gepubliceerd op 28 februari 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance"
12 JANUARI 1998. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap)
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, inzonderheid op de artikelen 13 en 96;
Gelet op het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 19;
Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 28 maart 1991 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), zoals gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 mei 1996;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Raad van bestuur van de "Office de la Naissance et de l'Enfance";
Gelet op het protocol nr. 182 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 21 oktober 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 september 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 september 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 september 1997;
Gelet op de door de Regering na de beraadslaging van 29 september 1997 genomen beslissing waarbij de mededeling van het advies van de Raad van State wordt aangevraagd binnen een termijn die niet langer mag zijn dan één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 december 1997, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Kind behoort;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 5 januari 1998, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het statutair personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), hierna "de Dienst" genoemd. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 2.Onverminderd de door dit besluit nader bepaalde regels, zijn het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van toepassing op de statutaire personeelsleden van de Dienst.
De bepalingen ter wijziging, aanvulling of vervanging van de bepalingen van de bij vorig lid bedoelde besluiten zijn van rechtswege toepasselijk op het bij artikel 1 bedoelde personeel, behalve als zij betrekking hebben op bepalingen die bij dit besluit worden aangepast.
Voor de toepassing van de hierboven vermelde regels op het personeel bedoeld bij artikel 1, dienen de woorden "Ambtenaren van de Diensten van de Regering", die in bedoelde regels voorkomen, te worden vervangen door de woorden "statutaire personeelsleden". HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 3.Artikel 1 dient te luiden als volgt : «
Artikel 1.Statutair personeelslid van de Dienst is ieder personeelslid dat er, in vast dienstverband, tewerkgesteld is. »
Art. 4.In artikel 2, dient paragraaf 1 te luiden als volgt : « § 1. Ieder statutair personeelslid wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel als bijlage II bij dit besluit, dat hem in een rang en een categorie situeert en die hem machtigt tot het bekleden van één van de betrekkingen bepaald in de personeelsformatie van de Dienst die overeenstemt met die graad. » In hetzelfde artikel dient paragraaf 2, 1° te luiden als volgt : « in niveau 1 : vijf rangen aangeduid met de nummers 10 tot 12 en 15 tot 16. »
Art. 5.Artikel 3 is niet van toepassing.
Art. 6.Artikel 6 dient te luiden als volgt : «
Artikel 6.De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit de ambtenaren bekleed met een graad die is ingedeeld in de rangen 16 tot 15. » Art.7. De artikelen 7 tot 10 zijn niet toepasselijk.
Art. 8.Artikel 11 dient te luiden als volgt : «
Artikel 11.Binnen de Dienst is er een Directieraad die bestaat uit ambtenaren die bekleed zijn met de graden ingedeeld in de rangen 16, 15 en 12.
Hij wordt voorgezeten door de administrateur-generaal of, bij afwezigheid of verhindering van deze, door de adjunct-administrateur-generaal.
Elke individuele beslissing die door de Directieraad wordt genomen ten opzichte van een personeelslid gebeurt bij geheime stemming. »
Art. 9.Artikel 12 is niet toepasselijk.
Art. 10.Artikel 16 dient te luiden als volgt : «
Artikel 16.Het Bureau kan elke betrekking van de laagste rang van elk niveau vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking van dezelfde rang die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door werving in te voorzien. »
Art. 11.In artikel 19, dient lid 2 van paragraaf 1 te luiden als volgt : « Zij worden in dienst geroepen als stagiair, met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand die volgt op die waarin de Vaste Wervingssecretaris de geslaagden ter beschikking van de Dienst heeft gesteld. » In hetzelfde artikel, dient paragraaf 2 te luiden als volgt : « De stagiair ressorteert tijdens zijn stage onder de administrateur-generaal. Hij volbrengt zijn stage overeenkomstig artikel 24. »
Art. 12.Artikel 23 dient te luiden als volgt : «
Artikel 23.§ 1. De stage van de kandidaten voor de niveaus 1 en 2+ wordt volbracht onder het meesterschap van een Stagecollege, bestaande uit : - de administrateur-generaal; - de adjunct-administrateur-generaal; - de onmiddellijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 15 onder wiens gezag de stagiair gesteld is. § 2. De stage van de kandidaten voor de andere niveaus wordt volbracht onder het gezamenlijk meesterschap van een stagemeester en de onmiddellijke hiërarchische meerdere. § 3. Er wordt een stagemeester door het Bureau aangesteld onder de ambtenaren van de Dienst bekleed met een graad van ten minste rang 10 die een vormingsprogramma hebben gevolgd waarvan de inhoud wordt bepaald door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de Algemene Dienst Ambtenarenzaken van de Diensten van de Regering. »
Art. 13.Artikel 28 dient te luiden als volgt : «
Artikel 28.In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door de tot benoemen bevoegde overheid tot statutair personeelslid benoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van de Dienst bestaat. »
Art. 14.In artikel 29, dient lid 2 te luiden als volgt : « Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair in de Dienst door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijkend examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat. »
Art. 15.Artikel 37 dient te luiden als volgt : «
Artikel 37.Behoudens wat de bevordering in een vlakke loopbaan betreft, kan het Bureau elke betrekking vacant verklaren, die onbezet staat of elke betrekking die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door bevordering, door verandering van graad, door verandering van categorie of door overplaatsing in te voorzien. »
Art. 16.De artikelen 46, 47 en 48 zijn niet toepasselijk.
