Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 01 december 2006
gepubliceerd op 25 januari 2007

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007200190
pub.
25/01/2007
prom.
01/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/01/2007200190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2006. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 87, § 3;

Gelet op het decreet van 1 juli 1982 houdende oprichting van het « Commissariat général aux relations internationales » (Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen), inzonderheid op artikel 3, § 2, gewijzigd bij het decreet van 27 februari 2003;

Gelet op het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het « Entreprise publique des technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française » (ETNIC) (Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap), inzonderheid op de artikelen 12 en 13, gewijzigd bij het decreet van 27 februari 2003;

Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, inzonderheid op artikel 30;

Gelet op het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « ONE », inzonderheid op artikel 24, gewijzigd bij het decreet van 27 februari 2003;

Gelet op het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, inzonderheid op artikel 140, § 3;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, zoals het werd gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, zoals het werd gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het « Commissariat général aux Relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België);

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1997 betreffende de benoeming door verandering van graad in de graad van administrateur-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2002, 21 november 2002, 20 maart 2003, 17 juli 2003;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 november 1998 houdende regeling voor de benoeming in elk van de graden en vaststelling van de diploma's die vereist zijn voor de werving in sommige graden binnen de Diensten van de Regering - Ministerie van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op zijn bijlage I, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 april 2000, 23 november 2000, 12 februari 2002 en 18 februari 2005;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van 3 september 2003 houdende organisatie van de vorming met het oog op het verkrijgen van het brevet voor overheidsmanagement;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 juli 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 7 juli 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 9 augustus 2005;

Gelet op het protocol nr. 331 van het Comité van Sector XVII, gesloten op 9 september 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », gegeven op 12 september 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van het « Commissariat général aux Relations internationales », gegeven op 7 september 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 3 oktober 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van het « Entreprise publique des technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française » (ETNIC), gegeven op 21 november 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van het « Institut de la Formation en cours de carrière » (Instituut voor de vorming gedurende de loopbaan), gegeven op 19 september 2005;

Gelet op het advies van de Directieraad van de « Conseil supérieur de l'Audiovisuel de la Communauté française » (Hoge Raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap), gegeven op 15 juli 2005;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 39.733/2, gegeven op 21 juni 2006;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 1 december 2006;

Besluit : HOOFDSTUK I. - Mandatenregeling Afdeling 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de Diensten van de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1° Diensten van de Franse Gemeenschap : de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;2° leidend ambtenaar : de commissaris-generaal, voor het « Commissariat général aux Relations internationales », de voorzitter, voor de « Conseil supérieur de l'Audiovisuel », de Administrateur-generaal, voor het « Entreprise publique des Technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française », de leidend ambtenaar van het « Institut de formation en cours de carrière », alsook de Administrateur-generaal voor de « Office de la Naissance et de l'Enfance »;3° hiërarchische meerdere : voor de secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Regering;voor de leidend ambtenaar van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », de voorzitter van de raad van bestuur; voor de leidend ambtenaar van het « Institut de la Formation en cours de carrière », de voorzitter van de raad van bestuur; voor de leidend ambtenaar van het « Entreprise publique des Technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française », de voorzitter van de raad van bestuur; voor de onderzoekssecretaris van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector, de voorzitter van het bureau, en voor de leidend ambtenaar van het « Commissariat général aux Relations internationales », de Minister tot wiens bevoegdheid de internationale betrekkingen behoren.

Art. 3.De betrekkingen van de rangen 15, 16, 16+ en 17 die vacant worden verklaard na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden bij mandaat toegekend, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Onder de betrekkingen van rang 15 die bestaan binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, worden enkel de betrekkingen van rang 15 bedoeld in artikel 8, § 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap bij mandaat toegekend.

Binnen de « Conseil supérieur de l'Audiovisuel » is dit besluit alleen op de betrekking van onderzoekssecretaris toepasselijk.

Art. 4.Het gebruik van de mannelijke namen voor de verschillende titels en ambten is gemeenslachtig met het oog op een betere leesbaarheid van de tekst, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de toegang

Art. 5.De kandidaten voor een betrekking van de rangen : 1° 16, 16+ en 17 moeten : - een ambt van niveau 1 of van een gelijkwaardig niveau uitoefenen binnen de diensten bepaald in het tweede lid, of houder zijn van een diploma dat toegang tot niveau 1 verschaft, en; - het bewijs kunnen leveren van een beroepservaring inzake beheer van ten minste 5 jaar binnen organieke overheidsdiensten in een ambt van niveau 1 of een gelijkwaardig niveau, waarvan één jaar in een ambt van directeur of een ambt dat met die graad gelijkwaardig is; 2° 15 moeten : - een ambt van niveau 1 of van een gelijkwaardig niveau uitoefenen binnen de diensten bepaald in het tweede lid, of houder zijn van een diploma dat toegang tot niveau 1 verschaft, en; - het bewijs kunnen leveren van een beroepservaring inzake beheer van ten minste 5 jaar binnen organieke of functionele overheidsdiensten, in een ambt van niveau 1 of een gelijkwaardig niveau.

Onder diensten bedoeld in het eerste lid worden verstaan, de diensten van de federale staat, van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook de diensten van de publiekrechtelijke rechtspersonen die eronder ressorteren.

Onder beroepservaring inzake beheer bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan, een ervaring in verband met het beheer van een dienst of een team binnen de openbare of de privé-sector.

Art. 6.De kandidaten voor een mandaat moeten van onberispelijk gedrag zijn, voldoende aan de eisen van het ambt, en mogen geen tuchtsanctie of ermee gelijkgestelde sanctie hebben ondergaan.

Art. 7.De kandidaten voor een mandaat verbinden zich ertoe vanaf de datum van hun indiensttreding de uitoefening van elke activiteit, elke bezigheid of elk mandaat stop te zetten die/dat onverenigbaar is met het mandaat in de zin van artikel 25. Afdeling 3. - Selectiecommissie

Art. 8.§ 1. Er wordt een Selectiecommissie, hierna « de Commissie » genoemd, opgericht. § 2. De Commissie is samengesteld uit leden die verdeeld zijn volgens de vijf volgende categorieën : 1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectie- en wervingsbureau van de federale overheid, hierna SELOR genoemd, of diens afgevaardigde, lid van rechtswege, die het voorzitterschap van de Commissie waarneemt;2° de secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, voor de betrekkingen van de rangen 15, 16 en 16+, lid van rechtswege;3° twee ambtenaren van ten minste rang 16, ressorterend onder de Diensten van de Franse Gemeenschap; Wanneer de betrekking toe te kennen is binnen een instelling van openbaar nut of van de hoge raad voor de audiovisuele sector, zetelt de leidend ambtenaar van de instelling van openbaar nut of van de hoge raad voor de audiovisuele sector. 4° een ambtenaar die niet behoort tot de Franse Gemeenschap, die ressorteert onder een dienst bedoeld in artikel 5, tweede lid, van ten minste rang 16 of een gelijkwaardige graad, en die tot de Franse taalrol behoort;5° twee deskundigen. Onder deskundige wordt verstaan, iedere persoon die, op grond van zijn bekwaamheidsbewijzen en zijn ervaring, bevoegd is op één van de volgende gebieden : ambtenarenzaken, bevoegdheidsbeheer, menswetenschappen.

De leden bedoeld in 3°, 4° en 5° worden voor een vernieuwbare periode van vier jaar aangesteld.

Voor elk werkend personeelslid, met uitzondering van de van rechtswege aangestelde leden, wordt een plaatsvervangend lid aangesteld volgens dezelfde nadere regels als voor het lid dat het vervangt. § 3. SELOR stelt de leden van de Commissie aan en deelt de samenstelling ervan, met inbegrip van de plaatsvervangers, mee aan de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren. De minister brengt zonder verwijl de andere leden van de Regering op de hoogte daarvan, die over een termijn van 7 werkdagen beschikken om hun eventuele opmerking(en) mee te delen. Als er opmerkingen zijn, legt de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren die aan SELOR voor.

SELOR geeft een antwoord op die bezwaren bij een met redenen omklede beslissing en beslist de leden tegen wie het bezwaar(de bezwaren) gericht is(zijn), ofwel te behouden ofwel te vervangen.

Art. 9.De hoedanigheid van lid van de Commissie is onverenigbaar met die van lid van de Regering, parlementslid, lid van een ministerieel kabinet of ermee gelijkgesteld of parlementsattaché.

Een lid van de Commissie mag geen zitting hebben als hij de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij binnen de Commissie is aangesteld.

Art. 10.De Commissie is geldig samengesteld als elk van de categorieën van lid bedoeld in artikel 8, § 2, wordt vertegenwoordigd.

Bij afwijking van het eerste lid blijft de samenstelling van de commissie geldig wanneer één of meer categorie(ën) van lid niet kan(kunnen) worden vertegenwoordigd, omdat zowel de werkende leden als de plaatsvervangende leden van die categorie zich kandidaat stellen voor het bij mandaat toe te kennen ambt.

Art. 11.Vóór de bekendmaking van de eerste oproep tot kandidaten die volgt op de installatie van de Commissie, stelt SELOR het huishoudelijk reglement van de Commissie vast, dat het de Regering ter goedkeuring voorlegt. Dat huishoudelijk reglement bepaalt ten minste : 1° de aanstelling, binnen SELOR, van een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris hebben geen raadgevende stem en zijn niet stemgerechtigd; 2° de wijze van beraadslaging met geheime stemming van de Commissie. Hierin wordt bepaald dat de voorzitter beslist bij staking van stemmen.

Art. 12.De leden van de Commissie, met uitzondering van de afgevaardigd bestuurder van SELOR of diens afgevaardigde en van de leden die ressorteren onder de Diensten van de Franse Gemeenschap, krijgen een presentiegeld ten bedrage van 125 euro voor elke vergadering van de Commissie. Dat bedrag wordt geïndexeerd, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het is verbonden aan het spilindexcijfer 138,01. Afdeling 4. - Benoeming in tijdelijk verband

Art. 13.§ 1. Elke betrekking die bij mandaat moet worden toegewezen, wordt bij een beslissing van de Regering vacant verklaard. § 2. De Regering stelt, voor elke bij mandaat toe te kennen betrekking, een opdrachtenblad vast op de voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren en van de functioneel bevoegde Minister(s). De Regering zorgt voor coherentie tussen de opdrachtenbladen betreffende de bij mandaat toe te wijzen betrekkingen van dezelfde algemene directie of hetzelfde algemeen bestuur.

De opdrachtenbladen betreffende de betrekkingen die bij mandaat toe te wijzen zijn binnen de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die beschikken over een raad van bestuur of, bij ontstentenis daarvan, over een bureau, worden vastgesteld op grond van een project dat, naar gelang van het geval, door de raad van bestuur of het bureau wordt opgesteld.

Het opdrachtenblad omvat de beschrijving van ten minste de volgende gegevens : 1° de nauwkeurige beschrijving van de algemene beheersopdrachten die aan de mandaathouder worden toegewezen. Die beschrijving wordt vooraf voorgesteld door het College van ambtenaren-generaal voor de titularissen van de rangen 15 en 16 van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. Voor de wetenschappelijke instellingen, woont de Wetenschappelijke Raad, met uitzondering van de leden van het leidend wetenschappelijk personeel, de vergadering van het college van ambtenaren-generaal in de hoedanigheid van stemgerechtigd lid bij.

Die beschrijving wordt vooraf voorgesteld door de betrokken directieraad voor de mandaathouders van de rangen 15 en 16 van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut; 2° de te bereiken doelstellingen voor het strategisch beheer;3° de te bereiken operationele doelstellingen;4° de toegewezen begrotingsmiddelen en menselijke middelen;5° het gezag dat bij delegatie aan de mandaathouder wordt toegekend krachtens de bestaande regeling. § 3. De vacantverklaring wordt ter kennis van de betrokkenen gebracht door middel van een oproep tot kandidaten gedaan door de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren en de functioneel bevoegde minister(s). Die oproep wordt in het Belgisch Staatsblad en in ten minste twee organen van de Franstalige pers bekendgemaakt.

Bij de oproep tot kandidaten worden, voor elke vacant verklaarde betrekking, de volgende gegevens vermeld : 1° de termijn waarbinnen de kandidaturen bij SELOR moeten worden ingediend;2° de gegevens die, op straffe van nietigheid, in de kandidaatstellingsakte moeten voorkomen; Elke kandidaatstellingsakte bevat, ten minste, een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, een uiteenzetting van de bekwaamheidsbewijzen en verdiensten die de kandidaat kan laten gelden om naar de betrekking te solliciteren, een volledig curriculum vitae en een lijst van de activiteiten, bezigheden of mandaten die de kandidaat na zijn aanstelling zal blijven uitoefenen.

De kandidaat die, in zijn huidige betrekking, onder een tuchtregeling valt, voegt bij zijn kandidaatstellingsakte een attest betreffende de stand van zijn tuchtdossier.

Anderzijds, moet de kandidaat een verklaring op erewoord overleggen volgens welke alle inlichtingen die in zijn kandidaatstellingsakte worden vermeld correct zijn en waarin hij erkent dat zijn kandidatuur als nietig en van onwaarde moet worden beschouwd als onjuiste inlichtingen verstrekt zijn; 3° een synthese van het opdrachtenblad bedoeld in § 2 alsook de gegevens in verband met de dienst waarbij de gehele tekst van het opdrachtenblad alsook aanvullende inlichtingen kunnen worden verkregen;4° het geheel van de criteria op grond waarvan de kandidaten zullen worden geëvalueerd. Die criteria zijn, onder meer, de ervaring en de bekwaamheid tot leiden, organiseren en beheren; de specifieke bevoegdheden in verband met het ambt en de overeenstemming tussen het profiel en deze; de bekwaamheidsbewijzen en verdiensten van iedere kandidaat en hun bekwaamheid op het vlak van menselijke betrekkingen. § 4. Op straffe van nietigheid, moeten de kandidaturen bij aangetekend schrijven worden ingediend binnen de bij de oproep tot kandidaten vastgestelde termijn.

Art. 14.Uiterlijk drie maanden na het einde van de termijn die vastgelegd is voor de indiening van de kandidaturen, onderzoekt SELOR : 1° of de kandidatuur beantwoordt aan de voorwaarden inzake ontvankelijkheid zoals bedoeld bij de oproep tot kandidaten vermeld in artikel 13, § 3, 1° en 2°;2° of de kandidaat voldoet aan de voorwaarden inzake ontvankelijkheid bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7, na het met redenen omkleed advies van de Commissie te hebben ingewonnen, dat werd uitgebracht op grond van de documenten die haar door SELOR werden overgezonden. In het kader van het advies uitgebracht door de Commissie krachtens artikel 7, indien deze oordeelt dat een activiteit, bezigheid of mandaat die/dat de kandidaat zal blijven uitoefenen na zijn indiensttreding onverenigbaar is met het mandaat in de zin van artikel 25, geeft ze de kandidaat de mogelijkheid om zich schriftelijk, binnen een termijn van 15 dagen, ertoe te verbinden die activiteit, die bezigheid of dat mandaat niet meer uit te oefenen; 3° of de opleidingen die de kandidaat vermeldt in zijn kandidaatstellingsakte werkelijk gevolgd zijn en of die wel in overeenstemming zijn met de toe te kennen post. SELOR geeft bij een ter post aangetekend schrijven de kandidaat kennis van zijn beslissing betreffende de ontvankelijkheid van de kandidatuur.

De als ontvankelijk verklaarde kandidaturen worden aan de Commissie overgezonden.

Art. 15.De Commissie voert een eerste selectie van de kandidaten uit op grond van een schriftelijke schiftingsproef. Die proef bestaat in een vragenlijst die voornamelijk tot doel heeft de kandidaat te evalueren ten opzichte van het opdrachtenblad.

Ze brengt een met redenen omkleed advies uit over iedere kandidaat.

SELOR geeft iedere kandidaat, bij een ter post aangetekend schrijven, kennis van de uitslag die hij bij die eerste proef heeft bekomen, en laat hem weten of hij al dan niet tot de tweede proef kan worden toegelaten.

Art. 16.§ 1. De Commissie voert dan een tweede mondelinge selectieproef uit : ze hoort alle kandidaten die voor de eerste proef geslaagd zijn. § 2. Voor de betrekkingen van rang 15 en rang 16, met uitzondering van de betrekkingen van leidend ambtenaar bedoeld in artikel 2, 2°, rangschikt de Selectiecommissie de kandidaten op zodanige wijze dat er één enkele als eerste in aanmerking wordt genomen.

SELOR geeft iedere kandidaat, bij een ter post aangetekend schrijven, kennis van het met redenen omkleed advies dat op hem betrekking heeft alsook van de rangschikking van de kandidaten.

SELOR deelt de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren de definitieve rangschikking en de met redenen omklede adviezen over iedere kandidaat mee. § 3. Voor de betrekkingen van rang 16+ en rang 17, alsook voor de betrekkingen van leidend ambtenaar bedoeld in artikel 2, 2°, neemt de Selectiecommissie hoogstens drie kandidaten in aanmerking.

SELOR geeft iedere kandidaat, bij een ter post aangetekend schrijven, kennis van het met redenen omkleed advies dat op hem betrekking heeft alsook van de lijst van de in aanmerking genomen kandidaten.

SELOR deelt de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren de lijst van de in aanmerking genomen kandidaten en de met redenen omklede adviezen over iedere kandidaat mee.

Art. 17.§ 1. Voor de betrekkingen van rang 15 en rang 16, met uitzondering van de betrekkingen van leidend ambtenaar bedoeld in artikel 2, 2°, benoemt de Regering in tijdelijk verband de kandidaat die als eerste gerangschikt is. § 2. Voor de betrekkingen van rang 16+ en rang 17, alsook voor de betrekkingen van leidend ambtenaar bedoeld in artikel 2, 2°, voeren de minister van ambtenarenzaken en de functioneel bevoegd ministers een aanvullend gesprek met de kandidaten die in aanmerking worden genomen door de Selectiecommissie over hun specifieke bevoegdheden, hun bekwaamheid op het vlak van menselijke betrekkingen en hun bekwaamheid tot leiden ten opzichte van het opdrachtenblad in verband met de toe te kennen betrekking.

Er wordt een verslag van elk gesprek opgesteld en aan de kandidaten overgezonden binnen een termijn van 15 dagen vanaf de datum van de overzending, opdat ze eventuele opmerkingen zouden kunnen meedelen.

De Regering benoemt in tijdelijk verband, bij een bijzonder met redenen omklede beslissing, de kandidaat die zij het meest geschikt acht om het ambt uit te oefenen. Afdeling 5. - Operationeel plan

Art. 18.§ 1. Binnen de drie maanden die volgen op de toekenning van het mandaat, stelt de mandaathouder een ontwerp van operationeel plan op, dat ten minste de beschrijving omvat van de volgende punten : 1° de verrichting, in het kader van een operationeel plan dat over een periode van 24 maanden zal worden uitgevoerd, van concrete prestaties voor de uitoefening van de beheersopdrachten en het bereiken van de strategische en operationele doelstellingen bepaald in het opdrachtenblad, waarbij rekening wordt gehouden met de toegewezen begrotingsmiddelen en de human resources;2° de verdeling van de begrotingsmiddelen en de human resources die noodzakelijk zijn voor de verrichting van de prestaties bedoeld in 1°. § 2. Dit ontwerp van operationeel plan wordt opgesteld door de mandaathouder in overleg met de mandaathouders van dezelfde algemene directie of hetzelfde algemeen bestuur en wordt ter advies aan zijn hiërarchische meerdere(n) voorgelegd. Bij gebrek aan advies binnen de twee maanden wordt dit ontwerp ambtshalve aan de Minister van Ambtenarenzaken voorgelegd.

Dit ontwerp van plan wordt vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Begroting en de functioneel bevoegde minister(s) of hun afgevaardigde.

Het ontwerp van operationeel plan van de Secretaris-generaal wordt opgesteld in overleg met de Regering.

De mandaathouder legt het ontwerp van operationeel plan ter goedkeuring voor aan de Regering door bemiddeling van de Minister van Ambtenarenzaken.

Bij onenigheid tussen de Regering en de mandaathouder over het ontwerp van operationeel plan stelt de functioneel bevoegde minister(s) de Regering wijzigingen van het ontwerp van plan voor.

Op het einde van die procedure stelt de Regering het operationeel plan van de mandaathouder definitief vast.

Art. 19.Indien het operationeel plan van het opdrachtenblad afwijkt, keurt de Regering zowel het operationeel plan van de mandaathouder als een wijziging van het opdrachtenblad goed. Deze wijziging wordt besproken volgens dezelfde nadere regels als deze bepaald in artikel 18, § 2.

Art. 20.De mandaathouder kan, op elk ogenblik en via de hiërarchische weg, de Regering wijzigingen van zijn operationeel plan voorstellen.

Deze wijzigingen worden opgesteld volgens dezelfde nadere regels als deze bedoeld in artikel 18, § 2. Afdeling 6. - Duur van het mandaat

Art. 21.§ 1. Het mandaat wordt voor een termijn van vijf jaar toegekend. § 2. Bovendien kan de Regering het mandaat vroegtijdig beëindigen in de volgende gevallen : 1° vrijwillig ontslag van de mandaathouder mits een opzegtermijn van 6 maanden, deze termijn kan verminderd worden met instemming van de Minister van Ambtenarenzaken;2° niet-naleving door de mandaathouder van de onverenigbaarheidsregeling, zoals bepaald in artikel 25.In het kader van artikel 25, 2° en 3°, als de Regering van mening is dat een activiteit, een bezigheid of een gedrag onverenigbaar is met het mandaat, geeft hij de mandaathouder de mogelijkheid om binnen een termijn van één maand een einde te stellen aan de bovenvermelde activiteit, bezigheid of het bovenvermeld gedrag alvorens het mandaat te beëindigen; 3° ongunstige evaluatie tijdens het mandaat zoals voorzien in artikel 41, § 3;4° tuchtmaatregel met als gevolg de ambtsneerlegging;5° schorsing in het belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden;6° langdurig ziekteverlof van meer dan zes maanden;7° afwezigheid van meer dan zes maanden ten gevolge van een arbeidsongeval. § 3. Bij een vroegtijdige beëindiging van het mandaat wordt de betrekking vacant verklaard en wordt met de selectieprocedure van een nieuwe mandaathouder zo vlug mogelijk begonnen.

Art. 22.Onverminderd artikel 21, § 3, bij definitieve of tijdelijke afwezigheid van meer dan één maand van de mandaathouder, wordt tijdelijk zo snel mogelijk in zijn vervanging voorzien. Afdeling 7. - Administratieve en geldelijke toestand

Art. 23.De mandaathouder wordt tijdelijk door de Regering aangesteld en heeft geen recht op een definitieve benoeming in het ambt.

