Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 april 2024
gepubliceerd op 08 mei 2024

Decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters en het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten

bron
vlaamse overheid
numac
2024004269
pub.
08/05/2024
prom.
19/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2024. - Decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters en het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013072 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten sluiten houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters en het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013072 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten sluiten houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters

Art. 2.In artikel 2, eerste lid, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2015, 19 januari 2018 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;"; 2° in punt 2° wordt tussen de zinsnede "kinderopvang van baby's en peuters," en het woord "namelijk" de zinsnede "buiten de gezinswoning van het kind," ingevoegd;3° er worden een punt 19° en 20° toegevoegd, die luiden als volgt: "19° de beginselen van voorzorg, preventie en zorgvuldigheid, hierna voorzorgsbeginsel genoemd: de mogelijkheid om, los van de vaststelling van een inbreuk op de bepalingen, bestuurlijke maatregelen te nemen als er in het kader van kinderopvang als vermeld in dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan: a) een risico is op een schending van de fysieke of psychische integriteit van de kinderen;b) een vaststelling is van een ernstige gebeurtenis waarbij de fysieke of psychische integriteit van de kinderen is geschonden; 20° beleidsvoerend vermogen: de mate waarin de organisator in staat is om een zelfstandig beleid te voeren, rekening houdend met de beschikbare beleidsruimte, met de eigen doelstellingen en met de lokale context, en de mate waarin de activiteiten van de verantwoordelijke en van de medewerkers op elkaar zijn afgestemd in functie van het bijdragen aan de ontplooiing van het kind.".

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zin "De Vlaamse Gemeenschap beoogt tegen 2016 een aanbod voor minstens de helft van de kinderen jonger dan drie jaar, en vanaf 2020 voor alle gezinnen met een behoefte aan kinderopvang, binnen een afgesproken budgettair kader." opgeheven; 2° tussen het derde en het vierde lid worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De Vlaamse Gemeenschap ontwikkelt een financieringskader met het oog op een duurzame uitbouw van de kinderopvang, zowel kwalitatief als kwantitatief. De uitbouw van bovenstaande aspecten binnen de kinderopvang gebeurt binnen een afgesproken budgettair kader.".

Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Een organisator moet over een vergunning van het agentschap beschikken om kinderopvang te kunnen organiseren."; 2° aan het derde lid wordt de zin "Het passend onderzoek heeft minstens betrekking op de aanwezigheid van het beleidsvoerend vermogen, vermeld in artikel 6, § 1." toegevoegd; 3° aan het zesde lid wordt de zin "De Vlaamse Regering kan bij de nadere voorwaarden tot vergunning of subsidie onderscheid maken naargelang het aantal vergunde kinderopvangplaatsen." toegevoegd.

Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "De vergunning voor groepsopvang en de vergunning voor gezinsopvang bevatten" vervangen door de woorden "De vergunning bevat";2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 7 juli 2017 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De organisator heeft de integriteit en het beleidsvoerend vermogen om op een rechtmatige manier, rekening houdend met de geldende normen en waarden, kwaliteitsvolle en duurzame kinderopvang te organiseren.

