gepubliceerd op 08 september 2005
Besluit van de Waalse Regering houdende verschillende maatregelen betreffende het gecombineerd vervoer ter uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen
25 AUGUSTUS 2005. - Besluit van de Waalse Regering houdende verschillende maatregelen betreffende het gecombineerd vervoer ter uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, inzonderheid op artikelen 5, 15, 17 en 18;
Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, inzonderheid op artikelen 5, 9, § 1, 21, 22 en 23;
Overwegende dat de Waalse Regering, door op algemene wijze de regelgevende voorwaarden bedoeld in artikel 4, 2° en 3°, te bepalen, doelstellingen nastreeft die verband houden met de effecten die de investeringsprogramma's sorteren op elk onderdeel van de duurzame ontwikkeling;
Overwegende dat de verplichting die de ondernemingen hebben om in een minimumfinanciering van de programma's te voorzien, immers in verband met de drie onderdelen van de duurzame ontwikkeling verklaard kan worden door het streven om de ondernemingen te responsabiliseren in de implementering van hun projecten en door de algemene beginselen verbonden aan het samenvoegen van overheidssubsidies;
Overwegende dat de verplichting die de ondernemingen hebben om in een gezonde financiële toestand te verkeren immers in verband met de drie onderdelen van de duurzame ontwikkeling verklaard kan worden doordat de Waalse Regering de doelstellingen nastreeft verbonden aan het hoger beginsel van het doelmatig gebruik van overheidsgeld;
Overwegende dat de Waalse Regering, door de begripsomschrijving van het gecombineerd vervoer zoals opgenomen in Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lid-Staten in te voegen, voldoet aan de door de Europese Commissie afgekondigde voorwaarden om het voordeel van steun voor het gecombineerd vervoer toe te kennen;
Dat de invoeging van die begripsomschrijving immers gevolg geeft aan het uitdrukkelijk verzoek van de Europese Commissie, voor wie de begripsomschrijving van het gecombineerd vervoer precies beantwoordt aan de begripsomschrijving van artikel 1 van voormelde Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992;
Gelet op advies nr. n°A.743 van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), aangenomen op 21 juni 2004;
Gelet op de beslissing van de Europese Commissie van 16 maart 2005 waarbij steunregeling 247/2004 goedgekeurd wordt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 april 2004;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 mei 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 38.524/2, gegeven op 29 juni 2005;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° "decreet grote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen;2° "decreet kleine of middelgrote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen; 3° de "Minister" : de Minister bevoegd voor Economie en K.M.O.'s; 4° "onderneming" : de grote onderneming bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet grote ondernemingen of de kleine of middelgrote onderneming bedoeld in artikel 3 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen;5° "grote onderneming" : de grote onderneming bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet grote ondernemingen;6° "kleine of middelgrote onderneming" : de kleine of middelgrote onderneming bedoeld in artikel 3 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen;7° "bestuur" : het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;8° "gemachtigd ambtenaar" : één van de ambtenaren bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 1999 betreffende de opdracht van bevoegdheden eigen aan het Ministerie van het Waalse Gewest, namelijk de directeur-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur, de eerste attaché of de attaché van het bestuur, waarbij rekening wordt gehouden met de afwezigheids- of verhinderingsregels bedoeld in de artikelen 2 en 3 van dat besluit;9° "bedrijfszetel" : de technische bedrijfseenheid bedoeld in artikel 14, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 3 mei 2003 en in artikel 49, tweede lid, 1°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij het uitvoeren van hun werk, gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 3 mei 2003. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.De minister kan incentives toekennen aan de onderneming die bij de Kruispuntbank van Ondernemingen geregistreerd is en investeringen verricht zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 3°, of die acties zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4°, uitvoert.
