Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 17 juli 2003
gepubliceerd op 17 september 2003

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het administratief statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029537
pub.
17/09/2003
prom.
17/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/17/2003029537/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het administratief statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren


I. - Algemene toelichting De laatste sectorovereenkomst die in het protocol van het Onderhandelingscomité van Sector XVII werd verwoord, bepaalt dat een aantal wijzigingen dienen te worden aangebracht aan de statuten van de ambtenaren van de Diensten van de Regering.

Dit besluit heeft als eerste doel die statuten dienovereenkomstig te wijzigen; die statuten gelden voor de ambtenaren die ressorteren onder : - de Diensten van de Regering; - het « Commissariat général aux Relations internationales » « Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen); - de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn); - het « Entreprise publique des Technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française » (Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap).

Het streeft bovendien vier andere doelstellingen na : - rekening houden met het nieuwe koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes, inzonderheid gelet op het nieuwe kader dat het geeft voor de autonomie van de Regering van de Franse Gemeenschap in statutaire zaken; - uitdrukkelijker beantwoorden aan één van de internationale verplichtingen van de Franse Gemeenschap in statutaire zaken, namelijk het laten gelden, op administratief vlak, van de diensten gepresteerd voor rekening van de overheidsdiensten die onder andere staten ressorteren; - een oplossing proberen te vinden voor verschillende praktische moeilijkheden die zijn ontstaan in de loop der jaren als gevolg van de zeer concrete toepassing van de verschillende procedures die worden bepaald in de statuten van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, of, meer in het algemeen, een antwoord te geven op verschillende praktische suggesties die werden geuit door verschillende overheden belast met de uitvoering ervan; - de gewone verbetering van de ene of andere formele fout die in de verschillende statuten vervat zijn.

Voornoemde doelstellingen hebben echter geen betrekking op de aangelegenheden inzake werving en evaluatie, die het doel van afzonderlijke ontwerpen zullen zijn. Behoudens voor zeer beperkte gevallen, heeft dit besluit dus geen betrekking op die aangelegenheden.

II. - Commentaar bij de artikelen 1. De artikelen 1, 3, 6 tot 8, 18 en 19 punt 3, 21 tot 24, 27, 31 en 32 alsook 42 tot 45, schaffen niveau 4 ter uitvoering van punt 2.1. van protocol nr. 255 af. 2. De artikelen 2 en 41 laten eerst de overheid die bevoegd is om een betrekking te openen toe een ambtsprofiel te bepalen dat met die betrekking overeenstemt. Zo kan de werving passender zijn voor de betrekkingen waarvan de toekenning verrijkt kan worden met de bijzondere kwalificatie of ervaring van één van de kandidaten, die overigens uiteraard de andere wervingsvoorwaarden moet vervullen. 3. Artikel 4 heeft tot doel meer soepelheid te verlenen bij het in aanmerking nemen, op het gebied van de administratieve anciënniteit, van de diensten gepresteerd in andere overheidsdiensten, met inbegrip van de buitenlandse overheidsdiensten ten aanzien waarvan de Franse Gemeenschap verbonden is door een internationale verplichting inzake vrij verkeer, inzonderheid de overheidsdiensten die ressorteren onder de andere lidstaten van de Europese Unie.Artikel 4 bepaalt overigens uitdrukkelijk die laatste verplichting, die reeds impliciet in artikel 36 van het administratief statuut vermeld was. Het bepaalt ten slotte de mogelijkheid van een gedeeltelijke of volledige overeenstemming tussen de administratieve anciënniteit en de geldelijke anciënniteit en moet daarbij in verbinding met artikel 29 van het ontwerp worden gelezen. 4. Artikel 5 legt de oorspronkelijke vaststelling van een ambtsprofiel op voor de procedure inzake bevordering tot rang 12, daar uit de praktijk is gebleken dat het voor elke overheid belast met het rangschikken van kandidaten voor betrekkingen met veel verantwoordelijkheden belangrijk is die rangschikking te verrichten op grond van een dergelijk profiel.Het komt de betrokken organen toe hun doctrine in deze zaak te bepalen, die uiteraard op een coherente wijze aan de behoeften van het bestuur zal moeten voldoen. 5. Artikel 9 verwijst naar het nieuwe koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes.6. De artikelen 10, 11 en 12 neemt in de schaal van de tuchtsancties het ontslag van ambtswege op;die nieuwe sanctie bepaald in het nieuwe koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes laat de overheid toe het statutair verband te beëindigen zonder afbreuk te doen aan het recht, voor de aldus gestrafte ambtenaar, op een pensioen ten laste van de overheid. 7. Artikel 13 bevestigt volop in het statuut het afstand dat het koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes doet van de regel volgens welke de strafvordering de tuchtvordering moet schorsen. Die schorsing wordt facultatief, vooral om de overheid die de tuchtsanctie moet uitspreken en die twijfelt over de werkelijkheid van een feit dat, mocht dit feit worden aangetoond, een strafvervolging tot gevolg zou hebben, toe te laten, te wachten totdat het strafgerecht zich uitspreekt over die werkelijkheid.

Zo wordt een evenwicht bereikt tussen twee noodzakelijke standpunten : enerzijds, de overheid die de tuchtsanctie moet uitspreken niet meer op een empirische wijze verplichten soms jarenlang te moeten wachten alvorens een tuchtsanctie te treffen, en anderzijds, de risico's beperken dat er een benadering van de ten laste gelegde feiten tot stand zou komen die een contradictie zou inhouden tussen strafvervolging en tuchtvervolging. 8. Artikel 14 breidt de voorwaarden uit voor de aanstelling van de griffier-rapporteur van de raad van beroep.9. Artikel 16 schaft de voorrang af die wordt verleend aan de ambtenaren die titularis zijn van de graden van correspondent der vorsing of eerste hoofdcorrespondent der vorsing, aangezien er in niveau 2 geen titularis van die uitdovende graden meer bestaat en verplaatst de overblijvende graad van eerste hoofdcorrespondent der vorsing van niveau 2 naar niveau 2+. 10. Artikel 19, met zijn punten 1 en 2, voert punt 2.6. van het protocol nr. 255 uit door de graad van hoofdcorrespondent der vorsing om te zetten tot de graad van eerste assistent en door de graad van eerste hoofdcorrespondent der vorsing van niveau 2 naar niveau 2+ over te brengen. 11. Artikel 20 bepaalt de benoeming van de ambtenaren van niveau 4 in een graad van niveau 3 overeenkomstig punt 2.1. van het protocol nr. 255.

De benoeming van een ambtenaar in niveau 3 heeft uiteraard niet op zichzelf tot gevolg dat die ambtenaar in niveau 3 de niveauanciënniteit verworven in niveau 4 zou kunnen laten gelden.

Een afwijking wordt echter toegestaan aan iedere ambtenaar van de niveaus 3 en 4 die zich kunnen beroepen op de hoedanigheid van geslaagde bij een vergelijkend examen voor overgang naar niveau 3.

Dat in aanmerking nemen van de gehele niveauanciënniteit verworven in niveau 4, waardoor de betrokken ambtenaren sneller de graad van eerstaanwezend ambtenaar in niveau 3 kunnen bereiken, heeft tot doel meer rekening te houden met de inspanningen van de ambtenaren van niveau 4 die geslaagd zijn voor het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau. 12. Artikel 25 maakt een einde aan elk formeel verband tussen het uitoefenen van een hoger ambt en de latere benoeming in een overeenstemmende graad, daar het huidige verband niets oplevert voor de subjectieve rechten van de betrokken ambtenaren, aangezien deze in de war worden gemaakt, inzonderheid betreffende het in aanmerking nemen, voor het pensioen, van de activiteitsperioden gedurende welke een hoger ambt wordt uitgeoefend.13. Artikel 26 verbetert gewoon een formele fout vervat in artikel 1 van het geldelijk statuut.14. Artikel 29 laat toe dat elke ervaring die een rechtstreeks verband heeft met de aan de betrokken ambtenaar toegekende bevoegdheden op geldelijk vlak in aanmerking wordt genomen, waarbij artikel 33 de verlenging van artikel 2 uitmaakt. Het laat vervolgens, ter uitvoering van punt 2.2. van protocol nr. 255, toe, dat onvolledige prestaties op geldelijk vlak in aanmerking worden genomen, als die betrekking hebben op diensten die na 1 januari 2002 werden gepresteerd.

