Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 26 oktober 2000
gepubliceerd op 01 november 2000

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende maatregelen tot toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector - vrijwillige vierdagenweek - voor de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, het « Commissariat général aux Relations internationales » , de « Office de la Naissance et de l'Enfance ONE » ( Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) en de « Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française » (Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap)

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029387
pub.
01/11/2000
prom.
26/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/26/2000029387/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende maatregelen tot toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector - vrijwillige vierdagenweek - voor de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, het « Commissariat général aux Relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap), de « Office de la Naissance et de l'Enfance ONE » ( Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) en de « Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française » (Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap)


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van een « Commissariat général aux Relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België);

Gelet op het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (O.N.E.) (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), gewijzigd bij het decreet van 12 maart 1990;

Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 102;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 mei 2000 ter uitvoering van artikel 14 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;

Gelet op het protocol nr. 237 van Sectorcomité XVII, gesloten op 12 oktober 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 juli 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 augustus 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 september 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de laatste sectoriële overeenkomst voorziet in het principe van de toepassing van de vierdagenweek, ingesteld bij de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector voor de personeelsleden van de diensten die onder Sectorcomité XVII ressorteren;

Overwegende dat bovenvermelde wet thans alleen uitwerking heeft voor de individuele maatregelen tot toepassing van die wet die op 31 december 2000 van kracht zijn;

Overwegende dat reeds vóór die datum deze reglementering moet zijn goedgekeurd en tevens de vereiste administratieve procedures op gang moeten zijn gebracht, opdat voor de aanvragen die door de personeelsleden zullen zijn ingediend de definitieve beslissingen binnen de vereiste termijn zouden worden getroffen;

Overwegende dat deze reglementering dan ook onverwijld moet worden goedgekeurd;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 26 oktober 2000, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de in vast verband benoemde personeelsleden die voltijds tewerkgesteld zijn in de Diensten van de Regering, in het « Commissariat général aux Relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap), de « Office de la Naissance et de l'Enfance ONE » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) en de « Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française » (Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap), met uitzondering van de personeelsleden die bekleed zijn met een van de graden die hierna vermeld zijn naast de dienst waartoe zij behoren : - Diensten van de Regering : graden van rang 12 of een hogere graad; - « Commissariat général aux Relations internationales » : graden van rang 12 of een hogere rang; - « Office de la Naissance et de l'Enfance » : graden van niveau 1; - « Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française » : graden van niveau 1 en personeelsleden tot wie de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie werd toegekend.

Het personeelslid dat krachtens lid 1 van de toepassing van dit besluit wordt uitgesloten, kan, als hij dit heeft aangevraagd, door de overheid die bevoegd is voor de benoeming in die graad, als de goede werking van die dienst daardoor niet het gedrang komt, toegelaten worden tot het genot van de bepalingen van dit besluit.

Dit besluit is eveneens van toepassing op de contractuele personeelsleden die in dezelfde diensten voltijds tewerkgesteld zijn, met uitzondering van deze die in dienst werden genomen om aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen met toepassing van artikel 2, lid 2, 1° van het koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde personeelsleden zijn onderworpen aan de bepalingen van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector die de regeling voor de vrijwillige vierdagenweek vastleggen.

Art. 3.De aanvraag om het voordeel te kunnen genieten van de vrijwillige vierdagenweek wordt schriftelijk en langs de hiërarchische weg overgezonden aan de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of aan de leidend ambtenaar die de leiding heeft van de instelling van openbaar nut waartoe het personeelslid behoort, uiterlijk binnen twee maanden vóór de datum waarop de regeling voor de vrijwillige vierdagenweek van toepassing wordt, tenzij die overheid, op aanvraag van de betrokkene of door middel van algemene onderrichtingen, een kortere termijn aanvaardt.

Zij heeft betrekking op een periode die noodzakelijk volledige maanden telt en de eerste dag van en maand ingaat.

Art. 4.In zijn aanvraag vermeldt het personeelslid de werkdag van de week gedurende welke hij geen prestatie zal leveren.

De keuze van die dag blijft ongewijzigd gedurende de gehele periode waarvoor de toepassing van de maatregel wordt aangevraagd.

Wanneer die dag op een bepaald ogenblik samenvalt met een dag die geen werkdag is, inzonderheid omdat deze een wettelijke of reglementaire verlofdag is, dan wordt er geen compensatie voor toegekend.

De onmiddellijke hiërarchische meerdere en de hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 kunnen bezwaren tegen de keuze van die dag opperen.

Die bezwaren moeten met redenen worden omkleed en samen met een alternatief voorstel worden ingediend.

Indien er zulke bezwaren zijn, wordt de aanvraag aangevuld met de eventuele opmerkingen van de ambtenaar en, in ieder geval, met zijn weigering of zijn instemming over het gedane alternatief voorstel.

Onverminderd de toepassing van de subdelegatieregelingen die eigen zijn aan de betrokken overheidsdiensten, wordt de beslissing getroffen door de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of door de leidend ambtenaar van de instelling van openbaar nut waartoe het betrokken personeelslid behoort.

Art. 5.De wedde van het personeelslid dat de regeling van de vrijwillige vierdagenweek geniet, wordt, onverminderd de toekenning van het weddecomplement bedoeld in artikel 8 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, berekend volgens de nadere regels bepaald in artikel 24 van het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering.

Art. 6.§ 1. Gedurende de periode van vrijwillige vierdagenweek, mag het personeelslid geen verminderde prestaties uitoefenen, om welke reden dan ook, behalve om gezondheidsredenen. Hij mag ook geen aanspraak maken op een verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan.

De personeelsleden die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, verminderde prestaties uitoefenen met toepassing van de reglementering die op hen van toepassing is, kunnen opteren voor de regeling voor de vrijwillige vierdagenweek gedurende een periode van drie maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 2. De periode van de vrijwillige vierdagenweek wordt tijdelijk onderbroken wanneer het personeelslid één van de volgende machtigingen om afwezig te zijn geniet : - bevallingsverlof; - ouderschapsverlof - verlof om dwingende redenen van familiaal belang; - verlof om zich kandidaat te stellen voor de federale parlementsverkiezingen, de verkiezingen van de gewest- en gemeenschapsraden, of voor de provincieraadsverkiezingen; - verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij.

Die vrijwillige onderbreking heeft geen uitwerking op de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de opzegging inzake vrijwillige vierdagenweek.

Een personeelslid dat afwezig is om één van de verloven bedoeld in lid 1 is, gedurende die afwezigheid, niet meer onderworpen aan de bepalingen van de vrijwillige vierdagenweek maar is onderworpen aan de bepalingen in verband met het verlof dat hij geniet. In dit geval wordt het weddecomplement bedoeld in artikel 5 van dit besluit verminderd overeenkomstig artikel 19 van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. § 3. De periode van de vrijwillige vierdagenweek wordt tijdelijk onderbroken wanneer het personeelslid onderworpen is aan een regeling voor volledige arbeidsprestaties die niet meer dan 35 uren per week telt en waarbij de wekelijkse arbeidsprestaties over ten hoogste vier dagen per week verspreid worden.

Art. 7.Voor de toepassing van artikel 9 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, wordt de arbeidstijd die vrijkomt bij toepassing van dit besluit, geglobaliseerd bij elk van de overheidsdiensten bedoeld in artikel 1.

De secretaris-generaal van het ministerie van de Franse Gemeenschap en de leidend ambtenaren van de instellingen van openbaar nut of hun afgevaardigde, ieder voor de dienst die onder zijn leiding staat, bepalen, volgens de noodwendigheden van de dienst, het niveau, de graad, de categorie en de kwalificatiegroep van elke betrekking die toe te kennen is bij toepassing van de wettelijke bepaling bedoeld in vorig lid.

Elke betrekking die krachtens dezelfde bepaling wordt toegekend, kan op een doorlopende wijze elke latere maatregel dekken voor de toepassing van de regeling van de vrijwillige vierdagenweek binnen de perken van de globale quota arbeidstijd die vrijkomt zoals bedoeld in lid 1.

In afwijking van de twee voorafgaande leden, wanneer de globale loonmassa die vrijkomt bij toepassing van artikel 5 van dit besluit lager is dan de globale kosten voor de toepassing van de regeling voor de vrijwillige vierdagenweek, kan het personeelslid dat werd tewerkgesteld bij toepassing van artikel 9 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector niet worden tewerkgesteld in een ambt waarmee een weddeschaal overeenstemt die hoger is dans de laagste weddeschaal die de personeelsleden die hij vervangt, genieten.

Art. 8.Artikel 102 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel wordt aangevuld als volgt : « 13° voor vrijwillige vierdagenweek ».

Art. 9.In het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, werden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 3, § 3, lid 2, werd de volgende vermelding toegevoegd : « 7° de vrijwillige vierdagenweek »;2° in artikel 6, lid 2, werden de woorden « van vrijwillige vierdagenweek » ingevoegd tussen de woorden « van halftijdse vervroegde uittreding » en « wordt de duur »;3° in artikel 6bis, lid 4, werden de woorden « of van halftijdse vervroegde uittreding » vervangen door de woorden « van halftijdse vervroegde uittreding of van vrijwillige vierdagenweek ».

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2000.

Art. 11.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 oktober 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie, W. TAMINIAUX

^