Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 27 maart 2003
gepubliceerd op 11 juli 2003

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029247
pub.
11/07/2003
prom.
27/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/27/2003029247/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MAART 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 87, § 3;

Gelet op het decreet van 1 juli 1982 houdende oprichting van het « Commissariat général aux Relations internationales » (Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen), inzonderheid op artikel 3, § 2;

Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de « Service de Perception de la Radio Redevance de la Communauté française » (Dienst voor inning van het luistergeld van de Franse Gemeenschap), inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het « Entreprise publique des technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française » (ETNIC) (Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap), inzonderheid op artikel 13;

Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, inzonderheid op artikel 30;

Gelet op het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ", inzonderheid op artikel 24;

Gelet op het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, inzonderheid op artikel 140, § 3;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 6, 8, §§ 1, 3 en 4, 11, 30, 32, 33, §§ 1 en 2, 39, 55, 56, 57, 58, 59;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 13 en 13 bis;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Commissariat général aux Relations internationales" (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België);

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 november 1998 houdende regeling voor de benoeming in elk van de graden en vaststelling van de diploma's die vereist zijn voor de werving in sommige graden binnen de Diensten van de Regering - Ministerie van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op zijn bijlage I;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap);

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1999 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst voor inning van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 6, 15 tot 17 en 21 tot 25;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 augustus 2001 en 14 juni 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 september 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 september 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Pensioenen, gegeven op 21 juni 2002;

Gelet op het protocol nr. 253 van Comité van Sector XVII, gesloten op 7 december 2001;

Gelet op de adviezen van de Directieraden, gegeven op 20 september 2001 (« Office de la Naissance et de l'Enfance »), 1 oktober 2001 (« Commissariat général aux Relations internationales »), 4 oktober 2001 (« Service de perception de la Redevance Radio-Télévision »), 4 oktober 2001 (Ministerie van de Franse Gemeenschap);

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », gegeven op 2 oktober 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 33207/2, gegeven op 25 juni 2002, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 27 maart 2003;

Besluit : Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.

De betrekkingen van de rangen 15, 16, 16+ en 17, met uitzondering van het ambt van adjunct-directeur-generaal-deskundige bedoeld in artikel 8, § 4, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, worden bij mandaat toegekend, overeenkomstig de bepalingen die hierna volgen. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toegang

Art. 2.De ambten van de rangen 16, 16+ en 17 zijn toegankelijk : 1° voor de statutaire personeelsleden die behoren tot de Franse taalrol van de diensten van de federale Staat, de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommmissie, alsook voor de statutaire personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren, en die houder zijn van een graad die ten minste gelijkwaardig is met de graad van rang 12, zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.2° iedere persoon die houder is van een diploma dat toegang verschaft tot niveau 1 of tot niveau 2+ of voor iedere persoon van de Franse taalrol die een ambt van niveau 1 uitoefent in één van de diensten van de Staat, de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook voor iedere persoon van de Franse taalrol die een ambt van niveau 1 uitoefent bij de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren en die het bewijs kunnen leveren van een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar in niveau 1, waarvan ten minste één jaar als ambt uitgeoefend in een graad die ten minste gelijkwaardig is met rang 12 zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.3° voor iedere persoon die niet behoort tot de overheid en die een mandaat bedoeld in artikel 3 vijf jaar werkelijk heeft uitgeoefend, op voorwaarde dat die persoon gedurende dat mandaat een evaluatie heeft gekregen die ten minste een gunstige evaluatie is. De gelijkwaardigheid bedoeld in 1° en 2°, alsook de nuttige beroepservaring bedoeld in 2°, wordt bekrachtigd door de Commissie voor selectie en evaluatie bedoeld in artikel 7.

Art. 3.De ambten van rang 15 zijn toegankelijk : 1° voor de statutaire personeelsleden die tot de Franse taalrol van de diensten van de federale Staat, de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie, alsook de statutaire personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren, en die titularis zijn van een graad die ten minste gelijkwaardig is met de graad van rang 12, zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. De Commissie voor selectie en evaluatie bedoeld in artikel 7 is belast met het vaststellen van die gelijkwaardigheid. 2° voor iedere houder van een diploma dat toegang verschaft tot niveau 1 of niveau 2+, voor iedere ambtenaar die tot niveau 1 is overgegaan of voor iedere persoon die een ambt van niveau 1 uitoefent en die het bewijs kan leveren van een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar. De Commissie voor selectie en evaluatie bedoeld in artikel 7 is belast met het bekrachtigen van de nuttige beroepservaring.

Art. 4.Er wordt een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Federale Regering en de Regering van het Waalse Gewest en de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest om de nadere regels vast te stellen voor de overdracht van de ambtenaren die mandaathouder zullen zijn, opdat ze het voordeel zouden blijven genieten van de rechten die waren verworven in de dienst waarvan ze afkomstig zijn en opdat ze, op het einde van het mandaat, in voorkomend geval, van rechtswege hun ambt opnieuw zouden kunnen uitoefenen in de dienst waarvan ze afkomstig zijn.

Wanneer de mandaathouder afkomstig is uit een instelling waarvan het personeel valt onder een ander openbaar statuut dan de statuten bedoeld in vorig lid, wordt een overeenkomst opgemaakt tussen de overheid die bevoegd is om de mandaathouder aan te stellen en de instelling waaruit de mandaathouder afkomstig is om hem dezelfde rechten te waarborgen als deze die in lid 1 bedoeld zijn. Afdeling III. - Brevet voor overheidsmanagement

Art. 5.Iedere mandaathouder moet houder zijn van het brevet voor overheidsmanagement uitgereikt nadat het vormingsprogramma bedoeld in artikel 2, 5°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap, met succes werd gevolgd.

Met uitzondering van de personen die houder zijn van het brevet voor overheidsmanagement op het ogenblik dat ze voor een mandaat worden aangesteld, verbindt zich iedere persoon die voor een mandaat wordt aangesteld, ertoe de volgende vorming bedoeld in artikel 2, 5° van het boven vermelde besluit te volgen en ervoor te slagen. Er wordt van ambtswege een einde gemaakt aan de uitoefening van zijn mandaat bij niet-naleving van die verbintenis.

Het houden van het brevet voor overheidsmanagement verleent geen voorrang voor het verkrijgen van een mandaat. Afdeling IV. - Aanstellingsprocedure

Art. 6.§ 1. Naar aanleiding van de vacantverklaring voor de bij mandaat toe te kennen betrekking, maakt de Regering, op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en van de functioneel bevoegde minister(s), een opdrachtenblad op. Voor de mandaathouders van de instellingen van openbaar nut die van een raad van bestuur voorzien zijn, wordt die voordracht gedaan op grond van een ontwerp van opdrachtenblad dat door die raad van bestuur wordt opgesteld.

Het opdrachtenblad omvat de beschrijving van ten minste de volgende gegevens : 1° de nauwkeurige beschrijving van de algemene beheersopdrachten die aan de mandaathouder worden toegewezen. Die beschrijving wordt vooraf voorgesteld door het College van ambtenaren-generaal voor de titularissen van de rangen 15 en 16 van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. Voor de wetenschappelijke instellingen, woont de Wetenschappelijke Raad, met uitzondering van de leden van het leidend wetenschappelijk personeel, de vergadering van het college van ambtenaren-generaal in de hoedanigheid van stemgerechtigd lid bij.

Die beschrijving wordt vooraf voorgesteld door de betrokken directieraad voor de mandaathouders van de rangen 15 en 16 van de instellingen van openbaar nut; 2° de te bereiken doelstellingen voor het strategisch management;3° de te bereiken doelstellingen voor het operationeel management;4° de toegewezen begrotingsmiddelen en menselijke middelen;5° het gezag dat bij delegatie aan de mandaathouder wordt toegekend krachtens de bestaande regeling. § 2. De vacantverklaring voor de betrekking die bij mandaat toe te kennen is, wordt door de Regering beslist. De oproep tot de kandidaten wordt in het Belgisch Staatsblad en in ten minste twee organen van de Franstalige pers bekendgemaakt.

Bij de oproep tot kandidaten, worden, voor elke vacant verklaarde betrekking, de volgende gegevens vermeld : 1° de termijn waarbinnen de kandidatuur bij de Regering moet worden ingediend;2° de gegevens die in de kandidaatstellingsakte moeten voorkomen;3° een synthese van het opdrachtenblad bedoeld in § 1;4° de inlichtingen betreffende de dienst waarbij het volledige opdrachtenblad alsook aanvullende informatie kunnen worden verkregen. Alleen de kandidaturen die binnen de vastgestelde termijn bij aangetekend schrijven worden ingediend, worden in aanmerking genomen.

Die termijn begint te lopen de dag die volgt op de dag van de bekendmaking van de oproep in het Belgisch Staatsblad .

Elke kandidaatstellingsakte vermeldt ten minste de bekwaamheidsbewijzen en de ervaringen die de kandidaat doet gelden om zich voor de betrekking kandidaat te stellen.

Art. 7.§ 1. Er wordt een Commissie voor selectie en evaluatie opgericht, hierna « de Commissie » genoemd, samengesteld uit leden die door de Regering worden aangesteld voor een vernieuwbare periode van vier jaar. De Commissie is samengesteld uit veertien leden, verdeeld als volgt : 1° de gedelegeerde bestuurder van de SELOR;2° vijf interne ambtenaren van ten minste rang 16, onder wie de Secretaris-generaal, lid van rechtswege.De interne ambtenaren zijn ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren; 3° vier externe ambtenaren van ten minste rang 16 of van een gelijkwaardige graad.De externe ambtenaren zijn ambtenaren die behoren tot de Franse taalrol van de Federale Staat of van de diensten van de Gewestregeringen, van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook de ambtenaren van de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren; 4° vier deskundigen, onder wie ten minste één internationale deskundige, één leerkracht in een Universiteit en één deskundige voor werving.Onder internationale deskundige wordt verstaan, iedere persoon die, op grond van zijn bekwaamheidsbewijzen, zijn ervaring of zijn beroemdheid zowel in België als in het buitenland, van gezag is op één van de volgende gebieden : ambtenarenzaken, beheer, organisatie, menswetenschappen.

Indien, onder de leden bedoeld onder 2°, één van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, niet vertegenwoordigd is, verzoekt de Commissie een ambtenaar van ten minste rang 16 van die instelling om, als stemgerechtigd lid, de vergaderingen van de Commissie bij te wonen, als die betrekking hebben op een mandaathouder van die instelling die voor aanstelling of evaluatie in aanmerking komt.

Elke representatieve vakorganisatie ressorterend onder het Comité van Sector XVII kan zich laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde die wordt aangesteld uit de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of van de Instellingen van openbaar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII voor de vergaderingen van de Commissie betreffende de selectie van de kandidaten voor een mandaat. De aangestelde afgevaardigde heeft geen raadgevende stem en is niet stemgerechtigd.

Indien een lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan het binnen de Commissie werd aangesteld, voorziet de Regering zonder verwijl in zijn vervanging. § 2. De hernieuwing van de Commissie geschiedt per categorie van lid, waarbij de leden van de categorie « externe ambtenaren » twaalf maanden na de leden van de categorie « interne ambtenaren » worden hernieuwd en de leden van de categorie « deskundigen » vierentwintig maanden na de leden van de categorie « interne ambtenaren » worden hernieuwd. § 3. De hoedanigheid van lid van de Commissie is onverenigbaar met die van lid van een regering, van lid van een parlementaire vergadering, van lid van een ministerieel kabinet of ermee gelijkgesteld of van parlementair attaché en met elk ambt dat een persoonlijk of functioneel belangenconflict zou kunnen veroorzaken. § 4. Het voorzitterschap van de Commissie wordt waargenomen door de gedelegeerde bestuurder van de SELOR. De Regering stelt twee ondervoorzitters aan, onder wie één, van rechtswege, de Secretaris-generaal is, en de tweede afkomstig is uit de categorie van de externe ambtenaren. § 5. De voorzitter en de ondervoorzitter, een externe ambtenaar, ontvangen een presentiegeld van 125 euro per vergadering van de Commissie. De andere leden van de Commissie ontvangen een presentiegeld van 75 euro per vergadering van de Commissie. Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Ze worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.

De leden van de Commissie bedoeld in § 1, 2°, ontvangen geen presentiegeld. § 6. De Commissie wordt bijgestaan door een secretariaat, dat door het Ministerie van de Franse Gemeenschap ter beschikking wordt gesteld. § 7. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast.

Art. 8.§ 1. De kandidaturen die bij de Regering worden ingediend, worden overgezonden aan de SELOR, die er de ontvankelijkheid van onderzoekt. § 2. De door de SELOR ontvankelijk verklaarde kandidaturen worden aan de Commissie overgezonden.

De Commissie verhoort de kandidaten en voert een voorselectie uit, in voorkomend geval per groepen van hoogstens vijf kandidaten, op grond van criteria die ze vooraf vaststelt.

De Commissie brengt aan de Regering een met redenen omkleed advies over iedere kandidaat uit en stelt haar de voorselectie voor.

Voor de directeurs van de wetenschappelijke instellingen, wordt de voorselectie bedoeld in lid 2 aan de Wetenschappelijke Raad van de betrokken instelling voorgelegd. Die Raad brengt zijn advies aan de Regering uit. Wanneer over die voorselectie wordt beraadslaagd, moeten de directeur en de wetenschappelijke directeur afwezig zijn.

Voor de administrateur-generaal en de adjunct-directeurs-generaal van de « Office », wordt de in lid 2 bedoelde voorselectie voorgelegd aan de raad van bestuur van de « Office », en, bovendien, voor de administrateur-generaal, aan de raad van advies, die hun advies aan de Regering uitbrengen overeenkomstig artikel 23 van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ".

Voor de andere instellingen van openbaar nut, wordt de in lid 2 bedoelde voorselectie aan hun raad van bestuur voorgelegd.

Het met redenen omkleed advies alsook de voorselectie worden aan elk van de kandidaten meegedeeld tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekend schrijven.

Indien er, binnen een groep die uit die voorselectie komt, één of meer uitredende mandaathouder(s) is/zijn die een gunstige evaluatie heeft/hebben gekregen, rangschikt de Commissie deze vóór de andere leden van de groep, voor zover de selectie betrekking heeft op een mandaat van dezelfde rang als het mandaat dat de uittredende mandaathouder uitoefende.

Indien, binnen een groep die uit die voorselectie komt, zich één (of meer) personeelslid(leden) van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap of van een instelling van openbaar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII in een concurrerende positie bevindt(en) ten aanzien van personeelsleden van andere overheidsdiensten of met personen die geen personeelslid zijn van een andere overheidsdienst, rangschikt de Commissie het personeelslid/de personeelsleden van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap of van een instelling van openbaar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII vóór de personeelsleden van de andere overheidsdiensten en de personen die geen personeelslid zijn van een andere overheidsdienst. § 3. De mandaathouders worden door de Regering aangesteld op de voordracht van de Minister van ambtenarenzaken en van de functioneel bevoegde minister(s), nadat kennis werd genomen van de rangschikking van de Commissie alsook van de adviezen bedoeld in § 2, leden 4 tot 6. § 4. Indien het voorstel van de betrokken Ministers de voorselectie van de Commissie volgt, is het verhoor van de kandidaat(ten) facultatief.

Indien het verhoor plaatsvindt, dan wordt het afgenomen door alle leden van de Regering of, bij ontstentenis daarvan, door de Minister van Ambtenarenzaken en de functioneel bevoegde minister(s) voor mandaathouders van de rangen 17 en 16+. Voor de mandaathouders van de rangen 16 en 15, kunnen de Ministers zich door hun kabinetsdirecteur laten vertegenwoordigen.

Indien het voorstel van de betrokken Ministers afwijkt van de voorselectie van de Commissie, verhoren de Regering of, bij ontstentenis daarvan, de Minister van ambtenarenzaken en de functioneel bevoegde minister(s) ten minste alle kandidaten die beter gerangschikt zijn dan de voorgestelde kandidaat. Voor de mandaten van de rangen 16 en 15, kunnen de ministers zich door hun kabinetsdirecteur laten vertegenwoordigen.

Het verhoor van de mandaathouders die de leiding hebben van instellingen van openbar nut ressorterend onder het Comité van Sector XVII wordt afgenomen door alle leden van de Regering of, bij ontstentenis daarvan, door de Minister van Ambtenarenzaken en de functioneel bevoegde minister(s).

Art. 9.Binnen de drie maanden die volgen op de toekenning van het mandaat, legt de mandaathouder aan de Regering een ontwerp van operationeel plan ter goedkeuring voor, dat de beschrijving omvat van ten minste de volgende punten : 1° de verrichting, in het kader van een operationeel plan dat over een periode van 30 maanden zal worden uitgevoerd, van concrete prestaties voor de uitoefening van de beheersopdrachten en het bereiken van de in artikel 6, § 1, bedoelde strategische en operationele doelstellingen, waarbij rekening wordt gehouden met de toegewezen begrotingsmiddelen en human resources;2° de verdeling van de begrotingsmiddelen en de human resources die noodzakelijk zijn voor de verrichting van de prestaties bedoeld in 1°. Voordat dit plan aan de Regering wordt voorgelegd, wordt het tussen de mandaathouder en diens hiërarchische meerderen besproken. Voor de instellingen van openbaar nut, zijn die hiërarchische meerderen hun raad van bestuur.

Dat plan wordt vervolgens besproken tussen de mandaathouder en de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Begroting en de functioneel bevoegde minister(s).

De Secretaris-generaal bespreekt zijn plan met de Regering.

Op het einde van die procedure stelt de Regering het operationeel plan van de mandaathouder definitief vast.

In voorkomend geval, kan de mandaathouder een wijziging voorstellen als gevolg van zijn opdrachtenblad. In dat geval, zolang de wijziging niet door de Regering goedgekeurd is, blijft het thans geldende opdrachtenblad van toepassing. De wijziging van het opdrachtenblad wordt door de Regering goedgekeurd na advies van de Minister van Ambtenarenzaken en de functioneel bevoegde Minister(s), of na advies van de raad van bestuur van de instellingen van openbaar nut die een opdrachtenblad hebben.

Bij regeringswisseling, wordt het opdrachtenblad van iedere mandaathouder herzien behalve voor de mandaathouders waarvan het mandaat uiterlijk zes maanden na de installatie van de nieuwe regering eindigt.

Bij elke ministerwisseling wordt het opdrachtenblad van iedere betrokken mandaathouder herzien, behalve voor de mandaathouders waarvan het mandaat uiterlijk zes maanden na de installatie van de nieuwe Minister eindigt.

In die gevallen wordt het operationeel plan dienvolgens herzien. Afdeling V. - Duur van het mandaat

Art. 10.Het mandaat wordt voor een termijn van vijf jaar toegekend, onverminderd de artikelen 11 en 12.

Het mandaat kan vroeger eindigen in de volgende gevallen : 1° vrijwillig ontslag;2° toepassing van artikel 26, lid 3;3° toepassing van de tuchtregeling;4° schorsing in het belang van de dienst gedurende meer dan twaalf maanden. Bij tijdelijke afwezigheid van de mandaathouder, wordt in zijn vervanging voorzien door aanstelling overeenkomstig de regeling inzake toekenning van een hoger ambt zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in het Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap en in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de "Office de la Naissance et de l'Enfance ».

Voor het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen, wordt de interim, overeenkomstig artikel 1, § 2, van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap van België en het Waalse Gewest houdende organisatie van de toenadering tussen de administraties bevoegd inzake buitenlandse betrekkingen, goedgekeurd bij het decreet van 9 april 1998, wanneer de Commissaris-generaal verhinderd is, van rechtswege waargenomen door de directeur-generaal voor de internationale betrekkingen van het Waalse Gewest.

Art. 11.De mandaten van de rangen 17 en 16 beginnen zes maanden na de installatie van de eerste regering gekozen door de Raad samengesteld na de laatste verkiezingen en eindigt uiterlijk twee maanden na de aanstelling van de nieuwe mandaathouder door de eerste regering gekozen door de Raad samengesteld na de volgende verkiezingen. Op aanvraag van de mandaathouder, kan de Regering die laatste termijn wijzigen.

De mandaten van de rangen 16+ en 15 beginnen achttien maanden na de installatie van de eerste regering gekozen door de Raad samengesteld na de laatste verkiezingen en eindigt uiterlijk twee maanden na de aanstelling van de nieuwe mandaathouder door de eerste regering gekozen door de Raad samengesteld na de volgende verkiezingen. Op aanvraag van de mandaathouder, kan de Regering die laatste termijn wijzigen.

De Regering kan beslissen de perioden van zes en achttien maanden bedoeld in de leden 1 en 2 te verlengen.

Gedurende de in de vorige leden bedoelde perioden, oefent de mandaathouder wiens mandaat ten einde loopt, de verantwoordelijkheden in verband met het mandaat uit.

Art. 12.De persoon die de titularis van een mandaat vervangt, voleindigt dat mandaat.

Indien het mandaat ten einde loopt binnen de twaalf maanden die volgen op de vervanging, vallen de personen die dit mandaat moeten voleindigen onder de regeling van het hoger ambt zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in het Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap en in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de "Office de la Naissance et de l'Enfance ».

Indien het mandaat ten einde loopt binnen een periode die langer is dan twaalf maanden, vallen de personen die het mandaat moeten voleindigen onder de voorwaarden voor de toegang tot het mandaat en voor de uitoefening ervan, zoals bepaald in dit decreet.

Art. 13.Ingeval het mandaat in een hogere rang wordt uitgeoefend, als de mandaathouder een ambtenaar is die benoemd is binnen de Diensten van de Regering of een instelling van openbaar nut, bekleedt hij zijn oorspronkelijke graad opnieuw op het einde van het mandaat. Indien de mandaathouder een contractueel personeelslid van dezelfde diensten of instellingen is, is hij opnieuw onder het contract dat werd onderbroken.

Indien de mandaathouder een mandaat aanvaardt in een hogere rang dan die waarvoor hij werd aangesteld, wordt hij geacht als ontslagnemend ten opzichte van zijn oorspronkelijk mandaat. Afdeling VI. - Administratieve en geldelijke toestand

Art. 14.Het mandaat is tijdelijk. Het geeft geen recht op een definitieve benoeming in het ambt dat het toekent.

De mandaathouder wordt tijdelijk aangesteld bij besluit van de Regering. Hij oefent zijn mandaat voltijds uit.

Art. 15.Tijdens de duur van het mandaat, kan de mandaathouder: 1° geen verlof krijgen voor onderbreking van de beroepsloopbaan, met uitzondering van het ouderschapsverlof, van de onderbreking van de loopbaan voor palliatieve verzorging en van het verlof voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een zware ziekte;2° geen verlof krijgen om een ambt uit te oefenen in een kabinet van een minister of ermee gelijkgesteld, of van een staatssecretaris, of in het kabinet van de voorzitter of een lid van de Regering van een Gemeenschap, een Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;3° geen toelating krijgen zijn ambt uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, noch een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;4° geen politiek verlof krijgen, noch een verlof om een activiteit bij een erkende politieke groep uit te oefenen.Hij kan bovendien geen verlof genieten om een opdracht uit te oefenen in de zin van het koninklijk besluit van 13 november 1967 tot vaststelling van de administratieve toestand van de Rijksambtenaren die met een opdracht worden belast, met uitzondering van het verlof voor internationale opdracht, dat door de Regering wordt goedgekeurd; 5° geen syndicaal verlof krijgen;6° geen vervroegde deeltijdse inrustestelling bekomen;7° geen verlof krijgen om een stage uit te voeren;8° geen vrijwillige vierdaagse week genieten;9° geen verlof krijgen om ter beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België te worden gesteld.

Art. 16.De Regering van de Franse Gemeenschap stelt de tuchtregeling vast die van toepassing is op de mandaathouders.

Art. 17.Het personeelslid dat, op het ogenblik van zijn aanstelling tot een mandaat, in vast verband benoemd is in de Diensten van de Regering of van een instelling van openbaar nut, wordt, voor de duur van zijn mandaat, van ambtswege met verlof gesteld wegens opdracht van algemeen nut in zijn oorspronkelijke betrekking.

Art. 18.De mandaathouder krijgt de schaal toegekend van de rang die overeenstemt met het ambt dat bij dit mandaat wordt uitgeoefend.

Art. 19.Er wordt een bijzondere jaarpremie aan de mandaathouders toegekend. Die premie bedraagt : - 8.600,00 euro voor de mandaten van rang 17; - 8.400,00 euro voor de mandaten van de rangen 16+ en 16; - 6.500,00 euro voor de mandaten van rang 15.

Die bedragen worden gekoppeld aan spilindex 138,01.

Art. 20.Iedere persoon die niet behoort tot de overheidsdiensten en wiens mandaat niet wordt hernieuwd, krijgt een vergoeding voor ambtsneerlegging.

Het bedrag van die vergoeding stemt, per aangevatte periode van vijf dienstjaren, overeen met minstens drie maanden van de thans uitgekeerde bezoldiging. Voor de berekening van die vergoeding, wordt rekening gehouden met de ambtsanciënniteit in de overheidsdiensten en met de nuttige ervaring die de mandaathouder naar aanleiding van zijn aanstelling heeft kunnen doen gelden.

Er wordt ook een vergoeding aan de mandaathouder toegekend wanneer aan zijn mandaat vroegtijdig een einde wordt gemaakt. De berekening van die vergoeding wordt verricht op de in vorig lid bepaalde wijze. Afdeling VII. - Evaluatie

Art. 21.De evaluatie van de mandaathouders door de Regering geschiedt om de dertig maanden; ze heeft betrekking op de uitvoering van het opdrachtenblad en van het operationeel plan.

De evaluatie wordt aan de betrokkene meegedeeld tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekend schrijven.

Art. 22.De Commissie dient een evaluatievoorstel bij de Regering in.

Dit voorstel rust op : 1° het verslag over de opdracht, voorgesteld door de mandaathouder;2° in voorkomend geval, de verslagen die worden opgesteld door iedere persoon die zij als nuttig acht, met uitzondering van de leden van de Regering en van de leden van de ministeriële kabinetten, en door de hiërarchische meerdere van de mandaathouder;3° het verhoor van de mandaathouder en zijn hiërarchische meerdere, alsook van iedere persoon die zij als nuttig acht, met uitzondering van de leden van de Regering en van de leden van de ministeriële kabinetten. Het vorige lid is echter niet van toepassing op de secretaris-generaal, die alleen door de Regering wordt geëvalueerd.

Deze krijgt het opdrachtenverslag van de secretaris-generaal en neemt diens verhoor af.

De mandaathouders krijgen een afschrift van de verslagen die worden opgesteld door de personen die door de Commissie als noodzakelijk worden geacht, zoals bepaald in lid 1, 2°, en, in voorkomend geval, kunnen ze een antwoord geven.

Voor de instellingen van openbaar nut, zijn de hiërarchische meerderen hun raad van bestuur.

Art. 23.Behalve voor de Secretaris-generaal, kent de Regering de evaluatievermelding toe, op grond van het in vorig lid bedoeld voorstel. Als hij daarvan afwijkt, moet zijn beslissing met bijzondere redenen worden omkleed.

Art. 24.Bij regeringswisseling, kan de mandaathouder één jaar na de installatie van de nieuwe Regering opnieuw worden geëvalueerd, voor zover de vorige evaluatie sedert ten minste één jaar opgemaakt werd.

Onverminderd lid 1, kan de Regering beslissen tot het organiseren van een aanvullende evaluatie van een mandaathouder, indien dit door bijzondere redenen verantwoord is.

Art. 25.De evaluatie geeft aanleiding tot één van de volgende vermeldingen : 1° « zeer gunstig » : wanneer de mandaathouder zich in het bijzonder heeft onderscheiden in de verwezenlijking van de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en van de doelstellingen inzake operationeel management, en wanneer die doelstellingen binnen de gestelde termijn werden bereikt;2° « gunstig » : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management, met het gevraagde resultaat, binnen de gesteld termijn werden bereikt;3° « met voorbehoud » : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management, ofwel gedeeltelijk ofwel buiten de gestelde termijn werden bereikt;4° « ongunstig » : wanneer de meeste doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management niet werden bereikt. Een evaluatie « ongunstig » kan alleen worden toegekend nadat de mandaathouder een evaluatie « met voorbehoud » heeft gekregen, behalve als het evaluatievoorstel van de Commissie de vermeldingen « met voorbehoud » of « ongunstig » inhoudt.

Art. 26.De mandaathouder aan wie een evaluatie « zeer gunstig » of « gunstig » gedurende zijn mandaat wordt toegekend, zet de uitoefening van zijn mandaat voort.

Als een evaluatie « met voorbehoud » gedurende het mandaat wordt toegekend, wordt een nieuwe evaluatie, binnen de zes tot twaalf maanden die daarop volgen, uitgevoerd, die leidt tot de toekenning van een vermelding « gunstig » of « ongunstig ». De toekenning van een evaluatie « met voorbehoud » kan de Regering ertoe leiden het opdrachtenblad en/of het operationeel plan aan te passen, en de mandaathouder ertoe aanzetten aangepaste opleidingen te volgen.

Als de evaluatie « ongunstig » gedurende het mandaat wordt toegekend, wordt aan het mandaat vroegtijdig een einde gemaakt.

Art. 27.Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « zeer gunstig » inhoudt, wordt van ambtswege hernieuwd.

Art. 28.Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « gunstig » inhoudt, kan door de Regering worden hernieuwd, zonder dat de in artikel 6 bedoelde vacantverklaring wordt uitgevoerd.

Indien de in artikel 6 bedoelde vacantverklaring wordt uitgevoerd, komt het mandaat opnieuw voor concurrentie in aanmerking, onverminderd de toepassing van artikel 8, § 2, lid 8.

Art. 29.De mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « met voorbehoud » inhoudt, komt opnieuw voor concurrentie in aanmerking, en kan niet meer, gedurende vijf jaar, zich kandidaat stellen voor een aanstelling in het mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend of in een mandaat van een hogere rang.

Art. 30.De mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « ongunstig » inhoudt, komt opnieuw voor concurrentie in aanmerking, en kan niet meer, gedurende vijf jaar, zich kandidaat stellen voor een aanstelling in het mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend of in een mandaat van een rang die gelijk is aan of hoger is dan het mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend. HOOFDSTUK II. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 31.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1997 betreffende de benoeming, door verandering van graad, in de graad van administrateur-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 32.Paragraaf 2 van artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende bepaling : « De graden worden onderverdeeld in rangen waarvan het aantal, voor elk niveau, als volgt wordt bepaald: 1° in niveau 1 : zes rangen aangeduid met de nummers 10 tot 12, 15, 16, 16+ en 17;2° in niveau 2+: drie rangen aangeduid met de nummers 25 tot 27;3° in niveau 2 : drie rangen aangeduid met de nummers 20 tot 22;4° in niveau 3 : drie rangen aangeduid met de nummers 30 tot 32;5° in niveau 4 : drie rangen aangeduid met de nummers 40 tot 42. In elk niveau worden de rangen genummerd in volgorde van hun hiërarchische waarde, met dien verstande dat het hoogste nummer overeenstemt met de hoogste rang. Rang 16+ is hoger dan rang 16 ».

Art. 33.Lid 1 van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Ambtenaren-generaal, met uitzondering van de adjunct-directeurs-generaal-deskundigen, worden dor de Regering tijdelijk aangesteld overeenkomstig de artikelen 6 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 34.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit personeelsleden die een mandaat in de rangen 17, 16+, 16 of 15 uitoefenen en uit de adjunct-directeurs-generaal-deskundigen ».

Art. 35.§ 1. Paragraaf 1 van artikel 8 van hetzelfde besluit word vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De administrateurs-generaal nemen, onder het gezag van de Secretaris-generaal, de leiding waar van de Algemene Directies en Algemene Diensten waaruit een Algemeen bestuur bestaat, en zorgen voor de coördinatie ervan. ». § 2. Paragraaf 3 van artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De adjunct-directeurs-generaal nemen de leiding van een Algemene Dienst waar onder leiding van de Secretaris-generaal, een administrateur-generaal of een directeur-generaal. ». § 3. In artikel 8 wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. De adjunct-directeurs-generaal - deskundigen staan een ambtenaar-generaal van een hogere rang bij in zijn opdrachten, zonder onmiddellijk verantwoordelijk te zijn voor een algemene dienst. ».

Art. 36.In artikel 11 van hetzelfde besluit, worden de woorden « ambtenaren-generaal die bekleed zijn met een graad ingedeeld in de rangen 17, 16 en 15 » vervangen door de woorden « ambtenaren-generaal aangesteld voor een mandaat in de rangen 17, 16+, 16 en 15 ».

In hetzelfde artikel wordt het tweede lid afgeschaft.

Art. 37.In artikel 30 van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 1 § 4 van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes » vervangen door de woorden « bij artikel 1, § 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen ».

Art. 38.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor het berekenen van de graad- en niveauanciënniteit komen alleen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar, zonder vrijwillige onderbreking en als titularis van een ambt met volledige prestaties heeft verricht als stagiair, ambtenaar of mandaathouder in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.

Voor het berekenen van de dienstanciënniteit komen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar of de mandaathouder in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, in enigerlei hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking, heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie en als titularis van een ambt met volledige prestaties.

De werkelijke diensten die de ambtenaar als stagiair en als rijksambtenaar of als ambtenaar van de Diensten van een Gemeenschaps- of Gewestregering en mandaathouder heeft verricht, zijn gelijkgesteld met de werkelijke diensten verricht als ambtenaar van de Diensten van de Regering. »

Art. 39.Paragraaf 1 van artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de graadanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in de graden die door de op hem toe te passen bepalingen in aanmerking worden genomen, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge terugwerking van zijn benoeming in zulke graden, of vanaf welke hij werd aangesteld als mandaathouder krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Paragraaf 2 van artikel 33 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de niveauanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in een graad van het betreffende niveau, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge terugwerking van zijn benoeming in zulk een graad, of vanaf welke hij als mandataris werd aangesteld krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 40.In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : »Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaren-generaal. ».

Art. 41.In de artikelen 55 tot 59 van hetzelfde besluit, worden de woorden « vijf jaar anciënniteit » vervangen door de volgende woorden : « vier jaar anciënniteit ».

Art. 42.Het opschrift van hoofdstuk III van titel X van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Evaluatie van de ambtenaren-generaal die geen mandaat uitoefenen met toepassing van de artikelen 6 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren ».

Art. 43.In bijlage I van hetzelfde besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden, in de categorie « A. Ambtenaren-generaal », worden de woorden « 16 : Administrateur-generaal » vervangen door de volgende woorden : « 16 + : Administrateur-generaal ».

Na de woorden « 15 : Adjunct-directeur-generaal » worden de volgende woorden ingevoegd : « 15 : Adjunct-directeur-generaal-deskundige ».

Art. 44.De artikelen 9, 10, 17 en 46 tot 53 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 45.In artikel 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het verloop van de geldelijke loopbaan van de mandaathouder aan wie de ongunstige vermelding wordt toegekend, wordt geregeld door de artikelen 26 en 30 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 46.De artikelen 31 en 31 bis van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 47.In bijlage I van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 november 1998 houdende regeling voor de benoeming in elk van de graden en vaststelling van de diploma's die vereist zijn voor de werving in sommige graden binnen de Diensten van de Regering - Ministerie van de Franse Gemeenschap, in de kolom « rang » in verband met de graad van administrateur-generaal, wordt het cijfer « 16 » vervangen door het cijfer « 16 ».

Art. 48.In bijlage I van hetzelfde besluit, wordt de tekst van de kolom « bijzondere voorwaarden » in verband met de graad van administrateur-generaal opgeheven.

Art. 49.In bijlage I van hetzelfde besluit, in de kolom « graden » in verband met de graad van adjunct-directeur-generaal, wordt de vermelding « Adjunct-directeur-generaal » vervangen door de vermelding « Adjunct-directeur-generaal of Adjunct-directeur-generaal-deskundige ».

Art. 50.In bijlage I van hetzelfde besluit, in de tekst van kolom 12 « bijzondere voorwaarden », worden de woorden « in artikel 8, § 3, 2°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 » vervangen door de woorden « in artikel 8, § 4, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 ».

