gepubliceerd op 14 januari 2019
Ordonnantie betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
21 DECEMBER 2018. - Ordonnantie betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen (1)
De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° Beheerraad : de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare, zoals bedoeld in artikel 9, § 1, van de ordonnantie van 23 maart 2017;2° Belgische deelentiteiten : de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie, de Duitstalige Gemeenschap, of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;3° Bijzondere Wet : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;4° Brusselse hulpkas : de publieke instelling vermeld in de artikelen 4 en 9;5° Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand : een instelling met rechtspersoonlijkheid die de vorm aanneemt van een maatschappij van onderlinge bijstand zoals bedoeld in artikel 43bis van de wet van 6 augustus 1990, met uitsluiting van deze bedoeld in paragraaf 5 van hetzelfde artikel, actief op het territorium van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en erkend krachtens artikel 4 of artikel 27 als Brusselse verzekeringsinstelling. Het Verenigd College kan bepalen wat wordt verstaan onder « actief zijn op het territorium van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad »; 6° Brusselse verzekerde : a) elke persoon die op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, en voor wie het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is op grond van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, de aanwijzigingsregels vermeld in Verordening (EG) nr. 883/04, of een internationale overeenkomst van sociale zekerheid gesloten tussen België en een derde land; b) elke persoon die niet in België woont, maar in een andere Lidstaat van de Europese Unie, in een ander land dat partij is bij de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland, die tewerkgesteld is bij een werkgever met exploitatiezetel op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en die op basis van de Verordening (EG) nr. 883/04 rechten opent op tegemoetkomingen in het kader van deze ordonnantie; c) elke persoon die niet in België woont, maar in een andere Lidstaat van de Europese Unie, in een ander land dat partij is bij de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland, die een Belgisch pensioen ontvangt, die laatst tewerkgesteld was bij een werkgever met exploitatiezetel op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en die op basis van de Verordening (EG) nr.883/04 rechten opent op tegemoetkomingen in het kader van deze ordonnantie; 7° Brusselse verzekeringsinstelling : een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand of de Brusselse hulpkas;8° Controledienst : de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, zoals bedoeld in artikel 49, § 1, van de wet van 6 augustus 1990;9° Erkende zorginstelling : een instelling, of elke andere organisatie, erkend door het Verenigd College om, in het kader van één of meerdere aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, zorg te verstrekken;10° Erkende zorgverstrekker : elke natuurlijke persoon die op een beroepsmatige wijze zorg verstrekt in het kader van één of meerdere aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, en die hiervoor erkend is door het Verenigd College;11° Gecoördineerde wet van 14 juli 1994 : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994;12° Handvest van de sociaal verzekerde : het Handvest van de sociaal verzekerde zoals bedoeld in de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde;13° Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering : de instelling vermeld in artikel 5 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994;14° Iriscare : de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, zoals bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 23 maart 2017;15° Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail : de instelling vermeld in artikel 6 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994;16° Landsbond van ziekenfondsen : een instelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 6 augustus 1990;17° Ordonnantie van 23 maart 2017 : de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;18° Tegemoetkoming : een financiële tegemoetkoming in de kosten van de individuele zorgverstrekking, met inbegrip van hulp aan een individuele persoon, geleverd aan een Brusselse verzekerde in de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1;19° Verenigd College : het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;20° Verordening (EG) nr.883/2004 : de verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels; 21° Wet van 6 augustus 1990 : de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;22° Wonen : zijn woonplaats hebben in de zin van artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek;23° Ziekenfonds : een instelling zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 6 augustus 1990. HOOFDSTUK 2. - Voorwerp en toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. De Brusselse verzekeringsinstellingen komen tegemoet in de kosten van de volgende individuele zorgverstrekkingen, geleverd in het kader van de volgende aangelegenheden waarvoor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd is : 1° de individuele zorgverstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, 2°, van de Bijzondere Wet;2° de individuele zorgverstrekkingen in oudereninstellingen, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, 3°, van de Bijzondere Wet;3° de individuele zorgverstrekkingen in het kader van de « long term care » -revalidatie, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, 5°, van de Bijzondere Wet;4° de individuele zorgverstrekkingen van eerstelijnsgezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, 6°, van de Bijzondere Wet, meer bepaald de palliatieve zorg;5° de individuele zorgverstrekkingen in het kader van de preventieve gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, 8°, van de Bijzondere Wet;6° de individuele zorgverstrekkingen in het kader van het beleid inzake mindervaliden, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de Bijzondere Wet, meer bepaald de mobiliteitshulpmiddelen en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;7° de individuele zorgverstrekkingen in het kader van het bejaardenbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, 5°, van de Bijzondere Wet. Het Verenigd College kan het toepassingsgebied zoals vermeld in het vorige lid verduidelijken. De overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 22, § 1, 3 °, van de ordonnantie van 23 maart 2017 kunnen de nadere regels van de tegemoetkomingen bevatten. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de geldende samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en andere Belgische deelentiteiten over de aangelegenheden vermeld in paragraaf 1, en onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 15, 16 en 17, verstrekken de Brusselse verzekeringsinstellingen de voordelen en diensten die voortvloeien uit de opdrachten vermeld in artikel 10 aan de Brusselse verzekerden. HOOFDSTUK 3. - De Brusselse verzekeringsinstellingen
Art. 4.Het Verenigd College erkent als Brusselse verzekeringsinstelling, de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand die voldoen aan het geheel van de erkenningsvoorwaarden vermeld in artikel 5, eerste lid.