Art. 17.Paragraaf 2 van artikel 49 is niet toepasselijk.
Art. 18.De artikelen 50 tot 53 zijn niet toepasselijk.
Art. 19.In artikel 69, dient lid 1 te luiden als volgt : « Onder overplaatsing dient verstaan de wijziging in de dienstaanwijzing van een ambtenaar voor een betrekking van dezelfde graad en dezelfde categorie die in de personeelsformatie van de Dienst bestaat. »
Art. 20.Artikel 71 dient te luiden als volgt : «
Artikel 71.Er wordt een organogram van de Dienst bekendgemaakt waarin zijn structuur wordt opgenomen met vermelding van de verantwoordelijken.
Bij elke wijziging van de structuur van de Dienst wordt een nieuw organogram bekendgemaakt. »
Art. 21.Artikel 72 is niet toepasselijk.
Art. 22.Artikel 94 is niet toepasselijk.
Art. 23.Artikel 96 dient te luiden als volgt : «
Artikel 96.Het Bureau neemt de taak waar die aan de hiërarchische meerderen door de artikelen 87, 88 en 90 wordt toegewezen ten aanzien van de ambtenaren-generaal van de Dienst. »
Art. 24.Artikel 97 dient te luiden als volgt : «
Artikel 97.De in artikel 118 bedoelde Raad van Beroep voor ambtenaren-generaal is bevoegd om de beroepen ingesteld in het kader van de evaluatieprocedure voor de ambtenaren-generaal van de Dienst te onderzoeken. De beslissing tot toekenning van de evaluatie wordt door de Regering genomen. »
Art. 25.Artikel 98 dient te luiden als volgt : «
Artikel 98.De evaluatie van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 96. Het recht op beroep wordt evenwel rechtstreeks bij de Regering uitgeoefend die de eindbeslissing neemt. »
Art. 26.Artikel 106 dient te luiden als volgt : «
Artikel 106.Er wordt een Raad van Beroep voor de Dienst ingesteld, die bevoegd is voor de statutaire personeelsleden van de Dienst, behalve de ambtenaren-generaal. »
Art. 27.In artikel 107, dient paragraaf 4 te luiden als volgt : « § 4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter uit welke de Raad van Beroep bestaat die bevoegd is voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering, nemen dezelfde functies waar binnen de Raad van Beroep bedoeld bij artikel 106. » In hetzelfde artikel, dient paragraaf 5 te luiden als volgt : « § 5. De assessoren en de plaatsvervangende assessoren worden voor de helft aangewezen door de vakorganisaties die in het Onderhandelingscomité van Sector XVII zijn vertegenwoordigd naar rato van één assessor en twee plaatsvervangende assessoren per vakorganisatie. Voor de andere helft worden zij door de Regering aangewezen.
De assessoren worden gekozen onder de statutaire personeelsleden van de Dienst, die ten minste 35 jaar oud zijn en tien jaar dienstanciënniteit tellen. Bij gebrek aan statutaire personeelsleden die aan deze voorwaarde voldoen, kan ervan afgeweken worden. Zij mogen geen vermelding van ongunstige evaluatie noch een vermelding van evaluatie "met voorbehoud" hebben gekregen. »
Art. 28.Artikel 119 is niet toepasselijk.
Art. 29.Artikel 120 dient te luiden als volgt : «
Artikel 120.De betrekkingen in de personeelsformatie van de Dienst worden geglobaliseerd, ten minste op het niveau van de Algemene Diensten van het hoofdbestuur. »
Art. 30.In lid 2 van artikel 124, worden de woorden "onderinspectrice en inspectrice" ingevoegd tussen de woorden "hoofdverpleger" en de woorden "of hoofd-vast afgevaardigde bij de jeugdbescherming".
Art. 31.In punt 5 van artikel 125, worden de woorden "onderinspectrice" en "inspectrice" ingevoegd tussen de woorden "hoofdverpleger" en de woorden "of hoofd-vast afgevaardigde bij de jeugdbescherming".
Art. 32.Artikel 133 is niet toepasselijk.
Art. 33.In bijlage I, wordt de littera "A. Ambtenaren-generaal" vervangen door de volgende littera : « A. Ambtenaren-generaal. 16. Administrateur-generaal.16. Adjunct-administrateur-generaal.16. Directeur-generaal.15. Adjunct-directeur-generaal.»
Art. 34.In bijlage II, Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 35.In de tabel vermeld in artikel 30, wordt de vermelding "adjunct-administrateur-generaal 160/1" ingevoegd tussen de vermeldingen "administrateur-generaal 161/1" en "directeur-generaal 160/1".
Art. 36.Artikel 31 is niet toepasselijk.
Art. 37.In artikel 34 worden de vermeldingen "inspectrice 270/3S" en "onderinspectrice 270/3S" ingevoegd na de vermelding "hoofdverpleger 270/3S".
Art. 38.In bijlage IV, Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Andere nadere regels voor de toepassing
Art. 39.In artikel 6, lid 1 van het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, dienen de woorden "in de betrokken Thesaurie" te worden vervangen door "bij de Dienst". HOOFDSTUK V. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 40.De volgende besluiten worden opgeheven : 1° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 28 maart 1991 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap);2° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 29 maart 1991 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van de "Office de la Naissance et de l'Enfance".
Art. 41.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1997.
Art. 42.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Kind behoort, en de Minister van Ambtenarenzaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 januari 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE