Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 maart 2009
gepubliceerd op 09 april 2009

Besluit van de Waalse Regering betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen die investeren met het oog op de bevordering van alternatieve vervoerswijzen op het wegvervoer en die doelstellingen inzake de milieubescherming nastreven

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009201570
pub.
09/04/2009
prom.
12/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/12/2009201570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MAART 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen die investeren met het oog op de bevordering van alternatieve vervoerswijzen op het wegvervoer en die doelstellingen inzake de milieubescherming nastreven


De Waalse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening");

Gelet op het decreet van 11 juli 2002 houdende organisatie van het statuut van de "Société wallonne de financement et de garantie des petites et moyennes entreprises" (Waalse maatschappij voor de financiering van en de garantieverlening aan de kleine en middelgrote ondernemingen), afgekort : "SOWALFIN", inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, inzonderheid op de artikelen 5, 15, aangevuld bij het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 en bekrachtigd bij het decreet van 12 juli 2007, en op de artikelen 17 en 18;

Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen, inzonderheid op de artikelen 5, § 1, 9, § 1, eerste lid, 19, aangevuld bij het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 en bekrachtigd bij het decreet van 12 juli 2007, en op de artikelen 21 tot 23;

Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen, inzonderheid op artikel 1, aangevuld bij de besluiten van de Waalse Regering van 15 april 2005 en 12 december 2008, op artikel 6, 1°, a, 2°, a, op artikel 7, tweede lid, op de artikelen 10, 12, 14, aangevuld bij het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 en bekrachtigd bij het decreet van 12 juli 2007, en op artikel 16;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een premie aan de ondernemingen die investeringen verrichten voor de ontwikkeling van het vervoer over de bevaarbare waterwegen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een subsidie voor de ontwikkeling van container-lijndiensten over de bevaarbare waterwegen in Wallonië;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een premie voor de technische aanpassing van de Waalse binnenvaartvloot;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2005 houdende verschillende maatregelen betreffende het gecombineerd vervoer ter uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op de Mededeling van de Europese Commissie van 17 januari 2006 betreffende het bevorderen van de binnenvaart "Naiades" "Geïntegreerd Europees Actieplan voor de Binnenvaart";

Overwegende dat de Waalse Regering, wanneer ze de in artikel 4, 1° en 2°, bedoelde reglementaire voorwaarden op algemene wijze bepaalt, de doelstellingen nastreeft i.v.m. de gevolgen die de investeringsprogramma's op elk van de bestandelen van de duurzame ontwikkeling hebben;

Dat de verplichting waarbij de ondernemingen voor een minimale financiering van de programma's moeten zorgen, m.b.t. de drie bestanddelen van de duurzame ontwikkeling immers verklaard kan worden door de wil om hen te responsabiliseren bij de tenuitvoerlegging van hun projecten en door de algemene beginselen i.v.m. de overheidssubsidies;

Dat de verplichting waarbij de ondernemingen financieel gezond moeten zijn m.b.t. de drie bestanddelen van de duurzame ontwikkeling immers ook verklaard kan worden door het feit dat de Waalse Regering doelsstellingen nastreeft i.v.m. het hoger beginsel van de efficiënte aanwending van het overheidsgeld;

Overwegende dat de Waalse Regering, wanneer ze artikel 2 van dit besluit aanvult met de definitie van het gecombineerd vervoer zoals opgenomen in Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten, voldoet aan de door de Europese commissie geformuleerde voorwaarde voor de toekenning van het voordeel van de steunverlening aan het gecombineerd vervoer;

Dat de invoeging van die definitie immers inspeelt op het uitdrukkelijke verzoek van de Europese Commissie, die acht dat de definitie van het gecombineerd vervoer nauwkeurig moet overeenstemmen met de definitie van artikel 1 van genoemde Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992;

Overwegende dat de Europese commissie de steunregeling N 352/2008 heeft goedgekeurd op 26 november 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 maart en 16 oktober 2007;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 oktober 2007;

Gelet op het advies nr. 45.841/2 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "decreet grote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen;2° "decreet kleine of middelgrote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen;3° "decreet" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen; 4° "Minister" : de Minister bevoegd voor Economie en K.M.O.'s; 5° "onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, van het decreet;6° "grote onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 1, § 2, van het decreet; 7° "middelgrote onderneming" : de in artikel 1, § 1, van het decreet bedoelde onderneming met het tewerkstellingsbestand en de financiële drempels bedoeld in artikel 2.1. van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening"), met uitsluiting van de kleine onderneming bedoeld in punt 8°; 8° "kleine onderneming" : de in artikel 1, § 1, van het decreet bedoelde onderneming met het tewerkstellingsbestand en de financiële drempels bedoeld in artikel 2.2. van bijlage I bij genoemde Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008, waarvan de zeer kleine onderneming, die nader omschreven is in artikel 2.3 van dezelfde bijlage, deel uitmaakt; 9° "administratie" : het Operationele directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 2 van het decreet kan de Minister incentives toekennen aan de onderneming voor de verwezenlijking van een investeringsprogramma in het raam van een beleid inzake milieubescherming en duurzaam energiegebruik via de ontwikkeling van het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer, zoals bepaald bij artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 6°, of voor de tenuitvoerlegging van de acties bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 7° en 8°. § 2. Het gaat om de volgende incentives : 1° de investeringspremie voor de ontwikkeling van het vervoer over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer, wat betreft de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 3°, hierna "premie voor alternatieve vervoerswijze" genoemd;2° de investeringspremie voor de technische aanpassing van de Waalse binnenvaartvloot, wat betreft de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 4° tot 6°, hierna "premie voor de technische aanpassing" genoemd;3° de premie voor de geregelde diensten voor het vervoer van containers over de bevaarbare waterwegen, wat betreft de exploitatiekosten bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 7°, hierna "premie voor het vervoer van containers over de waterwegen" genoemd;4° wat de kleine of middelgrote onderneming betreft, de premie voor het voeren van studies bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 8°, hierna "premie voor de adviesdiensten" genoemd;5° de vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 23, hierna "vrijstelling van de onroerende voorheffing" genoemd;6° de in artikel 24 bedoelde garantie van het Gewest, hierna "garantie" genoemd. § 3. De onderneming mag het voordeel van de in § 2 bedoelde incentives, die betrekking hebben op investeringen of uitgaven zoals bedoeld in artikel 3, niet cumuleren met andere steun verkregen krachtens andere geldende wetgevingen of regelgevingen, m.i.v. de steun van de Europese structurele fondsen.

Art. 3.§ 1. Beschouwd worden als investeringsprogramma's voor de tenuitvoerlegging van een beleid tot ontwikkeling van het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer in de zin van artikel 5, § 2, van het decreet grote ondernemingen en van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen, de investeringen of uitgaven i.v.m. goederenvervoer tussen de lidstaten waarvoor de vrachtwagen, de oplegger, de semi-oplegger, al dan niet met trekker, de mobiele bak of de container van 20 voet en meer gebruik maakt van de weg voor het begin- of eindgedeelte van het traject en van de spoorweg of van een bevaarbare waterweg of een maritieme weg wanneer het traject langer is dan 100 kilometer in vogelvlucht, en het begin- en eindgedeelte van het wegtraject aflegt : 1° hetzij tussen het punt waar de goederen geladen worden en het dichtsbij liggende geschikte spoorwegstation waar de goederen ingeladen worden, wat het begingedeelte van het traject betreft, en het geschikte spoorwegstation waar de goederen gelost worden, wat het eindgedeelte van het traject betreft;2° hetzij binnen een straal van hoogstens 150 kilometer in vogelvlucht vanaf de fluviale of maritieme laad- of loshaven. Die investeringen en uitgaven bedoeld in artikel 1 betreffen : 1° de aankoop van de terreinen die nodig zijn voor de overslag en het verkeer van de voertuigen in rechtstreeks verband met die activiteit;2° de inrichtingen van infrastructuren en installaties die nodig zijn voor de intermodale overslag of voor de overslag van bulk; 3° de overslaguitrustingen en de intermodale laad- en lossystemen of de systemen voor het laden en lossen van bulk die speciaal gebouwd zijn voor het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, m.i.v. het gecombineerd vervoer, met uitzondering van de vrachtwagens; 4° de technische aanpassing van de Waalse binnenvloot of de aankoop van nieuw materiaal met het oog op haar modernisering, bijkomende kosten inbegrepen;5° de aankoop van een tweedehands binnenvaartschip in het raam van een eerste installatie zoals omschreven in artikel 10, § 3, van het besluit van 6 mei 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen, uitgerust of uit te rusten binnen zes maanden na de aankoop van een stuwmotor die voldoet aan de vervuilingsnormen van kracht voor de Rijnvaart, zoals bepaald door de Centrale Rijnvaartcommissie;6° de aankoop van nieuwe computer- of telecommunicatiehardware en -software om de Waalse binnenvaartvloot uit te rusten;7° de exploitatiekosten van geregelde diensten voor het vervoer van lege of volle containers over de bevaarbare waterwegen, vanaf een in Wallonië gelegen terminal die met de waterweg verbonden is;8° het voeren van haalbaarheidsstudies betreffende de commerciële, organisationele en financiële aspecten van de overstap naar het gecombineerd vervoer. Voor de investeringen en uitgaven bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, verbindt de onderneming zich ertoe een nieuw of een bijkomend trafiek t.o.v. het bestaande trafiek tot stand te brengen of in stand te houden gedurende vier jaar na afloop van het jaar dat volgt op de verrichting van de investeringen. § 2. De investeringen bedoeld in § 1, tweede lid, 1° tot 3°, vormen een geheel van verrichtingen en uitgaven die noodzakelijkerwijs vermeld moeten worden bij de activa van de balans in de rubriek "vastgelegd" en minimum 25.000 euro bedragen.

De investeringen bedoeld in § 1, 4° tot 6°, bedragen minimum 12.500 euro.

De investeringen bedoeld in het eerste en in het tweede lid slaan niet op : 1° het tweedehands materieel of meubilair, behalve als het deel uitmaakt van investeringen bedoeld in § 1, 5°;2° het hergeconditioneerde materieel;3° het tentoonstellings- en demonstratiematerieel of -meubilair;4° de vervangonderdelen;5° de investeringen bestemd voor verhuur;6° de investeringen in vervangend materieel.

Art. 4.De onderneming die verzoekt om het voordeel van de incentives vervult de volgende voorwaarden : 1° zorgen voor minimum 25 % van de financiering van investeringsprogramma zonder het voorwerp uit te maken van een publieke tegemoetkoming die beschouwd kan worden als steun in de zin van artikel 87, § 1, van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap;2° niet een onderneming in moeilijkheden zijn : a) wat de kleine of middelgrote onderneming betreft, in de zin van artikel 1, punt 7, van Verordening (CE) nr.800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening"); b) wat de grote onderneming betreft, in de zin van de punten 9 tot 12 van de gemeenschappelijke richtsnoeren betreffende Staatssteun voor de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden. De verantwoordelijke van de onderneming bezorgt de administratie een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat de onderneming voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°.

De administratie kan de onderneming desgevallend verzoeken om de overlegging van de nodige stukken en bewijzen wanneer het dossier op grond van de regelgeving in aanmerking mag komen.

De methode aan de hand waarvan de administratie nagaat of de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld is, kan nader bepaald worden door de Minister, met inachtneming van de bepalingen bedoeld in het eerste lid, 2°. De Minister kan ook de definitie "onderneming in moeilijkheden" aan de evolutie van het Europees recht aanpassen.

Art. 5.Het globale bedrag van de premie voor de alternatieve vervoerswijze toegekend aan de onderneming die de in artikel 3, tweede lid, 1° tot 3°, bedoelde toegelaten investeringen verricht en van de vrijstelling van de onroerende voorheffing betreffende die investeringen is gelijk aan maximum 30 % van het bedrag van de investeringen wanneer het om een kleine of middelgrote onderneming gaat, en aan maximum 20 % van het bedrag van de investeringen wanneer het om een grote onderneming gaat.

Art. 6.Het bedrag van de premie voor de technische aanpassing is gelijk aan 30 % van het bedrag van de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 4° tot 6°, en mag, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commisse van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimissteun, niet hoger zijn dan 200.000 euro over een periode van drie boekjaren.

Art. 7.De premie voor het riviercontainervervoer, waarvan de uitgaven vastliggen in artikel 3, § 1, tweede lid 2, 7°, wordt per geregelde dienst inzake fluviaal gecombineerd vervoer toegekend vanaf de eerste dag van het semester in de loop waarvan het aanvraagdossier inzake premieverlening aan het fluviaal containervervoer is ingediend en bedraagt maximum 30 % van de exploitatekosten van de diensten als het gaat om een kleine of middelgrote onderneming of maximum 20 % van de exploitatekosten van de diensten als het gaat om een grote onderneming.

De premie voor het fluviale containervervoer wordt berekend als volgt : 1° 12 euro per container van 20 voet;2° 18 euro per container van 30 voet;3° 24 euro per container van 40 voet;4° 27 euro per container van 45 voet. De exploitatiekosten van de diensten bedoeld in het eerste lid omvatten o.a. de contractuele kosten voor de verhuur of de exploitatie voor eigen rekening van één of meer lichters, de scheepvaartrechten, de havenrechten, de overslagrechten, het geheel in het raam van het scheepvaartschema (de scheepvaartschema's) voorzien door de geregelde dienst(en) voor fluviaal gecombineerd vervoer.

In geval van totstandbrenging van een nieuwe geregelde dienst voor fluviaal containervervoer kan de premie voor fluviaal containervervoer niet toegekend worden voor containers die voorheen via een bestaande fluviale containerpendeldienst vervoerd werden vanaf een terminal in Wallonië.

Art. 8.Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steunen op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene ergroepsvrijstellingsverordening") PbEU, L 214/3 van 9 augustus 2008, wordt het bedrag van de premie voor adviesdiensten, waarvan de uitgaven in artikel 3, § 1, tweede lid, 8°, vastliggen, overeenkomstig artikel 9, § 1, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen vastgelegd.

De in aanmerking genomen honoraria bedragen maximum 620 euro per dag, excl. belasting op de toegevoegde waarde. De belasting op de toegevoegde waarde en de eventuele verplaatsingskosten van de adviseur zijn voor rekening van de kleine of middelgrote onderneming.

De kleine of middelgrote onderneming kiest de adviseur waarop ze een beroep wenst te doen uit een lijst van de adviseurs die erkend zijn door de Commissie ingesteld krachtens artikel 9, § 2, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen. HOOFDSTUK 3. - Toekenningsprocedure Afdeling 1. - Premie voor de alternatieve vervoerswijze en premie voor

de technische aanpassing

Art. 9.De onderneming bezorgt de administratie binnen drie maanden, met ingang van de datum van de eerste factuur, een dossier betreffende de aanvraag van de premie voor alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing.

De administratie bericht ontvangst van het dossier binnen tien werkdagen na ontvangst ervan en legt de datum vast waarop het investeringsprogramma dat met de datum van de eerste factuur overeenstemt in aanmerking genomen wordt.

De Minister of de afgevaardigde ambtenaar kan op behoorlijk gemotiveerd verzoek van de onderneming de facturen aannemen die geregistreerd werden voor de vervaldatum bedoeld in het eerste lid.

De Minister bepaalt de gevallen waarin de administratie de onderneming kan vrijstellen van de overlegging van de gegevens die nodig zijn voor het onderzoek van het aanvraagdossier betreffende de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing.

Art. 10.De administratie kan de onderneming binnen drie maanden, met ingang van de datum van ontvangst van het dossier, verzoeken om de overmaking van de ontbrekende gegevens. De onderneming beschikt over een termijn van één maand om haar dossier aan te vullen.

Indien de onderneming de door de administratie gevraagde gegevens niet binnen een maand overmaakt, wordt haar een aangetekend schrijven toegestuurd om haar een nieuwe termijn van een maand toe te staan. Na afloop van die termijn neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing geweigerd wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

Indien de onderneming niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 2°, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de aanvraag van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing opgeschort wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent. Die beslissing gaat in op de datum waarop de onderneming er kennis van neemt en eindigt op de datum waarop de administratie kennis neemt van een nieuwe financiële toestand betreffende één van de twee volgende boekjaren.

Indien de onderneming binnen een termijn van vierentwintig maanden, met ingang van de datum van de beslissing tot opschorting bedoeld in het derde lid, niet kennis geeft van een nieuwe financiële toestand die voldoet aan de kenmerken omschreven in het derde lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing geweigerd wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

Art. 11.Voor elke beslissing tot toekenning van een premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing en op behoorlijk gemotiveerd verzoek van de onderneming kan de Minister of de afgevaardigde ambtenaar instemmen met investeringen die het investeringsprogramma aanvullen of met een wijziging van het aangenomen investeringsprogramma.

Art. 12.De investeringsprogramma's bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 6°, worden uitgevoerd binnen een termijn van twee jaar, met ingang van de datum van ontvangst van het dossier bedoeld in artikel 9.

De termijn bedoeld in het eerste lid kan door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar verlengd worden op behoorlijk gemotiveerd verzoek van de onderneming.

Art. 13.Binnen vier maanden na ontvangst van het dossier bedoeld in artikel 9, van de ontbrekende gegevens bedoeld in artikel 10, tweede lid, of na de mededeling van de nieuwe financiële toestand bedoeld in artikel 10, derde lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing toegekend of geweigerd wordt, al naar gelang van het geval. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

De beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing gaat desgevallend vergezeld van een bijlage waarin o.a. de volgende gegevens voorkomen : 1° de begindatum van het investeringsprogramma die met de datum van de eerste factuur overeenstemt;2° de datum waarop het investeringsprogramma uitgevoerd moet worden;3° de bepalingen betreffende de betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing;4° in het geval van de premie voor de alternatieve vervoerswijze, hetzij de bijkomende of nieuwe tonnenmaat vervoerd over de bevaarbare waterwegen of de spoorwegen, hetzij het aantal overslagen van bijkomende of nieuwe intermodale eenheden naar de water- of spoorweg, alsook de duur van de instandhouding ervan.

Art. 14.De onderneming dient uiterlijk binnen drie maanden, met ingang van de datum van ontvangst van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing, een aanvraag tot betaling van die premie in, samen met het bewijs van de uitvoering en de betaling van het gezamenlijke investeringsprogramma en van de naleving van : 1° artikel 10 van het decreet volgens de modaliteiten bepaald door de Minister;2° de regel bedoeld in artikel 4, 1°;3° de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 2°, tijdens het afgesloten boekjaar voorafgaand aan de aanvraag tot betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing. Indien de onderneming de in het eerste lid, 1° tot 3°, bedoelde bewijzen niet levert, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing opgeschort wordt gedurende twaalf maanden, met ingang van de datum van de aanvraag tot betaling. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent en gelast haar te voldoen aan de wetgevingen en regelgevingen bedoeld in artikel 10 van het decreet, alsook aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 3°, met inachtneming van de modaliteiten en de termijnen overeengekomen met de bevoegde administratie.

Indien de onderneming na afloop van die termijnen niet het bewijs geleverd heeft dat ze voldoet aan de wetgevingen en regelgevingen bedoeld in artikel 10, alsook aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 3°, gaat de Minister of de afgevaardigde ambtenaar over tot de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing. De intrekking wordt door de administratie aan de onderneming meegedeeld bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in.

Art. 15.Behoudens behoorlijk gemotiveerd geval en met uitzondering van de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 6°, 500.000 euro of minder bedraagt, verliest de onderneming die minder dan 80 % van het investeringsprogramma uitvoert het voordeel van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing. De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17.

Art. 16.De Minister of de afgevaardigde ambtenaar gaat over tot de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing in geval van niet naleving van de bij of krachtens het decreet afgekondigde voorwaarden of in geval van niet nakoming van de verbintenissen gevoegd bij de beslissing tot toekenning bedoeld in artikel 13. De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17.

Art. 17.Overeenkomstig artikel 16, eerste lid, van het decreet, kan de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar behouden worden.

Art. 18.In geval van intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing, vordert de administratie de premies overeenkomstig artikel 15 van het decreet in.

Overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van het decreet, kan de Minister of de afgevaardigde ambtenaar, wanneer de feiten die aanleiding tot de invordering geven niet te wijten zijn aan een fout of een vrijwillige handeling van de onderneming of van haar aandeelhouders, de invordering van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing beperken ten belope van de verhouding tussen het aantal jaren reël gebruik van het goed dat het voorwerp van een dergelijke premie heeft uitgemaakt en het aantal jaren bepaald bij artikel 12 van het decreet, evenwel zonder dat minder dan twee jaren verlopen zijn tussen het einde van de uitvoering van het investeringsprogramma en de dag van het voorval dat de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing rechtvaardigt. Afdeling 2. - Premie voor het fluviale containervervoer

Art. 19.De onderneming die verzoekt om het voordeel van de premie voor het fluviale containervervoer richt aan de administratie een premieaanvraagdossier voor een periode van maximum twee jaar.

Het dossier gaat vergezeld van één of meer nauwkeurige scheepvaartschema's die het hele jaar in beide scheepvaartsrichtingen operationeel zijn en zorgen o.a. voor het aanbod aan en de toegang voor alle mogelijke gebruikers, zonder discriminatie, met inachtneming van de vastgelegde dienstregelingen en frequenties. Het bevat een financieel plan met de kosten i.v.m. de uitoefening van de activiteit en de verwachte rendabiliteit.

De administratie bericht ontvangst van het dossier binnen tien werkdagen na ontvangst ervan. Indien het dossier niet volledig is, is artikel 10, tweede lid, van toepassing.

Binnen drie maanden na ontvangst van het dossier of van de ontbrekende gegevens bedoeld in artikel 10, tweede lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing toegekend of geweigerd wordt. Hij maakt de beslissing over aan de administratie, die ze aan de onderneming meedeelt bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

Art. 20.De premie voor het fluviale containervervoer wordt om de zes maanden op verzoek van de onderneming gestort, voor zover ze voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 10 van het decreet.

Met uitzondering van de eerste storting, die overeenstemt met een voorschot van een vierde van het bedrag van de toegekende premie voor het fluviale containervervoer, is elke zesmaandelijkse storting van genoemde premie onderworpen aan een controle van een uitvoerige lijst van de containers van een rivierpendeldienst die ter hoogte van een in Wallonië gelegen containerterminal geladen of gelost werden. Die lijst bevat alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de vooropgestelde cijfers exact zijn, o.a. de cognossementsformulieren. Afdeling 3. - Premie voor de adviesdiensten

Art. 21.De kleine of middelgrote onderneming dient bij de administratie een aanvraag inzake premie voor adviesdiensten in aan de hand van een typeformulier dat daar verkrijgbaar is.

De administratie bericht ontvangst binnen tien werkdagen en bepaalt de datum waarop de aanvraag in aanmerking genomen wordt. De kleine of middelgrote onderneming kan pas na de indiening van de aanvraag een beroep doen op de adviesdiensten.

De Minister of de afgevaardigde ambtenaar neemt binnen vier maanden na kennisgeving van het bericht van ontvangst een beslissing tot toekenning of weigering van de premie voor adviesdiensten, die vergezeld gaat van een overeenkomst die voorziet in de voorwaarden waaronder een onderzoek door een erkende adviseur voeren kan worden.

De administratie geeft de kleine of middelgrote onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

Het onderzoek beoogt de opsporing van de gevolgen en van de opportuniteit van een overstap naar het gecombineerd vervoer van het geheel of van een deel van de vrachtstromen die de kleine of middelgrote onderneming genereert of zal genereren, alsook de financiële weerslagen en de evaluatie van de inzetten inzake leefmilieu.

Na afloop van de adviesactie bezorgt de kleine of middelgrote onderneming de administratie een rapport met de aanbevelingen van de erkende adviseur, alsook de vooruitzichten inzake de tenuitvoerlegging ervan.

De premie voor adviesdiensten wordt aan de kleine of middelgrote onderneming gestort na overlegging van het dossier en van het rapport bedoeld in het vijfde lid, alsook van de betaalde facturen waarop de door de erkende adviseur verrichte prestaties uitvoerig vermeld staan.

Die premie wordt echter niet betaald indien de kleine of middelgrote onderneming het voorwerp is van een bevel tot terugvordering ingevolge een beslissing van de Europese Commissie waarbij de steun die ze ontvangen heeft onwettelijk en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard.

Art. 22.De Minister of de afgevaardigde ambtenaar kan, overeenkomstig artikel 20 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen, overgaan tot de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de adviesdiensten, die door de administratie aan de kleine of middelgrote onderneming wordt meegedeeld. De administratie vordert de premie voor de adviesdiensten overeenkomstig genoemd artikel 20 in.

Overeenkomstig artikel 21 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen kan de beslissing tot toekenning van de premie voor de adviesdiensten door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar behouden worden in de gevallen bepaald bij artikel 21, eerste lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen.

Overeenkomstig artikel 22 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen kan de Minister afzien van de gehele of gedeeltelijke invordering van de premie voor de adviesdiensten wanneer de desbetreffende prijs mogelijk hoger is dan het in te vorderen bedrag. Afdeling 4. - Vrijstelling van de onroerende voorheffing

Art. 23.De vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 8 van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen kan door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar aan de onderneming verleend worden.

De onderneming verzoekt om het voordeel van de vrijstelling van de onroerende voorheffing volgens de procedure bedoeld in de artikelen 9 tot 11.

Elke beslissing tot vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt aan de bevoegde administratie meegedeeld.

De duur van de vrijstelling wordt door de Minister vastgelegd overeenkomstig artikel 8, tweede en derde lid, van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11, tweede en derde lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen.

Indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden die vastliggen in de beslissing tot toekenning en de desbetreffende bijlage, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de vrijstelling van de onroerende voorheffing ingetrokken wordt. De administratie geeft de onderneming en de bevoegde administratie kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

De vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt toegekend voor zover de minimale investeringsbedragen bedoeld in artikel 3, § 2, bereikt zijn. Afdeling 5. - Garantie

Art. 24.De garantie kan aan de onderneming verleend worden overeenkomstig artikel 9 van het decreet grote ondernemingen en volgens de procedure bedoeld in de artikelen 23 tot 29 van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen of overeenkomstig het decreet van 11 juli 2002 houdende organisatie van het statuut van de "Société wallonne de financement et de garantie des petites et moyennes entreprises", afgekort : "SOWALFIN".

Art. 25.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een premie aan de ondernemingen die investeringen verrichten voor de ontwikkeling van het vervoer over de bevaarbare waterwegen;2° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een subsidie voor de ontwikkeling van container-lijndiensten over de bevaarbare waterwegen in Wallonië;3° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning een premie voor de technische aanpassing van de Waalse binnenvaartvloot;4° het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2005 houdende verschillende maatregelen betreffende het gecombineerd vervoer ter uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 26.Wat betreft de premie voor de alternatieve vervoerswijze mogen de facturen die voorafgaan aan de termijn bedoeld in dit lid gedurende drie jaar, met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit, en in afwijking van artikel 9 in aanmerking genomen worden in het raam van dit besluit voor zover ze na 30 september 2007 gedateerd zijn.

Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008, met uitzondering van de artikelen 2, § 2, 4°, 8, 21 en 22, die in werking treden de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt worden.

Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2013.

Art. 28.De Minister bevoegd voor Economie en K.M.O.'s is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 12 maart 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT

^