Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 maart 2004
gepubliceerd op 08 april 2004

Decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200988
pub.
08/04/2004
prom.
11/03/2004
ELI
eli/decreet/2004/03/11/2004200988/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 MAART 2004. - Decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied

Artikel 1.Om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het Gewest kan de Regering binnen de specifieke perken van de begroting zoals jaarlijks vastgesteld, incentives toekennen aan de grote onderneming die een investeringsprogramma doorvoert dat op bepalende wijze bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling. Die investeringen mogen het evenwicht tussen de economische, maatschappelijke en ecologische component van de duurzame ontwikkeling niet in het gedrang brengen. De incentives moeten noodzakelijk zijn voor de doorvoering van het investeringsprogramma.

Om te oordelen of een investeringsprogramma bepalend is ten opzichte van de duurzame ontwikkeling, neemt de Regering meer bepaald de aard van het investeringsprogramma, diens ontwikkelingsstadium, het activiteitengebied en de economische omgeving waarin de onderneming handelt, in overweging.

Art. 2.De incentives nemen de vorm aan van een investeringspremie, een vrijstelling van de onroerende voorheffing, een waarborg of een combinatie van die verschillende incentivevormen.

Zij worden toegewezen krachtens een eenzijdige beslissing die getroffen wordt na onderhandeling tussen de Regering en de grote onderneming, na raadpleging van de commissie bedoeld in artikel 19. De wijze waarop de incentive toegekend wordt, maakt het voorwerp uit van een overeenkomst gesloten tussen de partijen. De bepalingen van dit lid gelden niet wanneer enkel een waarborg toegekend wordt.

De incentives worden toegekend met inachtneming van de regelgeving van de Europese Gemeenschap en, meer in het bijzonder, in overeenstemming met de multisectorale kaderregeling door de Gemeenschap van de regionale steunmaatregelen ten gunste van grote investeringsprojecten, de richtsnoeren voor de staatssteun in de landbouwsector, de richtsnoeren betreffende de regionale steunmaatregelen met inachtneming van de maximumbedragen vastgesteld bij beslissing van de Europese Commissie tot goedkeuring van de kaart van de voor België in aanmerking komende gebieden en andere gemeenschapsregels die goedgekeurd worden als bepalingen van de artikelen 87 tot en met 89 van het verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap.

Voor eenzelfde investeringsprogramma mag de grote onderneming het voordeel van de incentives bepaald bij dit decreet niet samenvoegen met de steun die zij gekregen heeft krachtens andere gewestelijke decreet- of regelgeving.

De incentives bepaald bij dit decreet mogen samengevoegd worden met de steun uit de Europese structuurfondsen.

Art. 3.§ 1. Voor incentives zoals bepaald bij dit decreet kan in aanmerking komen de grote onderneming die een bedrijfszetel heeft in een ontwikkelingsgebied in het Waalse Gewest en er een investeringsprogramma zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, doorvoert.

Een ontwikkelingsgebied is één van de gebieden bepaald bij de Regering met inachtneming van artikel 87, § 3, punt c., van het verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap en op grond van de regionale steunkaart voor België goedgekeurd door de Europese Commissie.

Voor incentives zoals bepaald bij dit decreet kan in aanmerking komen de grote onderneming die een bedrijfszetel heeft gelegen in het Waalse Gewest en die een investeringsprogramma doorvoert in het kader van het beleid van bijzonder belang bedoeld in artikel 5, § 1, 2°. § 2. Onder grote onderneming wordt verstaan één van de vennootschappen opgesomd in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschappen of een Europees samenwerkingsverband : 1° waarvan het personeelsbestand gelijk is aan of hoger is dan tweehonderd vijftig werknemers;2° of waarvan : a.de jaarlijkse omzet 40 miljoen euro overschrijdt; b. en het jaarlijkse balanstotaal 27 miljoen euro overschrijdt;3° of die ter hoogte van 25 % of meer van het kapitaal of van het stemrecht in handen is van een onderneming of van meerdere ondernemingen samen die één van de voorwaarden bepaald in 1° en 2° vervullen. De publiekrechtelijke rechtspersoon is uitgesloten van het voordeel van de incentives bepaald bij dit decreet. § 3. De Regering kan de criteria bedoeld in paragraaf 2 nader bepalen of ze aanpassen om ervoor te zorgen dat dit decreet in overeenstemming is met de Gemeenschapsregels goedgekeurd als bepalingen van de artikelen 87 tot en met 89 van het verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap.

Art. 4.Uitgesloten van het voordeel van de incentives wordt de grote onderneming waarvan de activiteiten onder één der volgende gebieden vallen : 1° bankwezen en andere financiële instellingen, verzekeringswezen en vastgoed;2° energie- of waterproductie en -verdeling;3° onderwijs, opvoeding en vorming;4° gezondheid en gezondheidszorgen;5° sportactiviteiten, vrijetijdsbesteding en verdeling van cultuurproducten;6° grootdistributie;7° vrije beroepen en de vereniging gevormd door die personen. De Regering bepaalt de sectoren of delen van sectoren die uitgesloten zijn van het voordeel van één of meerdere incentives nader. In dit geval dienen de beginselen en de doelstellingen van de duurzame ontwikkeling in zijn gemotiveerde beslissing in overweging te worden genomen.

De Regering kan, na een evaluatie die hij minstens driejaarlijks verricht, meer bepaald op grond van de jaarlijks aan de Waalse Gewestraad overgemaakte verslagen, de uitgesloten sectoren of delen van sectoren wijzigen. HOOFDSTUK II. - Incentives

Art. 5.§ 1. De Regering kan een investeringspremie verlenen aan de grote onderneming waarvan het investeringsprogramma één van de volgende doelstellingen nastreeft : 1° bijdragen in de oprichting of de ontwikkeling van de grote onderneming, de verhoging van de toegevoegde productiewaarde, het scheppen van werkgelegenheid of de bescherming van het milieu;2° één van de beleidslijnen van bijzonder belang van het Gewest zoals door de regering bepaald, implementeren, namelijk inzonderheid : a.de totstandbrenging van gecombineerd vervoer; b. de deelname, volgens de wijze bepaald door de Regering, aan clusteringstappen;c. de valorisering van het rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van het Waalse Gewest;d. de oprichting van een spin-off, namelijk de onderneming opgericht door onderzoekers, of universitairen of industriëlen, vertrekkend van de resultaten van hun onderzoek;e. de reconversie van afgedankte bedrijfssites door de totstandbrenging van nieuwe activiteiten. § 2. Onder gecombineerd vervoer wordt het goederenvervoer verstaan waarvoor de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger, met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van twintig voet en meer gebruik maken van de weg, de spoorweg, de bevaarbare waterweg of de luchtweg voor een deel van het traject en minstens van een andere van die vervoersmiddelen voor het andere deel van het traject. § 3. Onder clustering wordt een organisatiewijze van het productiesysteem verstaan dat gekenmerkt wordt door het oprichten op initiatief van ondernemingen, met eventuele deelname van universitaire instellingen of onderzoekscentra, van een samenwerkingsverband aangaande verbonden activiteiten en door de vrijwillige totstandbrenging van aanvullende, verticale of horizontale betrekkingen tussen bedrijven, al dan niet van commerciële aard, evenals door de bevordering van een gemeenschappelijke zienswijze.

De clustering moet beantwoorden aan volgende minimumcriteria : 1° de totstandbrenging van complementaire en synergetische relaties tussen leden van een cluster;2° de bevordering van het gemeenschappelijk belang van leden van een cluster;3° de uitvoering van een industrieel en bedrijfsontwikkelingsprogramma voor een product, een procédé of een nieuwe dienstverlening voor de partners leden van een cluster;4° het zoeken naar een voor de cluster of de partners leden van een cluster bijkomende toegevoegde waarde. § 4. De investeringen die voor een incentive in aanmerking kunnen komen, zijn de investeringen in materiële en immateriële vaste activa.

De Regering bepaalt de uitgesloten investeringen. In dat geval wordt in zijn beslissing rekening gehouden met het evenwicht tussen de componenten van de duurzame ontwikkeling, de specifieke Europese regels inzake investeringen, hun verankering in een bepaald grondgebied en hun standvastigheid om de consolidering of de creatie van werkgelegenheid te waarborgen.

Art. 6.De Regering bepaalt de bijzondere voorwaarden en wijze voor de toekenning van de investeringspremie waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de effecten van het investeringsprogramma op elke component van de duurzame ontwikkeling.

Met inachtneming van het maximumbedrag die toegelaten zou zijn voor een rentevoetvermindering overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie wordt de investeringspremie uitgedrukt in een percentage van het toegelaten investeringsprogramma en mag 24 % niet overschrijden.