De mandaathouder oefent zijn mandaat voltijds uit.

Art. 24.Het personeelslid dat, op het ogenblik van zijn tijdelijke aanstelling tot een mandaat, in vast verband benoemd is in de Diensten van de Franse Gemeenschap, wordt, voor de duur van zijn mandaat, van ambtswege met verlof gesteld wegens opdracht van algemeen nut in zijn oorspronkelijke betrekking.

De arbeidsovereenkomst van het personeelslid van de Franse Gemeenschap dat tijdelijk aangesteld wordt als mandaathouder wordt, mits zijn goedkeuring, geschorst voor de duur van het mandaat.

Art. 25.Wordt onverenigbaar met het ambt van mandaathouder : 1° de uitoefening van elk ambt dat de mandaathouder verhindert zijn mandaat voltijds uit te oefenen/te volbrengen;2° elke activiteit of elke bezigheid die de vervulling van de plichten van het ambt in het gedrang zou brengen of die zou ingaan tegen de waardigheid van het ambt;3° elke activiteit, elke bezigheid of elk gedrag dat/die het vertouwen van de publieke opinie in hun dienst zou kunnen schokken of hun plicht tot neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen;4° een verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan, met uitzondering van het ouderschapsverlof, van de onderbreking van de loopbaan om palliatieve verzorging en van het verlof om het verlenen van bijstand of verzorging van een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een ernstige ziekte;5° een verlof om een ambt uit te oefenen in een kabinet van een minister of ermee gelijkgesteld, of van een staatssecretaris, of in het kabinet van de voorzitter of een lid van de Regering van een Gemeenschap, een Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;6° een verlof wegens persoonlijke aangelegenheden;7° een politiek verlof en een verlof om een activiteit bij een erkende politieke groep uit te oefenen;8° een verlof wegens opdracht in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, om een ander ambt uit te oefenen dan dat waarvoor een mandaat wordt toegekend met toepassing van dit besluit;9° een vakbondsverlof;10° een vervroegde halftijdse inrustestelling;11° een verlof om een stage te verrichten;12° de vrijwillige vierdaagse week;13° een verlof om ter beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België te worden gesteld;14° een afwezigheid van meer dan 20 gecumuleerde dagen per jaar, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof en de feestdagen, het uitzonderlijk verlof bedoeld in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, van het ziekteverlof alsook van de afwezigheden wegens een arbeidsongeval;

Art. 26.De mandaathouder krijgt de schaal toegekend van de rang die overeenstemt met het ambt dat bij dit mandaat wordt uitgeoefend.

Art. 27.Er wordt een jaarlijkse premie toegekend aan de mandaathouders en de personen bedoeld in artikel 22. Die premie bedraagt : - 8.600,00 euro voor de mandaten van rang 17; - 8.400,00 euro voor de mandaten van de rangen 16+ en 16; - 6.500,00 euro voor de mandaten van rang 15.

Die bedragen worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Art. 28.De vorige mandaathouder die afkomstig is uit de Diensten van de Franse Gemeenschap en die tijdens minstens twee jaar een mandaat heeft uitgeoefend, behoudt tijdens één jaar de weddenschaal gebonden aan de rang van het ambt dat hij uitgeoefend heeft, zonder nochtans in aanmerking te komen voor een jaarlijkse premie.

Deze bepaling is niet van toepassing wanneer het mandaat ten einde loopt met toepassing van artikel 21, § 2, 1°, 2° en 4°.

Art. 29.Behalve wanneer het mandaat ten einde loopt met toepassing van artikel 21, § 2, 1°, 2° en 4°, krijgt iedere persoon die niet behoort tot de overheidsdiensten een vergoeding voor ambtsneerlegging wanneer het mandaat niet wordt hernieuwd of wanneer aan het mandaat vroegtijdig een einde wordt gesteld.

Het bedrag van die vergoeding stemt, per aangevatte periode van vijf dienstjaren, overeen met drie maanden van de thans uitgekeerde bezoldiging. Afdeling 8. - Opleiding

Art. 30.Elke mandaathouder moet een opleiding van ten minste 20 uur per jaar volgen die door de School voor overheidsbestuur wordt voorgesteld. Afdeling 9. - Evaluatie

Art. 31.Onverminderd artikel 41, § 2, worden de mandaathouders om de twee jaar geëvalueerd vanaf hun tijdelijke aanstelling door de Regering.

Ze worden geëvalueerd ten aanzien van het niveau van de bereikte doelstellingen, over de concrete prestaties die voortvloeien uit strategische en operationele doelstellingen die beantwoorden aan het opdrachtenblad en die ressorteren onder het operationeel plan alsook over de uitvoering van de plichten die voortvloeien uit dit besluit.

Art. 32.§ 1. De mandaathouders worden geëvalueerd door de Evaluatiecommissie die samengesteld is uit de leden verdeeld over de vier volgende categorieën : 1° de Minister van Ambtenarenzaken of zijn afgevaardigde die de Evaluatiecommissie voorzit;2° de functioneel bevoegde Minister(s) of zijn/hun afgevaardigde;3° de Secretaris-generaal of de leidend ambtenaar als het gaat om een mandaathouder van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector of een instelling van openbaar nut.Deze zetelen niet als het om hun eigen evaluatie gaat. 4° voor de mandaathouders van rang 15 en rang 16, de Administrateur-generaal van hun hiërarchische weg. § 2. De Evaluatiecommissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat ten minste het volgende omvat : 1° de aanstelling binnen de Diensten van de Franse Gemeenschap van een secretaris.De secretaris heeft geen raadgevende stem en is niet stemgerechtigd; 2° de wijze waarop de Evaluatiecommissie beraadslaagt en beslist.

Art. 33.De Voorzitter van de Evaluatiecommissie roept de Evaluatiecommissie bijeen.

De bovenvermelde commissie beraadslaagt en beslist geldig als het geheel van de leden aanwezig is.

Bij gebreke daarvan roept de Voorzitter van de Evaluatiecommissie een tweede keer binnen de 10 werkdagen die erop volgen de Evaluatiecommissie bijeen. Deze beraadslaagt en beslist geldig indien ten minste alle categorieën vertegenwoordigd worden onverminderd artikel 32, § 1, 3°, tweede lid.

Art. 34.De mandaathouder wordt geëvalueerd door de Commissie op basis van : 1° het verslag en het verhoor over de opdracht van de mandaathouder die betrekking hebben op het niveau van de uitvoering van het operationeel plan en van de plichten die voortvloeien uit dit besluit;2° het verslag en het verhoor van de rechtstreekse hiërarchische meerdere van de mandaathouder die betrekking hebben op het niveau van de uitvoering van het operationeel plan en van de plichten die voortvloeien uit dit besluit;3° in voorkomend geval, het verslag en/of het verhoor van iedere persoon die door de Evaluatiecommissie nuttig geacht wordt, met uitzondering van de leden van de Regering en van de leden van de ministeriële kabinetten.

Art. 35.De verslagen bedoeld in artikel 34, 1° en 2°, worden hoogstens één maand vóór de vervaldatum bedoeld in artikel 31 aan de Voorzitter van de Evaluatiecommissie bezorgd.

Zodra hij het/de verslag(en) bedoeld in artikel 24 krijgt, bezorgt de Voorzitter van de Evaluatiecommissie de betrokken mandaathouder en de andere leden van de Evaluatiecommissie het/de verslag(en). De mandaathouder kan, in voorkomend geval, zijn opmerkingen schriftelijk binnen de tien dagen na de ontvangst van het voornoemde verslag meedelen.

Art. 36.De evaluatie geeft aanleiding tot één van de volgende vermeldingen : 1° « zeer gunstig » : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management bereikt werden, met de gevraagde resultaten, en binnen de gestelde termijnen en wanneer de mandaathouder de plichten vervuld heeft die uit dit besluit voortvloeien.Bovendien heeft de mandaathouder blijk gegeven van innovatie, initiatief en heeft bijgedragen tot het prestige van zijn dienst; 2° « gunstig » : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management, met de gevraagde resultaten, binnen de gestelde termijn bereikt werden en wanneer de mandaathouder de plichten vervuld heeft die uit dit besluit voortvloeien;3° « met voorbehoud » : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management, ofwel gedeeltelijk, ofwel buiten de gestelde termijn bereikt werden of wanneer de mandaathouder slechts gedeeltelijk de plichten heeft vervuld die uit dit besluit voortvloeien;4° « ongunstig » : wanneer de meeste doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management niet werden bereikt of wanneer de mandaathouder de plichten niet heeft vervuld die uit dit besluit voortvloeien.

Art. 37.De evaluatie wordt aan de betrokkene meegedeeld tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekend schrijven.

Art. 38.§ 1. Binnen de tien dagen die volgen op de mededeling van de evaluatie kan de mandaathouder een schriftelijke en met redenen omklede klacht per aangetekende brief bij de Raad van beroep bedoeld in § 2 indienen en vragen om verhoord te worden.

Bij gebrek aan een klacht binnen deze termijn van tien dagen wordt de vermelding van de evaluatie geformuleerd door de Evaluatiecommissie op deze datum definitief. § 2. De Raad van beroep is samengesteld uit leden aangesteld door de Regering, verdeeld als volgt : 1° een magistraat of een hoogleraar in de rechten die zijn ambt in het hoger onderwijs van het lange type of in het universitair onderwijs uitoefent en die het Voorzitterschap ervan waarneemt;2° twee ambtenaren die niet tot de Franse Gemeenschap behoren van ten minste rang 16 of van een gelijkwaardige graad. Voor elk werkend lid stelt de Regering een plaatsvervangend lid aan volgens dezelfde nadere regels als voor het lid dat hem vervangt.

De Regering stelt een secretaris aan onder de leden van de Diensten van de Franse Gemeenschap.

De Raad van Beroep stelt zijn huishoudelijk reglement vast. Dit wordt door de Regering goedgekeurd. § 3. Binnen de maand van de indiening van de klacht brengt de Raad van beroep zijn advies uit aan de Regering na de mandaathouder voorafgaandelijk te hebben verhoord.

Art. 39.De leden van de Raad van beroep krijgen een presentiegeld van 125 euro per zitting van de Raad. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de regels voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Art. 40.De Regering neemt binnen de maand volgend op de ontvangst van het advies van de Raad van Beroep haar met redenen omklede beslissing die : - ofwel overeenstemt met de evaluatie van de Evaluatiecommissie; - ofwel het advies volgt dat uitgebracht werd door de Raad van Beroep.

Art. 41.§ 1. De mandaathouder aan wie een evaluatie « zeer gunstig » of « gunstig » gedurende zijn mandaat wordt toegekend, zet de uitoefening van zijn mandaat voort. § 2. Als een evaluatie « met voorbehoud » gedurende het mandaat wordt toegekend, wordt een nieuwe evaluatie na één jaar uitgevoerd.

Als twee evaluaties « met voorbehoud » na elkaar worden toegekend, wordt aan het mandaat vroegtijdig een einde gesteld. § 3. Als een evaluatie « ongunstig » tijdens het mandaat wordt toegekend, wordt aan het mandaat vroegtijdig een einde gesteld.

Art. 42.§ 1. Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van het mandaat, de vermelding « zeer gunstig » inhoudt, wordt mits zijn toestemming hernieuwd. § 2. Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « gunstig » inhoudt, wordt niet van ambtswege hernieuwd.

Nochtans kan hij zich kandidaat stellen voor een tijdelijke aanstelling in elke betrekking die per mandaat moet worden toegekend. § 3. Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « met voorbehoud » inhoudt, kan door de Regering niet worden hernieuwd.

Tijdens vijf jaar kan hij zich niet meer kandidaat stellen voor een tijdelijke aanstelling in het mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend of in een mandaat van een hogere rang. § 4. Het mandaat van de mandaathouder wiens laatste evaluatie, op het einde van dat mandaat, de vermelding « ongunstig » inhoudt, kan door de Regering niet worden hernieuwd.

Tijdens vijf jaar kan hij zich niet meer kandidaat stellen voor een tijdelijke aanstelling in een mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend of in een mandaat van een rang die gelijk is aan of hoger is dan het mandaat dat hij zopas heeft uitgeoefend. HOOFDSTUK II. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 43.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1997 betreffende de benoeming door verandering van graad in de graad van administrateur-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 44.§ 2 van artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende bepaling : « De graden worden verdeeld in rangen waarvan het aantal voor elk niveau als volgt is vastgelegd : 1° in niveau 1 : zeven rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 10 tot 12, 15, 16, 16+ en 17;2° in niveau 2+ : drie rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 25 tot 27;3° in niveau 2 : drie rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 20 tot 22;4° in niveau 3 : drie rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 30 tot 32; In elk niveau worden de rangen genummerd volgens hun hiërarchische waarde, het grootste getal stemt overeen met de hoogste rang. Rang 16+ is hoger dan rang 16 ».

Art. 45.Het 1ste lid van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt door de volgende tekst vervangen : « De ambtenaren-generaal, met uitzondering van de personeelsleden van de Franse Gemeenschap, die een ambt van deskundig adjunct-directeur-generaal uitoefenen, bedoeld in artikel 8, § 4, worden overeenkomstig de artikelen 13 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, tijdelijk door de Regering benoemd.

Art. 46.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit personeelsleden die een betrekking van rang 17, 16+, 16 of 15 uitoefenen en uit personeelsleden van de Franse Gemeenschap die een ambt van deskundig adjunct-directeur-generaal bedoeld in artikel 8, § 4 uitoefenen ».

Art. 47.§ 1. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°. § 1 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. De Administrateurs-generaal nemen, onder het gezag van de Secretaris-generaal, de leiding waar van de Algemene Directies en de Algemene diensten waaruit een Algemeen bestuur bestaat en zorgen voor de coördinatie ervan. » 2°. § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3. De adjunct-directeurs-generaal nemen de leiding van een Algemene dienst waar onder de leiding van de Secretaris-generaal, een Administrateur-generaal of een Directeur-generaal ». 3°. Een § 4 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. De deskundige adjunct-directeurs-generaal staan een ambtenaar-generaal van een hogere rang bij in zijn ambt, zonder rechtstreeks verantwoordelijk te zijn voor een Algemene dienst. »

Art. 48.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1ste lid worden de woorden « ambtenaren-generaal houder van een graad ingedeeld in de rangen 17, 16 en 15 » vervangen door de woorden « ambtenaren-generaal tijdelijk benoemd voor een mandaat in de rangen 17, 16+, 16 en 15 ». 2°. Het 2de lid wordt geschrapt.

Art. 49.In artikel 30 van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 1 § 4 van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes » vervangen door de woorden « bij artikel 1, § 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen ».

Art. 50.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor het berekenen van de graad- en niveauanciënniteit komen alleen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar, zonder vrijwillige onderbreking en als titularis van een ambt met volledige prestaties heeft verricht als stagiair, ambtenaar of mandaathouder in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.

Voor het berekenen van de dienstanciënniteit komen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar of de mandaathouder in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, in enigerlei hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking, heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie en als titularis van een ambt met volledige prestaties.

De werkelijke diensten die de ambtenaar als stagiair en als rijksambtenaar of als ambtenaar van de Diensten van een Gemeenschaps- of Gewestregering en mandaathouder heeft verricht, zijn gelijkgesteld met de werkelijke diensten verricht als ambtenaar van de Diensten van de Regering. »

Art. 51.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. « Voor de graadanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in de graad die door de op hem toe te passen bepalingen in aanmerking wordt genomen, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge formele terugwerking van zijn benoeming in zulke graden, of vanaf welke hij werd aangesteld als mandaathouder krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ». § 2. Voor de niveauanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in een graad van het betreffende niveau, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge formele terugwerking van zijn benoeming in zulk een graad, of vanaf welke hij als mandataris werd aangesteld krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 52.In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaren-generaal. ».

Art. 53.In de artikelen 55 tot 58 van hetzelfde besluit, worden de woorden « vijf jaar anciënniteit » vervangen door de volgende woorden : « vier jaar anciënniteit ».

Art. 54.Het opschrift van hoofdstuk III van titel X van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Evaluatie van de ambtenaren-generaal die geen mandaat uitoefenen met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren ».

Art. 55.In bijlage I van hetzelfde besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden, in de categorie « A. Ambtenaren-generaal », worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « 16 : Administrateur-generaal » worden vervangen door de volgende woorden : « 16 + : Administrateur-generaal ».2° Na de woorden « 15 : Adjunct-directeur-generaal » worden de volgende woorden ingevoegd : « 15 : Deskundig adjunct-directeur-generaal ».

Art. 56.De artikelen 9, 10, 17, 46 tot 48, 49, § 2 en 50 tot 53 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 57.In artikel 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het verloop van de geldelijke loopbaan van de mandaathouder aan wie de ongunstige vermelding wordt toegekend, wordt geregeld door de artikelen 41 en 42 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren. ».

Art. 58.De artikelen 31 en 31 bis van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 59.In bijlage I van hetzelfde besluit worden de woorden « Artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 » vervangen door « Artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 »

Art. 60.Artikel 4, 2e lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het « Commissariat général aux Relations internationales » wordt door de volgende tekst vervangen : « In hetzelfde artikel moet paragraaf 2, 1°, als volgt worden gelezen : « In niveau 1 : vijf rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 10 tot 12, 15 en 16+ ».

