Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 januari 2012
gepubliceerd op 02 februari 2012

Decreet tot goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst gesloten op 10 november 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke « Ecole d'administration publique » voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest

bron
waalse overheidsdienst
numac
2012200656
pub.
02/02/2012
prom.
26/01/2012
ELI
eli/decreet/2012/01/26/2012200656/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 2012. - Decreet tot goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst gesloten op 10 november 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke « Ecole d'administration publique » (Bestuursschool) voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Goedkeuring wordt verleend aan het samenwerkingsovereenkomst gesloten te Brussel op 10 november 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke "Ecole d'administration publique" (Bestuursschool) voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

De tekst van de overeenkomst wordt bij dit decreet gevoegd.

Art. 2.In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 worden de woorden "Ecole d'administration publique de la Région wallonne et de la Communauté Française » ingevoegd tussen de woorden "Centrale Dienst voor Sociale en Culturele actie [van het Ministerie van Landsverdediging]" en de woorden "Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg".

Art. 3.Dit decreet treedt in werking op 31 januari 2012.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 26 januari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken van het Waals Parlement, 516 (2011-2012). Nrs. 1 à 3.

Bespreking.

Volledig verslag, openbare zitting van 25 januari 2012.

Stemming.

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke "Ecole d'administration publique" (Bestuursschool) voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest Gelet op de artikelen 1, 2, 33, 35, 38 en 39, evenals op hoofdstuk IV, afdelingen I en II van Titel III van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, de bijzondere wet van 16 januari van 1989 tot financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot voltooiing van de federale staatsstructuur, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 6, 6bis, 9, 77, 87 en 92bis, § 1;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige Overheidsinstellingen;

Gelet op de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, inzonderheid op artikel 1, lid 3, vervangen door het koninklijk besluit van 5 juli 1990;

Gelet op het decreet van 15 oktober 1991 betreffende de pensioenregeling van de personeelsleden van sommige instellingen of ondernemingen van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het decreet van 27 maart 1985 inzake de pensioenregeling toepasselijk op het personeel van de organismen van openbaar nut behorend tot het Waalse Gewest, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 2006 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;

Gelet op het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC);

Overwegende dat er in de beleidsverklaringen van Gemeenschap en Gewest het volgende te lezen staat : « Met het oog op een coherente en strakkere benadering van de opleidingen, is het van belang over een modern en performant instrument te beschikken. Daarom richt de Regering een bestuursschool op, waarbij de bestaande structuren aangewend zullen worden voor de coördinatie van en de aanzet tot een ware cultuur inzake overheidsmanagement. De bestuursschool zou openstaan voor de leden van het overheidspersoneel van de Gemeenschap, het Gewest en de lokale besturen. De « Ecole d'Administration » (Bestuursschool) zou als taken krijgen het uitdenken, plannen, uitvoeren en opvolgen van een opleidingsbeleid dat zowel de aanvankelijke en de voortgezette opleiding van de personeelsleden omvat. Overigens zal de school ook voorzien in de managementopleidingen. Met dit doel voor ogen zal de « Ecole d'Administration publique » (Bestuursschool) de personeelsleden van de Gemeenschap, het Gewest en de lokale besturen opleiden; daarnaast zal zij ook in opleidingen voorzien voor kandidaat-mandatarissen. In de organen van de school wordt de oprichting van een wetenschappelijk comité opgenomen. »;

Overwegende dat het, gelet op de bestaande toestand in andere landen en meer bepaald in Frankrijk, niet wenselijk is een "Ecole d'administration publique" (Bestuursschool) op te richten wier enige opdracht erin zou bestaan een zekere ambtenarenelite op te leiden en dat de School wel integendeel haar opdrachten geheel of gedeeltelijk moet toespitsen op alle personeelsleden van de in aanmerking komende diensten, ongeacht het niveau en onverminderd de huidige opdrachten van de "Conseil régional de la formation" (Gewestelijke raad voor de opleiding);

Overwegende dat de betrekkingen tussen de besturen en de School, vanuit een onwrikbaar wederzijds vertrouwen, berusten op een permanente onderlinge samenwerking die wortelt in een gemeenschappelijke visie van overheidsdiensten die inzetten op uitmuntendheid voor iedereen; dat de School, die ter beschikking staat van de besturen voor de uitvoering van de hen door de Regeringen toevertrouwde hoge opdrachten, bijzonder snel moet kunnen inspelen op de vragen en behoeften van de mandatarissen; dat het dus vanzelf spreekt dat de taakverdeling inzake voortgezette opleidingen tussen de besturen en de School vlot en in onderlinge overeenstemming zal verlopen;

Overwegende dat het opleidingenbeleid, in een visie van zorgzaam bestuur, een beleidsprioriteit van de administratie moet uitmaken die ertoe strekt enerzijds een ethiek van het algemeen belang te versterken of in stand te houden en anderzijds het aanleren en het bijwerken van kennis en knowhow, nodig voor de uitvoering van de opdrachten eigen aan overheidsdiensten, te waarborgen in een dynamiek van verwerving en versteviging van vaardigheden die theoretische kennis, technische en praktijkgerichte kennis en kunde voor het verwezenlijken van een goed of een dienstverlening in een welbepaalde context omvatten;

Overwegende dat het essentieel blijkt opleidingen te verstrekken die aangepast zijn aan de noden van de personeelsleden en de diensten en die deel uitmaken van de kwaliteitsvolle dienstverlening die de gebruikers van gekwalificeerd personeel mogen verwachten;

Overwegende dat de oprichting van een « Ecole d'administration publique » (Bestuursschool) bij moet dragen tot de objectivering van de aanwijzing van de topambtenaren van de diensten van de Regering van het Waalse Gewest en van de Regering van de Franse Gemeenschap, evenals van de van hen afhangende overheidsinstellingen en dat de opleidingen een bijdrage leveren tot hun kwaliteit;

Overwegende, voor het overige, dat de Franse Gemeenschapscommissie, hoewel haar autoriteiten tot nu toe niet de wens geuit hebben deel uit te maken van deze samenwerkingsovereenkomst, te allen tijde bij de "Ecole d'administration publique" (School voor overheidsdiensten) zal mogen aansluiten en dat deze samenwerkingsovereenkomstig bijgevolg daartoe gewijzigd wordt; dat de "Ecole d'administration publique" (School voor overheidsdiensten) nu reeds toegankelijk is voor de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en van de overheidsinstellingen die dat wensen;

Overwegende dat de lokale besturen voor het welzijn van hun medeburgers eveneens van beroepskennis blijk moeten kunnen geven in de beheersing van de talrijke en complexe aangelegenheden die ze moeten behandelen;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, Zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - "Ecole d'administration publique" (Bestuursschool)

Artikel 1.Er wordt een gemeenschappelijke "Ecole d'administration publique" (Bestuursschool), hierna afgekort (de School) voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest opgericht.

De School is een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid die ingedeeld is onder de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Tenzij daar in deze samenwerkingsovereenkomst uitdrukkelijk van afgeweken wordt, wordt de School onderworpen aan de bepalingen van bovenvermelde wet, die van toepassing zijn op de instellingen van deze categorie.

De administratieve zetel van de School wordt gezamenlijk door de Regeringen van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest bepaald.

De School verdeelt zijn opleidingsactiviteiten over verschillende sites op het grondgebied van het Waalse Gewest en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de procedures bedoeld in het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 2.De School is belast met drie hoofdzakelijke opdrachten : 1. de oorspronkelijke opleiding, de loopbaanopleiding en de transversale voortgezette opleiding van het personeel van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen;2. de opleiding met het oog op het verkrijgen van het Getuigschrift management openbare besturen;3. de voortgezette opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke besturen voor de managementfuncties. De transversale voortgezette opleiding valt onder de opdrachten van de School en de specifieke voortgezette opleiding valt onder de opdrachten van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen, ieder wat hem betreft.

Art. 3.De volgende opleidingen worden door de School ontwikkeld en uitgevoerd ter attentie van de leden van het personeel van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen : - de transversale voortgezette opleidingen; - de oorspronkelijke opleidingen, namelijk de opleidingen voorzien in het programma van de stages; - de oorspronkelijke opleidingen van het contractuele personeel; - de loopbaanopleidingen.

Op verzoek van het College en volgens modaliteiten die in het beheerscontract voorzien moeten worden, zijn de opleidingen van de School toegankelijk voor de leden van het personeel van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en van de van hen afhangende Overheidsinstellingen.

De opleidingen van de School zijn volgens de modaliteiten die in het beheerscontract voorzien moeten worden, toegankelijk voor de vakbondsafgevaardigden van het personeel van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen, zelfs indien ze niet rechtstreeks gebonden zijn aan hun loopbaan als personeelslid.

Art. 4.De opleiding van de kandidaten voor de betrekkingen onderworpen aan de mandaatregeling van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen wordt door de School ontwikkeld en uitgevoerd. Het programma van die opleiding wordt op voorstel van de School door de Regeringen bepaald.

Het volgen van die opleiding en het slagen voor het examen dat ze bekrachtigt, leiden tot het verkrijgen van het Getuigschrift management openbare besturen dat voor het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap gemeenschappelijk is en waarvan het houden een verplichte voorwaarde is om een mandaat te verkrijgen.

De houder van het Getuigschrift krijgt toegang tot een pool van kandidaten waarvan alleen de leden hun kandidatuur mogen indienen zowel voor de betrekkingen waarin per mandaat in het Waalse Gewest voorzien moet worden, alsmede voor die waarin per mandaat in de Franse Gemeenschap voorzien moet worden.

Het Getuigschrift wordt afgegeven na onderzoek door een zelfstandige jury voorgezeten door en samengesteld door het selectiebureau SELOR.

Art. 5.§ 1. De School ontwikkelt en voert een Getuigschrift management plaatselijke besturen uit voor de wettelijke graden van de plaatselijke besturen. § 2. Rekening houdende met het opleidingsaanbod en met de door het Waalse Gewest erkende bestaande structuren worden voortgezette opleidingen bestemd voor de personeelsleden van de plaatselijke besturen voor de managementfuncties door de School ontwikkeld en uitgevoerd.

Onder managementfunctie wordt verstaan de wettelijke graden alsmede de verantwoordelijken voor de diensten, ongeacht het niveau, zoals onderhandeld in Comité C van het Waalse Gewest. § 3. De opdrachten van de "Conseil régional de la formation" (Gewestelijke raad voor opleiding) en in het bijzonder die bedoeld in artikel 2 van het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de "Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie" (Gewestelijke raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië) worden niet aangetast door deze samenwerkingsovereenkomst.

Art. 6.In het kader van zijn opdrachten kan de School door de Diensten van de Regeringen en de Overheidsinstellingen belast worden met activiteiten inzake opleidingsidentificatie en/of adviesverlening. HOOFDSTUK III. - De opleidingen

Art. 7.Onverminderd de procedures bedoeld in het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel wordt een Opleidingsplan door de School ontwikkeld en uitgevoerd; dat Plan speelt in op de opleidingsbehoeften van het geheel van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen.

Die opleidingsbehoeften worden door de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen, ieder wat hem betreft, geïdentificeerd.

Het Plan wordt om de twee jaar uitgewerkt en door de Regeringen goedgekeurd na advies van het Wetenschappelijk College en de Raad voor Opleiding.

Art. 8.Op hun verzoek en mits betaling voert de School opleidingen uit die specifiek zijn voor een Dienst van de Regeringen, voor een Overheidsinstelling en voor de plaatselijke besturen. HOOFDSTUK IV. - Het beheerscontract

Art. 9.§ 1. De School oefent zijn opdrachten uit overeenkomstig het beheerscontract gesloten voor vijf jaar tussen enerzijds de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap die gezamenlijk handelen, en, anderzijds, de Raad van bestuur van de School. § 2. Het beheerscontract van de School omvat : 1° de taken die de School uitoefent met het oog op de uitvoering van zijn openbare opdrachten;2° de te bereiken doelstellingen inzake impact, kwaliteit, doeltreffendheid en efficiëntie bepaald door meetbare en precieze criteria en voorzien van uitvoeringstermijnen alsmede de bepaling van de indicatoren gebonden aan de uitvoering van die doelstellingen die het situatieoverzicht vormen, dat voor elke van die indicatoren een referentiewaarde bepaalt en hun uitvoeringsgraad en hun ontwikkeling periodiek vermeldt;3° de maatregelen die getroffen moeten worden om de beleidsvormen die de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap gezamenlijk uitvoeren, na te leven;4° de regels voor de terbeschikkingstelling van de dotatie en voor de aanpassing ervan;5° de verplichting om de kosten gebonden aan de uitvoering van de taken en in het bijzonder de investerings- en uitbatingsvoorwaarden te onderscheiden;6° de omschrijving van de verbintenissen van de School ten opzichte van de gebruikers van de openbare diensten, met name inzake informatieverstrekking;7° de procedures voor de wijziging of de verlenging van het beheerscontract en de regels voor de oplossing van conflicten. § 3. Voor de verlenging van het beheerscontract gaan de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap in overleg met de School en door toedoen van zijn Raad van bestuur gezamenlijk over tot de evaluatie van de werking en van de staat van de openbare dienst waarmee de School is belast.

Deze evaluatie omvat de aspecten betreffende de economische, educatieve, sociale en milieucontext waarin de School werkt, de perspectieven voor de toekomst, de tevredenheid van de gebruikers en, in voorkomend geval, een analyse van de effecten van het vorige beheerscontract.

Bij een gezamenlijke beslissing laten de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap ook gelijktijdig door een derde overgaan tot een afzonderlijke evaluatie.

De Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap nemen gezamenlijk en met inachtneming van de in het eerste en in het derde lid beschreven evaluaties een oriëntatienota aan, waarin de richtlijnen van het project van beheerscontract worden bepaald.

Met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde oriëntatienota wordt een project van beheerscontract vastgesteld tussen de partijen bij dit beheerscontract. Dat project wordt ter advies voorgelegd aan het Wetenschappelijk College en de Raad voor Opleiding alsmede aan de Raad van Bestuur van de School die het goedkeurt.

Het beheerscontract wordt ook ter gezamenlijke goedkeuring voorgelegd aan de Waalse Regering en aan de Regering van de Franse Gemeenschap.

Binnen één maand na het sluiten ervan gaan de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap over tot de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het beheerscontract.

Na het sluiten van het beheerscontract wordt de School ermee belast een uitvoeringsplan vast te stellen dat de doelstellingen en de op middellange termijn voorziene strategie en de impact ervan op de begroting bepaalt. § 4. Het beheerscontract kan substantieel gewijzigd worden volgens de procedure bepaald voor zijn verlenging bedoeld in § 3, eerste lid.

De niet-belangrijke of wezenlijke wijzigingen in het beheerscontract worden ook in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt binnen één maand na hun goedkeuring. § 5. Als een nieuw beheerscontract niet op de vervaldatum van het vorige in werking treedt, wordt het vervallen beheerscontract van rechtswege verlengd tot de inwerkingtreding van een nieuw beheerscontract overeenkomstig de in § 3 bedoelde procedure. § 6. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt voor niet-geschreven gehouden.

Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een in het beheerscontract bedoelde verplichting niet uitgevoerd wordt, kan alleen de verplichting voortzetten en, in voorkomend geval, schadevergoeding vragen onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bedoeld in het beheerscontract. § 7. Het in § 2, eerste lid, 2°, bedoelde situatieoverzicht wordt jaarlijks voorgelegd aan de Waalse Regering en aan de Regering van de Franse Gemeenschap. § 8. De Raad van bestuur maakt een jaarlijks verslag op over de uitvoering van het beheerscontract. Dat jaarlijks verslag wordt aan de Waalse Regering en aan de Regering van de Franse Gemeenschap overgemaakt. HOOFDSTUK V. - Werking Afdeling 1. - De Raad van bestuur

Art. 10.De School wordt bestuurd door een Raad van bestuur van 15 leden die gezamenlijk door de Regeringen worden aangewezen, onder wie : - de Secretaris-generaal van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap; - de Directeur-generaal van het personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap; - een lid aangewezen onder de mandatarissen van de Overheidsinstellingen van de Franse Gemeenschap; - de Secretaris-generaal van de diensten van de Waalse Regering : - de Directeur-generaal van het personeel van de diensten van de Waalse Regering; - de Directeur-generaal van het personeel van de diensten van de Waalse Regering belast met het toezicht op de plaatselijke besturen; - een lid aangewezen onder de mandatarissen van de Overheidsinstellingen van het Waalse Gewest;

Deze aanwijzingen worden voor een verlengbare periode van vijf jaar uitgevoerd, die begint te lopen binnen vijf maanden na de eedaflegging van de leden van de nieuwe Regeringen die rechtstreeks volgt op de hernieuwing van het Waalse Parlement en van het Parlement van de Franse Gemeenschap en houden voor het geheel van de bestuurders met uitzondering van de leden van rechtswege rekening met de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties erkend binnen het Parlement van de Franse Gemeenschap overeenkomstig het mechanisme bepaald in de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek zonder inachtneming van de in artikel 11 bedoelde politieke fractie(s).

Indien één van die politieke fracties overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid over geen openbare bestuurder binnen de Raad van bestuur beschikt, wordt ze er vertegenwoordigd door een waarnemer die door de Regeringen op de voordracht van die politieke fractie wordt aangewezen.

Art. 11.Om als lid van de Raad van bestuur aangewezen te worden, moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : 1° maximum de volle leeftijd van 70 jaar bereikt hebben, behalve afwijking gezamenlijk verleend door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap om behoorlijk gemotiveerde redenen; 2° zich niet vijandig opstellen, niet strafrechtelijk veroordeeld zijn krachtens een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing, geen lid zijn van een instelling, een vereniging, een partij of een politieke fractie die zich vijandig opstelt of die strafrechtelijk veroordeeld is krachtens een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing t.o.v. de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, in het decreet van het Waalse Gewest van 6 november 2008 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en in het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie.

Dit verbod houdt op tien jaar na de beslissing van bovenvermelde rechterlijke beslissing indien vastgesteld kan worden dat de persoon of de vereniging publiekelijk afgezien heeft van zijn/haar vijandige houding tegen de democratische principes die met name vermeld zijn in de hierboven vermelde bepalingen;

Dit verbod houdt op één jaar na bovenvermelde rechterlijke beslissing indien de persoon de instelling, de vereniging, de partij of de politieke fractie heeft verlaten wegens en onmiddellijk na haar veroordeling voor niet-naleving van de democratische principes vermeld die met name vermeld zijn in de hierboven vermelde bepalingen.

Dit verbod houdt bij niet-veroordeling op indien vastgesteld kan worden dat de persoon de instelling, de vereniging, de partij of de politieke fractie waaruit hij komt, publiekelijk afgezien heeft van zijn/haar vijandige houding tegen de democratische principes die met name vermeld zijn in de hierboven vermelde bepalingen. 3° zich niet in een toestand van rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of persoonlijk belangenconflict bevinden wegens de uitoefening van een activiteit of het bezitten van belangen in een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de School een belangenconflict vertoont.

Art. 12.§ 1. De hoedanigheid van lid van de Raad van bestuur is ook onverenigbaar met het mandaat of de functies van : 1° houder van een bij verkiezing toegewezen openbaar mandaat;2° lid van de Regering van de federale Staat, van een Gemeenschap, van een Gewest, van een Gemeenschapscommissie of van de Europese Commissie;3° lid van een kabinet of van de strategische cel, ook als deskundige, van een Minister of een Staatssecretaris van de Regering van de federale Staat, van een Gemeenschap, van een Gewest, van een Gemeenschapscommissie of van de Europese Commissie;4° burgemeester, provinciegouverneur of provinciaal gedeputeerde;5° personeelslid van de School;6° externe adviseur, deskundige, consultant of regelmatige inschrijver van de School of lid van zijn Wetenschappelijk college. § 2. Indien het lid van de Raad van bestuur tijdens zijn mandaat aanvaardt een functie of een mandaat bedoeld in § 1, uit te oefenen, vervalt zijn mandaat van rechtswege. Hij wordt vervangen door een persoon die voldoet aan de in de artikelen 11 en 12, § 1, bepaalde voorwaarden en die benoemd is volgens de in artikel 10 bedoelde modaliteiten.

Art. 13.De Voorzitter van de Raad van bestuur wordt voor een verlengbare periode van vijf jaar gezamenlijk door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap aangewezen onder de leden van de Raad van bestuur.

Art. 14.§ 1. Onverminderd de mogelijkheid om op elk ogenblik een einde te maken aan het mandaat van lid van de Raad van bestuur, vervalt dat mandaat : 1° bij ontslag;2° wanneer het lid de volle leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, behalve afwijking die gezamenlijk wordt verleend door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap om behoorlijk gemotiveerde redenen;3° wanneer het meer dan drie keer per jaar zonder rechtvaardiging afwezig is op de vergaderingen van de Raad van bestuur;4° wanneer het niet aan de helft van de jaarlijkse vergaderingen deelneemt, behalve afwijking die gezamenlijk wordt verleend door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap om medische redenen;5° wanneer het lid wordt van een instelling of een vereniging bedoeld in het eerste lid, 2°, van artikel 11;6° in geval van niet-naleving van de vertrouwelijke aard van de beraadslagingen of van de documenten wanneer ze erkend is overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van de bepalingen van het huishoudelijk reglement;7° in geval van rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of persoonlijk belangenconflict. § 2. In voorkomend geval kunnen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering na advies of op de voordracht van de commissarissen een lid van de Raad van bestuur afzetten als gebleken is dat dit lid : 1° opzettelijk een handeling heeft begaan die onverenigbaar is met de opdracht of het sociale doel van de School;2° in de uitoefening van zijn mandaat een fout of een ernstige nalatigheid heeft begaan. De Ministers van Ambtenarenzaken van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de Waalse Regering horen het lid van de Raad van bestuur nadat ze hem hebben bijeengeroepen, waarbij ze hem vóór de beslissing de feiten uiteenzetten die hem ten laste worden gelegd en die vallen onder de hypothesen bedoeld in het eerste lid.

Tijdens de hoorzitting heeft het lid het recht om zich te laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.

Art. 15.Elk lid dat ophoudt lid te zijn van de Raad van bestuur wordt binnen de vier volgende maanden vervangen.

Art. 16.De volgende personen wonen de vergaderingen van de Raad van bestuur met raadgevende stem bij : 1° de voorzitter van het Wetenschappelijk college;2° de Regeringscommissarissen;3° de Directeur-generaal.

Art. 17.Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige Overheidsinstellingen en de bevoegdheden die specifiek toegewezen worden aan het Wetenschappelijk college beschikt de Raad van bestuur over alle machten die nodig zijn voor het beheer van de School.

Alle beslissingen van de Raad van bestuur worden bij meerderheid van stemmen genomen.

Art. 18.De Raad van bestuur maakt een huishoudelijk reglement op.

Dat huishoudelijk reglement slaat op o.a. : 1° het minimumaantal jaarlijkse vergaderingen dat in ieder geval niet kleiner dan 6 mag zijn;2° de regels voor de oproeping van de Raad van bestuur, indien mogelijk langs de elektronische weg;3° de regels betreffende de opneming van de agendapunten;4° de regels die toepasselijk zijn bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;5° de regels betreffende het quorum opdat de Raad van bestuur rechtsgeldig kan beraadslagen en de stemmingsmodaliteiten voor de leden;6° de verplichting om notulen op te stellen van de debatten die tijdens elke vergadering gevoerd worden;7° de wijze waarop de documenten aan de leden van de Raad van bestuur worden overgemaakt;8° desgevallend, de in acht te nemen regels in het kader van de opmaak van de begroting van de School;9° de voorwaarden en situaties waarvoor de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of de documenten kan worden toegepast;10° de modaliteiten voor het raadplegen van het jaarverslag; 11° de deontologische regels die bepalingen bevatten i.v.m. de belangenconflicten; 12° het al dan niet openbaar karakter van de vergaderingen van de Raad van bestuur.

Art. 19.De School verleent aan de leden van de Raad van bestuur die geen lid zijn van het personeel van de diensten van de Regeringen of van Overheidsinstellingen, reisvergoedingen en presentiegeld, waarvan het bedrag door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap gezamenlijk wordt bepaald. Afdeling 2. - Het Wetenschappelijk college

Art. 20.De School richt uit zijn midden een Wetenschappelijk college op dat door de Raad van bestuur aangewezen wordt en uit 18 leden bestaat : - 3 leden onder en op de voordracht van de diensten van de Regering of van de Overheidsinstellingen van de Franse Gemeenschap; - 3 leden onder en op de voordracht van de diensten van de Regering of van de Overheidsinstellingen van het Waalse Gewest, onder wie 1 van de diensten van de Waalse Regering belast met het toezicht op de plaatselijke besturen; - 3 leden op de voordracht van de representatieve vakbondorganisaties die aan Sectorcomité XVI, Sectorcomité XVII en Sectorcomité C van het Waalse Gewest deelnemen; - 4 leden op de voordracht van organisaties van plaatselijke besturen en van wettelijke graden; - 5 leden gekozen onder de leraars van de Universiteiten en Hoge scholen of deskundigen in opleiding of beheer.

Bovendien worden een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie, een vertegenwoordiger van de gewestelijke Bestuursschool, een vertegenwoordiger van het federale Bestuursinstituut en een vertegenwoordiger van de "Conseil régional de la formation" erom verzocht om aan de vergaderingen van het Wetenschappelijk college deel te nemen.

De leden van het Wetenschappelijk college worden voor een verlengbare periode van vijf jaar aangewezen.

De voorzitter van het Wetenschappelijk college wordt onder de leraren van de Universiteiten en van de Hogescholen of van de deskundigen in opleiding of beheer aangewezen door de Raad van bestuur voor een verlengbare periode van vijf jaar.

Art. 21.Het Wetenschappelijk college draagt tot de kwaliteit en de coherentie van de beslissingen met een pedagogisch karakter van de School bij.

Het stelt de Raad van bestuur de inhoud en de organisaties van de lessen en opleidingen alsmede de keuze van de opleiders voor met inachtneming van de wetgeving over de overheidsopdrachten. Die voorstellen houden rekening met de resultaten van de voorafgaandelijke analyse van de door de rechthebbende diensten geïdentificeerde opleidingsbehoeften en met de algemene doelstellingen die ze zullen moeten bereiken.

