Als de deputatie de bevoegde vergunningverlenende overheid is, bundelt en coördineert de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, vermeld in artikel 91/20, § 3, en alle opmerkingen en bezwaren over de voorziene wijziging van het vigerende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan uit het openbaar onderzoek, en brengt binnen 45 dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies daarover uit bij de provincieraad.
Het advies bevat de integrale adviezen die zijn verleend op grond van artikel 91/20, § 3. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening de deputatie de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren.
Als de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening geen advies verleent binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In dat geval bezorgt de commissie onmiddellijk de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan de provincieraad. § 3. Als de Vlaamse Regering de bevoegde vergunningverlenende overheid is, bezorgen de adviesinstanties de adviezen, vermeld in artikel 91/20, § 4, rechtstreeks aan de Vlaamse Regering.
Als een advies van de Raad van State nodig is, wordt de termijn geschorst gedurende de volledige duur van de behandeling van de adviesvraag door de afdeling Wetgeving van de Raad van State.".
Art. 148.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 4 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 4. Onderzoek, beslissing en bekendmaking".
Art. 149.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 4, toegevoegd bij artikel 148, een artikel 91/23 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/23.§ 1. Na afloop van het openbaar onderzoek en, in voorkomend geval, na de ontvangst van het advies van de adviescommissie, vermeld in artikel 91/22, stelt de bevoegde plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, het ruimtelijk uitvoeringsplan al dan niet voorlopig vast.
Tegen deze beslissing is geen administratief beroep mogelijk. § 2. Als de aanvraag van omgevingsbesluit betrekking heeft op de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, spreekt de gemeenteraad zich ook uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein, vermeld in artikel 91/3.
Als de gemeenteraad de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg niet heeft goedgekeurd, kan het ruimtelijk uitvoeringsplan niet voorlopig worden vastgesteld.
In afwijking van artikel 91/5 is tegen de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg in het kader van een omgevingsbesluit geen georganiseerd administratief beroep mogelijk bij de Vlaamse Regering. § 3. In afwijking van artikel 34, § 1, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, een beslissing over de aanvraag van omgevingsbesluit binnen een termijn van 180 dagen vanaf de dag, vermeld in artikel 34, § 1.
Als de bevoegde plannende overheid, vermeld in artikel 91/15, het ruimtelijk uitvoeringsplan niet of niet tijdig voorlopig vaststelt, wordt de aanvraag geweigerd.
Als de aanvraag wordt geweigerd, vervalt het voorlopig vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan van rechtswege.".
Art. 150.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 4, toegevoegd bij artikel 148, een artikel 91/24 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/24.De beslissing over de omgevingsvergunning wordt bekendgemaakt overeenkomstig de geldende regels voor de bekendmaking van een omgevingsvergunning.".
Art. 151.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 5 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5. Procedure in administratief beroep".
Art. 152.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 5, toegevoegd bij artikel 151, een artikel 91/25 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/25.Tegen de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit kan een administratief beroep worden ingediend.
Artikel 52 tot en met 62 zijn van overeenkomstige toepassing op de procedure in beroep.".
Art. 153.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 5, toegevoegd bij artikel 151, een artikel 91/26 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/26.Indien de procedure in beroep leidt tot de weigering van de aanvraag, vervalt het voorlopig vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan van rechtswege. Hetzelfde geldt in voorkomend geval voor de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg.".
Art. 154.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 9, toegevoegd bij artikel 135, een onderafdeling 6 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 6. Definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan".
Art. 155.In hetzelfde decreet wordt aan onderafdeling 6, toegevoegd bij artikel 154, een artikel 91/27 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/27.§ 1. Na de uitvoering van de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit stelt de bevoegde plannende overheid het ruimtelijk uitvoeringsplan al dan niet definitief vast op verzoek van de aanvrager of een rechtsopvolger.
Het verzoek bevat de plannen van de uitgevoerde handelingen en desgevallend een as-builtattest in de zin van artikel 4.2.9, eerste en derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. § 2. De definitieve vaststelling, vermeld in paragraaf 1, geschiedt op voorwaarde dat de omgevingsvergunning tijdig werd uitgevoerd.
Als de omgevingsvergunning de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit uitdrukkelijk melding maakt van verschillende fasen van het project, kan het verzoek worden ingediend na elke uitgevoerde fase.
Als de omgevingsvergunning de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit is vervallen overeenkomstig artikel 99 vervalt het voorlopig vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan van rechtswege.
Als de omgevingsvergunning de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit met toepassing van artikel 99, § 3, gedeeltelijk is vervallen, is de definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan beperkt tot het niet-vervallen gedeelte van het project. § 3. De definitieve vaststelling, vermeld in paragraaf 1, geschiedt op voorwaarde dat de omgevingsvergunning correct werd uitgevoerd.
De omgevingsambtenaar van de bevoegde vergunningverlenende overheid gaat na of de uitgevoerde toestand in overeenstemming is met de vergunde toestand, desgevallend met toepassing van de mogelijkheden voorzien in de artikelen 4.2.7 en 4.2.8 van de VCRO, en deelt het resultaat van zijn onderzoek mee aan de plannende overheid. § 4. Indien een aanvrager de omgevingsvergunning die werd verleend met het omgevingsbesluit voor of tijdens de aanvraag wil wijzigen, of de uitgevoerde toestand wil regulariseren, verlopen deze aanvragen overeenkomstig de procedure uit deze afdeling.
Zo lang het ruimtelijk uitvoeringsplan niet definitief werd vastgesteld kan het geen rechtsgrond vormen voor andere vergunningen of toelatingen dan de omgevingsvergunning die werd verleend bij het omgevingsbesluit. Nadien verlopen de aanvragen overeenkomstig de bepalingen uit hoofdstuk 2. § 5. Het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan wordt bekendgemaakt overeenkomstig de geldende regels voor de bekendmaking van een ruimtelijk uitvoeringsplan.".
Art. 156.Aan hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 10 toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 10. Delegatie".
Art. 157.In hetzelfde decreet wordt aan afdeling 10, toegevoegd bij artikel 156, een artikel 91/28 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 91/28.De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de specifieke procedures, vermeld in dit hoofdstuk.".
Art. 158.In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk 7, dat bestaat artikel 92 tot en met 98, opgeheven.
Art. 159.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 8 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 6. Verval en afstand van de omgevingsvergunning".
Art. 160.In hoofdstuk 6 van hetzelfde decreet, worden in het opschrift van afdeling 3 de woorden "voor het verkavelen van gronden" opgeheven.
Art. 161.In artikel 104 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "De vergunninghouder of exploitant kan afstand doen van andere omgevingsvergunningen dan de omgevingsvergunningen, vermeld in het eerste of tweede lid, tenzij al gestart is met de verwezenlijking van die omgevingsvergunning."; 2° er worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Het college van burgemeester en schepenen en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, worden met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de verzaking. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de kennisgeving en, in voorkomend geval, de actualisatie van de vergunningssituatie van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.".
Art. 162.In hetzelfde decreet wordt een artikel 104/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 104/1.De exploitant kan de vergunde exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit geheel of gedeeltelijk stopzetten.
Het college van burgemeester en schepenen en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17, worden met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de stopzetting.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de kennisgeving en, in voorkomend geval, de actualisatie van de vergunningssituatie van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.".
Art. 163.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 9 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 7. Beroep tegen beslissingen die in laatste administratieve aanleg genomen zijn".
Art. 164.In artikel 105 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015, 15 juli 2016, 9 december 2016, 27 oktober 2017, 8 december 2017 en 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De volgende beslissingen kunnen worden bestreden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vermeld in titel IV, hoofdstuk VIII, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: 1° de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing over de aanvragen of initiatieven, vermeld in artikel 15, in laatste administratieve aanleg; 2° de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing over een melding als vermeld in artikel 111 van dit decreet."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, 3°, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 24 of in artikel 42" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 24";3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 52" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 18";4° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 15" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 17".
Art. 165.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 10 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 8. Meldingen".
Art. 166.In artikel 107 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4 en gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten8, worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "Voor de aktename van de melding is evenwel de deputatie bevoegd als het project of het project na verandering op het grondgebied van twee of meer gemeenten ligt.
Voor de aktename van de melding is evenwel de Vlaamse Regering bevoegd als het project of het project na verandering op het grondgebied van twee of meer provincies ligt.".
Art. 167.In artikel 109 van hetzelfde decreet worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door de woorden "met een digitale beveiligde zending".
Art. 168.In artikel 110 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "In voorkomend geval mag de exploitatie worden voortgezet tot er akte is genomen van de melding.".
Art. 169.In artikel 111 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, neemt een beslissing over de melding binnen een termijn van dertig dagen.".
Art. 170.In hetzelfde decreet wordt een artikel 113/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 113/1.§ 1. De overdracht van een meldingsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit wordt met een beveiligde zending ter kennis gebracht van de overheid die bevoegd is voor het project dat overgedragen wordt.
Een gedeeltelijke overdracht van een meldingsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit is mogelijk na splitsing in de zin van artikel 5.1.1, 12°, van het DABM. § 2. De houder van de meldingsakte of de exploitant kan afstand doen van de meldingsakte, tenzij al gestart is met de verwezenlijking ervan.
Het college van burgemeester en schepenen wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de verzaking. § 3. De exploitant kan de gemelde exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit geheel of gedeeltelijk stopzetten.
Het college van burgemeester en schepenen wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de stopzetting. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de kennisgevingen, vermeld in dit artikel, eventueel met inbegrip van de termijn waarin de kennisgeving moet gebeuren.".
Art. 171.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 11 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 9. Wijzigingsbepalingen".
Art. 172.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 12 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 10. Slotbepalingen".
Art. 173.Artikel 390 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 8 december 2017, wordt opgeheven.
Art. 174.In artikel 395, eerste lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet, worden de woorden "dit decreet drie" vervangen door "de bepalingen over het omgevingsbesluit twee".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Bosdecreet van 13 juni 1990
Art. 175.In artikel 90bis, § 5, derde lid, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008, wordt de zinsnede "adviestermijn, vermeld in artikel 26 en 43" vervangen door de zinsnede "adviestermijn, vermeld in artikel 26".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art. 176.In artikel 4.3.2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, ingevoegd bij decreet van 18 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten en laatst gewijzigd bij decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "en de omzetting, vermeld in artikel 70 respectievelijk 390" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 91";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de zinsnede "en de omzetting, vermeld in artikel 70 respectievelijk 390" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 91";3° in paragraaf 2bis, tweede lid, wordt de zinsnede "en de omzetting, vermeld in artikel 70 respectievelijk 390" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 91".
Art. 177.In artikel 4.3.3 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 18 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten en laatst gewijzigd bij decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "of de overheid bevoegd voor de vraag tot omzetting krachtens artikel 390" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 17";2° in paragraaf 8 wordt de zinsnede "of bij het meldingsformulier vermeld in artikel 390 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning" opgeheven.
Art. 178.In hetzelfde decreet wordt artikel 5.4.6/1, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1, vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.6/1. Maatregelen voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit uit nieuwe of bijgewerkte Vlaamse BBT-studies of Europese BBT-conclusies, uit Europese richtlijnen of uit plannen en programma's, goedgekeurd door de Vlaamse Regering, worden waar mogelijk en bij voorrang door middel van algemene of sectorale milieuvoorwaarden of andere sectorale regelgeving omgezet.
De Vlaamse Regering kan voor de betrokken overheden beleidstaken en richtlijnen vaststellen voor de omzetting van de maatregelen, vermeld in het eerste lid, via bijzondere milieuvoorwaarden in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit.".
Art. 179.In hetzelfde decreet wordt artikel 5.4.11 vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.11. § 1. De milieuvoorwaarden van toepassing op een ingedeelde inrichting of activiteit worden onderworpen aan: 1° een algemene evaluatie in de gevallen en voor de aspecten die de Vlaamse Regering ter omzetting van Europese regelgeving bepaalt; 2° een gerichte evaluatie in de gevallen en voor de aspecten die de Vlaamse Regering ter omzetting van Europese regelgeving of in de richtlijnen, vermeld in artikel 5.4.6/1, tweede lid, bepaalt.
Bij de uitvoering van een evaluatie, vermeld in het eerste lid, wordt nagegaan of de milieuvoorwaarden moeten worden bijgesteld. § 2. De uitvoering van de evaluaties gebeurt op basis van een voortschrijdend meerjarenprogramma dat door het Departement Omgeving wordt vastgesteld. Het voortschrijdend meerjarenprogramma wordt minstens jaarlijks geactualiseerd en afgestemd op de programmatorische aanpak van de milieuhandhaving.
Het voortschrijdend meerjarenprogramma en de uitvoeringsgraad ervan worden jaarlijks openbaar gemaakt op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.".
Art. 180.In hetzelfde decreet wordt artikel 5.4.12 vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.12. De betrokken exploitant wordt in kennis gesteld van de te evalueren maatregelen, vermeld in artikel 5.4.11, met het oog op een eventuele bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De voormelde exploitant gaat aan de hand van een evaluatieformulier na in welke mate de vergunning voldoet aan de maatregelen, vermeld in het eerste lid.
De exploitant dient met een beveiligde zending een aanvraag tot evaluatie en eventuele bijstelling, die het evaluatieformulier omvat, in bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 17 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning, binnen de termijn die wordt bepaald in de inkennisstelling.
De aanvraag wordt ingediend en behandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning.
De bevoegde overheid neemt een beslissing over de aanvraag tot evaluatie en eventuele bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden en kan daarbij toepassing maken van artikel 82/1, eerste lid, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop en door wie de betrokken exploitant op de hoogte wordt gebracht van de te evalueren maatregelen en de inhoud van het evaluatieformulier.".
Art. 181.In titel V, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet, wordt afdeling 5, die bestaat uit artikel 5.4.13 en 5.4.14, opgeheven.
Art. 182.In artikel 8.1.2, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/02/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014035294 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Energiedecreet van 8 mei 2009 sluiten en gewijzigd bij de decreten van 18 november 2016 en 27 oktober 2017, wordt de zinsnede "titel I, van het VLAREM" telkens vervangen door de zinsnede "titel II van het VLAREM".
Art. 183.In artikel 16.4.7, § 2, laatste lid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2007 pub. 29/02/2008 numac 2008035341 bron vlaamse overheid Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI « Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen » sluiten en laatst gewijzigd bij decreet van 8 juni 2018, wordt de zinsnede "Artikel 92 tot en met 96" vervangen door de zinsnede "Artikel 91/1".
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten
Art. 184.In artikel 4.1.27, § 2, vierde lid, van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, ingevoegd bij het decreet van 16 maart 2012 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, wordt de zinsnede "beveiligde zending, vermeld in artikel 2, 2°, " vervangen door de zinsnede "beveiligde zending, vermeld in artikel 2, 6°, ".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009
Art. 185.In dit decreet wordt afdeling 4 van hoofdstuk IV van titel IV, dat bestaat artikel 4.4.24 tot en met 4.4.29, opgeheven.
Art. 186.In artikel 4.2.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, vervangen bij het decreet van 25 april 2017 en gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt ook als omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken."; 2° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "eerste en het tweede" vervangen door de zinsnede "eerste, tweede en derde lid" en worden de woorden "of voor het wijzigen van de vegetatie" vervangen door de zinsnede ", voor het wijzigen van de vegetatie of voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit.".
Art. 187.In artikel 4.3.1, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten9, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 188.In artikel 5.3.1, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 15" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 17".
Art. 189.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten0, wordt een artikel 7.4.4/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 7.4.4/2. Voor de projecten en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 7.4.4/3, 7.4.4/4 en 7.4.4/5, kan de bevoegde vergunningverlenende overheid een omgevingsbesluit verlenen.
Een omgevingsbesluit is een beslissing over een aanvraag van een omgevingsvergunning op grond van een aanvraag tot wijziging van een vigerend plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan van een projectgebied, vermeld in artikel 2, eerste lid, 15°, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning. Hierbij kan de bevoegde vergunningverlenende overheid afwijken van bestaande stedenbouwkundige voorschriften op basis van een door de bevoegde plannende overheid voorlopig vastgesteld ruimtelijk uitvoeringsplan waarmee de gevraagde handelingen verenigbaar zijn. Na de uitvoering van de met het omgevingsbesluit verleende omgevingsvergunning wordt het ruimtelijke uitvoeringsplan op verzoek van de vergunningsaanvrager of zijn rechtsopvolger definitief vastgesteld overeenkomstig artikel 91/27 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning.
In afwijking van artikel 2.2.5, § 1, bevat het ruimtelijk uitvoeringsplan alleen het grafische plan en de stedenbouwkundige voorschriften, vermeld in artikel 2.2.5, § 1, 2° en 3°, en, in voorkomend geval, een register als vermeld in artikel 2.2.5, § 1, 9°, en, in voorkomend geval, de bijstelling of opheffing van een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, als dat ook op het grafische plan wordt weergegeven.
De voorschriften van het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan vervangen, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van het bestaande plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan, ook als dat laatste is opgemaakt door een hogere overheid.
De ruimtelijke structuurplannen vormen geen beoordelingsgrond voor aanvragen van een omgevingsbesluit.".
Art. 190.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten0, wordt een artikel 7.4.4/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 7.4.4/3. § 1. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan een omgevingsbesluit verlenen voor ruimtelijke impulsprojecten als vermeld in artikel 1.1.4/1, die binnen het ruimtebeslag in een stedelijk gebied of dorpskern liggen met een voldoende aanwezigheid van basisvoorzieningen.
Het ontwerp ruimtelijke uitvoeringsplan beoogt een wijziging van een vigerend plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan naar de categorie van gebiedsaanduiding "1.1 woongebied", vermeld in de bijlage bij het besluit, vermeld in artikel 7.4.4/2, en zoals in die bijlage nader omschreven in de standaardtypebepalingen 1 en 2 voor die categorie van gebiedsaanduiding.
De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag de relatie met het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan. Als wordt afgeweken van een beleidskader, wordt dat uitdrukkelijk gemotiveerd. Daarbij wordt aangetoond dat het omgevingsbesluit het nastreven van de strategische visie niet bemoeilijkt. § 2. De aanvrager van het omgevingsbesluit toont aan dat het beoogde project verhinderd wordt door de bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan, dat die voorschriften een alternatief project met vergelijkbare kwaliteiten als vermeld in artikel 1.1.4/1 van de VCRO in de weg staan, dat het project een maatschappelijke meerwaarde biedt in vergelijking met de mogelijkheden die de bestaande stedenbouwkundige voorschriften bieden, en dat de aanvraag in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvrager motiveert op welke manier de aanvraag het ruimtelijk rendement op een kwalitatieve manier verhoogt, onder meer door een efficiënter of hernieuwd ruimtegebruik van ruimte die al ingenomen is.
Daartoe besteedt de aanvrager in zijn motivering minstens aandacht aan de volgende elementen: 1° de relatie met de functies die in de omgeving aanwezig zijn;2° de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;3° de ligging ten opzichte van voorzieningen en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, met de fiets, te voet en met de auto;4° de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;5° de relatie met de bestemmingen die in de omgeving van het woongebied vastgelegd zijn;6° de bestaande of gewenste woondichtheid;7° de inpassing qua schaal en ruimtelijke impact op de omgeving;8° functieverweving, hergebruik of tijdelijk ruimtegebruik;9° de potenties voor een impuls aan nieuwe ruimtelijke realisaties in de omgeving; 10° de maatregelen voor collectieve belangen, zoals publieke ruimte, groenvoorziening, ruimte voor waterinfiltratie en klimaatmaatregelen.".
Art. 191.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten0, wordt een artikel 7.4.4/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 7.4.4/4. § 1. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan een omgevingsbesluit verlenen voor handelingen van algemeen belang in de zin van artikel 4.1.1, 5°, van de VCRO. Het ontwerp ruimtelijke uitvoeringsplan beoogt een wijziging van een vigerend plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan naar een of meer van de volgende categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding, vermeld in de bijlage bij het besluit, vermeld in artikel 7.4.4/2, en zoals in die bijlage nader omschreven in een of meer standaard- of gebiedsspecifieke typebepalingen voor die categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding: 1° de gebiedsaanduiding `Bos';2° de gebiedsaanduiding `Reservaat en natuur';3° de gebiedsaanduiding `Overig Groen';4° de gebiedsaanduiding `Lijninfrastructuur';5° de gebiedsaanduiding `Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen';6° de gebiedsaanduiding `Ontginning en waterwinning'. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag de relatie met het toepasselijke ruimtelijk beleidsplan. Als wordt afgeweken van een beleidskader van het niveau in kwestie, wordt dat uitdrukkelijk gemotiveerd overeenkomstig artikel 2.1.2, § 3. § 2. De aanvrager van het omgevingsbesluit toont aan dat het beoogde project verhinderd wordt door de bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan, dat de aanvraag in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, en dat de aanvraag past in de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO inzake een duurzame ruimtelijke ordening.".
Art. 192.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten0, wordt een artikel 7.4.4/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 7.4.4/5. § 1. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan een omgevingsbesluit verlenen voor bedrijvigheid voor een bestaand, hoofdzakelijk vergund en niet-verkrot bedrijf.
Het ontwerp ruimtelijke uitvoeringsplan beoogt een wijziging van een vigerend plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan naar de categorie van gebiedsaanduiding `2. Bedrijvigheid', vermeld in de bijlage bij het besluit, vermeld in artikel 7.4.4/2, en zoals in die bijlage nader omschreven in een of meer standaard- of gebiedsspecifieke typebepalingen voor die categorie van gebiedsaanduidingen, al dan niet in combinatie met eigen voorschriften. Als die typebepalingen niet geschikt zijn voor het beoogde project, voorziet het ruimtelijke uitvoeringsplan in een grafisch plan in een paarse kleur met het bestemmingsvoorschrift `bedrijvigheid'.
De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag de relatie met het toepasselijke ruimtelijk beleidsplan. Als wordt afgeweken van een beleidskader van het niveau in kwestie, wordt dat uitdrukkelijk gemotiveerd overeenkomstig artikel 2.1.2, § 3. § 2. De aanvrager van het omgevingsbesluit motiveert waarom het bedrijf kan worden behouden op de plaats waar het gevestigd is, welke ruimtelijke ontwikkelingsbehoeften het bedrijf op korte termijn heeft en waarom het redelijkerwijze niet mogelijk is voor het bedrijf om zich op een andere plaats te vestigen.
De aanvrager van het omgevingsbesluit toont aan dat het beoogde project verhinderd wordt door de bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan, dat de aanvraag in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, en dat de aanvraag past in de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO inzake een duurzame ruimtelijke ordening.
De aanvrager besteedt in zijn motivering minstens aandacht aan de volgende elementen: 1° de relatie met de functies die in de omgeving aanwezig zijn, en de vastgelegde bestemmingen;2° de invloed van de gewenste ontwikkeling op de omgeving;3° de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;4° de inpassing qua schaal en ruimtelijke impact op de omgeving;5° de maatregelen voor landschappelijke inpassing, groenvoorziening, ruimte voor waterinfiltratie, ontharding, klimaatmaatregelen; 6° zuinig ruimtegebruik, hergebruik of tijdelijk ruimtegebruik.".
Art. 193.In artikel 7.5.4, vijfde lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, worden de woorden "artikel 97" vervangen door de woorden "artikel 91/2".
Art. 194.In artikel 7.5.6, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, worden de woorden "artikel 97" vervangen door de woorden "artikel 91/2".
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten
Art. 195.In artikel 5.4.1, derde lid, 6°, van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten3, wordt de zinsnede "projecten, overeenkomstig artikel 81" vervangen door de zinsnede "projecten, overeenkomstig artikel 87".
Art. 196.In artikel 5.4.3, derde lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten3, wordt de zinsnede "vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3" vervangen door de zinsnede "vervaltermijnen, vermeld in artikel 34 en 62".
Art. 197.In artikel 5.4.4, derde lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 13 juli 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten6, wordt de zinsnede "vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3" vervangen door de zinsnede "vervaltermijnen, vermeld in artikel 34 en 62".
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende complexe projecten
Art. 198.In artikel 6 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende complexe projecten, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 30 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "een project betreft als vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid," vervangen door de zinsnede "een project betreft waarvoor de Vlaamse Regering in eerste administratieve aanleg de bevoegde overheid is overeenkomstig artikel 17";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de zinsnede "project betreft als vermeld in artikel 15, § 1, derde lid," vervangen door de zinsnede "een project betreft waarvoor de deputatie in eerste administratieve aanleg de bevoegde overheid is overeenkomstig artikel 17";3° in paragraaf 4, eerste lid, wordt de zinsnede "een project betreft als vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid," vervangen door de zinsnede "een project betreft waarvoor de Vlaamse Regering in eerste administratieve aanleg de bevoegde overheid is overeenkomstig artikel 17";4° in paragraaf 4, tweede lid, wordt de zinsnede "project betreft als vermeld in artikel 15, § 1, derde lid," vervangen door de zinsnede "een project betreft waarvoor de deputatie in eerste administratieve aanleg de bevoegde overheid is overeenkomstig artikel 17".
Art. 199.In artikel 40, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 31 en 65 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0" vervangen door de zinsnede "artikel 91/4 en 91/8 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0".
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten1 over de programmatische aanpak stikstof
Art. 200.In artikel 2, eerste lid, 19°, van het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten1 over de programmatische aanpak stikstof, wordt de zinsnede "het decreet van 15," vervangen door de zinsnede "het decreet van 25".
Art. 201.In artikel 6, § 2, zesde lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de procedure, vermeld in hoofdstuk 7, afdeling 1," vervangen door de zinsnede "de procedure, vermeld in artikel 91/1,".
Art. 202.In artikel 8, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 82/1" vervangen door de woorden "artikel 82" en worden de woorden "hoofdstuk 10" vervangen door de woorden "hoofdstuk 8".
Art. 203.In artikel 9, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Als de exploitant voor de toepassing van het vierde lid gebruik wil maken van beweiden als ammoniakemissiereducerende maatregel, wordt in afwijking van artikel 82/1 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning voor deze bijstelling van de milieuvoorwaarden, de meldingsprocedure, vermeld in hoofdstuk 10 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning, op overeenkomstige wijze toegepast.De Vlaamse Regering zal bijkomende ammoniakemissiereducerende maatregelen vaststellen die onder de toepassing van dit lid vallen."; 2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt: "Als de exploitant voor de toepassing van het vierde lid gebruik wil maken van beweiden als ammoniakemissiereducerende maatregel, wordt in afwijking van artikel 82/1 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning voor deze bijstelling van de milieuvoorwaarden, de meldingsprocedure, vermeld in hoofdstuk 8 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0 betreffende de omgevingsvergunning, op overeenkomstige wijze toegepast.De Vlaamse Regering zal bijkomende ammoniakemissiereducerende maatregelen vaststellen die onder de toepassing van dit lid vallen."; 3° in het zevende lid worden de woorden "vierde, vijfde of zesde lid" vervangen door de woorden "vierde, zesde of zevende lid";4° in het zevende lid wordt de zinsnede "de procedure, vermeld in hoofdstuk 7, afdeling 1," vervangen door de zinsnede "de procedure, vermeld in artikel 91/1,".
Art. 204.In artikel 15, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 82/1" vervangen door de woorden "artikel 82" en worden de woorden "hoofdstuk 10" vervangen door de woorden "hoofdstuk 8".
Art. 205.In artikel 20, § 2, vierde lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de procedure, vermeld in hoofdstuk 7, afdeling 1," vervangen door de zinsnede "de procedure, vermeld in artikel 91/1,".
HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen
Art. 206.§ 1. Aanvragen die zijn ingediend voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen die geldig waren op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend.
In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van artikel 60 en 100 die voortvloeien uit het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten1 over de programmatische aanpak stikstof ook van toepassing op alle aanvragen betreffende een omgevingsvergunning ingediend voor de inwerkingtreding van dit decreet waarover de bevoegde overheid nog geen vergunningsbeslissing genomen heeft op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, met inbegrip van vergunningsaanvragen die opnieuw moeten worden behandeld na een vernietigingsarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Bij de behandeling van een omgevingsvergunningsaanvraag, vermeld in het tweede lid, kan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 18, als ze de ontvankelijkheid en volledigheid van het aanvraagdossier of de project-m.e.r.-screening opnieuw beoordeelt overeenkomstig artikel 63, rekening houden met gegevens of documenten die werden gewijzigd in of toegevoegd aan het aanvraagdossier vóór de inwerkingtreding van dit decreet. § 2. Meldingen die zijn verricht voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen die geldig waren op het tijdstip waarop de melding werd ingediend.
Art. 207.De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van de inwerkingtreding ervan met uitzondering van artikel 203, 1° en 3°, die in werking treden op de dag die volgt op de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 mei 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2176 - Nr.1+1-Addendum - Amendementen : 2176 - Nrs. 2 en 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2176 - Nr. 4 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 8 mei 2024.