Art. 51.Artikel 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1999 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van de Dienst voor inning van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende tekst : «

Artikel 6.De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit de ambtenaren die een mandaat uitoefenen en die titularis zijn van een graad van rang 15 ».

Art. 52.De artikelen 15 tot 17 en 21 tot 25 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 53.Artikel 4, lid 2, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) wordt vervangen door de volgende tekst : « In hetzelfde artikel dient paragraaf 2, 1° te luiden als volgt : « in niveau 1 : vijf rangen aangeduid met de nummers 10 tot 12, 15 en 16+". ».

Art. 54.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Artikel 3, lid 1, dient te luiden als volgt : « De ambtenaren-generaal van de rangen 15 en 16+ worden door de Regering tijdelijk aangesteld overeenkomstig de artikelen 2 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 55.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Artikel 6 dient te luiden als volgt : « De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit de personeelsleden die een mandaat uitoefenen in de rangen 16+ en 15 ». ».

Art. 56.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De artikelen 7 en 8 zijn niet van toepassing ».

Art. 57.In artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid van artikel 11, waarnaar wordt verwezen, vervangen door de volgende tekst : « Artikel 11.- Binnen de Dienst is er een Directieraad die bestaat uit ambtenaren die bekleed zijn met de graden ingedeeld in de rangen 16+, 15 en 12. ».

Art. 58.De artikelen 16 tot 18 worden opgeheven.

Art. 59.In artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de woorden « 16.

Administrateur-generaal » vervangen door de woorden « 16+.

Administrateur-generaal ». HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 60.In afwijking van artikel 5, worden de personeelsleden van de diensten van de federale Staat, van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, de colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, alsook de personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren, die een ambt van ten minste rang 15, of ermee gelijkgesteld, uitoefenen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht houder te zijn van het brevet voor overheidsmanagement indien ze geen vermelding « met voorbehoud » of « ongunstig » hebben gekregen bij de laatste evaluatie.

Voor de personen die geen personeelslid zijn van de diensten van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die eronder ressorteren, wordt de gelijkstelling met een ambt van ten minste rang 15 en met de vermeldingen « met voorbehoud » of « ongunstig » door de Commissie bevestigd.

Art. 61.Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, krijgen de personeelsleden van de Franse Gemeenschap die een ambt van ten minste rang 15 uitoefenen en die bij de laatste evaluatie geen vermelding « met voorbehoud » of « ongunstig » hebben gekregen, een opdrachtenblad dat overeenkomstig artikel 6 wordt opgemaakt. Binnen de drie maanden die volgen op het opstellen van het opdrachtenblad, leggen ze een ontwerp van operationeel plan aan de Regering ter goedkeuring voor.

Wanneer de in artikel 11 bepaalde termijnen verstreken zijn, evalueert de Regering die zal worden gevormd na de verkiezing van de Waalse Gewestraad en de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 2004, die personeelsleden op grond van de uitvoering van het opdrachtenblad en van het operationeel plan.

De evaluatie wordt uitgevoerd overeenkomstig afdeling VII van dit besluit. Indien de mandaathouder een vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » krijgt, wordt hem van ambtswege een mandaat toegekend in het ambt dat hij uitoefent of in een ambt van dezelfde rang. Als hij een vermelding « met voorbehoud » of « ongunstig » krijgt, is artikel 26, leden 2 en 3, van toepassing.

Art. 62.Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden de vacante betrekkingen van de ambtenaren-generaal bij mandaat toegekend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

In afwijking van artikel 10, blijven die mandaten geldig totdat nieuwe mandaten worden toegekend door de Regering die zal worden gevormd na de verkiezing van de Waalse Gewestraad en de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 2009.

De Regering die zal worden gevormd na de verkiezing van de Waalse Gewestraad en de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 2004 evalueert voor de eerste keer de mandaathouders bedoeld bij dit artikel bij het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 11. De latere evaluaties geschieden overeenkomstig artikel 21.

De evaluatie wordt uitgevoerd overeenkomstig afdeling VII van dit besluit. De gevolgen die uit die evaluatie voortvloeien, zijn deze die in artikel 26 bepaald zijn.

Art. 63.Wanneer de ambtenaren die in de rangen 15, 16, 16+ of 17 benoemd zijn binnen de Diensten van de Regering of van een Instelling van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, geen mandaat uitoefenen, worden zij door de Regering geplaatst onder het gezag van een ambtenaar die bekleed is met een rang die gelijk is aan of hoger is dan hun rang, en worden ze belast met een opdracht in verband met hun graad, ervaring en kwalificaties.

Art. 64.Voor de uitvoering van artikel 7, benoemt de Regering de leden van de Commissie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De hernieuwing van de leden geschiedt als volgt : 1° De leden afkomstig uit de categorie « interne ambtenaren » van de Commissie worden voor de eerste keer na een termijn van twee jaar hernieuwd;2° De leden afkomstig uit de categorie « externe ambtenaren » van de Commissie worden voor de eerste keer na een termijn van drie jaar hernieuwd »;3° De leden afkomstig uit de categorie « deskundigen » van de Commissie, met inbegrip van de voorzitter, worden voor de eerste keer na een termijn van vier jaar hernieuwd.

Art. 65.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 66.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 maart 2003.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE

^