Art. 22.Het Wetenschappelijk college brengt adviezen, aanbevelingen en voorstellen uit over elke aangelegenheid die valt onder de pedagogische activiteiten van de School of die erop een impact heeft.

Het brengt zijn advies uit over het project van beheerscontract en over het opleidingsplan.

Art. 23.De bepalingen van de artikelen 11, 12 en 14 van deze samenwerkingsovereenkomst zijn van toepassing op de leden van het Wetenschappelijk college.

De hoedanigheid van lid van het Wetenschappelijk college is bovendien onverenigbaar met die van lid van de Raad van bestuur van de School.

Art. 24.De School verleent aan de leden van het Wetenschappelijk college die geen lid zijn van het personeel van de diensten van de Regeringen of van Overheidsinstellingen, reisvergoedingen en presentiegeld, waarvan het bedrag door de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap gezamenlijk wordt bepaald. Afdeling 3. - De Raad voor Opleiding

Art. 25.Binnen de School wordt een Raad voor Opleiding opgericht, waarvan de samenstelling als volgt wordt bepaald : 1° de Directeur-generaal van de School die er het voorzitterschap van waarneemt, of zijn afgevaardigde;2° de voorzitter van het Wetenschappelijk college;3° de leden van het Directiecomité van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de leidend ambtenaar van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en van elke van de Overheidsinstellingen die vallen onder Sectorcomité VXII;4° de leden van het Strategisch comité van de Waalse Overheidsdienst en de leidend ambtenaar van elke van de Overheidsinstellingen die vallen onder Sectorcomité XVI;5° twee leden aangewezen door elke van de bij Sectorcomité XVII representatieve vakbondsorganisaties;6° twee leden aangewezen door elke van de bij Sectorcomité XVI representatieve vakbondsorganisaties; 7 twee leden aangewezen door elke van de bij Sectorcomité C van het Waalse Gewest representatieve vakbondsorganisaties; 8° een lid van de "Conseil régional de la formation" van het Waalse Gewest.

Art. 26.De Raad voor Opleiding wordt door de voorzitter bijeengeroepen die er de agenda van vaststelt.

Onverminderd de procedures bedoeld in het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel brengt de Raad voor Opleiding zijn advies uit over het Opleidingsplan, het activiteitenverslag van de School en het project van beheercontract. Hij kan initiatiefadviezen in verband met de opdrachten van de School uitbrengen. Afdeling 4. - Dagelijks bestuur

Art. 27.Het dagelijkse bestuur van de School wordt door een Directeur-generaal waargenomen.

De Directeur-generaal wordt voor een mandaat gezamenlijk aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering overeenkomstig het stelsel ingesteld bij Titel II van Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode Voor de toepassing van dit stelsel op de Directeur-generaal wordt verstaan onder "Regering", de Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap die gezamenlijk handelen.

Art. 28.De Directeur-generaal voert de beslissingen van de Raad van bestuur uit en brengt hem driemaandelijks verslag uit over de uitvoering ervan.

De Directeur-generaal zorgt voor het dagelijkse beheer voor alle opdrachten van de School. Daartoe kan hij alle handelingen tot bewaring van recht, alle handelingen tot uitvoering van de door de Raad van bestuur genomen beslissingen, en alle handelingen die, wegens hun belang of de gevolgen die ze op de School hebben, niet buitengewoon zijn, die niet leiden tot een verandering van administratief beleid en die de lopende zaken van de School afhandelen, verrichten. Hij oefent elke andere opdracht uit, die hem door de Raad van bestuur wordt toegewezen.

De Directeur-generaal beheert de begroting van de School.

De Raad van bestuur kan hem de hoedanigheid van ordonnateur overdragen. Daartoe kan hij elke op de begroting van de School toerekenbare uitgave vastleggen, goedkeuren en ordonnanceren.

De Directeur-generaal moet de voorzitter van de Raad van bestuur, die op eigen initiatief of op verzoek van de Raad van bestuur handelt, informeren over de in het kader van het dagelijkse beheer verrichte handelingen en hem alle uitleggen die erop betrekking hebben, verstrekken.

De Directeur-generaal vertegenwoordigt de School in alle rechtsvorderingen, als eiser of als verweerder.

Hij wordt ertoe gemachtigd om een deel van de bevoegdheden die hem bij of krachtens dit artikel worden toegekend, aan één of verschillende personeelsleden over te dragen binnen de perken en voorwaarden die hij bepaalt; het betreft ook zijn bevoegdheid om de School voor de gerechtelijke en administratieve rechtbanken te vertegenwoordigen.

De Raad van bestuur bepaalt de regels betreffende de delegaties van bevoegdheden en handtekeningen aan de Directeur-generaal.

Art. 29.Onverminderd aanvullende bepalingen vermeld in het statuut van het personeel is de Directeur-generaal minstens onderworpen aan de in artikel 12, § 1, 1° tot 4° en 6° bedoelde onverenigbaarheden. HOOFDSTUK VI. - Personeel

Art. 30.Onder voorbehoud van de nodige aanpassingen waartoe de Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap gezamenlijk overgaan naar gelang van de eventuele bijzonderheden van de School zijn de bepalingen die het administratieve en geldelijke statuut van de personeelsleden van de diensten van de Regering van het Waalse Gewest vormen, van toepassing op het personeel van de School.

Art. 31.De School ressorteert onder Sectorcomité XVI ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Art. 32.De personeelsformatie van de School wordt gezamenlijk bepaald door de Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap.

Art. 33.§ 1. Het personeelslid aangesteld in of ter beschikking gesteld van de Directie Opleiding van de Waalse Overheidsdienst of van de Bestuursschool van het Ministerie van de Franse Gemeenschap kan aan de School overgedragen worden.

Daartoe antwoordt het personeelslid op de oproep tot de kandidaten die door de School verricht is.

Het personeelslid dat die oproep niet binnen 15 kalenderdagen heeft beantwoord, blijft in zijn oorspronkelijke administratie.

Na afloop van de procedure en indien bepaalde betrekkingen vacant blijven, kan de School een oproep tot de kandidaten verrichten voor alle personeelsleden van de Diensten van de Regeringen en van de Overheidsinstellingen van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest.

De School kiest de kandidaten door de titels en verdiensten op grond van het profiel van de functie te vergelijken.

Minstens 30 dagen voor de in het tweede lid bedoelde eerste oproep tot de kandidaten : - bepalen de Regeringen van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest de administratieve zetel van de School overeenkomstig artikel 1; - keurt de Raad van bestuur het organogram van de diensten van de School goed.