Het laat ten slotte toe dat geen afbreuk wordt gedaan aan verworven toestanden. 15. Artikel 30 bepaalt de nadere regels voor de berekening van de onvolledige prestaties ter uitvoering van punt 2.2. van protocol nr. 255. 16. Artikel 33 zet eerst op geldelijk vlak de maatregel om die bepaald is in artikel 19, punten 1° en 2°, en legt tegelijk punt 2.5. van protocol nr. 255 ten uitvoer. 17. Artikel 34 kent een geldelijke verhoging toe aan de gegradueerde ambtenaren van de categorie « gespecialiseerd personeel - kwalificatiegroep 2 », van de buitendiensten van de administratie Hulpverlening aan de Jeugd overeenkomstig punt 2.7. van protocol nr. 255. 18. Artikel 35, met zijn punten 1 en 2, zet in bijlage IV van het geldelijk statuut de maatregel bepaald in de artikelen 19, punten 1° en 2°, en 33, om. Met zijn punt 3° zet het niveau 4 tot niveau 3 om, door de kwalificatiegroepen overeenkomstig punt 2.1. van protocol nr. 255 vast te stellen. 19. Artikel 36 zet eerst op geldelijk vlak één van de in artikel 19 reeds vervatte bepalingen om, namelijk de overgang van de graad van eerste hoofdcorrespondent der vorsing van niveau 2 naar niveau 2+. Het kent vervolgens, in het verlengde van artikel 38, punt 3, de bevorderingsschaal 270/2 toe aan de ambtenaren bedoeld in punt 2.5. van protocol nr. 255. 20. De artikelen 37 tot 39 bepalen, ter uitvoering van punt 2.1. van protocol nr. 255, een overgangsbezoldigingsregeling voor de geleidelijke overgang naar niveau 3 van de ambtenaren van niveau 4.

In het kader van die overgangsregeling, waarborgt artikel 39 aan de betrokken ambtenaren die in de huidige regeling een hogere wedde zouden genieten dan die waarop ze aanspraak kunnen maken bij toepassing van de overgangsregeling, het behoud van die gunstigere regeling.

Op het einde van die overgangsregeling, waarborgt artikel 35 van het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering rechtstreeks aan de betrokken ambtenaren het behoud van de gunstigste wedde; dit is de reden waarom de schalen van niveau 4 bepaald in bijlage I van hetzelfde besluit niet worden opgeheven. 21. Artikel 40 verbetert een formele fout in de bepaling betreffende de inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van de statuten van 23 november 2000.22. Artikel 46 stelt de datums vast met ingang waarvan de verschillende bepalingen bedoeld bij dit besluit uitwerking hebben. Het besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad , met uitzondering van de bepalingen betreffende de overgang van de personeelsleden van niveau 4 naar niveau 3 en van de omzetting van de weddeschaal van de ambten van eerstaanwezend controleur van werken, hoofdtekenaar, hoofdlandmeter-expert onroerende goederen tot een schaal die overeenstemt met deze van eerste gegradueerde die, overeenkomstig protocol nr. 255, uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002 en van de bepaling betreffende de toekenning van een hogere wedde aan de gegradueerde ambtenaren van de categorie « gespecialiseerd personeel - kwalificatiegroep 2 », die, overeenkomstig punt 2.7. van protocol nr. 255, uitwerking heeft met ingang van 1 maart 2002.

17 JULI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het administratief statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1, § 2 en § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1;

Gelet op het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van een « Commissariat général aux relations internationales » « (Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen), inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het « Entreprise publique des techlogies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française » (Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap), inzonderheid op artikel 13, vervangen door het decreet van 27 maart 2003;

Gelet op het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « ONE », inzonderheid op artikel 24;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van 31 augustus 1998, 7 januari 1999, 28 juni 1999, 23 november 2000, 18 december 2001 en 15 mei 2002;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van 31 augustus 1998, 7 januari 1999, 28 juni 1999, 23 november 2000 en 18 december 2001;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 26 februari 1998;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt bij het « Commissariat général aux relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België);

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap);

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de « Office de la Naissance et de l'Enfance »;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 2000 houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales », inzonderheid op artikel 31;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 november 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 6 november 2002;

Gelet op het advies van de Directieraad van de Dienst voor inning van het kijk- en luistergeld, gegeven op 18 november 2002;

Gelet op het advies van de Directieraad van de O.N.E., gegeven op 12 december 2002;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 16 december 2002;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Commissariaat-generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België, gegeven op 28 maart 2003;

Gelet op het protocol nr. 275 van het Comité van Sector XVII, gesloten op 21 februari 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens één maand;

Gelet op het advies nr. 35.410/2 van de Raad van State, gegeven op 2 juni 2003 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 17 juli 2003;

Besluit : HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende het administratief statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap Afdeling 1. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering

van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap wordt gewijzigd als volgt : 1° in paragraaf 2, lid 1, wordt punt 5° geschrapt;2° in paragraaf 3, wordt punt 5° geschrapt.

Art. 2.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Bij de vacantverklaring van een wervingsbetrekking, kan de bevoegde overheid, wanneer dit door de aard van het ambt vereist is, een ambtsprofiel vaststellen voor de gewenste kwalificatie en ervaring. ».

Art. 3.In artikel 20 van hetzelfde besluit, wordt het laatste streepje geschrapt.

Art. 4.Artikel 36, § 1, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « De Regering bepaalt » worden vervangen door de woorden « De Regering, de minister of de ambtenaar-generaal aan wie die bevoegdheid werd gedelegeerd »;2° in b , worden de woorden met inbegrip van de overheidsdiensten die onder een buitenlandse instelling ressorteren, wanneer het onderzoek over het in aanmerking nemen van de diensten die daar worden gepresteerd beantwoordt aan een verplichting van internationaal recht die aan de Franse Gemeenschap opgelegd wordt, « ingevoegd tussen de woorden « de Diensten van de Regering » en de woorden « en waarvan het personeel », en worden de woorden « door de Regering » vervangen door de woorden « door dezelfde overheid »;3° wordt een letter d) toegevoegd, luidend als volgt : « d) de andere diensten dan deze die bij de vorige letters bedoeld zijn, wanneer zij in aanmerking worden genomen voor de geldelijke anciënniteit.».

Art. 5.In artikel 38, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen door de twee volgende leden : « Voor de vacantverklaring van een betrekking van rang 12 volgens één van de procedures bedoeld in paragraaf 1, wordt een ambtsprofiel vastgesteld dat met de bedoelde betrekking overeenstemt.

Voor de vacantverklaring van een betrekking van een andere rang die toe te kennen is volgens één van de procedures bedoeld in paragraaf 1, beslist de tot benoemen bevoegde overheid of, gelet op de behoeften van de dienst, een ambtsprofiel met de bedoelde betrekking moet overeenstemmen. ».

Art. 6.Artikel 44, § 2, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in lid 1, wordt letter d geschrapt;2° in lid 2, worden de woorden « en 30 » geschrapt.

Art. 7.Artikel 59 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.

Art. 8.Artikel 65 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.

Art. 9.In artikel 78 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de bepalingen van artikel 49 van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes » vervangen door de woorden « de bepalingen van artikel 22 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes. ».

Art. 10.In artikel 99 van hetzelfde besluit wordt punt 6 vervangen door de volgende punten : « 6. ontslag van ambtswege; 7. afzetting.».

Art. 11.In artikel 102 van hetzelfde besluit, worden de woorden « het ontslag van ambtswege » ingevoegd tussen de woorden « de terugzetting in graad » en de woorden « en de afzetting ».

Art. 12.In artikel 104, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « het ontslag van ambtswege en » ingevoegd tussen de woorden « behalve » en de woorden « de afzetting ».

Art. 13.In artikel 105 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « In geval van strafvordering kan de tuchtvordering worden geschorst. Ze moet echter uiterlijk binnen de zes maanden ingesteld worden na de kennisneming van de definitieve rechterlijke beslissing door de overheid die het voorlopig voorstel moet uitbrengen. ».

Art. 14.In artikel 107, § 6, van hetzelfde besluit, worden na de woorden « van niveau 1 » de woorden « of de ambtenaren die bekleed zijn met een bevorderingsgraad van niveau 2 of 2+ die het bewijs leveren van een ervaring in ambtenarenzaken ».

Art. 15.In artikel 124, lid 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « hoofdcorrespondent der vorsing » geschrapt.

Art. 16.Artikel 125 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 3° wordt geschrapt;2° in punt 4°, worden de woorden « eerste correspondent der vorsing » ingevoegd tussen de woorden « hoofdtekenaar », en de woorden « hoofdlandmeter-expert onroerende goederen ».

Art. 17.Artikel 129bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 18.Het deel van bijlage I van hetzelfde besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden dat betrekking heeft op niveau 4 wordt afgeschaft.

