gepubliceerd op 08 april 2004
Decreet betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid
11 MAART 2004. - Decreet betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° de regering : de Waalse regering;2° de intercommunale : de intercommunale die als maatschappelijk doel de economische of sociale ontwikkeling heeft;3° de maatschappij : de maatschappij of de dochtermaatschappij opgericht op grond van het decreet van 6 mei 1999 tot wijziging van hoofdstuk V van de wet van 2 april 1962 tot oprichting van een federale investeringsmaatschappij en gewestelijke investeringsmaatschappijen, om door middel van een gedelegeerde opdracht dan wel voor eigen rekening op te treden in het kader van de uitvoering van dit decreet en diens maatschappelijk doel;4° de operatoren inzake economische ontwikkeling : de intercommunales voor economische ontwikkeling en de maatschappij;5° de inrichting : de handelingen en werken die uitgevoerd worden op gronden of aan gebouwen om ze te ontsluiten voor economische bedrijvigheid of om de vestiging van bedrijfsactiviteiten te begunstigen, meer bepaald door diensten of activiteiten gezamenlijk aan te bieden of ter beschikking te stellen;6° de handelswaarde : de marktwaarde die verkregen zou worden door het goed te koop te stellen, te huur aan te bieden of door afstand van zakelijke rechten in normale bekendmakingsomstandigheden bij een voldoende toeloop van gegadigden;7° het doorgangsgebouw : pand dat als tijdelijke bedrijfsruimte dient voor één of meerdere ondernemingen die zich nog in de opstartfase bevinden;8° het ondersteunende dienstencentrum : het pand waarin meerdere ondernemingen of hun personeel over gemeenschappelijke ondersteunende diensten en uitrustingen beschikken die hun creatie, vestiging en totstandkoming dienen te begunstigen;9° de incubator : het doorgangsgebouw waarin meerdere ondernemingen of hun personeel over gemeenschappelijke ondersteunende diensten en uitrustingen beschikken, evenals over productie-instrumenten die hun creatie, vestiging en totstandkoming dienen te begunstigen. HOOFDSTUK II. - Onteigeningen
Art. 2.Om de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen kunnen het Gewest, de gemeenten en de intercomunales panden onteigenen die noodzakelijk zijn voor de inrichting van ruimten waar bedrijfsactiviteiten tot stand dienen te komen, om hun vestiging te bevorderen of de uitbreiding van bestaande activiteiten mogelijk te maken.
Art. 3.De onteigenende overheid die een onteigeningsbesluit aanvraagt, richt een verzoek aan de regering waarin het openbaar nut van het in overweging genomen project omschreven wordt.
Daarin worden minstens vermeld : 1° een onteigeningsplan met de omtrek van de betrokken panden, de identiteitsopgave van de eigenaars en de oppervlakte van hun goed, opgemaakt volgens de aanwijzingen van het kadaster;2° een overzicht van de feitelijke toestand;3° een omschrijving van de voorgenomen bedrijfsactiviteiten;4° een plan voor de vestiging met opname van het tracé van de wegen en de kenmerken van de voornaamste vooropgestelde inrichtingen en, in voorkomend geval, de fasering en de eventuele aansluitingen, evenals de verschillende gebieden die bestemd zijn voor specifieke bedrijfsactiviteiten;5° een verslag ter verantwoording van de economische, sociale en ecologische impact wat betreft de potentialiteiten inzake intermodaal verkeer;6° een raming van de kostprijs van de te verwezenlijken inrichtingen;7° een analyse van de boekhouding van het projet ten aanzien van de vigerende plannen en schema's van aanleg. De regering kan de in het eerste lid vermelde opsomming aanvullen en de inhoud van de stukken die bij de aanvraag gevoegd moeten worden, het aantal exemplaren van het dossier dat erin vervat dient te zijn, evenals de schaal van de plannen aanvullen.
Indien de uitwerking van een stedenbouwkundig en ecologisch bestek vereist is overeenkomstig het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de stukken opgesomd in de punten 2°, 3°, 4° en 7° van het tweede lid uitgewerkt waarbij rekening gehouden wordt met de nuttige bestanddelen die in het vooraf door de regering goedgekeurde bestek opgenomen zijn.
Art. 4.De aanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst gericht aan de leidend ambtenaar van de diensten van de Waalse Regering die hij daartoe aanwijst, hierna « de leidend ambtenaar » genoemd.
Indien de leidend ambtenaar meent dat de aanvraag volledig is of dat ze het mogelijk maakt om met perfecte kennis van zaken te beslissen, richt hij een bericht van ontvangst bij ter post aangetekend schrijven binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag aan de onteigenende overheid.
Bij ontstentenis richt hij een bij ter post aangetekend schrijven aan de onteigenende overheid waarbij hij om de ontbrekende inlichtingen verzoekt. Binnen de vijftien dagen na de ontvangst ervan richt de leidend ambtenaar bij ter post aangetekend schrijven een bericht van ontvangst aan de onteigenende overheid.
In dezelfde termijn als die waarin hij het bericht van ontvangst aan de onteigenende overheid overmaakt, richt de leidend ambtenaar bij ter post aangetekend schrijven een afschrift van de aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen van elke betrokken gemeente, behalve indien zij de onteigenende overheid is, aan de bevoegde gemachtigd ambtenaar bedoeld in artikel 3 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en aan elke dienst, commissie of overheid die hij gepast acht te raadplegen.
Art. 5.Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 4, vierde lid, onderwerpt de gemeente ze aan een openbaar onderzoek. Dat onderzoek wordt aangekondigd zowel bij openbare aanplakking als bij bericht in de bladzijden voor plaatselijk nieuws van drie Frans- of Duitstalige dagbladen, al naar gelang. Indien er een gemeentelijke nieuwsbrief of een kosteloos aan de bevolking verspreid reclameblad bestaat, wordt het bericht daarin opgenomen.
De aanvraag wordt op het gemeentehuis ingediend, ter inzage door het publiek tijdens een termijn van dertig dagen, waarvan aanvang en einde in de aanplakkingen en de berichten worden vermeld. Die termijn wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus.
Uiterlijk de dag van de opening van het openbaar onderzoek richt de gemeente bij ter post aangetekend schrijven een schrijven waarmee elke persoon zoals geïdentificeerd op het bij het verzoek gevoegde onteigeningsplan, die onteigend dient te worden, verwittigd wordt.
De bezwaren en de opmerkingen worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen binnen de termijn van dertig dagen bedoeld in het tweede lid.
Art. 6.Binnen de vijftien dagen na afsluiten van het openbaar onderzoek maakt het college van burgemeester en schepenen bij ter post aangetekend schrijven de ingediende bezwaren en opmerkingen, een proces-verbaal ter afsluiting van het onderzoek en het eventueel door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 7, eerste lid, uitgebracht advies aan de leidend ambtenaar over. Hij deelt een afschrift van dezelfde documenten aan de onteigenende overheid mee.
Art. 7.Behalve indien de onteigenende overheid de gemeente is, brengt de gemeenteraad een advies uit binnen de termijn van het openbaar onderzoek. Bij ontstentenis wordt dat geacht gunstig te zijn.
Binnen de vijfendertig dagen na ontvangst van de aanvraag richt de gemachtigd ambtenaar bedoeld in artikel 4, vierde lid, zijn advies betreffende het project bij ter post aangetekend schrijven aan de leidend ambtenaar. Bij ontstentenis wordt dat geacht gunstig te zijn.
De diensten, commissies en overheden die geraadpleegd worden richten bij ter post aangetekend schrijven richten hun advies betreffende het project aan de leidend ambtenaar binnen de vijfendertig dagen na ontvangst van de aanvraag die hen gericht wordt, overeenkomstig artikel 4, derde lid. Bij ontstentenis wordt dat geacht gunstig te zijn.
Art. 8.De wijzigingen die aangebracht kunnen worden in de aanvraag na het openbaar onderzoek moeten uit de bezwaren en de opmerkingen die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek of de adviezen van de geraadpleegde overheden voortvloeien. Die wijzigingen kunnen evenwel niet tot gevolg hebben dat de omtrek van de vooropgestelde onteigeningen uitgebreid wordt zonder de toestemming van de eigenaar van het goed dat betrokken is bij de vooropgestelde uitbreiding.
Art. 9.Binnen de honderdtwintig dagen na ontvangst van het volledige dossier na het openbaar onderzoek richt de leidend ambtenaar een samenvattend verslag van de geuite bezwaren, opmerkingen en adviezen aan de regering. Daarbij voegt hij zijn advies en een voorstel van besluit.
Indien hij de aanvraag inwilligt, geeft de regering het onteigeningsbesluit af waarbij het onteigeningsplan wordt gevoegd binnen de dertig dagen na ontvangst van het voorstel van besluit.
Het onteigeningsbesluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 10.De wegen die de bij het onteigeningsbesluit bedoelde onroerende goeden doorkruisen, ondergaan een bestemmingsverandering.
De openbare en privé-erfdienstbaarheden die die onroerende goeden belasten, vervallen. De onteigenende overheid wordt ermee belast een alternatief voor het tracé voor te stellen.
Onmiddellijk na hun voorlopige oplervering worden de openbare wegen die worden opgericht in het kader van de aanleg van de ruimte voor bedrijfsactiviteiten door de gemeente op wiens grondgebied ze zich bevinden, overgenomen.
Art. 11.Het recht van wederafstand bedoeld bij artikel 23 van de wet van 17 april 1835 kan niet worden ingeroepen.
Art. 12.De comités voor de aankoop van onroerende goederen ingericht bij de Federale overheidsdienst Financiën, hierna de aankoopcomités genoemd, kunnen worden belast met de verrichting van alle aankopen en met de uitoefening van de vervolging, evenals met het leiden van de onteigeningsprocedures van onroerende goeden te verrichten overeenkomstig artikel 2.
De voorzitters van de aankoopcomités zijn bevoegd om de onteigenende overheid in rechte te vertegenwoordigen.
Art. 13.Indien er niet een beroep wordt gedaan op het aankoopcomité, legt de onteigenende overheid elk aanbod dat hij in der minne of in rechte wil voorstellen, voor aan het visum van dat comité. Het ontwerp-aanbod wordt vergezeld van een verantwoordend verslag.
Het comité geeft kennis van zijn visum of van zijn weigering om zijn visum te verlenen binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst van het dossier dat het ontwerp-aanbod inhoudt. Indien nodig kan die termijn worden verlengd met één maand op vraag van het comité.
Indien het visum geweigerd wordt, bepaalt het comité het maximumbedrag van het aanbod. Het motiveert dat bedrag. Het visum wordt geacht toegekend te zijn indien het comité de termijn bepaald in het tweede lid laat verstrijken.
Art. 14.Onteigeningen die achtereenvolgens gedecreteerd worden om een ruimte in te richten voor bedrijfsactiviteiten worden voor de raming van de waarde van de onteigende goeden beschouwd als één geheel op datum van het eerste onteigeningsbesluit.
Art. 15.Bij de beoordeling van de waarde van het onteigende goed wordt geen rekening gehouden met meerwaarde voortvloeiende uit : 1° ofwel de insluiting ervan in een ruimte van grotere omvang voor de aanleg van bedrijfsactiviteiten;2° ofwel met de inrichtingen die aangebracht worden aan het goed tijdens de periode van voorlopige inhuurneming bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;3° ofwel de aanleg van goeden voor bedrijfsactiviteiten of ten gevolge van projecten voor de aanleg van die goeden, na bekendmaking van het besluit bedoeld in het tweede lid van artikel 9;4° ofwel voorschriften van de plannen en schema's van aanleg waarvan de goedkeuring of de herziening overeenkomstig het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium noodzakelijk was om de inrichting, bedoeld bij de onteigening, van ruimten voor bedrijfsactiviteiten te kunnen inrichten, om hun vestiging te begunstigen of de uitbreiding van bestaande activiteiten of handelingen en werkingen strijdig met de voorschriften van die plannen of schema's te begunstigen, indien die handelingen of werken zijn verricht na afsluiten het openbaar onderzoek voorafgaand aan goedkeuring ervan. HOOFDSTUK III. - Tegemoetkomingen
Art. 16.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de regering subsidies verlenen aan de gemeenten en de intercommunales voor de aankoop, de onteigening en de inrichting van ruimten voor bedrijfsactiviteiten, om hun vestiging te begunstigen en de uitbreiding van bestaande activiteiten mogelijk te maken evenals om de studies te verrichten die noodzakelijk zijn om die verrichtingen door te voeren.
Binnen de perken van de begrotingskredieten en aanvullend kan de regering subsidies verlenen aan de maatschppij voor de aankoop en de inrichting van ruimten voor bedrijfsactiviteiten, om hun vestiging te begunstigen en de uitbreiding van bestaande activiteiten mogelijk te maken evenals om de studies te verrichten die noodzakelijk zijn om die verrichtingen door te voeren.
De waarborg van het Gewest kan verbonden worden aan de gehele of gedeeltelijke terugbetaling in hoofdsom, intresten en bijkomende kosten van de leningen of obligaties waarop ingeschreven is wegens de doorvoering van de verrichtingen bedoeld in het eerste en het tweede lid. § 2. De maatschappij evenals de gemeente of de intercommunale dienen, indien ze geen onteigening doorgevoerd hebben overeenkomstig hoofdstuk II, een dossier in dat minstens de bestanddelen bedoeld in artikel 3, 2° tot en met 7°, vervat. § 3. De regering bepaalt de procedure, de vorm, de toekenningsvoorwaarden, de rentevoeten en de berekeningswijzen van de subsidies en de waarborg van het Gewest.
Art. 17.§ 1. De operatoren inzake de economische ontwikkeling zijn vrijgesteld van onroerende voorheffing. § 2. De gemeente, de intercommunale of de maatschappij kunnen enkel een einde maken aan het economisch gebruik van het goed waarvoor zij de subsidie of de waarborg van het Gewest genoten hebben als ze de instemming van de regering hebben, die aan voorwaarden onderhevig kan zijn.
Art. 18.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de regering subsidies verlenen aan de gemeenten, de intercommunales en aan de maatschappij of aan de natuurlijke of rechtspersonen in vereniging met diezelfde gemeenten of intercommunales voor de oprichting van incubatoren, ondersteunende dienstencentra, doorgangsgebouwen of de totstandkoming van ondernemingen die gevestigd worden en gevestigd moeten worden binnen de ruimten voor bedrijfsactiviteiten.
De waarborg van het Gewest kan verbonden worden aan de gehele of gedeeltelijke terugbetaling in hoofdsom, intresten en bijkomende kosten van de leningen of obligaties waarop ingeschreven is wegens de verrichtingen bedoeld in het eerste lid.
De regering bepaalt de vorm, de toekenningsvoorwaarden, de rentevoeten en de berekeningswijzen van de subsidies en de waarborg van het Gewest. Hij stelt eveneens de modaliteiten vast voor de vereniging tussen de natuurlijke of de rechtspersonen en de gemeenten, de intercommunales of de maatschappij waarbij hij laatstgenoemden de hogere beslissingsmacht toekent. § 2. De terbeschikkingstelling van de gemeenschappelijke diensten en uitrustingen door de incubatoren en de dienstencentra bedoeld in paragraaf 1 gebeurt tegen marktprijs. § 3. De regering kan volgens de door hem bepaalde modaliteiten bijdragen tot de werking van de incubatoren, de ondersteunende dienstencentra of de doorgangsgebouwen bedoeld in paragraaf 1. HOOFDSTUK IV. - Financiering
Art. 19.De maatschappij kan door de regering ermee belast worden om voor rekening van de gemeenten en de intercommunales de aankoop, de onteigening of de inrichting van ruimtes te financieren bestemd voor bedrijfsactiviteiten, om hun vestiging te begunstigen, om de uitbreiding van bestaande activiteiten mogelijk te maken, evenals voor de studies die noodzakelijk zijn voor de doorvoering van die verrichtingen. HOOFDSTUK V. - Terbeschikkingstelling Afdeling 1. - Wijzen van terbeschikkingstelling
Art. 20.De krachtens dit decreet aangekochte, onteigende of ingerichte onroerende goeden worden ter beschikking gesteld van gebruikers of economische tussenpersonen door middel van verkoop, verhuur of afstand van zakelijke rechten. Afdeling 2. - Verkoop
Art. 21.§ 1. De overeenkomst waarbij de terbeschikkingstelling door middel van verkoop wordt vastgesteld houdt in : 1° een clausule waarin de bedrijfsactiviteit omschreven wordt die op of in het pand wordt beoefend;2° een clausule waarin de werkgelegenheidseisen worden vastgelegd;3° een clausule waarin het minimumbedrag van de door te voeren investeringen wordt vastgelegd;4° een clausule volgens welke de gebruiker of de economische tussenpersoon zich ertoe verbindt de vigerende milieuwetgeving na te leven;5° een clausule krachtens welke de gebruiker of de economische tussenpersoon, indien hij niet zelf het terbeschikkingsgesteld goed gebruikt, zich ertoe verbindt dezelfde clausules in de tussenkomende overeenkomst voor de terbeschikkingstelling in te sluiten;6° een clausule volgens welke de oorspronkelijke verkopen het goed terug kan kopen indien de bedrijfsactiviteit bedoeld onder 1° beëindigd wordt of indien de punten 1° tot en met 5° niet worden nageleefd. § 2. Mits instemming, eventueel onder voorwaarden, van de oorspronkelijke verkoper kan de gebruiker of de economische tussenpersoon zakelijke rechten op het pand terugverkopen, huren of afstaan, waarbij de overeenkomst de clausules opgesomd in paragraaf 1 opneemt. § 3. Indien de bedrijfsactiviteit beëindigd wordt of indien verschillende clausules opgesomd in paragraaf 1 niet nageleefd worden, kan de oorspronkelijke verkoper na een ingebrekestelling die zonder gevolg is gebleven tijdens meer dan één maand, het pand wederaankopen.
De wederaankoop van de grond gebeurt tegen de oorspronkelijke verkoopprijs door het Gewest, de gemeente, de intercommunale of de maatschappij, al naar gelang de schommelingen van de index der consumptieprijzen. Gesteld dat die prijs hoger zou zijn dan de handelswaarde van de grond, gebeurt de wederaankoop tegen die laatste waarde. De gebouwen die toebehoren aan de gebruiker of de economische tussenpersoon, met uitsluiting van de panden door bestemming en van de roerende goeden, worden tegen handelswaarde wederaangekocht. Indien de handelswaarde hoger is dan de kostprijs in rekening gebracht maar verminderd met de afschrijvingen die toegelaten zijn in de inkomstenbelasting, gebeurt de wederaankoop tegen die laatste prijs.
De handelswaarde en de kostprijs worden bepaald door het aankoopcomité. Afdeling 3. - Huur en afstand van zakelijke rechten
Art. 22.§ 1. De overeenkomst waarbij de terbeschikkingstelling door huur of afstand van zakelijke rechten wordt vastgesteld, houdt in : 1° een clausule waarin de bedrijfsactiviteit, beoefend op of in het pand, omschreven wordt;2° een clausule waarin de werkgelegenheidseisen worden vastgelegd;3° een clausule waarin het minimumbedrag van de door te voeren investeringen wordt vastgelegd;4° een clausule volgens welke de gebruiker of de economische tussenpersoon zich ertoe verbindt de vigerende milieuwetgeving na te leven;5° een clausule krachtens welke de gebruiker of de economische tussenpersoon, indien hij niet zelf het terbeschikkingsgesteld goed gebruikt, zich ertoe verbindt dezelfde clausules in de tussenkomende overeenkomst voor de terbeschikkingstelling in te sluiten;6° een clausule volgens welke de huurgever of de oorspronkelijke verkoper de overeenkomst kan opzeggen bij beëindiging van de bedrijfsactiviteit bedoeld onder 1° of in geval van niet-naleving van de punten 1° tot en met 5°. § 2. Mits goedkeuring, eventueel onder voorwaarden, van de huurgever of de oorspronkelijke verkoper, kan de gebruiker of de economische tussenpersoon de huurovereenkomst of de overeenkomst voor de afstand van de zakelijke rechten afstaan, waarbij de overeenkomst de clausules opgesomd in paragraaf 1 opneemt. § 3. Bij beëindiging van de bedrijfsactiviteit of in geval van niet-naleving van verschillende clausules opgesomd in paragraaf 1 kan de huurgever of de oorspronkelijke verkoper de huurovereenkomst of de overeenkomst voor de afstand van zakelijke rechten opzeggen na een ingebrekestelling die meer dan één maand lang zonder gevolg is gebleven.
