gepubliceerd op 08 juli 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk
11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2 en artikel 7;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 houdende oprichting van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 2001 houdende uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten, inzonderheid op artikel 1, 4°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, inzonderheid op artikel 1, 3°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse Jeugdbeleid, inzonderheid op artikel 1, 2° en artikel 10, § 3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 januari 2003 houdende de subsidiëring van jeugdculturele en internationale initiatieven voor de jeugd, inzonderheid op artikel 1, 2°;
Gelet op het besluit van 13 juni 2003 houdende uitvoering van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, inzonderheid op artikel 1, 4°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een gemeentelijk en intergemeentelijk jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzonderheid op artikel 1, 5°, artikel 5, § 1, § 2, § 3, § 4, § 5, § 6 en § 7, artikel 6, § 5, § 6, § 7, artikel 7, § 4 en § 5, artikel 8, § 2, artikel 9, § 1, en § 2, artikel 10, § 1 en § 2, en artikel 11, § 1, § 2, § 3 en § 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid, inzonderheid op artikel 1, 7°, artikel 6 en artikel 8, § 3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzonderheid op artikel 1, 5°, artikel 4, artikel 5, § 2 en § 3, artikel 7, § 5, § 6 en § 7, artikel 8, § 4 en § 5, artikel 9, § 1 en § 2 en artikel 10, § 1 en § 2;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 maart 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State met nummer 37.094/3, gegeven op 18 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap
Artikel 1.Binnen het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming Sociaal-Cultureel Werk.
Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake sociaal Cultureel Werk voor volwassenen en voor de jeugd.
Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport, Media.
Art. 2.Het agentschap heeft als missie het stimuleren van een rijk en gedifferentieerd aanbod aan sociaal-culturele activiteiten die op niet-commerciële basis worden georganiseerd, ter bevordering van de algemene ontwikkeling van alle burgers - kinderen, jongeren en volwassenen - en ter verhoging van de maatschappelijke en culturele participatie.
Art. 3.Het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk heeft tot taak binnen de beleidsvelden jeugdwerk en sociaal-cultureel werk voor volwassenen : 1° het erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren en evalueren van actoren;2° het ondersteunen van beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers;3° het aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen;4° het aansturen en evalueren van sectorale steunpunten;5° het aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren;6° het organiseren van cultuurspreidende initiatieven;7° het zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale sectorale contacten;8° het geven van beleidsgerichte input aan en overleggen met het departement met het oog op de beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie door het departement;9° het beheer van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 9, § 1, 1°, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.
Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 6.Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk ressorteert onder het hiërarchische gezag van de Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur en de jeugd, hierna de minister te noemen.
Art. 7.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.
Art. 8.Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 9.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid.
Art. 10.Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden, bedoeld in artikel 9, worden aan het hoofd van het agentschap de volgende specifieke delegaties verleend : 1° het afsluiten, opvolgen en evalueren van beheersovereenkomsten met organisaties, verenigingen en overheden;2° het verlenen van het totale subsidiale bedrag aan organisaties, verenigingen en overheden die ad nominatim vermeld zijn in de begroting.
Art. 11.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. HOOFDSTUK IV. - Controle, voortgangscontrole en toezicht
Art. 12.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.
Art. 13.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geagreggeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen
Art. 14.In het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een gemeentelijk en intergemeentelijk jeugd- en jeugdwerkbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 5, § 1, § 2, § 3, § 4, § 5, § 6 en § 7, artikel 6, § 5, § 6, § 7, artikel 7, § 4 en § 5, artikel 8, § 2, artikel 9, § 1, en § 2, artikel 10, § 1 en § 2, en artikel 11, § 1, § 2, § 3, § 4, worden de woorden « de afdeling Jeugd en Sport » vervangen door de woorden « het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk »;2° in artikel 1 wordt 5°, opgeheven.
Art. 15.In het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 6 en 8, § 3, worden de woorden « de afdeling Jeugd en Sport » vervangen door de woorden « het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk »;2° in artikel 1 wordt 7° opgeheven.
Art. 16.In het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 4, artikel 5, § 2, en § 3, artikel 7, § 5, § 6 en § 7, artikel 8, § 4 en § 5, artikel 9, § 1 en § 2, en artikel 10, § 1, en § 2, worden de woorden « de afdeling Jeugd en Sport » vervangen door de woorden « het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk »;2° in artikel 1 wordt 5°, opgeheven.
Art. 17.In het besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse Jeugdbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, 2°, worden de woorden « de afdeling Jeugd en Sport van de administratie Cultuur » vervangen door de woorden « het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk »;2° in artikel 10, § 3, worden de woorden « de afdeling » vervangen door de woorden « de administratie ».
Art. 18.In artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 januari 2003 houdende de subsidiëring van jeugdculturele en internationale initiatieven voor de jeugd worden de woorden « de afdeling Jeugd en Sport van de administratie Cultuur » vervangen door de woorden « het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk ».
Art. 19.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 2001 houdende uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° de administratie : het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk ».
Art. 20.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° de administratie : het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk ».
Art. 21.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003 houdende uitvoering van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° administratie : het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk ».
Art. 22.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende oprichting van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren worden de woorden « het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, administratie Cultuur, afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheekwerk » vervangen door de woorden « intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk ». HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 23.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.
Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur en de jeugd, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN