gepubliceerd op 25 september 2001
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toekenning van een haard- en standplaatstoelage aan de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het « Commissariat général aux Relations internationales » en van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap
30 AUGUSTUS 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toekenning van een haard- en standplaatstoelage aan de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het « Commissariat général aux Relations internationales » en van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het decreet van 1 juli 1982 tot oprichting van een « Commissariat général aux Relations internationales »;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries, zoals gewijzigd;
Gelet op het protocol nr. 239 van 17 november 2000 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 en 30 augustus 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 2000;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 9 november 2000 waarbij het advies van de Raad van State binnen een maximum termijn van één maand wordt gevraagd;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2001, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 19 juli 2001, Besluit :
Artikel 1.Worden onderhevig aan dit besluit, de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het « Commissariat général aux Relations internationales » en van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap.
Art. 2.§ 1. Ingeval de jaarlijkse wedde, bepaald voor volledige prestaties, van de ambtenaar van een dienst bedoeld bij artikel 1 van dit besluit niet de bedragen opgenomen in artikel 3 overschrijdt : 1° wordt een haardtoelage toegekend aan : - de ambtenaar die gehuwd of die met iemand anders een kopel vormt en onder hetzelfde dak woont; - de ambtenaar die de last heeft van een of meer kinderen die kinderbijslag geniet(en), behoudens wanneer hij een kopel vormt met een ambtenaar die een haardtoelage geniet; 2° wordt een standplaatstoelage toegekend aan de ambtenaar die niet bij 1° bedoeld is. § 2. Wanneer de bij artikel 1 bedoelde ambtenaar gehuwd is of met een ambtenaar van de Federale Administratie van de Staat, van de diensten van de Regering van een Gemeenschap of Gewest, van de diensten van het Verzameld College van de Gemeenschappelijke Commissie of van de diensten van de Franse Gemeenschapscommissie een kopel vormt, wordt hem de haardtoelage toegekend indien hij de laagste wedde geniet.
Om de laagste wedde te bepalen, wordt er overgegaan tot de vergelijking van de wedden uitgedrukt op niet geïndexeerde bruto jaarlijkse basis, waarbij de respectieve geldanciënniteiten in aanmerking worden genomen en met volledige prestaties.
Wanneer één van de echtgenoten of samenwonenden of beide echtegenoten of samenwonenden, zonder de eventueel toe te kennen haardtoelage in aanmerking te nemen, de gewaarborgde bezoldiging genieten, wordt de haardtoelage toegekend aan de bij artikel 1 bedoelde ambtenaar die de hoogste wedde geniet, indien deze laatste er recht op heeft overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van dit besluit.
Bij gelijke bedragen kunnen de echtgenoten of de samenwonenden met wederzijds akkoord bepalen wie van beiden begunstigde zal zijn van de haardtoelage. § 3. De vereffening van de haardtoelage is afhankelijk van een verklaring op erewoord opgesteld door de ambtenaar, volgens het als bijlage bij dit besluit gevoegd model en toegestuurd in drievoud aan de dienst belast met het personeelsbeheer. § 4. De in disponibiliteit gestelden ambtenaren genieten noch de haardtoelage, noch de standplaatstoelage.
Art. 3.Het jaarlijks bedrag van de haardtoelage of van de standplaatstoelage wordt vastgesteld als volgt : 1° Wedden die 15 940,43 euro (643 035 frank) niet te boven gaan : haardtoelage : 719,89 euro (29 040 frank); standplaatstoelage : 359,95 euro (14 520 frank); 2° Wedden die 15 940,43 euro (643 035 frank) te boven gaan doch niet hoger liggen dan 18 147,79 euro (732 080 frank) : haardtoelage : 359,95 euro (14 520 frank); standplaatstoelage : 179,98 euro (7 620 frank).
De bezoldiging van de ambtenaar wiens wedde 15 940,43 euro (643 035 frank) te boven gaat, mag niet kleiner zijn dan die welke hij zou bekomen, ware zijn wedde gelijk aan dit bedrag. Bij voorkomend geval wordt het verschil hem toegekend in de vorm van een gedeeltelijke haardtoelage of van een gedeeltelijke standplaatstoelage.
De bezoldiging van de ambtenaar wiens wedde 18 147,79 euro (732 080 frank) te boven gaat, mag niet kleiner zijn dan die welke hij zou bekomen, ware zijn wedde gelijk aan dit bedrag. Bij voorkomend geval wordt het verschil hem toegekend in de vorm van een gedeeltelijke haardtoelage of van een gedeeltelijke standplaatstoelage.
Onder bezoldiging moet worden verstaan de wedde, verhoogd met de volledige of gedeeltelijke haardtoelage of de volledige of gedeeltelijke standplaatstoelage, verminderd met de inhouding voor de samenstelling van het overlevingspensioen.
De tussen haakjes opgenomen bedragen en in frank opgesteld zijn van toepassing tot 31 december 2001.
Art. 4.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden is ook van toepassing op de haardtoelage, de standplaatstoelage en de grenswedden vastgesteld voor de toekenning ervan.
Ze worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 op 1 januari 1990.
Art. 5.De haardtoelage of de standplaatstoelage wordt toegekend aan de ambtenaren met onvolledige dienstprestaties, naar rata van de prestaties.
Zij wordt niet toegekend wegens nevenbetrekkingen.
Art. 6.De haardtoelage of de standplaatstoelage wordt betaald terzelfder tijd als de wedde van de maand waarop zij betrekking heeft.
Zij wordt betaald in dezelfde mate en volgens dezelfde nadere regels als de wedde wanneer deze voor geen volle maand verschuldigd is.
Wanneer zich in de loop van een maand een feit voordoet dat het recht op de haard- of standplaatstoelage wijzigt, zoals het bepaald is bij artikel 2 van dit besluit, wordt het voordeligste stelsel voor de volle maand toegepast.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haartoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministerie, gewijzigd bij de koninlijke besluiten van 26 november 1969, 29 juni 1973, 4 januari 1974, 10 september 1981, 14 december 1981, 3 december 1987, 16 augustus 1988, 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991 en 5 maart 1993, wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 augustus 2001.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, H. HASQUIN De Minister van Ambtenarenzaken, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, J.-M. NOLLET