Etaamb.openjustice.be
Decreet van 01 december 1997
gepubliceerd op 21 februari 1998

Decreet houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029084
pub.
21/02/1998
prom.
01/12/1997
ELI
eli/decreet/1997/12/01/1998029084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 DECEMBER 1997. Decreet houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Onder de benaming « Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap » wordt een instelling van openbaar nut ingesteld, met rechtspersoonlijkheid, hierna genoemd « De Dienst ». Zijn zetel is gevestigd te Namen.

De Dienst wordt gerangschikt onder categorie A bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. De bepalingen van die wet zijn van toepassing, voor zover niet door dit decreet daarvan afgeweken wordt.

De Dienst volgt op in de rechten en verplichtingen van de Dienst Kijk- en Luistergeld van BELGACOM voor het heffen van het kijk- en luistergeld, bedoeld bij artikel 5bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, en gelokaliseerd in het Frans taalgebied.

Art. 2.De Dienst heeft als opdracht : 1° het kijk- en luistergeld in te vorderen en de opbrengst ervan rechtstreeks aan de Franse Gemeenschap te storten;2° toezicht uit te oefenen op de invordering van de gemeenschapsbelasting, inzonderheid door het opsporen en vaststellen van overtredingen van de wets-, decreet- en verordeningsbepalingen die op dat gebied van toepassing zijn;3° in zijn eigen naam en voor rekening van de Franse Gemeenschap, de rechten en verplichtingen, de dwangbevelen en de rechtsvorderingen, als eiser en als verweerder, betreffende het kijk- en luistergeld uit te oefenen;4° de aanvragen om vrijstelling te onderzoeken en de vrijstellingen te verlenen, onder de wettelijk vastgestelde voorwaarden en volgens de door de Regering van de Franse Gemeenschap nader te bepalen regelen.

Art. 3.De heffing van de gemeenschapsbelasting geschiedt door inschrijving op het belastingkohier of door elk ander middel dat door de Regering van de Franse Gemeenschap te bepalen is. Zolang niet anders door de Regering van de Franse Gemeenschap is bepaald, blijven het invorderingsstelsel dat geregeld wordt door de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en haar uitvoeringsbesluiten, van toepassing.

Art. 4.1° Voor de uitoefening van de hierboven bepaalde opdrachten, geniet de Dienst een dotatie die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt toegekend, binnen de perken van de daartoe op haar begroting uitgetrokken kredieten.

De dotatie dekt de algemene werkingsuitgaven van de Dienst, met inbegrip van de personeelsuitgaven en de terugbetaling door De dienst van de door de Franse Gemeenschap door toedoen van de Dienst ten onrechte ontvangen bedragen. 2° De op de begroting van de Franse Gemeenschap uitgetrokken dotatie wordt ter beschikking van de Dienst gesteld, volgens door de Regering nader te bepalen regels.

Art. 5.De begroting en de rekeningen van de Dienst boeken afzonderlijk de verrichtingen betreffende de heffing van de gemeenschapsbelasting en de verrichtingen betreffende de werking.

De verrichtingen betreffende de heffing van de gemeenschapsbelasting omvatten geen ontvangsten; de opbrengst van de heffing komt rechtstreeks aan de Franse Gemeenschap toe.

Die heffingsverrichtingen omvatten, als uitgaven, de terugbetaling van de ten onrechte ontvangen bedragen.

De verrichtingen betreffende de werking omvatten uitsluitend de ontvangsten en de uitgaven in verband met de administratie alsook met de terugbetaling van de door de Franse Gemeenschap door toedoen van de Dienst ten onrechte ontvangen bedragen.

Art. 6.De leidend ambtenaar en zijn adjunct worden door de Regering aangesteld onder de door haar vast te stellen voorwaarden.

De Regering kan de leidend ambtenaar en, bij diens afwezigheid, de adjunct-leidend ambtenaar belasten met de bevoegdheid inzake dagelijks beheer.

De Regering bepaalt de handelingen inzake dagelijks beheer alsook de bevoegdheidsdelegaties inzake algemene werking, overheidsopdrachten en personeel van de Dienst.

De leidend ambtenaar die de leiding van de Dienst heeft, wordt door de Regering overigens belast met de leiding van de instelling bevoegd voor de heffing van de gemeenschapsbelasting op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 7.De Regering van de Franse Gemeenschap stelt de personeelsformatie van de Dienst en het statuut van het personeel vast.

Art. 8.Het personeel van de Dienst is samengesteld uit : 1° de leidend ambtenaar en zijn adjunct bedoeld bij artikel 6, lid 1;2° ambtenaren die ter beschikking worden gesteld door de federale Staat, de Franse Gemeenschap, of elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon;3° ambtenaren die vallen onder het statuut bedoeld bij artikel 7;4° eventueel contractuele personeelsleden.

Art. 9.De hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie wordt toegekend aan de statutaire personeelsleden belast met de vaststelling van de overtredingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en van de besluiten ter uitvoering ervan.

Art. 10.De Regering wordt ertoe gemachtigd een overeenkomst te sluiten met het oog op het waarnemen van de dienst voor de gemeenschapsbelasting gedurende een overgangsperiode die ingaat vanaf 1 april 1997.

Art. 11.In artikel 1, A, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, worden de woorden « Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap » op hun plaats, in alfabetische volgorde, ingevoegd.

Art. 12.Voor het jaar 1998, wordt een bedrag van 237,6 miljoen uitgetrokken op basisallocatie 41.01 van activiteitenprogramma 16 van organisatie-afdeling 11 van hoofdstuk 1 van de begroting van de Franse Gemeenschap als dotatie voor algemene werking van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap.

De begroting van de instelling voor het jaar 1998, gevoegd bij dit decreet, wordt goedgekeurd.

Art. 13.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 december 1997.

De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^