De naleving van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, blijkt uit de manier waarop de volgende aspecten in de vergunde werking aanwezig zijn: 1° duidelijk leiderschap, met een gestructureerde werkomgeving waar de bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk worden toebedeeld en waarbij de organisator ervoor zorgt dat alle medewerkers minstens de geïntegreerde aanpak, vermeld in punt 2°, kennen en toepassen;2° een geïntegreerde aanpak van al de volgende thema's: a) infrastructuur, minstens de ruimte, bestemd voor kinderopvang, de uitrusting en de inrichting ervan;b) veiligheid en gezondheid, met inbegrip van specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor kinderopvanglocaties, met behoud van de toepassing van de federale basisnormen voor de brandveiligheid van gebouwen;c) omgang met de kinderen en de gezinnen, waaronder minstens: 1) respect voor integriteit en niet-discriminatie;2) pedagogisch beleid met het oog op het stimuleren van de ontwikkeling van elk kind op lichamelijk, cognitief, sociaal, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak, en met het oog op het waarborgen van het welbevinden en de betrokkenheid van elk kind;3) betrokkenheid en participatie van de gezinnen;4) huishoudelijk reglement en schriftelijke overeenkomst;5) inlichtingenfiche en aanwezigheidsregister;d) personen werkzaam in de kinderopvanglocatie, minstens met betrekking tot: 1) de verantwoordelijke, zoals zijn kwalificatie en zijn actieve kennis van de Nederlandse taal;2) de kinderbegeleider, zoals zijn kwalificatie, het aantal kinderbegeleiders in verhouding tot het aantal tegelijk aanwezige kinderen en voor minstens een van de kinderbegeleiders de actieve kennis van de Nederlandse taal;3) andere personen met regelmatig direct contact;e) organisatorisch management van de kinderopvanglocatie, minstens het medewerkersbeleid, de algemene en financiële werking, de leefgroepindeling en de klachtenbehandeling;f) samenwerking met het agentschap, het lokaal loket kinderopvang en het lokaal bestuur;3° een reflectieve, proactieve en reactieve houding met het oog op een voortdurende verbetering van de eigen werking, rekening houdend met de feedback en input van gezinnen, medewerkers en relevante expertise van externe organisaties;4° een innovatieve houding, waarbij er oog is voor vernieuwing, rekening houdend met ontwikkelingen in de omgeving, de samenleving en de regelgeving;5° doeltreffende communicatie en transparantie, waarbij erop gelet wordt dat de nodige en correcte informatie tijdig en duidelijk bij de juiste mensen terechtkomt, waaronder de personen die werken in de kinderopvanglocatie en de gezinnen van de opgevangen kinderen;6° samenwerking en transparante communicatie met het agentschap, het lokaal bestuur, het lokaal loket kinderopvang en andere lokale partners. De organisator zorgt voor ondersteuning voor zichzelf en voor zijn medewerkers voor alle voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid.

De organisator kan de naleving van alle voorwaarden als vermeld in het eerste, tweede en derde lid aantonen op basis van onder meer documentatie."; 2° paragraaf 2 en 3 worden opgeheven;3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.De organisator controleert bij de aanstelling van elke nieuwe verantwoordelijke en kinderbegeleider en voor elke andere meerderjarige persoon die in de kinderopvanglocatie regelmatig direct contact heeft met de opgevangen kinderen, het goed zedelijk gedrag van de betrokkene dat minstens een onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen inhoudt.

Als de organisator een rechtspersoon is, beschikt de organisator over een uittreksel uit het centraal strafregister op naam van de rechtspersoon. De organisator controleert van de zaakvoerders en bestuurders het goed zedelijk gedrag, dat minstens een onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen inhoudt.

Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, artikel 4, eerste lid, 1°, en artikel 5, § 1, § 2 en § 3, eerste, tweede en vijfde lid, van het decreet van 3 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2022 pub. 24/06/2022 numac 2022032477 bron vlaamse overheid Decreet houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers sluiten houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister, vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers, zijn van toepassing bij de controle, vermeld in het eerste en tweede lid.

De organisator zorgt er via een schriftelijk document voor dat elke persoon als vermeld in het eerste en tweede lid, die het voorwerp uitmaakt van een strafonderzoek of een veroordeling oploopt met betrekking tot feiten ten aanzien van minderjarigen die een impact hebben op het goed zedelijk gedrag van de betrokken persoon en met name zijn onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen, dat verplicht meldt aan de organisator. Onder schriftelijk document kan ook verstaan worden het arbeidsreglement van een organisator.

De organisator voert een nieuwe controle uit zoals bedoeld in het eerste lid op het ogenblik dat hij informatie ontvangt, ofwel via de meldingsplicht, ofwel op een andere wijze, over het opstarten van een strafonderzoek of over het oplopen van een nieuwe veroordeling met betrekking tot feiten ten aanzien van minderjarigen die een impact hebben op het goed zedelijk gedrag van de betrokken persoon en met name zijn onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen. Het resultaat van de controle of het niet naleven van de meldingsplicht kunnen arbeidsrechtelijke of contractuele gevolgen hebben voor de verantwoordelijke, de kinderbegeleider of de meerderjarige personen die in de kinderopvanglocatie regelmatig direct contact hebben met de opgevangen kinderen.

De organisator vraagt een nieuw uittreksel uit het strafregister op na elke periode van drie jaar.".

Art. 7.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/05/2021 pub. 18/06/2021 numac 2021031619 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin type decreet prom. 21/05/2021 pub. 26/05/2021 numac 2021041656 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis sluiten, worden de woorden "De organisator met een vergunning voor gezinsopvang of een vergunning voor groepsopvang" vervangen door de woorden "De organisator met een vergunning".

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde decreet, laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2023 pub. 29/01/2024 numac 2024000498 bron vlaamse overheid Decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2024 type decreet prom. 22/12/2023 pub. 14/02/2024 numac 2024000873 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bevordering van de integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "De organisator met een vergunning voor gezinsopvang of een vergunning voor groepsopvang" vervangen door de woorden "De organisator met een vergunning";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden tussen de woorden "voor de realisatie van kinderopvang" en de woorden "waarvoor de gezinnen betalen" de woorden "en van opvang van schoolgaande kinderen binnen de vergunde opvang" ingevoegd;3° in paragraaf 3, eerste lid, 1°, worden tussen de woorden "voor de prijs van de kinderopvang" en de woorden "voor de gezinnen" de woorden "of van de opvang van schoolgaande kinderen" ingevoegd; 4° in paragraaf 3 wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In dit artikel wordt verstaan onder opvang van schoolgaande kinderen: opvang van kinderen die naar de basisschool gaan en die gebruik maken van kinderopvang in een opvanglocatie die een vergunning heeft voor opvang van baby's en peuters, en die hoofdzakelijk baby's en peuters opvangt.".

Art. 9.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/05/2021 pub. 18/06/2021 numac 2021031619 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin type decreet prom. 21/05/2021 pub. 26/05/2021 numac 2021041656 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis sluiten, worden de woorden "De organisator met een vergunning voor gezinsopvang of een vergunning voor groepsopvang" vervangen door de woorden "De organisator met een vergunning".

Art. 10.In artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/05/2021 pub. 18/06/2021 numac 2021031619 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin type decreet prom. 21/05/2021 pub. 26/05/2021 numac 2021041656 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis sluiten, worden de woorden "De organisator met een vergunning voor gezinsopvang of met een vergunning voor groepsopvang" vervangen door de woorden "De organisator met een vergunning".

Art. 11.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden punt 1° en 2° vervangen door wat volgt: "1° de organisator van het lokaal loket kinderopvang, vermeld in artikel 13; 2° de organisaties aangesteld voor de ondersteuning van organisatoren, bij de realisatie van de voorwaarden, vermeld in artikel 6, § 1.".

Art. 12.In artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Het lokaal bestuur organiseert het lokaal loket kinderopvang.Als een lokaal bestuur deze opdracht niet opneemt, kan een andere actor de organisatie opnemen. In de steden en gemeenten waar een Huis van het Kind aanwezig is, kan het lokaal bestuur het lokaal loket kinderopvang organiseren in samenwerking met het Huis van het Kind. Als een andere actor dan het lokaal bestuur het lokaal loket kinderopvang organiseert, dan moet deze lid zijn van het samenwerkingsverband Huis van het Kind en het lokaal loket kinderopvang in die context organiseren."; 2° Het vierde lid wordt vervangen door wat volgt: "De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels waaronder de scheiding van de rol van de organisator van kinderopvang en de rol van organisator van het lokaal loket kinderopvang waarbij de neutraliteit van de dienstverlening van het lokaal loket kinderopvang moet gegarandeerd worden.".

Art. 13.In artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 januari 2018 en 21 mei 2021, wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 14.In hoofdstuk 6, afdeling 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 januari 2018 en 21 mei 2021, wordt een onderafdeling 1/1, die bestaat uit artikel 15/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 1/1. Het voorzorgsbeginsel

Art. 15/1.Het agentschap oefent toezicht uit op basis van alle informatie die beschikbaar is. Daarbij hanteert het agentschap het voorzorgsbeginsel. Het agentschap kan een beroep doen op organisaties of deskundigen om het agentschap te adviseren in het kader van het voorzorgsbeginsel.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels wat betreft de toepassing van het voorzorgsbeginsel, die minstens de elementen van de risicoinschatting bevatten op basis waarvan het agentschap kan overgaan tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel en de communicatieprocedure ten aanzien van de organisator.".

Art. 15.In artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 19 januari 2018, 1 maart 2019 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid wordt de zin "Ook bij toepassing van het voorzorgsbeginsel wordt de organisator schriftelijk aangemaand door het agentschap." toegevoegd; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De aanmaning kan achterwege blijven en het agentschap kan onmiddellijk overgaan tot het nemen van een bestuurlijke maatregel als vermeld in afdeling 3: 1° bij dringende noodzakelijkheid;2° als een herstel van de inbreuk niet meer mogelijk is;3° bij de niet-naleving van een beveiligende maatregel als vermeld in artikel 19; 4° bij de stopzetting van de subsidie in geval van gelijktijdige opheffing of wijziging van de vergunning.".

Art. 16.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 19.Het agentschap kan de vergunning wijzigen, schorsen, opheffen of kan beveiligende maatregelen nemen als het agentschap vaststelt: 1° dat er een inbreuk is op de bepalingen, vermeld in dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan;2° dat een maatregel moet worden genomen vanuit het voorzorgsbeginsel;3° dat het door of krachtens dit decreet geregelde toezicht verhinderd wordt. De schorsing van de vergunning heeft van rechtswege de opschorting van de uitoefening van de kinderopvang tot gevolg vanaf de dag die vermeld is in de schorsingsbeslissing tot het moment dat het agentschap vaststelt dat de organisator opnieuw voldoet aan de vergunningsvoorwaarden en uiterlijk tot de datum die vermeld is in de schorsingsbeslissing. Als op de einddatum van de schorsing de aanleiding van de maatregel niet is weggewerkt, kan het agentschap de schorsing verlengen of een andere bestuurlijke maatregel opleggen.

De opheffing van de vergunning heeft van rechtswege de sluiting van de kinderopvanglocatie tot gevolg.

De beveiligende maatregelen zijn tijdelijke bestuurlijke maatregelen waarbij de uitoefening van de kinderopvang niet volledig wordt opgeschort, tenzij het agentschap gelijktijdig met de beveiligende maatregel een schorsing oplegt. Als op de einddatum van de beveiligende maatregel de aanleiding van de beveiligende maatregel niet is weggewerkt, kan het agentschap de beveiligende maatregel verlengen of een andere bestuurlijke maatregel opleggen.

Het agentschap kan een of meer beveiligende maatregelen nemen die kunnen bestaan uit: 1° de wijziging van de vergunning, al dan niet gekoppeld aan het verbod om bepaalde ruimtes in de kinderopvanglocatie in gebruik te nemen;2° de beperking van de openingsdagen en -uren;3° de screening en adviesverlening aan het agentschap van de risico's met betrekking tot de persoon van de organisator of van een persoon die werkzaam is in de kinderopvanglocatie, door een organisatie of deskundige als vermeld in artikel 15;4° de screening en adviesverlening aan het agentschap van de competenties van de organisator met betrekking tot het beleidsvoerend vermogen, door een organisatie als vermeld in artikel 11;5° het opleggen van een verbod voor een organisator om een vergunning aan te vragen als het handhavingsdossier elementen bevat die wijzen op de ongeschiktheid om als organisator van een kinderopvanglocatie op te treden;6° het opleggen van een verbod voor een persoon om als verantwoordelijke van een kinderopvanglocatie tewerkgesteld te worden als het handhavingsdossier elementen bevat die wijzen op de ongeschiktheid om dergelijke functie op te nemen;7° het opleggen van een verbod om activiteiten op te nemen met de opgevangen kinderen ten aanzien van een of meer personen die werkzaam zijn in de kinderopvanglocatie;8° het opleggen van een specifieke ondersteuning, al dan niet op de werkvloer, of van een specifieke opleiding;9° het opleggen van een verbod om nieuwe contracten af te sluiten met gezinnen;10° het verzoek aan de rechter om een voorlopige bewindvoerder aan te stellen met competenties in de organisatie van een zorgvoorziening die gemachtigd wordt om in naam en voor rekening van de organisator de nodige maatregelen te nemen om tegemoet te komen aan de vastgestelde inbreuken of risico's wat betreft de kwaliteit en de duurzaamheid van de kinderopvang. In de beslissing, vermeld in het eerste lid, wordt transparant omschreven wat de bestuurlijke maatregel inhoudt, de motivering voor de keuze van de opgelegde bestuurlijke maatregel en welke voorwaarden in voorkomend geval vervuld moeten zijn en binnen welke termijn ze vervuld moeten zijn.

Het agentschap kan in voorkomend geval de kosten voor bepaalde beveiligende maatregelen geheel of ten dele aanrekenen aan de organisator.

Het agentschap kan in geval van een schorsing van een vergunning naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis waaruit blijkt dat de gebeurtenis te wijten is aan een oorzaak die volledig buiten de organisator of zijn medewerkers ligt, een eenmalig forfaitair bedrag betalen voor geleden inkomensverlies.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels die minstens de mogelijkheid bevatten om bezwaar in te dienen tegen de bestuurlijke maatregelen, vermeld in het eerste lid, die de parameters bevatten voor het vastleggen van de kosten voor bepaalde beveiligende maatregelen en voor het vastleggen van het eenmalig forfaitair bedrag, vermeld in het zevende en achtste lid, en de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder als vermeld in het vijfde lid, 10°.

De Vlaamse regering bepaalt de maximale duurtijd van de eerste schorsingsbeslissing en van de beveiligende maatregelen.".

Art. 17.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/05/2021 pub. 18/06/2021 numac 2021031619 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin type decreet prom. 21/05/2021 pub. 26/05/2021 numac 2021041656 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis sluiten, wordt een hoofdstuk 6/1, dat bestaat uit artikel 23/1, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 6/1. Comité van toezicht op de Handhaving in de Kinderopvang

Art. 23/1.Er wordt een Comité van toezicht op de Handhaving in de Kinderopvang opgericht, hierna het Comité genoemd, met de volgende opdrachten: 1° het handhavingsbeleid en de operationele handhaving, met inbegrip van de toepassing van het voorzorgsbeginsel, vermeld in artikel 15/1, evalueren;2° op eigen initiatief, vanuit de evaluatie, vermeld in punt 1°, advies formuleren aan het agentschap;3° op verzoek van de bevoegde minister of de leidend ambtenaar van het agentschap een advies formuleren over het handhavingsbeleid of bepaalde aspecten ervan. Om de opdrachten, vermeld in het eerste lid, te kunnen realiseren heeft het Comité toegang tot alle relevante informatie, vermeld in artikel 24, vijfde lid, met inbegrip van de handhavingsdossiers die het agentschap bezorgt aan het Comité.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels, minstens met betrekking tot de samenstelling, de benoeming van de leden, de duur van hun mandaat, de werking, de rapportering en de vertrouwelijkheid van de informatie.

De Vlaamse Regering stelt de vergoeding voor de leden van het Comité vast.".

Art. 18.In artikel 24 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 2017, 8 juni 2018 en 21 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, b), worden de woorden "en de opleidingsgegevens" vervangen door de zinsnede ", de opleidingsgegevens en de tewerkstellingsgegevens"; 2° aan het eerste lid wordt de zin "Het agentschap bezorgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor hun opdrachten, aan de organisaties en deskundigen, vermeld in artikel 15/1 of artikel 11, 2°, en aan de gerechtelijke instanties met het oog op meldingen door het agentschap of in het kader van lopende strafonderzoeken." toegevoegd; 3° er worden tussen het vierde en vijfde lid, negen leden ingevoegd, die luiden als volgt: "Het Comité van toezicht op Handhaving in de Kinderopvang verwerkt de volgende persoonsgegevens, als de verwerking noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van zijn decretale opdrachten voor het toezicht op het handhavingsbeleid van het agentschap: 1° de identificatiegegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, b), en 2°, b);2° de opleidingsgegevens en de tewerkstellingsgegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, b);3° de gegevens over de gezondheid, vermeld in het eerste lid, 1°, a), en 2°, a);4° de gegevens over het uittreksel uit het strafregister, vermeld in het eerste lid, 2°, a);5° de gegevens over de crisissituaties in de kinderopvanglocatie en over de behandeling van de klachten, vermeld in het eerste lid, 2°, c) en d);6° de gegevens van elke meerderjarige persoon die in de kinderopvanglocatie direct contact heeft met de opgevangen kinderen, vermeld in het eerste lid, 3° ;7° de documenten over het toezicht en de handhaving op de vergunningsvoorwaarden van de organisatoren. De personen van wie de persoonsgegevens door het Comité van toezicht op Handhaving in de Kinderopvang kunnen worden verwerkt, zijn de vergunde organisatoren kinderopvang, de personen die werkzaam zijn in de kinderopvanglocatie, de zaakvoerders en bestuurders die betrokken zijn bij de kinderopvanglocatie en de personen die betrokken zijn bij een melding of klacht over de kinderopvanglocatie in kwestie.

De verwerking is noodzakelijk gelet op artikel 6.1, e), artikel 9, tweede lid, g), en artikel 10 van de algemene verordening gegevensbescherming. Het agentschap is verwerkingsverantwoordelijke.

De gegevens worden bewaard tot één jaar nadat het Comité van toezicht op Handhaving het onderzoek heeft afgerond of het advies heeft uitgebracht aan de leidend ambtenaar of de minister.

De organisaties of deskundigen die aangesteld zijn door de Vlaamse Regering of het agentschap ter uitvoering van artikel 15/1 verwerken de volgende persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van hun opdrachten, vermeld in dit decreet: 1° de identificatiegegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, b), en 2°, b);2° de opleidingsgegevens en de tewerkstellingsgegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, b);3° de gegevens over de gezondheid, vermeld in het eerste lid, 1° a), en 2°, a);4° de gegevens over het uittreksel uit het strafregister, vermeld in het eerste lid, 2°, a);5° de gegevens over de crisissituaties in de kinderopvanglocatie en over de behandeling van de klachten, vermeld in het eerste lid, 2°, c) en d);6° de gegevens van elke meerderjarige persoon die in de kinderopvanglocatie direct contact heeft met de opgevangen kinderen, vermeld in het eerste lid, 3° ;7° de documenten over het toezicht en de handhaving op de vergunningsvoorwaarden van de organisatoren. De verwerking is noodzakelijk gelet op artikel 6.1, e), artikel 9, tweede lid, g), en artikel 10 van de algemene verordening gegevensbescherming. De organisatie of deskundige is verwerkingsverantwoordelijke. De gegevens worden bewaard tot tien jaar nadat de organisatie of deskundige het onderzoek heeft afgerond en het advies heeft uitgebracht aan het agentschap.

De personen van wie de persoonsgegevens kunnen worden verwerkt door de organisaties of deskundigen die aangesteld zijn door de Vlaamse Regering ter uitvoering van artikel 15/1, zijn de organisatoren kinderopvang, de personen die werkzaam zijn in hun kinderopvanglocatie, de zaakvoerders en bestuurders die betrokken zijn bij de kinderopvanglocatie en de minderjarigen of personen die betrokken zijn bij een melding of klacht over de kinderopvanglocatie in kwestie.

De organisaties die een subsidie ontvangen voor de ondersteuning van organisatoren als vermeld in artikel 11, 2°, verwerken de volgende persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van hun opdrachten: 1° de identificatiegegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, b), en 2°, b);2° de opleidingsgegevens en de tewerkstellingsgegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, b);3° de gegevens over de crisissituaties in de kinderopvanglocatie en over de behandeling van de klachten, vermeld in het eerste lid, 2°, c) en d);4° de documenten over het toezicht en de handhaving op de vergunningsvoorwaarden van de organisatoren, die noodzakelijk zijn voor de opdracht van de organisatie. De verwerking is noodzakelijk gelet op artikel 6.1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming. De organisatie die een subsidie ontvangt voor de ondersteuning van organisatoren als vermeld in artikel 11, 2°, is verwerkingsverantwoordelijke. De gegevens worden bewaard tot tien jaar nadat de organisatie de ondersteuning aan de organisator heeft afgerond.

De personen van wie de persoonsgegevens door de organisaties die een subsidie ontvangen voor de ondersteuning van organisatoren als vermeld in artikel 11, 2°, kunnen verwerkt worden, zijn de vergunde organisatoren kinderopvang en de personen die werkzaam zijn in hun kinderopvanglocaties."; 4° er worden een vijftiende en zestiende lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Voor het uittreksel uit het strafregister geldt, in afwijking van het veertiende lid en in afwijking van artikel 5 van het decreet van 3 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2022 pub. 24/06/2022 numac 2022032477 bron vlaamse overheid Decreet houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers sluiten houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers, dat de bewaartermijn drie jaar is, waarbij die termijn begint te lopen vanaf de aanstelling van de betrokkene.Bij de ontvangst door de organisator van een nieuw uittreksel uit het strafregister wordt het voorgaande uittreksel vernietigd. De organisator neemt de gepaste maatregelen voor de beveiligde bewaring van de uittreksels.

Elke verwerkingsverantwoordelijke neemt in overeenstemming met artikel 12 van de algemene verordening gegevensbescherming passende maatregelen opdat de betrokkene de in de artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming bedoelde informatie en de in de artikel 15 tot en met 22 en artikel 34 van de algemene verordening gegevensbescherming bedoelde communicatie in verband met de verwerking in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke taal ontvangt. De informatie wordt schriftelijk of met andere middelen, met inbegrip van elektronische middelen, verstrekt. Als de betrokkene daarom verzoekt, kan de informatie mondeling worden meegedeeld, op voorwaarde dat de identiteit van de betrokkene met andere middelen bewezen is.".

Art. 19.In hoofdstuk 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 2017, 8 juni 2018 en 21 mei 2021, wordt een artikel 24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 24/1.§ 1. In het kader van de actieve openbaarheid van bestuur publiceert de toezichthouder inspectierapporten van de vergunde kinderopvanglocaties op zijn website. In het inspectierapport worden de naam en het adres van de kinderopvanglocatie en de naam, het ondernemingsnummer, het vestigingsadres en in voorkomend geval de vastgestelde inbreuken en de rechtsvorm van de organisator vermeld.

Daarbij kan ook informatie van persoonlijke aard van de organisator worden gepubliceerd, voor zover deze informatie niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan het privéleven van de betrokkenen.

De inspectierapporten worden bewaard gedurende een termijn van twintig jaar, te rekenen vanaf het ogenblik dat het betreffende inspectieverslag definitief is geworden. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels wat betreft de maximale termijnen waarbinnen de inspectierapporten actief gepubliceerd worden. § 2. In het kader van de actieve openbaarheid van bestuur publiceert het agentschap de volgende informatie over een vergunde kinderopvanglocatie op zijn website: 1° de naam en het adres van de organisator;2° de rechtsvorm van de organisator, als het om een rechtspersoon gaat;3° het ondernemingsnummer van de organisator;4° de vergunde capaciteit, in voorkomend geval per kinderopvanglocatie;5° in voorkomend geval de naam en het adres van de kinderopvanglocatie(s);6° in voorkomend geval dat het agentschap een aanmaning of een bestuurlijke maatregel heeft getroffen, zolang die van kracht is, met daarbij een status van de reactie van de organisator;7° in voorkomend geval de vastgestelde inbreuken op de regelgeving en de meldingen die aanleiding hebben gegeven tot de aanmaning of bestuurlijke maatregel;8° in voorkomend geval de vaststellingen vanuit het voorzorgsbeginsel die aanleiding hebben gegeven tot een aanmaning of een bestuurlijke maatregel. Met betrekking tot de informatie, vermeld in het eerste lid, 6°, 7° en 8°, bepaalt de Vlaamse Regering bij welke bestuurlijke maatregelen, inbreuken en vaststellingen vanuit het voorzorgsbeginsel en onder welke modaliteiten aan de organisator de mogelijkheid wordt geboden om te reageren op de bekendmaking.

Met betrekking tot de informatie, vermeld in het eerste lid, 7° en 8°, kan ook informatie van persoonlijke aard worden gepubliceerd, voor zover deze informatie niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan het privéleven van de betrokkenen.

Als de vergunning van een kinderopvanglocatie wordt opgeheven, vermeldt het agentschap dat gedurende een periode van zes maanden op zijn website. § 3. Ter uitvoering van zijn opdrachten, vermeld in artikel 13, verwerkt en publiceert het lokaal loket kinderopvang de volgende informatie over de vergunde kinderopvanglocaties op zijn website: 1° de naam en het adres van de organisator;2° de rechtsvorm van de organisator, als het om een rechtspersoon gaat;3° het ondernemingsnummer van de organisator;4° de vergunde capaciteit;5° de naam en het adres van de kinderopvanglocatie. In dit artikel wordt verstaan onder informatie van persoonlijke aard: informatie van persoonlijke aard als vermeld in artikel II.40, § 3, derde lid, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten.". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013072 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten sluiten houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten

Art. 20.In artikel 11, tweede lid, van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013072 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten sluiten houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° de organisator controleert bij de aanstelling van elke persoon die werkzaam is in de kinderopvanglocatie het goed en zedelijk gedrag van de betrokkene, dat minstens een onberispelijk gedrag in de omgang met minderjarigen inhoudt. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, artikel 4, eerste lid, en artikel 5 van het decreet van 3 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2022 pub. 24/06/2022 numac 2022032477 bron vlaamse overheid Decreet houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers sluiten houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister, vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe personen werkzaam in de kinderopvanglocatie, is daarbij van toepassing. Daarenboven beschikt de organisator over een uittreksel uit het centraal strafregister op naam van de rechtspersoon.".

Art. 21.Dit decreet treedt in werking op de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 4, 1° en 3°, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 15 en 16, die in werking treden op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt en uiterlijk op 1 januari 2026.

Artikel 2, 4, 2°, en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 april 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2018 - Nr.1 - Amendement : 2018 - Nr. 2 - Verslag : 2018 - Nr. 3 - Amendement : 2018 - Nr. 4 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2018 - Nr. 5 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 17 april 2024.

^