In afwijking van het vorige lid, erkent het Verenigd College slechts één Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand per landsbond van ziekenfondsen.
De Brusselse hulpkas, zoals bedoeld in artikel 9, is van rechtswege erkend als Brusselse verzekeringsinstelling.
Art. 5.Een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden, op het moment van de erkenning zoals bedoeld in artikel 4, evenals gedurende de hele periode van erkenning als Brusselse verzekeringsinstelling : 1° opgericht zijn door alle ziekenfondsen die deel uitmaken van eenzelfde landsbond;2° erkend zijn door de Controledienst, en, onder voorbehoud van de geldende bepalingen van een ordonnantie of de uitvoeringsbesluiten ervan, voldoen aan de vereisten inzake boekhouding en financieel beheer vermeld in de artikelen 29 tot 37 van de wet van 6 augustus 1990;3° alle leden verenigen van de ziekenfondsen vermeld in 1° die beschouwd moeten worden als Brusselse verzekerde, en een totaalverbod op risicoselectie en op selectie van leden in acht nemen;4° uitdrukkelijk in de statuten vermelden dat de Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand is opgericht met het oog op het vervullen van alle opdrachten vermeld in artikel 10, en dat de bepalingen met betrekking tot het voeren van reclame zoals vermeld in artikel 14 zullen worden nageleefd;5° de opdrachten vermeld in artikel 10 zonder winstoogmerk uitvoeren en onderbrengen in een volledig gescheiden boekhouding;6° de nodige middelen, waaronder personeelsmiddelen, en, al dan niet via de ziekenfondsen vermeld in 1°, een fijnmazig netwerk van centraal gelegen, publiek toegankelijke kantoren met loketfunctie, inzetten om de opdrachten vermeld in artikel 10 te vervullen;7° niet eerder strafrechtelijk veroordeeld zijn wegens een inbreuk op de sociale of fiscale wetgeving.Deze voorwaarde geldt eveneens voor de leden van de beheersorganen van de Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand; 8° onder voorbehoud van de geldende bepalingen van een ordonnantie of de uitvoeringsbesluiten ervan, voldoen aan de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde;9° een ombudsfunctie voorzien, al dan niet via de ziekenfondsen vermeld in 1°.Het Verenigd College kan bepaalde voorwaarden en procedures opleggen, onder meer voor de behandeling van klachten van de Brusselse verzekerden; 10° een instelling zijn die wegens haar organisatie moet worden beschouwd als niet uitsluitend te behoren tot de Vlaamse of de Franse Gemeenschap. Het Verenigd College kan de voorwaarden vermeld in het vorige lid verduidelijken.
Art. 6.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en het beleid inzake Bijstand aan Personen. Ze is vergezeld van de statuten van de Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand, en van een lijst van de bestuurders, zoals goedgekeurd door de Controledienst.
De erkenning wordt afgeleverd voor een onbepaalde tijd, en kan worden ingetrokken overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 26, § 3.
Het Verenigd College kan nadere regels bepalen voor de procedure van toekenning of intrekking van de erkenning.
Art. 7.Elke statutenwijziging die gevolgen kan hebben voor de erkenning zoals bedoeld in artikel 4, heeft pas effect nadat deze werd goedgekeurd door de Controledienst.
Het Verenigd College kan nadere regels bepalen voor de procedure van goedkeuring of weigering van een statutenwijziging zoals bedoeld in het vorige lid.
Elke bepaling van de statuten van een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand die in strijd is met de regels van deze ordonnantie wordt als niet-geschreven beschouwd.
Art. 8.Elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand maakt jaarlijks, in de maand januari, een geactualiseerde lijst van de bestuurders over aan de Beheerraad, evenals een overzicht van alle statutenwijzigingen die de betreffende maatschappij het voorgaande kalenderjaar heeft doorgevoerd.
Elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand maakt op zijn website, of op de website van de landsbond van ziekenfondsen, of van de ziekenfondsen zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, de laatste versie van zijn statuten bekend, zoals goedgekeurd door de Controledienst.
Elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand stelt een lijst van de bestuurders beschikbaar aan eenieder die hierom verzoekt.
Art. 9.Het Verenigd College kan een bij ordonnantie opgerichte, publiek beheerde instelling met rechtspersoonlijkheid aanduiden als Brusselse hulpkas.
De Brusselse hulpkas verenigt alle leden van de Hulpkas voor ziekte- en Invaliditeitsverzekering en van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail die beschouwd moeten worden als Brusselse verzekerde.
De Brusselse hulpkas fungeert als residuaire instelling voor iedere Brusselse verzekerde die niet is aangesloten bij een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand.
De Brusselse hulpkas kan alle overeenkomsten sluiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar opdrachten, met respect van de beginselen inzake publiek beheer. HOOFDSTUK 4. - Opdrachten en verplichtingen van de Brusselse verzekeringsinstellingen Afdeling 1. - Opdrachten
Art. 10.§ 1. Een Brusselse verzekeringsinstelling heeft het bevorderen van het sociale, fysieke of psychische welzijn als streefdoel, in een geest van solidariteit, sociale voorzienigheid en wederzijdse bijstand. Daartoe oefent ze van rechtswege de volgende opdrachten uit : 1° optreden als uniek loket voor alle vragen over dossiers en rechten met betrekking tot de tegemoetkomingen en de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1;2° de aanvragen onderzoeken en beslissen over de tegemoetkomingen;3° instaan voor de uitvoering van de tegemoetkomingen, met inbegrip van de uitbetalingen;4° de gegevens registreren over de aanvragen en tegemoetkomingen, en deze rapporteren aan Iriscare;5° in voorkomend geval, haar administratieve reserves zoals bedoeld in artikel 23, § 3, beheren. De Brusselse verzekeringsinstellingen verzekeren de kwaliteit van de dienstverlening en bijstand aan de Brusselse verzekerden.
Het Verenigd College kan nadere regels vastleggen voor de opdrachten vermeld in het eerste en tweede lid van deze paragraaf. § 2. Het Verenigd College kan voordelen of diensten die niet vervat zijn in de opdrachten vermeld in paragraaf 1, die een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand aan haar leden wenst te verstrekken in het kader van de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, erkennen, voor zover deze passen binnen het streefdoel vermeld in paragraaf 1, en voor zover ze volledig gescheiden beheerd worden op het gebied van boekhouding en financiële middelen.
Het Verenigd College legt de procedure vast van de in het vorige lid bedoelde erkenning, en kan nadere regels bepalen voor de financiering van de voordelen of diensten bedoeld in het vorige lid. Het Verenigd College beslist over de erkenning zoals bedoeld in het vorige lid na het advies te hebben ingewonnen van de Controledienst. Afdeling 2. - Verzamelen en verwerken van persoonsgegevens
Art. 11.§ 1. Onverminderd hetgeen is bepaald in paragraaf 4, maken de Brusselse verzekeringsinstellingen in de uitvoering van hun opdrachten gebruik van de beschikbare gegevens uit authentieke bronnen. § 2. De Brusselse verzekeringsinstellingen maken gebruik van het Rijksregister van de natuurlijke personen om de inlichtingen zoals vermeld in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen te bekomen.
Het gebruik van een andere authentieke bron is enkel toegestaan als de noodzakelijke gegevens niet kunnen bekomen worden bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.
De gegevens bekomen bij het Rijksregister van de natuurlijke personen hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. § 3. De Brusselse verzekeringsinstellingen worden belast met het bekomen van de nodige machtigingen om toegang te krijgen tot de registers van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid zoals bedoeld in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. § 4. De Brusselse verzekeringsinstellingen kunnen iedere betrokkene verzoeken bij vaststelling van een fout of een onvolledigheid in diens gegevens de nodige verbeteringen of aanvullingen te melden. Ze voorzien een procedure om de aangevulde of verbeterde gegevens mee te delen aan de authentieke bron zoals bedoeld in de §§ 2 en 3.
Art. 12.§ 1. Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens in het kader van deze ordonnantie gebeurt steeds in overeenstemming met de geldende wetgeving op het vlak van gegevensbescherming en privacy, met inbegrip van : 1° de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens;2° de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;3° de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit. § 2. De persoonsgegevens worden enkel verwerkt om de opdrachten van de Brusselse verzekeringsinstellingen uit te voeren. De Brusselse verzekeringsinstellingen zijn de verantwoordelijken voor de verwerking. De verwerkte gegevens zijn de persoonsgegevens die nodig zijn om deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan toe te passen.
Het Verenigd College bepaalt de categorieën verwerkte persoonsgegevens zoals bedoeld in het eerste lid. § 3. De gegevens van de dossiers betreffende de aanvragen voor tegemoetkomingen die niet tot een tegemoetkoming hebben geleid, moeten, voor zover de verjaring zoals bedoeld in artikel 19, § 1, niet werd gestuit, vijf jaar worden bewaard vanaf de laatste dag van het kwartaal waarin de aanvraag werd ingediend.
De gegevens van de afgesloten dossiers betreffende aanvragen voor tegemoetkomingen die tot ten minste één tegemoetkoming hebben geleid, de gegevens in de openstaande dossiers en de boekhoudkundige en daarmee gelijkgestelde stukken moeten, voor zover de verjaring zoals bedoeld in artikel 19, § 1, niet werd gestuit, zeven jaar worden bewaard, te rekenen vanaf 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 25, § 5, bij Iriscare werden ingediend.
Indien het papieren documenten betreft, kunnen de gegevens zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid elektronisch bewaard worden.
Art. 13.De Brusselse verzekeringsinstellingen, de landsbonden van ziekenfondsen, de ziekenfondsen, de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail wisselen onder elkaar gegevens uit die noodzakelijk zijn in het kader van de toepassing van deze ordonnantie.
De gegevens, vermeld in het vorige lid, kunnen betrekking hebben op : 1° de verzekeringsstatus van de Brusselse verzekerden in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;2° de informatie die noodzakelijk is om de Europese en internationale regelgeving of internationale akkoorden van sociale zekerheid uit te voeren;3° de informatie die noodzakelijk is om dubbele financiering van dezelfde kosten van prestaties en tussenkomsten te vermijden;4° elke andere informatie die noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten vermeld in artikel 10. Afdeling 3. - Reclame
Art. 14.§ 1. Voor de toepassing van deze ordonnantie moet worden verstaan onder : 1° reclame : elke vorm van mededeling met als directe of indirecte doelstelling de promotie van een Brusselse verzekeringsinstelling zelf, of van de toekenning van voordelen of diensten in het kader van een opdracht zoals bedoeld in artikel 10;2° vergelijkende reclame : elke reclame die op directe of indirecte, expliciete of impliciete wijze via vergelijking één of meerdere Brusselse verzekeringsinstellingen of een opdracht bedoeld sub 1° identificeert;3° bedrieglijke reclame : elke reclame die op enigerlei wijze, met inbegrip van haar presentatie, tot vergissing leidt of kan leiden en die ingevolge dit bedrieglijk karakter het gedrag van personen kan beïnvloeden of die om deze redenen nadeel berokkent of kan berokkenen aan één of meerdere ander(e) Brusselse verzekeringsinstelling(en). § 2. Elke bedrieglijke reclame in hoofde van een Brusselse verzekeringsinstelling is verboden.
Een vergelijkende reclame in hoofde van een Brusselse verzekeringsinstelling is slechts verboden voor zover ze niet voldoet aan de voorwaarden opdat een vergelijkende reclame zoals bedoeld in het Wetboek van economisch recht van 28 februari 2013 geoorloofd is door dit Wetboek. § 3. Is eveneens verboden, in hoofde van een Brusselse verzekeringsinstelling, het voeren van reclame : 1° betreffende de inhoud van statutaire bepalingen die nog niet zijn goedgekeurd door de Controledienst, zoals bedoeld in artikel 7;2° onder een andere benaming dan diegene die opgenomen is in de statuten;3° betreffende de toekenning van voordelen of diensten in het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 10, onder een andere beperkende voorwaarde dan deze volgens dewelke de toekenning van de voordelen of diensten afhangt van de beschikbare middelen op het betrokken moment. § 4. Behoudens tegenbewijs wordt voor de toepassing van deze ordonnantie eveneens als een reclame in hoofde van een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand beschouwd, een reclame, bedoeld in de §§ 2 en 3, gevoerd : 1° door een ziekenfonds vermeld in artikel 5, eerste lid, 1° ;2° door de landsbond van ziekenfondsen waar de betreffende Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand toe behoort, overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 4, tweede lid. § 5. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt eveneens als reclame in hoofde van een Brusselse verzekeringsinstelling beschouwd, een reclame, bedoeld in §§ 2 en 3, gevoerd door elke andere derde met medewerking van de Brusselse verzekeringsinstelling. Afdeling 4. - Cumulatie, subrogatie en terugvordering
Art. 15.Onder voorbehoud van de bepalingen van de geldende samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en andere Belgische deelentiteiten over de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, worden de tegemoetkomingen geweigerd of verminderd als de Brusselse verzekerde krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen, of krachtens vreemde wetten, voor de kosten van dezelfde prestaties en tussenkomsten al een tegemoetkoming heeft gekregen.
Het Verenigd College kan nadere regels en voorwaarden bepalen voor de eventuele cumulatie van tegemoetkomingen.
Art. 16.Onder voorbehoud van de bepalingen van de geldende samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en andere Belgische deelentiteiten over de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, worden de tegemoetkomingen geweigerd als de Brusselse verzekerde zich niet werkelijk in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt of als de prestatie of tussenkomst niet wordt verleend in een erkende zorginstelling of door een erkende zorgverstrekker.
De vereiste om zich werkelijk in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad te bevinden, zoals bedoeld in het vorige lid, geldt niet voor de Brusselse verzekerde zoals bedoeld in artikel 2, 6°, b) en c).