De gebouwen die aan de gebruiker of aan de economische tussenpersoon behoren, met uitsluiting van de roerende goeden, worden tegen verkoopwaarde teruggekocht. Indien de handelswaarde hoger is dan de kostprijs in rekening gebracht, maar verminderd met de afschrijvingen die in inkomstenbelasting toegelaten zijn, gebeurt de wederaankoop tegen die laatste prijs.
De handelswaarde en de kostprijs zoals bedoeld worden bepaald door het aankoopcomité. Afdeling 4. - Evaluatie
Art. 23.§ 1. Het aankoopcomité heeft de hoedanigheid om de verkoop, de huur van hand tot hand van de aangekochte panden, onteigend of ingericht krachtens dit decreet, evenals de afstand van zakelijke rechten op die panden te verrichten. Er kunnen grossen van de akten afgegeven worden. § 2. Indien niet een beroep wordt gedaan op het aankoopcomité, legt het Gewest, de gemeente, de intercommunale of de maatschappij de ontwerp-overeenkomst voor aan het visum van het aankoopcomité.
De ontwerp-overeenkomst wordt vergezeld van een verantwoordend verslag waaruit de evaluatie van de verkoopprijs, de huur of de afstand van zakelijke rechten zoals vooropgesteld van het pand, evenals de specifieke dwingende voorwaarden die ermee gepaard gaan, blijken.
Het comité geeft kennis van zijn visum of van zijn weigering om een visum te verlenen binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst van het dossier waarin de ontwerp-overeenkomst is opgenomen.
In geval van noodzaak kan die termijn met één maand verlengd worden op verzoek van het comité.
Bij weigering van het visum bepaalt het comité de voorwaarden waaronder de ontwerp-overeenkomst gesloten kan worden. Het motiveert die voorwaarden. Het visum is geacht verleend te zijn indien het comité de termijn bedoeld in het tweede lid laat verstrijken. § 3. Het aankoopcomité is ermee belast de verkoopwaarde van het goed te bepalen waarbij de bestanddelen bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, worden vermeld.
Die waarde bestaat uit de minimumprijs van de terbeschikkingstelling van het pand door verkoop, huur of afstand van zakelijke rechten.
Indien het pand ter beschikking wordt gesteld door verkoop binnen een termijn van minder dan drie jaar te rekenen van diens aankoop door het Gewest, de gemeente, de intercommunale of de maatschappij, kan de prijs van de terbeschikkingstelling niet lager zijn dan de oorspronkelijke gemaakte kosten, behalve indien het aankoopcomité vaststelt dat de verkoopwaarde van de panden die als vergelijkingspunten gebruikt worden, gedaald is. HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.De artikelen 30, met uitzondering van paragraaf 2, c., 30bis, 31, 31bis, 32, 32bis en 42 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, zoals gewijzigd bij de wet van 17 augustus 1973, de wet van 3 maart 1976, de wet van 5 augustus 1978, de wet van 12 augustus 1985, het decreet van 15 maart 1990, het decreet van 25 juni 1992 en het decreet van 22 januari 1998 worden opgeheven.
Art. 25.De aankopen, onteigeningen en afstanden van zakelijke rechten verwezenlijkt in het kader van een onteigeningsbesluit dat goedgekeurd is voor de inwerkingtreding van dit decreet blijven onderworpen aan de voor die datum vigerende bepalingen.
Art. 26.De regering bepaalt de datum voor de inwerkingtreding van elke bepaling van dit decreet.
Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 11 maart 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota Zitting 2003-2004.
Stukken van de Raad 631 (2003-2004), nrs. 1 tot en met 12.
Volledig verslag, openbare vergadering van 3 maart 2004.
Bespreking. - Stemming.