De premie is beperkt tot 75.000 euro per gecreëerde betrekking, behalve indien het investeringsprogramma van groot belang blijkt voor de duurzame ontwikkeling van het Gewest, waarvan de beoordeling aan de Regering wordt voorgelegd. In dat geval wordt die beperking op 100.000 euro gebracht.

Het percentage van 24 % wordt daarnaast jaarlijks met 1 % verminderd over vier jaar, jaarlijks vanaf 1 januari 2004, en wordt op 1 januari 2007 tot 20 % teruggebracht.

Art. 7.De Regering kan tegen de voorwaarden en op de wijze die hij bepaalt, incentives toekennen aan de grote onderneming waarvan de bedrijvigheid ernstig aangetast is ten gevolge van een natuurramp of andere buitengewone gebeurtenissen die hij als dusdanig erkent.

Art. 8.De Regering kan de grote onderneming die in het kader van een investeringsprogramma als bedoeld in artikel 5 investeringen in vastgoed verwezenlijkt, met inbegrip van investeringen in materiaal dat onroerend van aard of door bestemming geacht wordt, de vrijstelling van de onroerende voorheffing met betrekking tot dat vastgoed toekennen.

Die vrijstelling kan worden toegekend voor een maximumduur van zeven jaar voor materieel en werktuigen en voor een maximumduur van vijf jaar voor wat betreft de van aard onroerende goederen. Indien die vrijstelling langer duurt dan vijf jaar, kan ze enkel worden toegekend in het geval van bedrijfsoprichting.

Die duur wordt berekend vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bezetting of de ingebruikname van het vastgoed.

Art. 9.§ 1. De Regering kan zijn waarborg voor de terugbetaling in kapitaal en intrest toekennen voor : 1° leningen die als doel hebben de rechstreekse of onrechtstreekse financiering van investeringen bedoeld in artikel 5, toegekend aan een grote onderneming door een kredietinstelling of een financiële instelling erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;2° obligaties, obligaties omzetbaar in aandelen of certificaten die aangekocht zijn of waarop ingeschreven is door een kredietinstelling of een financiële instelling bedoeld onder 1°, evenals door de « Société régionale d'Investissement de Wallonie » (Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Wallonië), zijn gespecialiseerde dochtermaatschappijen of een gespecialiseerde vennootschap in de zin van hoofdstuk V van de wet van 2 april 1962 betreffende de federale investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, gewijzigd bij het decreet van 6 mei 1999. § 2. Enkel de grote onderneming die een lening krijgt tegen de marktvoorwaarden en geen financiële moeilijkheden in de zin van artikel 633 van het Wetboek van vennootschappen vertoont, kan de waarborg bekomen.

De waarborg heeft betrekking op een maximumbedrag bepaald door de regering en dekt niet meer dan 75 % van het restbedrag van de lening of elke andere financiële verbintenis. Indien de verrichtingen bedoeld in paragraaf 1, 2°, evenwel verwezenlijkt worden door de « Société régionale d'Investissement de Wallonie », zijn gespecialiseerde dochtermaatschappijen of een gespecialiseerde vennootschap bedoeld in paragraaf 1, 2°, mag de waarborg 75 % overschrijden.

De waarborg is aanvullend en kan enkel de restbedragen dekken na tegeldemaking van de zekerheden verbonden aan de leningen die voor de waarborg in aanmerking zijn gekomen. § 3. Het globale uitstaand bedrag ter hoogte waarvan de waarborg toegekend kan worden, wordt vastgesteld op 200 miljoen euro.

De Regering kan dat maximumbedrag verhogen tot 300 miljoen euro door twee schijven van elk 50 miljoen euro vrij te maken. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de toekenning en de instandhouding, aanvraag- en toekenningsprocedures, uitbetalings-, controle- en bestraffingswijze

Art. 10.De incentives worden toegekend aan de grote onderneming die de wetsbepalingen over de uitoefening van zijn bedrijvigheid naleeft en de wet- en regelgeving in fiscale, sociale en ecologische aangelegenheden naleeft of die zich daartoe verbindt binnen de termijn vastgesteld door het bevoegde bestuur.

Art. 11.De Regering kan bijzondere toekeningsvoorwaarden vaststellen voor de onderneming die de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 2, 1° of 2°, niet meer naleeft en die voor maximum 50 % van het kapitaal of het stemrecht in handen is van één of meerdere grote ondernemingen die die voorwaarden vervullen.

Art. 12.De Regering bepaalt de voorwaarden voor de instandhouding van de incentives die in de individuele beslissing tot toekenning ervan en in de overeenkomst opgenomen zijn.