Het Verenigd College legt de nadere regels vast van de erkenningen van de zorginstellingen en zorgverstrekkers zoals bedoeld in het eerste lid.
Art. 17.§ 1. De tegemoetkomingen worden geweigerd of verminderd als de Brusselse verzekerde, krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen, krachtens vreemde wetten, krachtens gemeen recht of krachtens een overeenkomst, werkelijk een schadeloosstelling ontvangt, voor dezelfde schade en op grond van dezelfde kosten van prestaties en tussenkomsten.
De rechthebbende moet zijn aanspraak op de schadeloosstelling, bedoeld in het vorige lid, doen gelden en brengt de Brusselse verzekeringsinstelling waar hij bij aangesloten is hiervan op de hoogte.
Als de schadeloosstelling, bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan de tegemoetkomingen, heeft de rechthebbende recht op het verschil, ten laste van de Brusselse verzekeringsinstelling.
Het Verenigd College kan de voorwaarden bepalen waarin de tegemoetkomingen worden toegekend in afwachting van de effectieve ontvangst door de rechthebbende van de schadeloosstelling, bedoeld in het eerste lid. § 2. De Brusselse verzekeringsinstelling treedt in de plaats van de rechthebbende om een aanspraak op de schadeloosstelling, bedoeld in het eerste lid van paragraaf 1, te laten gelden en informeert de rechthebbende daarover. Die indeplaatsstelling geldt ten belope van het bedrag van de verleende tegemoetkomingen, voor het geheel van de sommen die krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen, krachtens vreemde wetten, krachtens gemeen recht of krachtens een overeenkomst verschuldigd zijn, en die de in het eerste lid van paragraaf 1 bedoelde schade geheel of gedeeltelijk vergoeden.
De overeenkomst die tot stand is gekomen tussen de rechthebbende en degene die de schadeloosstelling verschuldigd is, kan niet tegen de Brusselse verzekeringsinstelling worden aangevoerd zonder haar instemming.
Degene die schadeloosstelling verschuldigd is, verwittigt de Brusselse verzekeringsinstelling van zijn voornemen om de rechthebbende schadeloos te stellen. Als de Brusselse verzekeringsinstelling geen partij is, bezorgt degene die de schadeloosstelling verschuldigd is haar een kopie van de tot stand gekomen akkoorden of gerechtelijke beslissingen. De verzekeringsmaatschappijen burgerlijke aansprakelijkheid worden gelijkgesteld met degene die schadeloosstelling verschuldigd is.
Indien degene die schadeloosstelling verschuldigd is, nalaat de Brusselse verzekeringsinstelling in te lichten overeenkomstig het vorige lid, kan hij tegen laatstgenoemde de betalingen die hij verrichtte ten gunste van de rechthebbende niet aanvoeren. Ingeval van dubbele betaling blijven deze definitief verworven in hoofde van de rechthebbende.
De Brusselse verzekeringsinstelling heeft een eigen recht van terugvordering van de verleende tegemoetkomingen tegenover het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 19bis-2 van de wet van 21 november 1989 betreffende deverplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, in de gevallen bedoeld bij artikel 50 van diezelfde wet.
De schade, in de zin van deze bepaling, wordt niet geacht volledig vergoed te zijn in de mate dat de tegemoetkomingen voor zorgverstrekkingen voortvloeiend uit ziekte, letsels of functionele stoornissen het bedrag van de toegekende schadeloosstelling overtreffen.
De bij deze ordonnantie bedoelde tegemoetkomingen zijn in dit geval terugvorderbaar van diegene die de schadevergoeding oorspronkelijk verschuldigd is of diens verzekeraar, ongeacht of er dading is geweest of niet.
Het Verenigd College kan de voorwaarden en de procedure bepalen voor de uitoefening van de rechten, vermeld in het eerste lid.
Art. 18.§ 1. De Brusselse verzekeringsinstellingen vorderen de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen terug.
Het Verenigd College kan de nadere regels van de terugvordering zoals bedoeld in het vorige lid bepalen, evenals de voorwaarden waaraan de beslissing tot terugvordering en de kennisgeving van die beslissing moeten voldoen. § 2. De ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kunnen in voorkomend geval in mindering worden gebracht van toekomstige tegemoetkomingen die uitbetaald moeten worden, ten belope van 10 % van iedere latere tegemoetkoming.
In afwijking van het vorige lid kan de terugvordering slaan op het geheel van de latere tegemoetkomingen in de volgende gevallen : 1° als de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen verkregen zijn door bedrieglijk handelen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen van de Brusselse verzekerde, van de zorginstelling of zorgverstrekker ;2° als het gaat om ten onrechte betaalde tegemoetkomingen door een Brusselse verzekeringsinstelling aan een zorgverstrekker. § 3. De ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen die niet kunnen worden teruggevorderd wegens een administratieve vergissing, met inbegrip van de in artikel 19, § 2, vermelde verjaring indien deze te wijten is aan het foutief of niet handelen van de Brusselse verzekeringsinstelling, zijn ten laste van de Brusselse verzekeringsinstelling. § 4. De Brusselse verzekeringsinstellingen laten de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen die niet kunnen worden teruggevorderd, of waarvoor van de terugvordering is afgezien, ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de volgende gevallen : 1° wanneer afgezien wordt van terugvordering omdat die uit sociaal oogpunt niet raadzaam is;2° wanneer de terugvordering te onzeker of te duur is of wanneer het bescheiden bedragen betreft, onder de door het Verenigd College bepaalde voorwaarden;3° wanneer terugvordering technisch onmogelijk is;4° wanneer er bij het overlijden van diegene aan wie ze zijn uitbetaald, ambtshalve wordt afgezien van de terugvordering van de onterecht betaalde tegemoetkoming indien, op dat ogenblik, nog geen kennis was gegeven van de terugvordering. Het Verenigd College kan de gevallen vermeld in het vorige lid verduidelijken. § 5. De Brusselse verzekerde, de zorginstelling of de zorgverstrekker kunnen tegen de beslissingen van de Brusselse verzekeringsinstelling over de terugvordering beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank. De vordering wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing. Afdeling 5. - Verjaring
Art. 19.§ 1. De uitbetaling van de tegemoetkomingen verjaart na twee jaar, te rekenen vanaf het einde van de maand gedurende dewelke het recht op de tegemoetkoming is ontstaan. § 2. De terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen verjaart na twee jaar, te rekenen vanaf het einde van de maand gedurende dewelke de tegemoetkoming is uitbetaald.
In afwijking van het vorige lid wordt de termijn van twee jaar aangepast naar vijf jaar als de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen verkregen zijn door bedrieglijk handelen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen van de Brusselse verzekerde, van de zorginstelling of van de zorgverstrekker. § 3. Elke aanleiding tot het opleggen van een administratieve sanctie of het intrekken van een erkenning, in de zin van artikel 26, § 2 en § 3, verjaart na twee jaar, vanaf de datum waarop de betreffende aanleiding heeft plaatsgevonden.
In afwijking van het vorige lid wordt de termijn van twee jaar aangepast naar vijf jaar als de aanleiding geheel of gedeeltelijk werd veroorzaakt door een opzettelijk bedrieglijk handelen. § 4. Een aangetekende brief, een elektronische brief, of elke zending met vaste datum die uitdrukkelijk de betrokken tegemoetkoming of aanleiding betreft, stuit de verjaring vermeld in de paragrafen 1 tot en met 3. Het stuiten van de verjaring kan worden herhaald. § 5. Overmacht schorst de verjaring vermeld in de paragrafen 1 tot en met 3. De vaststelling van overmacht gebeurt op de wijze vastgelegd door het Verenigd College, die hiertoe een delegatie kan verlenen aan de leidend ambtenaar, en de adjunct-leidend ambtenaar van Iriscare. HOOFDSTUK 5. - Financiële bepalingen
Art. 20.§ 1. De aan de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand toegekende financiële middelen zijn : 1° de sommen bestemd voor de uitbetaling van de tegemoetkomingen;2° de globale toelage voor de administratiekosten. Het Verenigd College kan de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand een bijzondere toelage toekennen ter dekking van investeringskosten, en kan hiertoe nadere regels vastleggen volgens dewelke deze toelage kan worden toegekend. § 2. Iriscare : 1° verstrekt de in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bedoelde sommen aan de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand;2° verdeelt de in paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde globale toelage onder de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand volgens de berekeningsregels vastgelegd door het Verenigd College in uitvoering van artikel 21, § 2;3° verdeelt, in voorkomend geval, de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde bijzondere toelage onder de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand volgens de regels door het Verenigd College bepaald. Voor wat betreft de in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde sommen, kent Iriscare elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand voorschotten toe volgens de door het Verenigd College, op voorstel van de Beheerraad, bepaalde regels.
De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand storten het overschot van de in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bedoelde sommen aan Iriscare terug binnen de termijn en volgens de regels die het Verenigd College, op voorstel van de Beheerraad, bepaalt.
De bedragen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden uitsluitend aangewend voor de doeleinden waarvoor ze werden verdeeld.
De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand registreren de financiële verrichtingen volgens een door de Controledienst vastgesteld boekhoudkundig plan.
Art. 21.§ 1. Het Verenigd College bepaalt, op voorstel van de Beheerraad, het bedrag van de globale toelage om de administratiekosten van de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand te financieren, en kan de nadere regels vastleggen volgens dewelke dat bedrag in de tijd evolueert. § 2. Het Verenigd College bepaalt, op voorstel van de Beheerraad, de berekeningsregels voor het deel van elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand in de globale toelage rekening houdend met : 1° een kwantitatief criterium gebaseerd op de werklast van de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand;2° een kwalitatief criterium gebaseerd op de financiële en kwaliteitscontrole zoals bedoeld in artikel 24. Het variabel deel van de toelage van een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand dat gebaseerd is op het kwalitatief criterium zoals vermeld in het vorige lid, kan niet meer bedragen dan 20 % van de totale toelage ter financiering van de administratiekosten van deze Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand.
Het Verenigd College bepaalt, op voorstel van de Beheerraad, de geleidelijke invoering van het variabel deel van de toelage zoals vermeld in het vorige lid, met dien verstande dat het mechanisme vermeld in het eerste lid, 2°, in elk geval toegepast wordt, uiterlijk het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze ordonnantie.
Het Verenigd College kan de uiterlijke datum van invoering van het variabel deel van de toelage, zoals bedoeld in het vorige lid, éénmalig verlengen.
Art. 22.De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand richten een thesauriefonds op.
Dit fonds wordt aangewend voor de betaling van de tegemoetkomingen.
Het wordt gestijfd met de in artikel 20, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde sommen.
Art. 23.§ 1. De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand richten een fonds op tot dekking van de administratiekosten, beheersrekening genoemd. § 2. De beheersrekening wordt gestijfd met onder meer : 1° de toelage die door Iriscare wordt toegekend met toepassing van artikel 20, § 1, eerste lid, 2° ;2° de andere subsidies dan de toelage bedoeld in 1° ;3° de intresten van de beheersrekening;4° de opbrengsten en meerwaarden van alle tegoeden, roerende en onroerende goederen in het bezit van de Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand. Het Verenigd College kan bijkomende maatregelen nemen betreffende de uitgaven voor administratiekosten. § 3. De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand bouwen een administratieve reserve op.
De administratieve reserve wordt gestijfd met de opbrengst van de beheersrekening op 31 december van het dienstjaar. HOOFDSTUK 6. - Controle
Art. 24.Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder : - financiële controle : de controle op de toepassing door de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand van de boekhoudkundige en financiële bepalingen van deze ordonnantie, en van de uitvoeringsbesluiten hiervan; - statutaire controle : de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden die krachtens artikel 5, eerste lid, van toepassing zijn op de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand; - kwaliteitscontrole : de controle op de kwaliteit van het administratief beheer, op de uitvoering van de opdrachten en het vervullen van de verplichtingen, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, en op het correct naleven van elke andere toepasselijke regelgeving door de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand.
De Controledienst oefent de financiële en statutaire controle uit.
Hiertoe dient de Controledienst jaarlijks en uiterlijk in de maand oktober een omstandig verslag in bij de Beheerraad met betrekking tot deze controleopdracht.
Iriscare oefent de kwaliteitscontrole uit. Hiertoe dienen de diensten van Iriscare jaarlijks en uiterlijk in de maand oktober een omstandig verslag in bij de Beheerraad met betrekking tot deze controleopdracht.
Het Verenigd College legt, op voorstel van de Beheerraad, het model voor de mededeling van de kwaliteitsrapportage en de nadere regels vast van deze controleopdracht.
Art. 25.§ 1. Het Verenigd College wijst, op voordracht van de Controledienst en van Iriscare, de ambtenaren van deze diensten aan die, onverminderd de verplichtingen van de officieren van gerechtelijke politie, belast zijn met de controleopdrachten zoals bedoeld in artikel 24. Met het oog op de uitoefening van hun opdrachten leggen de ambtenaren de eed af bedoeld in artikel 52 van het Sociaal Strafwetboek.
De in het vorige lid bedoelde ambtenaren beschikken over de bevoegdheden vermeld in de artikelen 23 tot 42 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun controleopdracht. § 2. De inbreuken op de bepalingen van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten hiervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek. § 3. De Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand verstrekken Iriscare en de Controledienst, op hun kosten en binnen de door Iriscare of de Controledienst vastgelegde termijnen, alle inlichtingen, informatie of documenten die één van deze diensten opvraagt om zijn controleopdracht te kunnen uitoefenen. § 4. Elke Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand verstrekt zonder kosten de in de eerste paragraaf bedoelde ambtenaren : 1° alle inlichtingen die zij voor de uitoefening van hun opdracht nodig hebben, zonder dat het zichzelf kan vrijstellen of zonder dat het kan vrijgesteld worden van deze verplichting wegens om het even welke reden;2° toegang tot de gegevensbanken, kwartaalverslagen, briefwisseling en alle andere stukken waarvan de raadpleging nuttig kan zijn in het kader van de uitoefening van hun opdrachten. § 5. Voor 1 juli van ieder jaar zenden de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand de balans van de algemene rekeningen, en de balans van de winst- en verliesrekening van het voorgaande jaar aan Iriscare.
