gepubliceerd op 14 februari 2024
Decreet houdende de bevordering van de integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur
22 DECEMBER 2023. - Decreet houdende de bevordering van de integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de bevordering van de integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);2° betrokkene: de persoon waarvan de integriteit, met toepassing van dit decreet, wordt onderzocht en beoordeeld met het oog op de beslissingen, vermeld in artikel 3;3° DIOB: de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen, vermeld in artikel 10;4° gegevensbeschermingsautoriteit: de Toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit; 5° openbaar bestuur: de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, de provincie of de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I.3, 1°, a) tot en met f), van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten; 6° sanctioneerbare feiten: feiten waarvoor een strafrechtelijke of bestuurlijke sanctie kan worden opgelegd en die kaderen binnen: a) de oplijsting in artikel 119ter, § 10, vijfde lid, van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988;b) misdrijven op grond van Vlaamse regelgeving die bestraft worden met een minimumgevangenisstraf van vijf jaar;7° verwerkingsverantwoordelijke: een verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming;8° werkdag: elke dag, behalve zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK 2. - Bestuurlijk optreden bij sanctioneerbare feiten
Art. 3.§ 1. Conform artikel 5 beslist een openbaar bestuur dat een recht dat op basis van Vlaamse regelgeving via een administratieve rechtshandeling wordt verleend, wordt geweigerd, geschorst, opgeheven of aan bijzondere voorwaarden onderworpen als er ernstige aanwijzingen zijn dat de begunstigde dat recht misbruikt, zal misbruiken of laat misbruiken om rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan sanctioneerbare feiten.
Als een recht conform het eerste lid wordt geschorst, deelt het openbaar bestuur aan de betrokkene de voorwaarden mee om de schorsing ongedaan te maken.
Deze voorwaarden zijn verbonden met de ter zake geldende materiële rechtsregels die van toepassing zijn op het recht dat toegekend wordt en waarbij de toekenning van het recht geregeld wordt, en deze kunnen betrekking hebben op: 1° beperkingen inzake de functie of het gebruik van een onroerend goed;2° openings- of sluitingstijden;3° beperkingen op het vlak van activiteiten waarbinnen de ondermijnende criminaliteit zich kan manifesteren volgens de risicoanalyse, bedoeld in artikel 6 van de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen. § 2. Als het misbruik van het recht, vermeld in paragraaf 1, betrekking heeft op een inrichting, waarvan het gebruik of de uitbating wordt mogelijk gemaakt door dat recht, kan het bevoegde openbaar bestuur, conform artikel 5, beslissen om de inrichting tijdelijk of permanent te sluiten. § 3. Een openbaar bestuur kan de beslissingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, alleen nemen voor de rechten die het door zijn eigen administratieve rechtshandelingen kan verlenen of heeft verleend.
Als uit het integriteitsonderzoek, overeenkomstig hoofdstuk 3, blijkt dat er een beslissing nodig is van een ander bevoegd openbaar bestuur, kan het openbaar bestuur aan het andere openbaar bestuur vragen om de beslissingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, te nemen. In het voormelde geval bezorgt het openbaar bestuur de integriteitsbeoordeling, de elementen uit het integriteitsonderzoek waarop de integriteitsbeoordeling is gesteund en, in voorkomend geval, het advies van de DIOB, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, waarop het is gesteund, aan het bevoegde openbaar bestuur. § 4. Een openbaar bestuur kan de beslissingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, alleen nemen nadat de aanvrager of de houder van het toe te kennen of toegekende recht, of zijn raadsman is gehoord en ter gelegenheid daarvan zijn verweermiddelen schriftelijk of mondeling heeft kunnen doen gelden. § 5. Als het openbaar bestuur kennis heeft van gewijzigde feitelijke omstandigheden van de personen waarvoor een integriteitsonderzoek is gevoerd, kan het bestuur een nieuw integriteitsonderzoek voeren of aanvragen bij de DIOB. Het openbaar bestuur trekt zijn beslissing, vermeld in paragraaf 1 en 2, volledig of gedeeltelijk in, als ten aanzien van de persoon van wie de integriteit is onderzocht, nieuwe elementen bekend worden waaruit blijkt dat de feiten waarop de beslissing is gebaseerd, niet vaststaan of het risico op misbruik van het recht is geweken.
Art. 4.§ 1. Als het openbaar bestuur een aanvraag tot toekenning van een recht als vermeld in artikel 3, § 1, ontvangt, kan het integriteitsonderzoek gevoerd worden binnen een vervaltermijn van vijftig werkdagen vanaf de datum die de regelgeving bepaalt voor de kennisgeving van de ontvangst van de aanvraag aan de betrokkene. De voormelde termijn kan door het openbaar bestuur één keer verlengd worden met dertig werkdagen.
Het openbaar bestuur kan binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de ontvangst van een aanvraag tot toekenning van een recht, beslissen om aan de DIOB een advies te vragen. In het voormelde geval wordt de vervaltermijn van vijftig werkdagen, vermeld in het eerste lid, opgeschort tot de dag waarop het openbaar bestuur het voormelde advies heeft ontvangen. Vanaf de dag waarop het openbaar bestuur het voormelde advies heeft ontvangen, loopt de voormelde termijn van vijftig werkdagen verder. § 2. De behandelingstermijn die de regelgeving bepaalt voor de beslissing over een aanvraag tot toekenning van een recht, wordt, onverminderd de schorsingsgronden die zijn bepaald in de voormelde regelgeving, geschorst voor de termijn waarbinnen het onderzoek wordt gevoerd. HOOFDSTUK 3. - Integriteitsonderzoek en integriteitsbeoordeling Afdeling 1. Algemene bepalingen
Art. 5.§ 1. Het bevoegde openbaar bestuur kan de beslissingen, vermeld in artikel 3, alleen nemen op basis van een gemotiveerde integriteitsbeoordeling waaruit blijkt dat er een aanwijsbaar ernstig risico, gebaseerd op feiten, omstandigheden of redelijke vermoedens, bestaat dat het recht, toegekend via de administratieve rechtshandeling, wordt misbruikt of zal worden misbruikt om een van volgende acties te plegen: a) toelaten dat uit eerder gepleegde sanctioneerbare feiten verkregen voordelen, al dan niet financieel van aard, worden benut;b) sanctioneerbare feiten. Bij de integriteitsbeoordeling wordt rekening gehouden met de ernst van de feiten en de relatie van de houder of aanvrager van het recht tot de sanctioneerbare feiten, in het bijzonder: 1° de wijze waarop hij bij de sanctioneerbare feiten is betrokken;2° het feit of hij direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan een rechtspersoon die de sanctioneerbare feiten heeft begaan;3° het feit of een derde die, de facto of de jure, een dominante positie tegenover hem inneemt, sanctioneerbare feiten heeft gepleegd. § 2. Het integriteitsonderzoek en de integriteitsbeoordeling hebben alleen betrekking op de natuurlijke en rechtspersonen die de begunstigde zijn van het recht, vermeld in artikel 3, of de gekende of de vermoedelijke lastgever van de voormelde begunstigde.
Onder gekende of vermoedelijke lastgever worden begrepen: 1° natuurlijke personen of rechtspersonen die direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan de betrokkene;2° elke andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in rechte betrokken is bij de vestiging of uitbating.
Art. 6.Het integriteitsonderzoek en de integriteitsbeoordeling voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° ze zijn niet discriminatoir;2° ze zijn duidelijk, ondubbelzinnig en objectief;3° ze gebeuren op een transparante wijze. Afdeling 2. - Bepalingen over het integriteitsonderzoek
Art. 7.Het bevoegde openbaar bestuur of de DIOB voeren het integriteitsonderzoek uit.
Als een openbaar bestuur over onvoldoende informatie beschikt om een omvattend integriteitsonderzoek uit te voeren, kan het een adviesvraag stellen aan de DIOB. Het integriteitsonderzoek wordt uitgevoerd onder het gezag en de verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur of, in voorkomend geval, de DIOB. Het openbaar bestuur of de DIOB zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die bij het integriteitsonderzoek worden betrokken.
Om mogelijke of lopende vooronderzoeken in strafzaken te vrijwaren, brengt het openbaar bestuur het Openbaar Ministerie op de hoogte van zijn voornemen om een integriteitsonderzoek in te stellen. Het Openbaar Ministerie beschikt over een vervaltermijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving om bezwaar in te stellen tegen het instellen van een integriteitsonderzoek.
Wanneer het Openbaar Ministerie binnen de vervaltermijn van dertig dagen bezwaar aantekent kan het openbaar bestuur geen integriteitsonderzoek opstarten. Wanneer na het verstrijken van de vervaltermijn een integriteitsonderzoek is opgestart kan het Openbaar Ministerie alsnog de stopzetting ervan vragen.
Art. 8.§ 1. Onverminderd de regelgeving die van toepassing is op het verstrekken van informatie door de volgende instanties, kan het bevoegde openbaar bestuur in het kader van het integriteitsonderzoek tot die instanties een verzoek tot mededeling van persoonsgegevens en informatie richten: 1° de geïntegreerde politie, vermeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, voor de gegevens die door de politiediensten zijn verwerkt;2° het centraal strafregister, vermeld in artikel 594 van het Wetboek van Strafvordering;3° de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bedoeld in de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, voor de gegevens die door die diensten zijn verwerkt;4° de Cel voor financiële informatieverwerking bedoeld in de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, voor de gegevens die zijn gemeld aan het Openbaar Ministerie op basis van artikel 82, § 2, van de voormelde wet;5° de Algemene Administraties van de fiscaliteit, de Bijzondere Belastinginspectie en de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën, voor de volgende gegevens: a) de openstaande fiscale schulden;b) de aangiftes van veroordelingen en vastgestelde inbreuken op de fiscale wetten die onder hun bevoegdheid vallen;c) de kadastrale gegevens;6° de sociale inspectiediensten, voor de volgende gegevens: a) de openstaande sociale schulden;b) de aangiftes van veroordelingen;c) de vastgestelde inbreuken op de wetten die onder hun bevoegdheid vallen;7° de economische inspectie, voor de volgende gegevens: a) de gegevens uit de Kruispuntbank van Ondernemingen en het UBO-register;b) veroordelingen;c) de vastgestelde inbreuken op de wetten die onder haar bevoegdheid vallen;8° de Dienst Vreemdelingenzaken, voor de veroordelingen en de vastgestelde inbreuken op de wetten die onder zijn bevoegdheid vallen;9° het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, voor de veroordelingen en de vastgestelde inbreuken op de wetten die onder zijn bevoegdheid vallen;10° het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, voor de veroordelingen en de vastgestelde inbreuken op de wetten die onder zijn bevoegdheid vallen;11° het European Criminal Records Information System;12° de Vlaamse Inspectiediensten, vermeld in artikel 2, 31°, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;13° de beboetingsinstanties, vermeld in het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, en de entiteit, vermeld in artikel 77 van het voormelde decreet;14° de openbare besturen die bevoegd zijn voor de toekenning van het recht, vermeld in artikel 3 van dit decreet;15° gemeentelijke, intergemeentelijke en provinciale inspectiediensten die belast zijn met de handhaving van Vlaamse regelgeving. Het bevoegde openbaar bestuur motiveert het verzoek, vermeld in het eerste lid, en vermeldt daarbij al de volgende gegevens: 1° de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het voorwerp uitmaakt van het verzoek;2° de context van het verzoek;3° de doelstelling van de aanwending van de gegevens die worden verkregen door het verzoek. De instanties, vermeld in het eerste lid, 12° tot en met 14°, die deel uitmaken van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I.3, 1°, a) tot en met f), van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten, beantwoorden een informatieverzoek van een openbaar bestuur en delen de gevraagde gegevens mee. § 2. Onverminderd de regelgeving die van toepassing is op het verstrekken van informatie door de gerechtelijke overheden, kan het bevoegde openbaar bestuur in het kader van het integriteitsonderzoek tot de gerechtelijke overheden een verzoek tot mededeling van persoonsgegevens en informatie richten.
De mededeling, aanwending en verwerking van de gegevens die afkomstig zijn van de gerechtelijke overheden, mogen geen afbreuk doen aan de uitoefening van de strafvordering. § 3. Het bevoegde openbaar bestuur kan bij de uitvoering van het integriteitsonderzoek alle publiek toegankelijke informatiebronnen gebruiken. § 4. Het bevoegde openbaar bestuur kan de gegevens die met toepassing van paragraaf 1 tot en met 3 zijn verkregen, alleen verwerken voor het doel waarvoor het verzoek is ingediend. § 5. De Vlaamse Regering sluit een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten als vermeld in artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen over de mededeling van persoonsgegevens en informatie door: 1° de instanties, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 11° ;2° de gerechtelijke overheden, vermeld in paragraaf 2. § 6. De nadere regels ter uitvoering van dit artikel worden bepaald door de Vlaamse Regering. Afdeling 3. - Specifieke bepaling voor de integriteitsbeoordeling
Art. 9.De integriteitsbeoordeling vermeldt geen gegevens waarvan de mededeling schade zou kunnen toebrengen aan een van de volgende aspecten: 1° de verdediging van de onschendbaarheid van het nationale grondgebied en van de militaire defensieplannen;2° de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten;3° de inwendige veiligheid van de Staat, met inbegrip van het domein van de kernenergie, en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde;4° de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen;5° het wetenschappelijk en economisch potentieel van het land of elk ander fundamenteel belang van de Staat;6° de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland;7° de werking van de besluitvormingsorganen van de Staat;8° de bescherming van de bronnen;9° het geheim van een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek;10° een rechtmatig economisch, financieel of commercieel belang van een openbaar bestuur;11° het vertrouwelijke karakter van de internationale betrekkingen van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;12° rechtmatige commerciële en industriële belangen;13° de bescherming van de privacy van derden. HOOFDSTUK 4. - Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen
Art. 10.De Vlaamse Regering sluit een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten als vermeld in artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, over de deelname aan de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen, die is opgericht bij de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen.
In het samenwerkingsakkoord, vermeld in het eerste lid, worden geregeld: 1° de opdracht van DIOB;2° de werking, met name de procedure voor de adviesaanvraag en de adviesverlening;3° de toegang tot persoonsgegevens bij de relevante overheidsdiensten;4° de nationale en internationale samenwerking;5° de uitwisseling van gegevens met de nutsbedrijven en distributienetbeheerders;6° de geheimhouding;7° de bescherming van persoonsgegevens;8° het centraal register, vermeld in artikel 15;9° de personeelssamenstelling;10° de financiering. HOOFDSTUK 5. - Uitwisseling van gegevens met de nutsbedrijven en distributienetbeheerders
Art. 11.Een openbaar bestuur kan met de nutsbedrijven en distributienetbeheerders een protocol sluiten om nuttige gegevens te kunnen inwinnen in het kader van de uitvoering van integriteitsbeoordelingen. De voormelde gegevens kunnen alleen ingewonnen worden als dat noodzakelijk is voor het integriteitsonderzoek in kwestie.
In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° nutsbedrijven: de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening instaan voor de levering van water;2° distributienetbeheerders: de netbeheerders, vermeld in artikel 2, 11°, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, en de beheerder van het aardgasvervoersnet, vermeld in artikel 1, 13°, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen. HOOFDSTUK 6. - Geheimhouding
Art. 12.Overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek zijn de personeelsleden van het openbaar bestuur die belast zijn met het integriteitsonderzoek, voor de handelingen die ze stellen ter uitvoering van dat onderzoek, gehouden aan het beroepsgeheim. De persoon die het voormelde beroepsgeheim schendt, wordt gesanctioneerd met de straffen, vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek.
Art. 13.§ 1. Buiten het geval waarin ze worden opgeroepen om in rechte te getuigen in strafzaken, of voor een parlementaire onderzoekscommissie, zijn de leden van het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen en alle personeelsleden van het openbaar bestuur die kennis krijgen van persoonsgegevens en informatie die werd verzameld met het oog op het uitvoeren van integriteitsbeoordelingen gebonden door het beroepsgeheim, vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek. Zij mogen aan geen enkele persoon of autoriteit gegevens bekendmaken waarvan ze bij de uitoefening van de bevoegdheden krachtens dit decreet, in kennis zijn gesteld.
De geheimhoudingsplicht, vermeld in het eerste lid, blijft bestaan als de personen, vermeld in het eerste lid, het openbaar bestuur hebben verlaten of de medewerking hebben stopgezet. § 2. Inbreuken op de bepalingen, vermeld in paragraaf 1, worden bestraft met een gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en een geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen. HOOFDSTUK 7. - De bescherming van persoonsgegevens
Art. 14.Bij de uitvoering van een integriteitsonderzoek en de integriteitsbeoordeling is de verwerking van persoonsgegevens beperkt tot de volgende categorieën: 1° de voor- en achternaam, het adres, de geboortedatum, de geboorteplaats, de woon- en verblijfplaats of de plaats van vestiging van de betrokkene;2° de voor- en achternaam, het adres, de geboortedatum, de geboorteplaats, de woon- en verblijfplaats of de plaats van vestiging van degene door wie de betrokkene zich laat vertegenwoordigen;3° het Rijksregisternummer van de personen, vermeld in punt 1° en 2° ;4° het nummer van een officieel identificatiedocument, uitgereikt door een overheid;5° de financiële, administratiefrechtelijke en gerechtelijke gegevens;6° de naam, maatschappelijke zetel en het ondernemingsnummer van de rechtspersonen die het voorwerp uitmaken van een integriteitsonderzoek;7° de gegevens waarop de beslissing, vermeld in artikel 3, is gesteund;8° de met redenen omklede beslissing van het openbaar bestuur met betrekking tot de beslissing, vermeld in artikel 3;9° de gegevens uit de publiek toegankelijke informatiebronnen, vermeld in artikel 8, § 3;10° de gegevens van nutsbedrijven en distributienetbeheerders, vermeld in artikel 11.
Art. 15.Er wordt een centraal register bijgehouden van de natuurlijke personen of rechtspersonen die het voorwerp uitmaken of hebben uitgemaakt van een integriteitsonderzoek.
Het openbaar bestuur dat zelf een integriteitsonderzoek voert meldt dit aan DIOB zodat dit opgenomen wordt in het register.
Het centraal register, vermeld in het eerste lid, is bedoeld om het beheer van de integriteitsonderzoeken te verzekeren.
Art. 16.Elk openbaar bestuur houdt een lijst bij die al de volgende gegevens bevat: 1° de rechtspersonen of natuurlijke personen, instanties, autoriteiten of diensten waarvan de gegevens afkomstig zijn die worden verwerkt in het kader van het integriteitsonderzoek;2° de geraadpleegde gegevensbanken;3° de naam, de maatschappelijke zetel en het ondernemingsnummer van de rechtspersonen die het voorwerp uitmaken van een integriteitsonderzoek;4° de gegevens waarop de beslissing, vermeld in artikel 3, is gesteund;5° de gemotiveerde beslissing van het openbaar bestuur over de beslissing, vermeld in artikel 3. De lijst, vermeld in het eerste lid, wordt ter beschikking gehouden van de gegevensbeschermingsautoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens.
Art. 17.Het openbaar bestuur verwerkt het rijksregisternummer en het unieke ondernemingsnummer van de natuurlijke en rechtspersonen in het kader van de toepassing van artikel 3 uitsluitend om tot een gemotiveerde integriteitsbeoordeling te komen.
Bij de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: 1° de categorieën van personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens worden door de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, door de verwerker aangewezen, met een beschrijving van hun functie bij de verwerking van de gegevens in kwestie;2° de lijst van categorieën van personen, vermeld in punt 1°, wordt door de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, de verwerker ter beschikking van de gegevensbeschermingsautoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens gesteld;3° de categorieën van personen, vermeld in punt 1°, respecteren het vertrouwelijke karakter van de persoonsgegevens op grond van een wettelijke of reglementaire verplichting of een gelijkwaardige contractuele bepaling;4° er worden passende technische en organisatorische maatregelen genomen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen accidentele of ongeoorloofde vernietiging, tegen toevallig verlies en tegen wijziging of andere ongeoorloofde verwerking van dergelijke gegevens;5° er worden logbestanden aangelegd voor het beheersysteem en ten minste voor de volgende handelingen: verzameling, wijziging, raadpleging, communicatie, inclusief overdrachten, interconnectie en verwijdering. De logbestanden, vermeld in het tweede lid, 5°, worden gebruikt voor de volgende doeleinden: 1° om de reden, de datum en het tijdstip van de handelingen, vermeld in het tweede lid, 5°, vast te stellen;2° om de categorieën personen die de persoonsgegevens hebben geraadpleegd en de identiteit van de persoon die de gegevens heeft bekeken, vast te stellen;3° om de systemen vast te stellen die de persoonsgegevens hebben meegedeeld;4° om de categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens vast te stellen en, als dat mogelijk is, de identiteit van de ontvangers van de persoonsgegevens. De logbestanden, vermeld in het tweede lid, 5°, worden drie jaar bewaard.
De bevoegde functionarissen voor gegevensbescherming zien erop toe dat dit beleid wordt gevolgd.
De Vlaamse Regering kan aanvullende garanties bepalen.
Art. 18.§ 1. Het dossier dat een openbaar bestuur heeft aangelegd om tot een integriteitsbeoordeling te komen, bevat al de volgende elementen: 1° de gegevens die worden gevraagd en verkregen met toepassing van artikel 8;2° de gegevens die in het kader van de adviesaanvraag moeten worden verstrekt aan de DIOB;3° de beslissing van de DIOB over de ontvankelijkheid van de aanvraag;4° de motivatie voor het te beschermen belang, vermeld in artikel 9;5° het gemotiveerde advies;6° de gegevens, vermeld in artikel 16, 1°. Het dossier, vermeld in het eerste lid, is alleen toegankelijk of kan alleen geraadpleegd worden door de leden die door het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3, te nemen, worden aangewezen op basis van de nood om er kennis van te nemen. § 2. Het dossier dat door een openbaar bestuur wordt aangelegd om tot een integriteitsbeoordeling te komen, wordt door het openbaar bestuur gearchiveerd onmiddellijk nadat het openbaar bestuur een beslissing als vermeld in artikel 3 heeft genomen of heeft besloten dat er geen aanleiding is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen.
De gegevens die conform het eerste lid zijn gearchiveerd, zijn alleen toegankelijk: 1° voor het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen, op basis van een specifieke motivering in het kader van de verdediging in rechte of een belangrijke missie van openbaar belang;2° voor de gerechtelijke overheden in het kader van de opsporing en vervolging van misdrijven. Het dossier, vermeld in het eerste lid, wordt vernietigd zes jaar na de archivering, vermeld in het eerste lid. De met het dossier corresponderende gegevens worden gelijktijdig geschrapt uit de lijst bedoeld in artikel 16.
Art. 19.Het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen, is de verwerkingsverantwoordelijke voor alle persoonsgegevens en informatie die in het kader van een integriteitsonderzoek worden verzameld.
Het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen, neemt de gepaste technische en organisatorische maatregelen om te verzekeren dat de toegang tot de gegevens en de verwerkingsmogelijkheden beperkt wordt tot wat de personen nodig hebben voor de uitoefening van hun functie of voor de behoeften van de dienst.
Het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 te nemen, neemt de gepaste technische of organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen tegen: 1° toevallige of ongeoorloofde vernietiging van de persoonsgegevens;2° toevallig verlies van de persoonsgegevens;3° de wijziging of iedere andere niet-toegelaten verwerking van de persoonsgegevens. De Vlaamse Regering bepaalt daartoe de nadere modaliteiten.
Art. 20.§ 1. Onverminderd artikel 14 en 16 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en in afwijking van artikel 14 tot en met 18 van de algemene verordening gegevensbescherming en als artikel 14, lid 5, b), c) of d), van de voormelde verordening niet kan worden ingeroepen, kunnen de rechten van de betrokkenen worden overgedragen, beperkt of uitgesloten als de toepassing ervan de goede uitvoering van het integriteitsonderzoek en het opstellen van de integriteitsbeoordeling zou schaden.
De afwijkingen, vermeld in het eerste lid, gelden minstens gedurende de per ode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een integriteitsonderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden die worden uitgevoerd door het openbaar bestuur en gelden maximaal tot het ogenblik waarop een beslissing als vermeld in artikel 3 wordt genomen. § 2. De beperkingen van de rechten van de betrokkene, vermeld in paragraaf 1, doen geen afbreuk aan de specifieke rechten die aan de betrokkene zijn toegekend door of krachtens de wet in het kader van bepaalde geschilprocedures of administratieve procedures.
Art. 21.In dit artikel worden verstaan onder functionaris voor gegevensbescherming: de personen die binnen de respectieve overheidsinstanties of entiteiten zijn aangeduid als functionaris voor gegevensbescherming of als data protection officer.
Het verzoek om de rechten, vermeld in artikel 14 tot en met 18 en 21 van de algemene verordening gegevensbescherming, uit te oefenen, voor de verwerking van persoonsgegevens door het orgaan van het openbaar bestuur dat bevoegd is om een beslissing als vermeld in artikel 3 van dit decreet, te nemen, wordt gericht aan de functionaris voor gegevensbescherming bij het openbaar bestuur.
De functionaris voor gegevensbescherming geeft aan de verzoeker, vermeld in het tweede lid, een ontvangstmelding.
De functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene onmiddellijk schriftelijk en in elk geval binnen dertig dagen nadat de functionaris voor gegevensbescherming het verzoek, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, over elke weigering of beperking van het recht, vermeld in het tweede lid, en ook over de redenen van de weigering of beperking. De informatie over de weigering of de beperking kan worden weggelaten als het meedelen ervan de goede uitvoering van het integriteitsonderzoek en het opstellen van de integriteitsbeoordeling zou schaden. De functionaris voor gegevensbescherming vermeldt de feitelijke of juridische redenen waarop zijn beslissing berust. De inlichtingen worden ter beschikking gesteld van de gegevensbeschermingsautoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens.
Als dat nodig is op basis van de complexiteit van de verzoeken en het aantal verzoeken, vermeld in het tweede lid, kan de termijn, vermeld in het vierde lid, worden verlengd met zestig dagen. Binnen dertig dagen nadat de functionaris voor gegevensbescherming het verzoek, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, informeert de functionaris voor gegevensbescherming de betrokkene over de voormelde verlenging en de reden van het uitstel.
De functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene op de hoogte van de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de gegevensbeschermingsautoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens en om een beroep in rechte in te stellen. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 22.De Vlaamse Regering evalueert dit decreet twee jaar na de datum van de inwerkingtreding ervan.
Art. 23.De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 22 december 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, G. RUTTEN De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1835 - Nr.1 - Verslag : 1835 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1835 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 20 december 2023.