Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 20 oktober 1999
gepubliceerd op 30 november 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029674
pub.
30/11/1999
prom.
20/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/20/1999029674/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 OKTOBER 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 6 en 7;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het protocol nr. 216 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 5 mei 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 2 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 2 april 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State van 4 augustus 1999;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Cultuur en Sport en van de Minister van Jeugd, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 14 oktober 1999, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, hierna "de Dienst" genoemd. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 2.Onder voorbehoud van de nadere regels bepaald bij dit besluit, zijn het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap van toepassing op de ambtenaren van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap bedoeld bij artikel 8, 1° en 3°, van het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap.

De bepalingen die de bepalingen van de besluiten opgenomen in het vorig lid wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing op de ambtenaren bedoeld bij artikel 1, uitgezonderd wanneer ze betrekking hebben op bepalingen die door bepalingen opgenomen in dit besluit aangepast worden.

Voor de toepassing op de ambtenaren van regels bedoeld bij dit besluit, dienen de woorden « ambtenaren van de diensten van de Regering » vervangen te worden door de woorden « ambtenaren van de Dienst ».

Art. 3.De ambten toegewezen bij het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap of bij de besluiten ter uitvoering ervan aan de leidend ambtenaar en aan de adjunct-leidend ambtenaar bedoeld bij artikel 6 van dat decreet worden respectief uitgeoefend door de ambtenaar die titularis is van de graad van leidend ambtenaar of van de graad van adjunct-leidend ambtenaar. HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 4.Artikel 1 dient als volgt gelezen te worden : « Ambtenaar van de Dienst is ieder personeelslid dat er, in vast dienstverband, tewergesteld is ».

Art. 5.Bij artikel 2, dient paragraaf 1 als volgt gelezen te worden : « § 1. Iedere ambtenaar wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel als bijlage 1 bij dit besluit, die hem in een rang en in een categorie situeert en die hem machtigt tot het bekleden van een van de betrekkingen die bepaald zijn in de personeelsformatie van de Dienst en die overeenstemt met deze graad. ».

In hetzelfde artikel dient paragraaf 2, 1°, als volgt gelezen te worden : « in niveau 1 : vier rangen aangeduid met de nummers 10 tot 12 en 15 ».

Art. 6.Artikel 6 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 6.De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit ambtenaren die titularis zijn van een graad van rang 15. ».

Art. 7.De artikelen 7 tot 10 zijn niet van toepassing.

Art. 8.Artikel 11 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 11.Binnen de Dienst is er ten minste een Directieraad met de ambtenaren die titularis zijn van graden gerangschikt in de rangen 15 en 12.

Hij wordt voorgezeten door de leidend ambtenaar. De adjunct-leidend ambtenaar vervangt hem bij afwezigheid of verhindering.

Elke individuele beslissing die door de Directieraad wordt genomen ten opzichte van en personeelslid gebeurt bij geheime stemming. »

Art. 9.Artikel 12 is niet van toepassing.

Art. 10.Artikel 17 is niet van toepassing.

Art. 11.In artikel 19, paragraaf 1, dient lid 2 als volgt gelezen te worden : « Zij worden in dienst geroepen als stagiair, met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand die volgt op die waarin de Vaste Wervingssecretaris de geslaagden ter beschikking van de Dienst heeft gesteld. ».

In hetzelfde artikel, dient paragraaf 2 als volgt gelezen te worden : Tijdens zijn stage ressorteert de stagiair onder de leidend ambtenaar.

Hij volbrengt zijn stage overeenkomstig artikel 24. « .

Art. 12.Artikel 23 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 23.§ 1. De stage van de kandidaten voor de niveaus 1 en 2+ wordt volbracht onder het meesterschap van een Stagecollege, bestaande uit : - de leidend ambtenaar, - de adjunct-leidend ambtenaar, - de onmiddellijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 onder wiens gezag de stagiair gesteld is. § 2. De stage van de kandidaten voor de andere niveaus wordt volbracht onder het gezamenlijk meesterschap van een stagemeester en de onmiddellijke hiërarchische meerdere. § 3. Er wordt een stagemeester aangewezen door de minister tot wiens bevoegdheid de financiën behoren, onder de ambtenaren van de Dienst, die titularis zijn van een graad van minstens rang 12 en die een vormingsprogramma hebben gevolgd waarvan de inhoud wordt bepaald door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de Algemene Dienst voor Ambtenarenzaken van de Diensten van de Regering. ».

Art. 13.Artikel 28 dient als volgt gelezen te worden : « In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door de tot benoemen bevoegde overheid tot ambtenaar benoemd in degraad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van de Dienst bestaat. ».

Art. 14.In artikel 29, dient lid 2 als volgt gelezen te worden : « Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair in de Dienst door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijkend examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat. ».

Art. 15.De artikelen 46, 47 en 48 zijn niet van toepassing.

Art. 16.Artikel 49 dient als volgt gelezen te worden : « De ambtenaren die sedert ten minste een jaar met een graad van rang 12 bekleed zijn en die tien jaar anciënniteit in niveau 1 tellen, kunnen door de Regering bevorderd worden tot de graad van leidend ambtenaar of adjunct-leidend ambtenaar. ».

Art. 17.De artikelen 50 tot 53 zijn niet van toepassing.

Art. 18.In artikel 69 dient lid 1 als volgt gelezen te worden : « Onder overplaatsing dient verstaan de wijziging in de dienstaanwijzing van een ambtenaar voor een betrekking van dezelfde graad en dezelfde categorie als de zijne in de personeelsformatie van de Dienst. »

Art. 19.Artikel 71 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 71.Er wordt een organogram van de Dienst bekendgemaakt waarin de structuur van de Dienst opgenomen is, met vermelding van de verantwoordelijken.

Bij elke wijziging van de structuur van de Dienst wordt een nieuw organogram bekendgemaakt. ».

Art. 20.Artikel 72 is niet van toepassing.

Art. 21.Artikel 94 is niet van toepassing.

Art. 22.Artikel 95 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 95.Voor de toepassing van artikel 91 op de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, is de weddeschaal van de onmiddellijk lagere graad de weddeschaal 120/1 bedoeld bij punt 5.

Weddeschalen voor de bevordering van de rubriek « Weddeschalen van niveau 1 opgenomen in de bijlage 1 bij het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. ».

Art. 23.Artikel 96 dient als volgt gelezen te worden : «

Artikel 96.De minister tot wiens bevoegdheid de financiën behoren en de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren, oefenen gezamenlijk de rol uit die toegewezen is aan de hiërarchische meerderen door de artikelen 87, 88 en 90 ten opzichte van de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar.

Niettemin, wanneer de bevoegdheden inzake financiën en ambtenarenzaken door eenzelfde minister uitgeoefend worden, wijst de Regering een ander lid onder zijn leden aan om gezamenlijk de rol die toegewezen is aan de hiërarchische meerderen bedoeld bij het vorig lid uit te oefenen. ».

Art. 24.Artikel 97 is niet van toepassing.

Art. 25.Artikel 98 dient als volgt gelezen te worden : « Artikel 98 De evaluatie van de leidend ambtenaar en van de adjunct-leidend ambtenaar geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 96. Het recht op beroep wordt evenwel rechtstreeks bij de Regering uitgeoefend die de eindbeslissing neemt. »

Art. 26.De Raad van beroep van de Diensten van de Regering is bevoegd voor de ambtenaren van de Dienst.

Art. 27.De Raad van beroep bevoegd voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering is bevoegd voor de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar.

Art. 28.Titel XIII is niet van toepassing.

Art. 29.De artikelen 121 en 134 zijn niet van toepassing.

Art. 30.In bijlage I worden de volgende wijzigingen aangebracht : Littera « A. Ambtenaren-generaal » wordt door volgende littera vervangen : « A. Ambtenaren-generaal Rangen 15 Leidend ambtenaar 15 Adjunct-leidend ambtenaar ». HOOFDSTUK III. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 31.In de tabel opgenomen in artikel 30 worden de meldingen « Secretaris-generaal 170/1 », « Administrateur-generaal 161/1 », « Directeur-generaal 160/1 » en « Adjunct-directeur-generaal 150/1 » vervangen door de meldingen « Leidend ambtenaar 150/1 » en « Adjunct-leidend ambtenaar 150 1 ».

Art. 32.De artikelen 31 en 31bis zijn niet van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Andere nadere toepassingsregels

Art. 33.In artikel 6, lid 1, van het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behove van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, dient « in de Dienst » gelezen te worden in plaats van « in de betrokken thesaurie ». HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 34.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op die van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 35.De Minister van Begroting, Cultuur en Sport en de Minister van Jeugd, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 oktober 1999.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. COLLIGNON De Minister van Jeugd, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor Sociale Promotie, Y. YLIEFF

^