Art. 13.De grote onderneming is er tijdens een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum waarop de verwezenlijking van de investeringen beëindigd wordt, toe verplicht die investeringen aan te wenden voor de doeleinden en tegen de voorwaarden zoals voorzien, ze niet af te staan en ze in stand te houden in de bestemming waarvoor de incentive was toegekend.

Indien het kapitaal of het stemrecht in de grote onderneming die voor de incentive in aanmerking komt, in handen is van één of meerdere grote ondernemingen ter hoogte van 25 %, verbinden zich de onderneming of de ondernemingen die die participatie in handen heeft of hebben, ertoe om de incentives terug te geven voor rekening van de grote onderneming, gedurende de termijn bedoeld in het eerste lid.

Art. 14.De grote onderneming licht de ondernemingsraad in over de motieven en wijze van uitbetaling van de toegekende incentives, evenals over de bepaalde controlemaatregelen.

Art. 15.De Regering stelt de procedures voor aanvraag en toekenning van de incentives vast.

Elke aanvraag voor een incentive dient aanleiding te geven tot een beslissing binnen een maximumtermijn van vier maanden te rekenen van het tijdstip waarop het dossier ingediend bij het bestuur volledig is.

Art. 16.De incentives bedoeld in artikel 5 worden terugbetaald overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit : 1° in geval van niet-naleving van de bepalingen uitgebracht bij of krachtens dit decreet of de verplichtingen vervat in de individuele beslissing tot toekenning en in de overeenkomst;2° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de grote onderneming;3° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door de grote onderneming van onjuiste of onvolledige inlichtingen ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de incentives, onverminderd de strafrechtelijke vervolging van de personen die die inlichtingen verstrekt zouden hebben. In geval van teruggave van de incentive bedoeld in artikel 8 wordt de vrijstelling van de onroerende voorheffing ab initio geschrapt.

De waarborg van het Gewest bedoeld in artikel 9 wordt beëindigd indien de door de kredietinstelling verstrekte inlichtingen onjuist blijken te zijn of in geval van niet-naleving van de toekenningsvoorwaarden van die waarborg.

Art. 17.De Regering kan van artikel 16 afwijken en de incentives instandhouden : 1° in het geval waarin de niet-naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 12 toe te schrijven is aan overmacht, namelijk abnormale en onvoorziene omstandigheden die vreemd zijn aan diegene die ze inroept en waarvan de gevolgen onvermijdelijk blijken te zijn ondanks alle gedane inspanningen;2° in het geval van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in boek XI van het Wetboek van vennootschappen, evenals in geval van overdracht van de onderneming bedoeld in de artikelen 41 tot en met 43 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk concordaat, indien de bedrijvigheid van de grote onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt en de verkregen incentives, evenals de daarop betrekking hebbende investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend;3° in geval van afstand of wijziging van de bestemming of de gebruiksvoorwaarden, indien de grote onderneming op voorhand om de toelating door de Regering verzoekt. De Regering kan van artikel 16 afwijken door, in de gevallen waarin de feiten die tot teruggave aanleiding geven, niet ontstaan zijn uit een fout of een vrijwillige handeling van de grote onderneming of diens aandeelhouders, de terugbetaling te beperken tot de verhouding tussen het aantal jaar waarin werkelijk gebruik is gemaakt van het goed waarvoor een incentive is toegekend en het aantal jaar bepaald in artikel 13 zonder dat evenwel minder dan twee jaar mag verstrijken zijn tussen het einde van de doorvoering van de investering en de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt die de intrekking van de incentive verantwoordt.

Art. 18.De Regering bepaalt de wijze van uitbetaling en terugbetaling van de incentives.

De incentives kunnen niet uitbetaald worden in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de grote onderneming. HOOFDSTUK IV. - Adviescommissie

Art. 19.§ 1. Er wordt een adviescommissie opgericht die ermee belast wordt een gemotiveerd advies uit te brengen binnen een termijn van één maand te rekenen van het tijdstip waarop de aangelegenheid bij haar aanhanging wordt gemaakt, betreffende : 1° het al dan niet noodzakelijk karakter van de toekenning van de incentives;2° de positieve elementen van het dossier betreffende de aanvraag van de incentives;3° de negatieve elementen of de zwakke punten van het dossier betreffende de aanvraag van de incentives. § 2. De adviescommissie bestaat uit : 1° vier gewone leden en vier plaatsvervangende leden uit de « Conseil économique et social de la Région wallonne » (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest);2° één gewoon lid en één plaatsvervangend lid uit de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling);3° drie gewone leden en drie plaatsvervangende leden ter vertegenwoordiging van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;4° één gewoon lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest;5° één gewoon lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest. De Regering wijst de leden van de adviescommissie aan. Wat betreft de leden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, wijst hij ze aan uit een lijst van twaalf personen voorgedragen door de instelling die zij vertegenwoordigen. Wat betreft de leden bedoeld in het eerste lid, 3° tot en met 5°, wijst de Regering ze aan op de voordracht van de bevoegde minister.

Het secretariaat wordt waargenomen door de vertegenwoordigers bedoeld in het eerste lid, 3°.

De adviescommissie kan een beroep doen op deskundigen of technici al naargelang van de dossiers die ze voorgelegd krijgt en op voorstel van één van haar leden.

Het voorzitterschap wordt waargenomen door een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest. § 3. Het mandaat van de leden heeft een duur van vier jaar en is hernieuwbaar.

Het lid dat ophoudt zijn mandaat uit te oefenen vóór verstrijken ervan wordt vervangen door zijn plaatsvervanger voor de overblijvende periode.

De leden van de adviescommissie en het secretariaat, evenals de deskundigen of de technici waarop een beroep wordt gedaan, zijn ertoe verplicht de feiten, handelingen of inlichtingen waarvan ze kennis hebben gehad in de uitoefening van hun ambt, geheim te houden zowel tijdens de duur van hun mandaat als na verstrijken ervan. Elke overtreding van die regel wordt bestraft met één van de straffen bepaald bij artikel 458 van het Strafwetboek.

De adviescommissie stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat ter goedkeuring aan de Regering wordt voorgelegd binnen de zes maanden na inwerkingtreding van dit decreet en diens uitvoeringsbesluit.

De adviescommissie stelt een jaarlijks activiteitenverslag op dat ze meedeelt aan de Regering, aan de « Conseil économique et social de la Région wallonne » en aan het « Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique » (Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek). HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 20.De Regering verstrekt elk kwartaal een statistische informatie betreffende de toegekende incentives aan de « Conseil économique et social de la Région wallonne » en aan het « Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique ».

De Regering deelt jaarlijks aan de Waalse Gewestraad een kwantitatief en kwalitatief verslag over het economische expansiebeleid dat in de loop van het voorgaande kalenderjaar is gevoerd, mee, samen met de bestanddelen van de verrichte evaluatie. HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen

Art. 21.In de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie worden, wat het Waalse Gewest betreft, volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 1, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992 en artikel 2, zoals gewijzigd bij de wet van 12 augustus 1985 en het decreet van 25 juni 1992;2° de artikelen 3 en 4;3° de artikelen 5ter en 5quater, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992;4° artikel 11, zoals gewijzigd bij de wet van 17 augustus 1973;5° de artikelen 13bis en 13ter, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992;6° artikel 14;7° artikel 16, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992;8° artikel 19, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992 en bij het koninklijk besluit van 16 juni 1994;9° artikel 20, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juni 1994;10° artikel 21, zoals gewijzigd bij de wet van 30 december 1977 en de decreten van 25 juni 1992 en 4 juli 2002;11° de artikelen 22 en 23;12° artikel 24, zoals gewijzigd bij de wet van 30 maart 1976;13° de artikelen 26 tot en met 29;14° artikel 29bis, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992;15° artikel 33;16° artikel 36, zoals gewijzigd bij de wet van 17 augustus 1973 en het decreet van 4 juli 2002;17° artikel 37;18° artikel 38, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992;19° de artikelen 38bis tot en met 38quater, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992;20° de artikelen 39, 1°, en 40;21° artikel 41, zoals gewijzigd bij de wet van 5 maart 1976 en het decreet van 25 juni 1992;22° artikel 43;23° artikel 44, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992;24° artikel 46;25° artikel 47;26° artikel 48, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992. De bepalingen van voornoemde wet van 30 december 1970 blijven evenwel gelden voor de aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van dit decreet, evenals voor de aanvragen ingediend in het kader van specifieke investeringssteunregelingen die medegefinancierd worden door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling over de periode 2000-2006.

Art. 22.De Regering stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 11 maart 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota Zitting 2003-2004.

Stukken van de Raad 598 (2003-2004), nrs. 1 tot en met 9.

Volledig verslag, openbare vergadering van 3 maart 2004.

Bespreking. - Stemming.

^