Art. 19.Bijlage II van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. - Bepalingen houdende benoeming van de ambtenaren van

niveau 4 in een graad van niveau 3

Art. 20.Iedere ambtenaar die in een graad van niveau 4 benoemd is bij toepassing van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering wordt benoemd in een graad van niveau 3, overeenkomstig de tabel vermeld in bijlage I bij dit besluit, die hem in een rang en in een categorie situeert en die hem machtigt tot het bekleden van een van de betrekkingen die bepaald zijn in de personeelsformaties vastgesteld voor de Diensten van de Regering die overeenstemt met deze graad.

Iedere ambtenaar die benoemd is in een graad van niveau 3 of van niveau 4 die vroeger geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar niveau 3 behoudt in niveau 3 de niveauanciënniteit die hij op niveau 4 verworven had. Afdeling 3. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering

van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 21.In artikel 2 van het besluit van de Regering van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt het laatste streepje geschrapt.

Art. 22.In artikel 4, § 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden « 30 » en « 42 » geschrapt.

Art. 23.In artikel 5, § 1, laatste streepje, en § 2, laatste streepje van hetzelfde besluit, worden de woorden « van de niveaus 2+, 2, 3 en 4, » vervangen door de woorden « van de niveaus 2+, 2 en 3, ».

Art. 24.In artikel 8 van hetzelfde besluit, worden de woorden « of 42 » geschrapt.

Art. 25.In artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid geschrapt. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap Afdeling 1. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering

van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 26.In artikel 1, 2e lid, van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, worden in de Franse tekst de woorden « du montant de base de tous les échelons » vervangen door de woorden « du montant de base, de tous les échelons. ».

Art. 27.In artikel 4 van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, worden de woorden « van de niveaus 4 tot 1 » vervangen door de woorden « van de niveaus 3 tot 1 ».

Art. 28.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de woorden « van de niveaus 4 of 3 » vervangen door de woorden « van niveau 3 ».

Art. 29.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden een vierde lid en een vijfde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Komen eveneens in aanmerking voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen de werkelijke diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties die zelfs in de privé-sector verricht zijn wanneer zij het bewijs leveren van een ervaring die vóór de werving werd bepaald en waarop deze steunt. Als ze niet bij de werving in aanmerking werden genomen, kunnen dezelfde diensten later in aanmerking worden genomen voor de tussentijdse verhogingen, wanneer zij, gedurende de loopbaan, het bewijs leveren, op de voordracht van de hiërarchische meerdere die bevoegd is bij toepassing van artikel 5 van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van een ervaring die werd bepaald vóór de wijziging van een toekenning en waarop deze steunt.

De eis inzake volledige prestaties vastgesteld bij de voorafgaande bepalingen is niet meer noodzakelijk voor het in aanmerking nemen van de diensten die na 1 januari 2002 werden gepresteerd of van de diensten met onvolledige prestaties die reeds binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap in aanmerking werden genomen in het kader van een andere rechtsverhouding dan die waarop dit statuut steunt. ».

Art. 30.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende drie leden : « De in aanmerking komende diensten worden per volle maand berekend. De in aanmerking komende diensten die op een volle kalendermaand betrekking hebben, worden rechtstreeks in de geldelijke anciënniteit meegeteld.

De in aanmerking komende diensten die geen betrekking hebben op een volle kalendermaand, worden in de geldelijke anciënniteit meegeteld in verhouding tot één maand per cumulatie van werkelijke diensten voor een totaal van 21 werkdagen met uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op die gedurende welke die voorwaarde voor het in aanmerking nemen vervuld is. ». 2° er wordt een zevende lid toegevoegd, luidend als volgt : « De onvolledige prestaties vermeld op hetzelfde attest worden samen voorgelegd met de vermelding van de percentsgewijze verhouding tussen die en de volledige prestaties en worden naar rata meegeteld.».

Art. 31.In artikel 29, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « 10, 25, 20, 30 en 40 » vervangen door de woorden « 10, 25, 20 en 30. ».

Art. 32.In artikel 30 van hetzelfde besluit, wordt de vermelding Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld afgeschaft.

Art. 33.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° de vermelding Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld wordt afgeschaft.2° de vermelding « 222/2S » wordt vervangen door de vermelding « 270/2T »;3° naast de graden « eerstaanwezend controleur van werken », « hoofdtekenaar » en « hoofdlandmeter-expert onroerende goederen », wordt de vermelding « 270/2S » vervangen door de vermelding « 270/2M ».

Art. 34.In hetzelfde besluit wordt een artikel 35quater ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 35quater . Vanaf 1 maart 2002, ontvangen de ambtenaren van niveau 2+, categorie « gespecialiseerd personeel », ressorterend onder de kwalificatiegroep 2, die hun prestaties werkelijk verrichten in de buitendiensten van de Algemene Directie Hulpverlening aan de Jeugd, voor elke maand gedurende welke ze aanspraak daarop kunnen maken, voor het geheel of een deel van de maand, een forfaitair bedrag dat deel uitmaakt van de wedde en dat maandelijks wordt vastgesteld als volgt : 1° van maart 2002 tot december 2002 : 36,15 euro;2° vanaf januari 2003 : 72,30 euro.».

Art. 35.Bijlage IV van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° de woorden « eerstaanwezend beambte » worden vervangen door de woorden « eerstaanwezend adjunct » en, naast de aldus gewijzigde vermeldingen, worden de cijfers « 2 » en « 3 » respectief door de cijfers « 1 » en « 2 » vervangen.

Art. 36.Bijlage VI van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt 6, worden de woorden « Schaal 222/2S » vervangen door de woorden « Schaal 270/2T »;2° na punt 7, wordt een punt 7bis ingevoegd, luidend als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2.- Bepalingen houdende de overgangsbezoldigingsregeling

voor de ambtenaren van niveau 4 die in een graad van niveau 3 worden benoemd

Art. 37.De ambtenaren van niveau 4 die in een graad van niveau 3 worden benoemd bij toepassing van artikel 20 van dit besluit en waarvan de weddeschaal vastgesteld was in de kwalificatiegroep 1 of 2, genieten de volgende opeenvolgende weddeschalen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 38.De ambtenaren van niveau 4 die in een graad van niveau 3 worden benoemd bij toepassing van artikel 20 van dit besluit en waarvan de weddeschaal vastgesteld was in de kwalificatiegroep 3, genieten de volgende opeenvolgende weddeschalen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 39.Artikel 12, § 2, van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap is toepasselijk op de personeelsleden die vallen onder de bepalingen van deze afdeling. Afdeling 3. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering

van 23 november 2000 houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van de statuten van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales ».

Art. 40.In artikel 31 van het besluit van de Regering van 23 november 2000 houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van de statuten van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales », worden de woorden « van artikel 16 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2000 » vervangen door de woorden « van artikel 16 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2000 ». HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen betreffende de statuten van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » Afdeling 1. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering

van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap)

Art. 41.Artikel 10 van het besluit van de Regering van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Bij de vakantverklaring betreffende een wervingsbetrekking, kan de raad van bestuur een ambtsprofiel vaststellen voor de gewenste kwalificatie en ervaring. ». Afdeling 2. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering

van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de « Office de la Naissance et de l'Enfance ».

Art. 42.In artikel 5 van het besluit van de Regering van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de « Office de la Naissance et de l'Enfance », worden de vermeldingen « 2, 3 en 4 » vervangen door de vermeldingen « 2 en 3 ».

Art. 43.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de vermeldingen « 22, 32 of 42 » vervangen door de vermelding « 22 of 32 ». HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen betreffende de statuten van het personeel van het « Commissariat général aux relations internationales » Enige afdeling. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering van 9 mei 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt bij het « Commissariat général aux relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België)

Art. 44.In artikel 5 van het besluit van de Regering van 9 mei 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt bij het « Commissariat général aux relations internationales » (Commissariaat-Generaal voor internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België), worden de vermeldingen « 2, 3 en 4 » vervangen door de vermeldingen « 2 en 3 ».

Art. 45.In artikel 6 van hetzelfde besluit, wordt de vermelding « 22, 32 of 42 » vervangen door de vermelding « 22 of 32 ». HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 46.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad , met uitzondering van de artikelen 1, 3, 6 tot 8, 18, 19, punten 2° tot 3°, 20, 21 tot 24, 27 en 28, 30 tot 32, 33, punten 1° en 3°, 35, punten 2° en 3°, 36, punt 2°, 37 tot 39, en 42 tot 45, die met ingang van 1 januari 2002 uitwerking hebben, en van artikel 34, dat met ingang van 1 maart 2002 uitwerking heeft.

Art. 47.De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 juli 2003.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET

Bijlage I bij het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot wijziging van het administratief statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot wijziging van het administratief statuut en het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET

^