Art. 61.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt door de volgende tekst vervangen : « Artikel 6 moet als volgt gelezen worden : « Artikel 6 - De categorie van ambtenaren-generaal bestaat uit personeelsleden die een betrekking van rang 16+ of 15 uitoefenen » ».

Art. 62.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid van artikel 11 waarnaar verwezen wordt, door de volgende tekst vervangen : «

Artikel 11.Binnen het Commissariaat bestaat een Directiecomité bestaande uit ambtenaren met een graad van rang 16+, 15 of 12 ».

Art. 63.De artikelen 14 tot 16 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 64.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden « 16.

Commissaris-generaal » vervangen door de woorden : « 16+.

Commissaris-generaal ».

Art. 65.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de eerste vier vermeldingen « 116 » met betrekking tot de graden van commissaris-generaal en administrateur-generaal vervangen door de vermeldingen « 116+ ».

Art. 66.Artikel 4, 2e lid van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) wordt door de volgende tekst vervangen : In hetzelfde artikel dient paragraaf 2, 1° te luiden als volgt : « in niveau 1 : vijf rangen waarnaar verwezen wordt met de nummers 10 tot 12, 15 en 16+ ».

Art. 67.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Artikel 3, 1ste lid, dient te luiden als volgt : « De ambtenaren-generaal van de rangen 15 en 16+ worden door de Regering tijdelijk benoemd overeenkomstig de artikelen 13 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren » ».

Art. 68.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Artikel 6 dient te luiden als volgt : « De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit de personeelsleden die een mandaat uitoefenen in de rangen 16+ of 15 » ».

Art. 69.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De artikelen 7 en 8 zijn niet van toepassing ».

Art. 70.In artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid van artikel 11, waarnaar wordt verwezen, vervangen door de volgende tekst : « Artikel 11.- Binnen de Dienst is er een Directieraad die bestaat uit ambtenaren die bekleed zijn met de graden ingedeeld in de rangen 16+, 15 en 12 ».

Art. 71.De artikelen 16 tot 18 worden opgeheven.

Art. 72.In artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de woorden « 16.

Administrateur-generaal » vervangen door de woorden « 16+.

Administrateur-generaal ».

Art. 73.In artikel 6, § 2 van het besluit van 3 september 2003 houdende organisatie van de vorming met het oog op het verkrijgen van het brevet voor overheidsmanagement worden de woorden : « de datum waarop ... Comité van Sector XVII ressorteren; » opgheven.

Art. 74.De artikelen 7, § 1 en 14 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 75.In artikel 18, 2de lid en 3de lid van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap wordt het woord « te worden aangesteld » vervangen door de woorden « tijdelijk te worden benoemd ».

Art. 76.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het 1ste lid worden de woorden « bij de artikelen 6 tot 30 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 » vervangen door de woorden « bij de artikelen 5 tot 42 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren »;2° In het 3de lid van hetzelfde artikel worden de woorden « artikel 7 van hetzelfde besluit » vervangen door de woorden « artikel 8 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren »;

Art. 77.Artikel 5, 1ste lid van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap, wordt door de volgende tekst vervangen : « Artikel 3 dient als volgt te worden gelezen :

Art. 3.De ambtenaren-generaal worden tijdelijk door de Regering benoemd overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren ». HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 78.In afwijking van artikel 3 en artikel 21, § 1, worden de leden van de diensten bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een ambt van rang 15, 16, 16+ of 17 uitvoeren en bij hun laatste evaluatie geen vermelding « onder voorbehoud » of « ongunstig » hebben gekregen, mits hun akkoord, tijdelijk benoemd in het laatste ambt dat ze gedurende minstens twee jaar bekleed hebben en krijgen zij een opdrachtenblad.

De personeelsleden van de Franse Gemeenschap die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een vermelding « onder voorbehoud » of « ongunstig » gekregen hebben bij hun laatste evaluatie, worden onderworpen aan de bepalingen van artikel 80 van dit besluit.

Wat de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap betreft, moet, onder uitoefening van een ambt van rang 15 in de zin van het 1ste lid, uitsluitend verstaan worden de uitoefening van een ambt in een van de betrekkingen van rang 15 bedoeld in artikel 8, § 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 79.De leden van de diensten bedoeld in artikel 78, 1ste lid, worden geëvalueerd binnen de termijn van 18 maanden volgende op de ontvangst van hun opdrachtenblad.

Deze evaluatie gebeurt volgens de nadere regels bepaald in de artikelen 31 en volgende van dit besluit.

Voor de toepassing van het evaluatiestelsel bedoeld in vorig lid wordt geen rekening gehouden met de verwijzing naar het operationeel plan.

De evaluatievermelding die toegekend wordt op het einde van de evaluatieprocedure wordt toegekend bij toepassing van artikel 42 van dit besluit.

Art. 80.Wanneer zij geen mandaat bekleden, worden de ambtenaren die vastbenoemd zijn in de rangen 15, 16, 16+ of 17 bij de inwerkingtreding van het besluit, met uitzondering van diegenen die een ambt van deskundig adjunct-directeur-generaal bekleden, zoals bedoeld in artikel 8, § 4, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, door de Regering geplaatst onder de leiding van een ambtenaar van gelijke of hogere rang, en worden met een opdracht belast die in verband staat met hun graad, ervaring en bekwaamheden.

Art. 81.De mandaathouders die bij hun benoeming sinds minder dan 5 jaar houder zijn van het managementbrevet bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2003 houdende organisatie van de vorming met het oog op het verkrijgen van het brevet voor overheidsmanagement, worden vrijgesteld van het volgen van de 20 vormingsuren bedoeld in artikel 30, gedurende een periode van 5 jaar.

Art. 82.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 83.De Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 december 2006.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK

^