Elke Regering bepaalt de lijst van de personeelsleden van hun diensten die aan de School overgedragen zijn, en maken ze in het Belgisch Staatblad bekend. § 2. De overgedragen personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit. Onverminderd de bepalingen van de derde en vierde leden behouden ze ook de toelagen, vergoedingen of premies en de andere voordelen waarvan ze in hun oorspronkelijke dienst genoten, overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was en van de datum waarop het recht verworven is.

Ze behouden slechts de voordelen gebonden aan een functie voor zover de voorwaarden voor hun toekenning binnen de School van toepassing blijven.

Wanneer een personeelslid belast is met de uitoefening van een hogere functie in zijn oorspronkelijke dienst, wordt voor zijn overdracht slechts rekening gehouden met zijn statutaire graad. Als hij vanaf zijn overdracht en zonder onderbreking binnen de School opnieuw wordt belast met de uitoefening van dezelfde hogere functie als welke die hij in zijn oorspronkelijke dienst heeft uitgeoefend, wordt hij geacht de uitoefening van de hogere functie voort te zetten.

Wanneer een van de in § 1 bedoelde diensten overgedragen personeelslid in zijn oorspronkelijke dienst mandataris is, behoudt hij die hoedanigheid binnen de School. Onverminderd de bepalingen van deze paragraaf zijn de bepalingen van het administratieve en geldelijke statuut van de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering betreffende het stelsel van het mandaat op dat lid van toepassing.

De overgedragen personeelsleden behouden de laatste evaluatievermelding die hen is toegekend.

Die evaluatie blijft geldig totdat er een nieuwe evaluatie wordt toegekend.

De personeelsleden die voor hun overdracht geslaagd zijn voor een vergelijkend overgangsexamen tot het hogere niveau in hun oorspronkelijke dienst, behouden de rechten op de bevordering die ze via het slagen voor dit examen verworven hebben, binnen de School.

Voor hun rangschikking worden deze laureaten geacht die selectie of dit examen binnen de School te hebben afgelegd.

Wanneer een vergelijkend overgangsexamen tot het hogere niveau waaraan het personeelslid kan deelnemen, aangekondigd is in de dienst waartoe hij op de datum van de overdracht behoort, behoudt dat personeelslid het recht om eraan deel te nemen, zelfs indien het tijdens dit examen overgedragen is.

Het personeelslid behoudt het voordeel van alle brevetten die het tijdens zijn loopbaan heeft verkregen. In voorkomend geval wordt een gelijkwaardigheidsbesluit aangenomen door de Regeringen.

Art. 34.Onverminderd de bestaande regelgevende bepalingen wordt elke vacante betrekking aan de personeelsleden van de diensten van de Regering via de respectievelijke websites medegedeeld.

Art. 35.De School wordt ertoe gemachtigd deel te nemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden aan te vragen. HOOFDSTUK VII. - Controle Afdeling 1. - De Regeringscommissarissen

Art. 36.De School is een instelling onderworpen aan de controlebevoegdheid van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap die door twee commissarissen uitgeoefend wordt; de ene wordt aangewezen door de Waalse Regering en de andere door de Regering van de Franse Gemeenschap onder de voortdurende commissarissen van het Interministerieel College van de Commissarissen van de Franse Gemeenschap.

De bepalingen betreffende de voortdurende commissaris van het Interministerieel college van de commissarissen van de Franse Gemeenschap zijn van toepassing tenzij daar in deze samenwerkingsovereenkomst van afgeweken wordt.

Art. 37.§ 1. Voor de aanwijzing van de Regeringscommissarissen gaan de Regeringen na : 1° of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen;2° door het voorleggen van een curriculum vitae of de kandidaat de beroepsbevoegdheden en de nuttige ervaring heeft, met name wat betreft de activiteiten van de instelling;3° door een getuigschrift van goed zedelijk gedrag of de kandidaat nooit het voorwerp is geweest van een strafrechtelijke veroordeling die onverenigbaar is met de uitoefening van de functie van Regeringscommissaris of, bij gebrek, een verklaring op erewoord dat hij nooit het voorwerp is geweest van een dergelijke veroordeling;4° of de kandidaat via een verklaring op erewoord schriftelijk bevestigt dat hij zich niet in de gevallen bedoeld in artikel 39 bevindt;5° of de kandidaat zich niet bevindt in een toestand van rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of persoonlijk belangenconflict wegens de uitoefening van een activiteit of het bezitten van belangen in een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de instelling concurrerend is. § 2. Bij ontslag, bij overlijden of afzetting van de Regeringscommissaris of van de uitoefening van een onverenigbare functie door hem, wordt hij zo spoedig mogelijk vervangen volgens de in § 1 bedoelde procedure.

Art. 38.De Regeringen mogen niet een in artikel 11, 2°, bedoelde persoon in de hoedanigheid van Regeringscommissaris aanwijzen.

Als de Regeringen de kandidatuur van een persoon op grond van het vorige lid weigeren, motiveren ze speciaal hun beslissing.

Art. 39.§ 1. Onverminderd andere beperkingen bedoeld door of krachtens een wet, een decreet, een besluit, zijn de opdrachten van de Regeringscommissaris onverenigbaar met het mandaat of de functies van : 1° lid van een Regering van de federale Staat, van een Gewest of een Gemeenschap;2° lid van het Europees Parlement, van de federale wetgevende kamers, van een Gewest- en Gemeenschapsparlement;3° gouverneur of provinciaal gedeputeerde;4° personeelslid van de School of van de Raad van bestuur, of van één van zijn dochterondernemingen of van het beheersorgaan van één van de dochterondernemingen;5° externe adviseur of regelmatige consultant van de instelling;6° burgemeester, schepen, voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en voorzitter van een intercommunale. § 2. Indien de Regeringscommissaris tijdens zijn mandaat aanvaardt een functie of een mandaat bedoeld in § 1 uit te oefenen, vervalt zijn mandaat van rechtswege. Hij wordt vervangen door Regeringscommissaris die overeenkomstig artikel 37 wordt benoemd.

Art. 40.Onverminderd de mogelijkheid om op elk ogenblik een einde te maken aan de opdrachten van de Commissaris kan de Waalse Regering na hoorzitting van de Regeringscommissaris door de Minister van Ambtenarenzaken hem in de volgende gevallen afzetten : 1° als hij opzettelijk een handeling heeft begaan die onverenigbaar is met de opdracht of het sociale doel van de instelling;2° als hij in de uitoefening van zijn opdrachten een fout of een ernstige nalatigheid heeft begaan;3° als hij tijdens eenzelfde jaar zonder rechtvaardiging afwezig is op meer dan drie regelmatig bijeengeroepen vergaderingen, waarop zijn aanwezigheid vereist is krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling;4° als hij de in artikel 37, § 1, bedoelde voorwaarden niet meer vervult. Tijdens zijn hoorzitting kan de Regeringscommissaris zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze

Art. 41.§ 1. De Regeringscommissaris is belast met de controle van de School overeenkomstig de wettelijkheid en het algemeen belang. § 2. Binnen een termijn van vier volle dagen oefent de Regeringscommissaris een beroep uit bij de Regering die hem heeft benoemd, tegen elke beslissing die hij in strijd acht met de wetten, de decreten, de besluiten, het beheerscontract en het algemeen belang.

Dat beroep heeft schorsende kracht. Het wordt op dezelfde dag betekend aan de Regering waarbij het beroep niet aanhangig is gemaakt.

De termijn van vier dagen begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de Commissaris regelmatig daarvoor is opgeroepen, of in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij daarvan kennis heeft gekregen.

Als de Regeringscommissaris het in het eerste lid bedoelde beroep uitoefent, beschikt de Regering waarbij het beroep aanhangig is gemaakt, over een termijn van dertig dagen te rekenen van dezelfde dag als die bedoeld in het vorige lid om de beslissing van de School op eensluidend advies van de andere Regering te vernietigen. Na afloop van die termijn is de beslissing van de School definitief. De termijn van dertig dagen kan met een nieuwe termijn van tien dagen verlengd worden bij beslissing van de Regering die de Regeringscommissaris heeft benoemd.

De beslissing tot verlenging of vernietiging wordt bij aangetekend schrijven met ontvangstbericht aan de School medegedeeld. Een afschrift wordt ook per gewone brief gestuurd aan de andere Regeringscommissaris.

Art. 42.De Regeringscommissaris kan op de agenda van de organen waarin hij zitting moet hebben, alle punten laten plaatsen, die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn opdrachten, en met name de punten in verband met : 1° de naleving van deze samenwerkingsovereenkomst of van de besluiten betreffende de School of zijn opdrachten;2° in voorkomend geval, de naleving van de verplichtingen voortvloeiend uit het beheerscontract.

Art. 43.De Regeringscommissaris brengt speciaal verslag uit aan de Minister-President, aan de voogdijminister en aan de Minister van Begroting van de Regering die hem heeft benoemd, over elke beslissing of handeling van de Raad van bestuur of van het Wetenschappelijk college die een significant effect zou kunnen hebben op de uitvoering van de opdracht van openbare dienst van de School, op de begroting van het Waalse Gewest of van de Franse Gemeenschap, naar gelang hij door de ene of de andere entiteit is genoemd of, in voorkomend geval, op de verplichtingen voortvloeiend uit het beheerscontract.

De Regeringscommissaris brengt ook speciaal verslag uit aan de Minister van Ambtenarenzaken, die lid is van de Regering die hem heeft benoemd, over elke beslissing of handeling van de Raad van bestuur die een significant effect zou kunnen hebben op het statuut van de personeelsleden van de School.

Een afschrift van die verslagen wordt ook per gewone brief gestuurd aan de andere Regeringscommissaris.

Art. 44.De Regeringscommissarissen delen de volgende informatie mede aan de Minister-President, aan de voogdijminister en aan de Minister van Begroting, die respectievelijk lid zijn van de Regering die hen heeft benoemd : 1° binnen twee werkdagen na ontvangst ervan, de agenda van elke van de vergaderingen waarop hun aanwezigheid krachtens deze samenwerkingsovereenkomst vereist is, waarbij de aandacht van de Ministers in voorkomend geval op de wezenlijke punten gevestigd wordt;2° binnen vijf werkdagen na de in 1° bedoelde vergaderingen, een omstandig verslag dat minstens elke nuttige waarneming bevat over de wezenlijke punten en de strategische beslissingen aangenomen of overwogen tijdens deze vergaderingen.

Art. 45.Elke Regeringscommissaris stelt zo spoedig mogelijk de Minister-President, de voogdijminister en de Minister van Begroting, die lid zijn van de Regering die hem heeft benoemd, in kennis van de informatie betreffende zijn opdracht die van deze Ministers wordt verlangd, vergezeld in voorkomend geval van hun commentaren.

Art. 46.Elke Regeringscommissaris brengt de Minister-President, de voogdijminister en de Minister van Begroting, die lid zijn van de Regering die hem heeft benoemd, een driemaandelijks verslag over de thesaurie van de School alsmede een halfjaarlijks verslag over de opvallende ontwikkelingen ervan uit.

Art. 47.De Regeringscommissarissen stellen een schriftelijk en omstandig advies op ter attentie van de Minister-President, de Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Begroting van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap indien : 1° de bedrijfsrevisor(en) aangewezen overeenkomstig artikel 65 van deze samenwerkingsovereenkomst de Raad van bestuur ervan in kennis stelt dat hij(ze) een toestand heeft (hebben) vastgesteld die de continuïteit van de School in gevaar zou kunnen brengen;2° hij bepaalde tekortkomingen vaststelt die begaan zijn door een bestuurder ten opzichte van de verplichtingen die hem te beurt vallen krachtens de op hem toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

Art. 48.In de uitoefening van hun opdrachten beschikken de Regeringscommissarissen over de ruimste bevoegdheden. Zij kunnen te allen tijde en ter plaatse inzage krijgen in de boeken, de briefwisseling, de notulen en in het algemeen in alle stukken en boekhoudkundige stukken van de School. Ze krijgen tijdig alle stukken in verband met de geagendeerde vraagstukken van de organen waarin ze zitting moeten hebben.

De Regeringscommissarissen kunnen van alle bestuurders, personeelsleden en beambten iedere uitleg of inlichting eisen en kunnen alle verificaties verrichten die hen nodig lijken voor de uitvoering van hun opdrachten.

Art. 49.De Regeringscommissarissen mogen de inlichtingen waarvan ze in het kader van hun opdrachten in kennis zijn gesteld, niet gebruiken, noch verspreiden als het gebruik of de verspreiding van deze inlichtingen van dien aard is dat het/ze nadeel berokkent aan de belangen van de School.

Art. 50.De Regeringscommissarissen houden zich op de hoogte van de algemene en sectorale wetgevende en reglementaire ontwikkelingen die betrekking hebben op het maatschappelijk doel van de School.

Daartoe worden door de School informatiezittingen of opleidingscycli voor de Regeringscommissarissen georganiseerd of gefinancierd opdat ze hun voortdurende opleiding kunnen waarnemen.

De School kent de door de Waalse Regering aangewezen Regeringscommissaris reisvergoedingen en presentiegeld toe, waarvan het bedrag door de Waalse Regering bepaald wordt.