Onder gecombineerd vervoer wordt het goederenvervoer tussen lid-Staten verstaan waarvoor de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger, met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van twintig voet en meer gebruik maken van de weg voor het begin- of eindvervoer en voor het andere gedeelte, van het spoor of de binnenwateren, of van een zeetraject wanneer dat traject meer bedraagt dan 100 km hemelsbreed gemeten, en het begin- of het eindvervoer over de weg verrichten : 1° hetzij tussen de laadplaats van de goederen en het dichtstbij gelegen geschikte station van inlading, voor wat het beginvervoer betreft, en tussen het dichtsbij gelegen station van uitlading en de losplaats van de goederen, voor wat het eindvervoer betreft;2° hetzij binnen een afstand van ten hoogste 150 km hemelsbreed gemeten, vanaf de rivier- of zeehaven van in- of van uitlading. De incentives zijn : 1° de premie voor investering in het gecombineerd vervoer, hierna "premie voor gecombineerd vervoer" genoemd;2° voor de kleine of middelgrote onderneming, de premie met het oog op de uitvoering van onderzoek zoals bedoeld in artikel 3, 4°, hierna "premie voor adviesverleningen" genoemd;3° de vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 19, hierna "vrijstelling van de onroerende voorheffing" genoemd;4° de waarborg van het Gewest zoals bedoeld in artikel 20, hierna "waarborg" genoemd.
Art. 3.De investeringen bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van het decreet grote ondernemingen en in artikel 5, § 3, eerste lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen worden als investeringsprogramma's die een ontwikkelingsbeleid voor gecombineerd vervoer tot stand brengen, beschouwd indien ze betrekking hebben op : 1° de aankoop van gronden die noodzakelijk zijn voor de overslag en voor het verkeer van de voertuigen die onmiddellijk verband houden met die activiteit;2° de aanleg van infrastructuren of installaties die noodzakelijk zijn voor de overslag;3° de uitrusting voor de overslag en de intermodale systemen voor het in- en uitladen die specifiek aangelegd zijn voor het gecombineerd vervoer, vrachtwagens uitgesloten;4° het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoek dat betrekking heeft op de commerciële, organisatie- en financiële aspecten van de overgang naar het gecombineerd vervoer. De investeringen bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, maken een geheel van verrichtingen en uitgaven uit die noodzakelijkerwijs opgenomen dienen te worden in de balansactiva onder de rubriek "vaste activa" en die minstens 25.000 euro bedragen.
Art. 4.De onderneming die om het voordeel van de premie verzoekt, vervult de volgende voorwaarden : 1° de voorwaarden bedoeld in artikel 10 van het decreet grote ondernemingen of in artikel 15 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen naleven;2° minimum 25 % van de financiering van het investeringsprogramma op zich nemen zonder het voorwerp uit te maken van een overheidstegemoetkoming die het karakter van steun heeft in de zin van artikel 87, § 1, van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap;3° met uitzondering van de onderneming die niet drie boekjaren afgesloten heeft op de datum van de indiening van de aanvraag, niet in één van de volgende toestanden verkeren : a) een bedrijfsverlies hoger dan de afschrijvingen en waardeverminderingen op vestigingskosten, materiële en immateriële vaste activa, tijdens de laatste twee boekjaren die afgesloten zijn voor de indiening van de aanvraag;b) ten gevolge van verliezen op datum van afsluiting van het boekjaar dat is afgesloten voor de indiening van de aanvraag, nettoactiva die verminderd zijn tot een bedrag dat lager is dan twee derde van het maatschappelijk kapitaal. HOOFDSTUK III. - Incentives
Art. 5.Het globaal bedrag van de premie voor gecombineerd vervoer dat toegekend wordt aan de onderneming die de toegelaten investeringen, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 3°, uitvoert en van de vrijstelling van de onroerende voorheffing betreffende die investeringen mag, in het geval van een kleine of een middelgrote onderneming, het percentage bedoeld in artikel 6, derde lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen of, in het geval van een grote onderneming, het percentage bedoeld in artikel 6, tweede en vierde lid, niet overschrijden zonder dat die premie 250.000 euro per jaar en per onderneming te boven gaat.
De premie voor gecombineerd vervoer wordt toegekend aan de onderneming die zich ertoe verbindt om, in vergelijking met de bestaande vervoersbewegingen, nieuwe of bijkomende vervoersbewegingen tot stand te brengen of in stand te houden.
Voor de toekenning van de premie en de vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt, voor een grote onderneming, een overeenkomst ondertekend door de Minister of de gemachtigd ambtenaar en de onderneming en, voor een kleine of middelgrote onderneming, een individuele toekenningsbeslissing vereist.
Art. 6.Het bedrag van de premie voor adviesverleningen wordt vastgesteld op 50 % van het ereloon van de erkende adviseur, zonder dat dat bedrag 12.500 euro te boven gaat.
Het maximumbedrag van het in overweging genomen ereloon bedraagt 620 euro per dag, belasting over de toegevoegde waarde niet meegerekend.
De belasting over de toegevoegde waarde en de eventuele reiskosten van de adviseur zijn ten laste van de kleine of middelgrote onderneming.
De kleine of middelgrote onderneming kiest de adviseur op wie zij een beroep wenst te doen uit een lijst van de erkende adviseurs opgesteld door de Commissie opgericht krachtens artikel 9, § 2, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsprocedure Afdeling 1. - Premie voor gecombineerd vervoer
Art. 7.De onderneming richt een aanvraag voor een premie voor gecombineerd vervoer aan het bestuur vooraleer haar investeringsprogramma op te starten. Het bestuur bericht ontvangst binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag en bepaalt de datum waarop het investeringsprogramma in aanmerking wordt genomen. Die datum stemt overeen met de datum van ontvangst van de aanvraag.
Binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van het bericht van ontvangst bedoeld in het eerste lid dient de onderneming bij het bestuur een dossier in op basis van een modelformulier.
De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan op een behoorlijk verantwoord verzoek van de onderneming de termijn bedoeld in het tweede lid verlengen.
Indien het bestuur denkt dat het de gegevens die noodzakelijk zijn voor de behandeling van de aanvraag voor een premie voor gecombineerd vervoer rechtstreeks kan krijgen van andere besturen of instellingen, wordt de onderneming ervan vrijgesteld ze aan het bestuur over te maken.
Art. 8.Het bestuur kan binnen de drie maanden te rekenen van de datum van ontvangst van het dossier een verzoek aan de onderneming richten betreffende de ontbrekende inlichtingen en haar daarbij een termijn van één maand gunnen om het dossier volledig te maken.
Indien de onderneming de inlichtingen waarom het bestuur verzoekt, niet binnen de termijn van één maand overgemaakt heeft, wordt haar bij aangetekend schrijven medegedeeld dat haar nog een maand wordt gegund.
Als die termijn eenmaal verstreken is, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot weigering van de premie voor gecombineerd vervoer. Daarvan wordt door het bestuur aan de onderneming per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis gegeven.
Als de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 3°, a, niet naleeft, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de aanvraag van de premie voor gecombineerd vervoer. Daarvan wordt door het bestuur aan de onderneming per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis gegeven. Die beslissing gaat in te rekenen van de ontvangst ervan door de onderneming en eindigt te rekenen van de ontvangst door het bestuur van een nieuwe financiële toestand die betrekking heeft op één van beide daarop volgende boekjaren en die een positieve cash flow vertoont.
Als de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 3°, b, niet naleeft, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de aanvraag van de premie voor gecombineerd vervoer. Daarvan wordt door het bestuur aan de onderneming per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis gegeven. Die beslissing gaat in te rekenen van de ontvangst ervan door de onderneming en eindigt te rekenen van de ontvangst door het bestuur van een nieuwe balanstoestand die betrekking heeft op één van beide daaropvolgende boekjaren en die nettoactiva vertoont die meer bedragen dan twee derde van het maatschappelijk kapitaal.
Indien de onderneming niet binnen een termijn van vierentwintig maanden te rekenen van de beslissing tot opschorting bedoeld in het derde of het vierde lid een nieuwe financiële of balanstoestand voorlegt die beantwoordt aan de kenmerken omschreven in het derde en vierde lid, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot weigering van de premie voor gecombineerd vervoer waarvan door het bestuur aan de onderneming kennis wordt gegeven bij aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening.
Art. 9.Voor elke beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer en na een behoorlijk verantwoord verzoek van de onderneming kan de Minister of de gemachtigd ambtenaar investeringen aanvaarden die het investeringsprogramma verder aanvullen of toelaten dat het toegelaten investeringsprogramma gewijzigd wordt.
Art. 10.Het investeringsprogramma vangt aan binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum bedoeld in artikel 7, eerste lid, waarop het in overweging wordt genomen en wordt uitgevoerd binnen een termijn van vier jaar, die op diezelfde datum ingaat.
De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan na een behoorlijk verantwoord verzoek van de onderneming de termijnen bedoeld in het eerste lid verlengen.
Art. 11.Binnen de vier maanden die al naargelang het geval volgen op de ontvangst van het dossier bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de ontbrekende inlichtingen bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de nieuwe financiële toestand bedoeld in artikel 8, derde lid, of van de nieuwe balanstoestand bedoeld in artikel 8, vierde lid, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot toekenning of weigering van de premie voor gecombineerd vervoer. Daarvan wordt aan de onderneming door het bestuur kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening.
Bij de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer wordt, in voorkomend geval, een overeenkomst gevoegd die onder meer bevat : 1° de bepalingen met betrekking tot het globale bedrag van de premie voor gecombineerd vervoer en de vrijstelling van de onroerende voorheffing;2° vervaldatum voor de uitvoering van het investeringsprogramma;3° begin- en einddatum van het investeringsprogramma, overeenstemmend met respectievelijk de data van de eerste en de laatste factuur;4° ofwel het aandeel van het bijkomend of het nieuwe laadvermogen, ofwel het aantal bijkomende of nieuwe overslagbewegingen, en de tijd waarin dat aantal behouden blijft;5° in het geval bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het decreet grote ondernemingen, de overeenkomst die afgesloten is tussen de onderneming en de onderneming(en) die die participatie in handen heeft (hebben), waarbij de teruggave van de premie of de terugbetaling van de vrijgestelde onroerende voorheffing gegarandeerd wordt. De overeenkomst wordt ondertekend door de Minister of de gemachtigd ambtenaar en de persoon (personen) die bevoegd is (zijn) om de onderneming te verbinden.
Art. 12.Indien het toegelaten investeringsprogramma lager is dan of gelijk is aan 250.000 euro of indien de duur van de verwezenlijking lager is dan twaalf maanden, dient de onderneming uiterlijk vijf jaar te rekenen van de ontvangst van de beslissing tot toekenning van een premie voor gecombineerd vervoer een aanvraag in voor de vereffening van de premie waarin het bewijs begrepen is dat het investeringsprogramma volledig verwezenlijkt en betaald is en dat het volgende nageleefd is : 1° de fiscale, sociale en milieuwet- en -regelgeving;2° de voorwaarden bedoeld in artikel 4, 3°, tijdens het boekjaar dat is afgesloten voorgaande aan de aanvraag tot vereffening van de premie voor gecombineerd vervoer.Om te controleren of de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 3°, b naleeft, wordt de premie voor gecombineerd vervoer meeberekend in verhouding tot het totaal van het reeds vereffend bedrag, in voorkomend geval, voor de vorige schijven en van het bedrag dat te vereffenen valt voor de betrokken schijf; 3° de regel bedoeld in artikel 4, 2°. Indien de bewijzen dat wet- en regelgeving nageleefd zijn, en de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2° vervuld zijn, niet geleverd zijn, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de vereffening van de premie voor gecombineerd vervoer tijdens een duur van twaalf maanden ingaand te rekenen van de indiening van de aanvraag tot vereffening en het bestuur geeft per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis van die beslissing aan de onderneming waarbij het haar gelast zich op de wijze en in de termijn die met het bevoegde bestuur overeengekomen is, te schikken naar de wet- en regelgeving bedoeld in het eerste lid, 1°, evenals naar de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2°.
Als die termijn eenmaal verstreken is, en indien de onderneming het bewijs niet geleverd heeft dat zij de wet- en regelgeving bedoeld in het eerste lid, 1°, evenals de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2°, naleeft, wordt de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer door de Minister of de gemachtigd ambtenaar ingetrokken waarvan het bestuur aan de onderneming kennis geeft per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening. Het bestuur vordert de premie voor gecombineerd vervoer terug overeenkomstig artikel 15.
Art. 13.§ 1. Indien het toegelaten investeringsprogramma meer dan 250.000 euro bedraagt en indien de duur van de verwezenlijking ervan meer bedraagt dan één jaar, dient de onderneming uiterlijk vijf jaar te rekenen van de ontvangst van de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer, een aanvraag in tot vereffening van een eerste schijf van 50 % van die premie, en tegelijk toont zij aan : 1° dat 40 % van het investeringsprogramma verwezenlijkt en betaald is, of zij dient een modelattest, beschikbaar bij het bestuur, in, oprecht en waar verklaard door een bedrijfsrevisor, een accountant of een erkend boekhouder;2° dat de fiscale en sociale wet- en regelgeving nageleefd wordt;3° dat de voorwaarden bedoeld in artikel 4, 3°, tijdens het boekjaar dat is afgesloten voorgaande aan de aanvraag tot vereffening van de premie voor gecombineerd vervoer nageleefd zijn.Om te controleren of de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 3°, b), naleeft, worden de 50 % van de premie voor gecombineerd vervoer meeberekend.
Indien de bewijzen dat wet- en regelgeving nageleefd zijn, en de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2° en 3° vervuld zijn, niet geleverd zijn, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de vereffening van de premie voor gecombineerd vervoer tijdens een duur van twaalf maanden ingaand te rekenen van de indiening van de aanvraag tot vereffening en het bestuur geeft per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis van die beslissing aan de onderneming waarbij het haar gelast zich op de wijze en in de termijn die met het bevoegde bestuur overeengekomen is, te schikken naar de wet- en regelgeving bedoeld in het eerste lid, 2°, evenals naar de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 3°.
Als de termijn bedoeld in het tweede lid eenmaal verstreken is, en indien de onderneming niet heeft aangetoond dat zij de voorwaarden bedoeld in het eerste lid naleeft, trekt de Minister of de gemachtigd ambtenaar de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer in, waarvan het bestuur aan de onderneming kennis geeft bij aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening. Het bestuur vordert de premie voor gecombineerd vervoer terug overeenkomstig artikel 15. § 2. Als het toegelaten investeringsprogramma meer bedraagt dan 250.000 euro en indien de duur van de verwezenlijking ervan meer bedraagt dan één jaar, dient de onderneming uiterlijk vijf jaar te rekenen van de ontvangst van de toekenningsbeslissing, een aanvraag in tot vereffening van het saldo van de premie voor gecombineerd vervoer, waarbij zij aantoont : 1° dat het investeringsprogramma volledig is verwezenlijkt en betaald;2° dat de fiscale, sociale en milieuwet- en -regelgeving nageleefd wordt;3° dat de voorwaarden bedoeld in artikel 4, 3°, tijdens het boekjaar dat is afgesloten voorgaande aan de aanvraag tot vereffening van de premie voor gecombineerd vervoer nageleefd zijn.Om te controleren of de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 3°, b), naleeft, worden de 50 % van de premie voor gecombineerd vervoer meeberekend; 4° dat de regel bedoeld in artikel 4, 2°, is nageleefd. Indien de bewijzen bedoeld in het eerste lid niet worden geleverd, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de uitbetaling van het saldo van de premie voor gecombineerd vervoer tijdens een duur van twaalf maanden ingaand te rekenen van de indiening van de aanvraag tot vereffening en het bestuur geeft kennis van die beslissing bij ter post aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening aan de onderneming en gelast haar om zich te schikken naar de voorwaarden bedoeld in het eerste lid.
Als die termijn eenmaal verstreken is, en indien de onderneming niet heeft aangetoond dat zij de voorwaarden bedoeld in het eerste lid naleeft, trekt de Minister of de gemachtigd ambtenaar de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer in, waarvan het bestuur aan de onderneming kennis geeft bij aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening. Het bestuur vordert de premie voor gecombineerd vervoer terug overeenkomstig artikel 15.
Art. 14.De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer behouden in de gevallen bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet grote ondernemingen of in artikel 21, eerste lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen.
Art. 15.In geval van intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer wordt die premie op initiatief van het bestuur door alle rechtsmiddelen teruggevorderd.
In geval van gedeeltelijke intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor gecombineerd vervoer die plaatsvindt voor de vereffening van de gehele premie, wordt het onverschuldigde gedeelte van die premie, voor- zover zij niet meer bedraagt dan het nog te vereffenen saldo, van de vereffening van één of meerdere nog te betalen schijven afgetrokken.
De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan in de gevallen waarin de feiten die tot de terugvordering van de premie aanleiding geven hun oorsprong niet vinden in een fout of een vrijwillige daad van de onderneming of de aandeelhouders ervan, de terugvordering van de premie voor gecombineerd vervoer beperken tot de verhouding tussen het aantal jaar waarin het goed waarvoor de premie is toegekend daadwerkelijk is gebruikt en het aantal jaar bepaald in artikel 13 van het decreet grote ondernemingen of in artikel 17 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen, evenwel zonder dat er minder dan twee jaar verstreken mogen zijn sinds het einde van de verwezenlijking van het investeringsprogramma tot en met de dag waarop de gebeurtenis plaatsvond, die de opheffing van de premie voor gecombineerd vervoer verantwoordde. Afdeling 2. - Premie voor adviesverlening
Art. 16.De kleine of middelgrote onderneming dient een aanvraag tot een premie voor adviesverlening bij het bestuur in aan de hand van een bij het bestuur beschikbaar modelformulier. Het bestuur bericht ontvangst ervan binnen de tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag.
Binnen de vier maanden na afgifte van het bericht van ontvangst treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot toekenning van de premie voor adviesverlening waarbij een overeenkomst tot bepaling van de voorwaarden voor het uitvoeren van een onderzoek door een erkend adviseur wordt gevoegd.
Daarvan wordt door het bestuur aan de kleine of middelgrote onderneming kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening.
Dat onderzoek is erop gericht, de effecten of de geschiktheid van een overgang naar gecombineerd vervoer voor een deel of het geheel van de vrachtbewegingen die de kleine of middelgrote onderneming tot stand brengt of zal brengen, evenals de financiële impact en de evaluatie van de milieuvraagstukken, te bepalen.
Op het einde van de advisering maakt de kleine of middelgrote onderneming een verslag aan het bestuur over waarin de aanbevelingen van de erkende adviseur en de vooruitzichten in verband met de uitvoering ervan worden aangegeven.
Art. 17.De premie voor adviesverlening wordt vereffend aan de kleine of middelgrote onderneming na overmaking van de studie en van het verslag bedoeld in artikel 16, evenals van de facturen waarin de prestaties van de adviseur(s) omstandig vermeld worden.
Art. 18.De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan om redenen bedoeld in artikel 20 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen de beslissing tot toekenning van de premie voor adviesverlening waarvan door het bestuur aan de kleine of middelgrote onderneming kennis gegeven is, intrekken. Het bestuur vordert de premie voor adviesverlening door alle rechtsmiddelen terug.
De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering van de premie voor adviesverlening indien de kosten van die terugvordering hoger dreigt te zijn dan het terug te vorderen bedrag.
De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan de beslissing tot toekenning van de premie voor adviesverlening in de gevallen bedoeld in artikel 21, eerste lid, 1°, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen in stand houden. Afdeling 3. - Vrijstelling van de onroerende voorheffing
Art. 19.De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan de vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 8 van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen aan de onderneming toekennen.
De onderneming verzoekt om het voordeel van de vrijstelling van de onroerende voorheffing volgens de procedure bedoeld in de artikelen 7 tot 11.
Het bevoegde bestuur wordt in kennis gesteld van elke beslissing tot vrijstelling van de onroerende voorheffing.
De duur van de vrijstelling wordt nader bepaald in de overeenkomst of in de beslissing bedoeld in artikel 5, derde lid, rekening houdende met de beperkingen vastgelegd in artikel 8, tweede en derde lid, van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11, tweede en derde lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen.
Als de onderneming de voorwaarden bedoeld in de toekenningsbeslissing of in de overeenkomst niet naleeft, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot intrekking van de vrijstelling van de onroerende voorheffing. Daarvan wordt door het bestuur aan de onderneming en aan het bevoegde bestuur per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening kennis gegeven.
De vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt toegekend voorzover het minimumbedrag van de investeringen bedoeld in artikel 3, tweede lid, gehaald wordt. Afdeling 4. - Waarborg
Art. 20.De waarborg kan aan de onderneming toegekend worden overeenkomstig artikel 9 van het decreet grote ondernemingen en volgens de procedure bedoeld in de artikelen 23 tot en met 29 van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen of overeenkomstig het decreet van 11 juli 2002 tot organisatie van het statuut van de "Société wallonne de financement et de garantie des petites et moyennes entreprises" (Waalse maatschappij voor de financiering en de waarborg van de kleine en middelgrote ondernemingen), afgekort "SOWALFIN". HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .
Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 25 augustus 2005.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie en Tewerkstelling, J.-C. MARCOURT