Art. 51.Volgens een procedure die gezamenlijk door de Regeringen wordt bepaald, lichten laatstgenoemden de Regeringscommissarissen in over opportuniteitsoriëntaties betreffende de opdrachten en het maatschappelijk doel van de School. Afdeling 2. - Het jaarlijkse activiteitenverslag

Art. 52.De School maakt een jaarlijks activiteitenverslag op dat op zijn website ingekeken kan worden. Dat verslag wordt gelijktijdig aan de Waalse Regering en aan de Regering van de Franse Gemeenschap alsmede aan het Waals Parlement en het Parlement van de Franse Gemeenschap overgemaakt uiterlijk tegen 15 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft. HOOFDSTUK VIII. - Financieel beheer Afdeling 1. - De hulpmiddelen

Art. 53.De hulpmiddelen van de School zijn : 1° de dotaties ten laste van de begrotingen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap;2° de eigen ontvangsten gebonden aan de door de School verleende diensten;3° de giften en legaten ten gunste van de School;4° de opbrengst van het verhuren of van de toekenning van het gebruiksrecht van een element van het erfgoed van de School;5° de terugvorderingen van tijdens een vorig boekjaar ten onrechte gestorte bedragen;6° de financiële opbrengsten van beleggingen;7° het roerend patrimonium gebruikt door de partijen bij de overeenkomst voor de diensten van de School.

Art. 54.De algemene dotaties van de partijen bij de overeenkomst worden ten laste van de begrotingen van het Waalse Gewest en van de Franse gemeenschap verdeeld volgens een verdeelsleutel van respectievelijk 65 % en 35 % . Hun bedragen hebben als doel de lasten voortvloeiend uit de uitvoering van het beheerscontract te dekken.

Bovendien beslissen de Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap gezamenlijk over : 1° de eventuele aanvullende dotaties die aan de School toegekend moeten worden;2° de modaliteiten voor de overdracht van saldo;3° de bestemming van de ontvangsten van de openbare opdrachten. Afdeling 2. - De begroting

Art. 55.Uiterlijk 30 september van het jaar voor het betrokken begrotingsjaar maakt de Raad van bestuur de jaarlijkse begroting op de voordracht van de Directeur-generaal op.

Ze wordt ook ter gezamenlijke goedkeuring voorgelegd aan de Waalse Regering en aan de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 56.De jaarlijkse begroting van de School wordt als bijlage van de rechtvaardigingen van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Parlement en aan het Parlement van de Franse Gemeenschap overgemaakt.

De kredietoverschrijdingen worden ter gezamenlijke goedkeuring voorgelegd aan de Regeringen die deze samenwerkingsovereenkomst ondertekend hebben. Afdeling 3. - Controle en uitvoering van de begroting

Art. 57.De uitgaven van de School worden zonder de voorafgaandelijke tussenkomst van het Rekenhof vereffend en betaald. Het Rekenhof kan de boekhouding ter plaatse controleren en elk ogenblik verzoeken om de overlegging van alle bewijsstukken, staten, gegevens en uitleg i.v.m. de ontvangsten, uitgaven, alsook vermogens en schulden. Afdeling 4. - Boekhouding en aflegging van de jaarrekeningen

Art. 58.De jaarrekeningen op 31 december van het betrokken jaar worden uiterlijk op 15 april van het volgende jaar opgemaakt door de Raad van bestuur op de voordracht van de Directeur-generaal.

Art. 59.De bewijsstukken worden ter plaatste bewaard.

Art. 60.De jaarrekeningen omvatten : a) een overzicht van de activa en passiva van de School;b) een uitvoeringsrekening van de begroting;c) een variatierekening van het erfgoed, vergezeld van een inventaris van het erfgoed;d) een schatkistrekening die de overeenstemming van het begrotingsresultaat met het schatkistresultaat vaststelt. Ze worden gevoegd bij het jaarlijkse verslag van de School en ter goedkeuring aan de Regeringen voorgelegd.

Ze worden aan het Rekenhof overgemaakt uiterlijk op 31 mei van het jaar dat het beheer volgt.

Art. 61.Er wordt een boekhouding van de vastleggingen gevoerd volgens de door de Regeringen besloten modaliteiten.

Art. 62.De Raad van bestuur is bevoegd om elke beslissing betreffende de inning van de ontvangsten en inkomsten te nemen.

Art. 63.De Raad van bestuur stelt een aan het Rekenhof onderworpen boekhouder aan die toezicht zal houden op de fondsen en waarden van de School.

Art. 64.Een of verschillende bedrijfsrevisoren worden door de Raad van bestuur aangewezen om de rekeningen en de boekhoudkundige stukken van de School te controleren en om na te gaan of ze nauwkeurig en echt zijn. De bedrijfsrevisor(en) wordt (worden) aangewezen onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren met inachtneming van de voorwaarden bepaald in het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de Overheidsinstellingen. Hun rechten en verplichtingen worden in de federale wettelijke en regelgevende normen bepaald. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen

Art. 65.In afwijking van artikel 10, eerste lid, vindt de aanwijzing van de leden van de eerste Raad van bestuur plaats binnen één maand na de inwerkingtreding van deze samenwerkingsovereenkomst.

De eerste Raad van bestuur maakt het eerste huishoudelijk reglement op uiterlijk binnen zes maanden na zijn indiensttreding. HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepalingen

Art. 66.De samenwerkingsovereenkomst van 18 april 2008 betreffende de gemeenschappelijke organisatie van opleidingen voor de mandatarissen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 67.Het "ETNIC" wordt ermee belast de opdrachten van openbare dienst zoals bepaald in artikel 3 van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC) voor de School uit te oefenen.

De andere bepalingen van het decreet van 27 maart 2002 zijn mutatis mutandis van toepassing op de door de School uitgeoefende opdrachten van openbare dienst.

De financiering van de financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in de vorige leden bedoelde opdrachten van openbare dienst, is ten laste van de begrotingen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap in dezelfde verhoudingen als die bepaald in artikel 54 van deze overeenkomst.

De financiering wordt in de jaarlijkse dotatie van het "ETNIC" opgenomen.

Het Waalse Gewest kan bovendien bijzondere dotaties toekennen aan het "ETNIC".

Art. 68.De gezamenlijke besluiten en beslissingen van de Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap bedoeld in deze overeenkomst gelden als de gezamenlijke aanneming van besluiten of beslissing met dezelfde inhoud.

Art. 69.Deze samenwerkingsovereenkomst wordt voor een onbepaalde duur gesloten.

Art. 70.Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de laatste instemming met deze samenwerkingsovereenkomst.

De Regeringen bepalen, ieder wat hem betreft, de datum van inwerkingtreding van artikel 3.

De Regeringen bepalen gezamenlijk de datum van inwerkingtreding van artikel 66.

Brussel, 10 november 2011, in drie originele exemplaren.

Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^