Voor het einde van de eerste maand van ieder kwartaal zenden de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand een kwartaalverslag van hun activiteit tijdens het voorafgaande kwartaal aan Iriscare.
De in uitvoering van deze paragraaf te bezorgen rekenplichtige stukken zullen opgemaakt worden overeenkomstig een door de Controledienst te bepalen model.
De in uitvoering van deze paragraaf te bezorgen kwartaalverslagen zullen opgemaakt worden overeenkomstig een door de Beheerraad te bepalen model. HOOFDSTUK 7. - Evaluatie en administratieve sancties
Art. 26.§ 1. Elk jaar evalueert Iriscare de uitvoering door de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand van hun opdrachten, volgens de nadere regels die het Verenigd College bepaalt.
Bij de in het vorige lid vermelde evaluatie wordt rekening gehouden met de verslagen opgesteld door de Controledienst en door Iriscare in toepassing van artikel 24.
De diensten van Iriscare stellen een algemeen evaluatierapport op per Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand, en delen het mee aan de Beheerraad. § 2. In het geval van een negatieve evaluatie, of op elk moment als administratieve sanctie wegens het niet-naleven van de bepalingen van deze ordonnantie, kan de Beheerraad het Verenigd College voorstellen om één van de volgende maatregelen te nemen : 1° een waarschuwing;2° het opstellen van een herstelplan. Het in het vorige lid vermelde herstelplan bevat de te ondernemen acties en te bereiken doelstellingen om de kwaliteit van het administratief en financieel beheer te verbeteren.
Bij gebrek aan een gepast herstelplan binnen de door het Verenigd College opgelegde termijn, kan dit laatste, na advies te hebben ingewonnen bij de Beheerraad, zelf een herstelplan opleggen aan de betrokken Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand.
In het geval zoals bedoeld in het vorige lid, kan de betrokken Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand in beroep gaan tegen het opgelegde herstelplan, volgens de nadere regels door het Verenigd College bepaald.
Bij het beëindigen van het herstelplan formuleert de Beheerraad een gemotiveerd advies aan het Verenigd College. § 3. De Beheerraad kan bovendien het Verenigd College voorstellen de erkenning van een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand in te trekken, in één of meerdere van de volgende gevallen : 1° een derde negatieve evaluatie binnen een termijn van tien jaar;2° een weigering om het opgelegd herstelplan, zoals bedoeld in paragraaf 2, derde lid, uit te voeren;3° een weigering om de in artikel 25, § 1, bedoelde ambtenaren inlichtingen te verstekken of toegang te geven tot de stukken, vermeld in artikel 25, § 4;4° indien de betrokken Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand niet langer voldoet aan één of meerdere van de erkenningsvoorwaarden vermeld in artikel 5, eerste lid. In het geval van punt 1° van het vorige lid, geldt de derde negatieve evaluatie als mogelijke aanleiding tot het intrekken van de erkenning, ongeacht de eventuele verjaring van een of twee voorgaande negatieve evaluaties, volgens hetgeen is bepaald in artikel 19, § 3. § 4. Het Verenigd College bepaalt de nadere regels in geval van stopzetting van activiteiten van een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand, ongeacht of deze het gevolg is van een vrijwillige beslissing of van een intrekking van de erkenning, zoals bedoeld in paragraaf 3. § 5. Het evaluatierapport of het gemotiveerd voorstel van administratieve sanctie wordt medegedeeld aan de betrokken Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand. Deze laatste kan : 1° zijn opmerkingen kenbaar maken, binnen een termijn en volgens de nadere regels vastgelegd door het Verenigd College;2° vragen om gehoord te worden door de hiertoe door de Beheerraad aangeduide persoon, volgens de nadere regels vastgelegd door het Verenigd College. § 6. Op basis van het evaluatierapport of het gemotiveerd voorstel van administratieve sanctie en, in voorkomend geval, de opmerkingen van de Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand of het verslag van de hoorzitting met deze laatste, neemt het Verenigd College een gemotiveerde beslissing en betekent deze aan de betrokken Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand, binnen de termijn en volgens de nadere regels door het Verenigd College vastgelegd. HOOFDSTUK 8. - Overgangsmaatregelen, slotbepalingen en inwerkingtreding Afdeling 1. - Overgangsmaatregelen
Art. 27.In afwijking van artikel 4, eerste lid, geldt voor een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand de erkenning door de Controledienst, zoals vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°, voor het jaar 2019 automatisch als erkenning als Brusselse verzekeringsinstelling in de zin van deze ordonnantie.
In afwijking van artikel 6, tweede lid, geldt de erkenning vermeld in het vorige lid voor een periode van 1 jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie. Het Verenigd College kan deze periode éénmalig verlengen met 1 jaar.
In afwijking van artikel 2, 9°, zijn de instellingen waarmee Iriscare een specifieke overeenkomst sluit om in het kader van één of meerdere aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, zorg te verstrekken, voor het jaar 2019 automatisch erkend als erkende zorginstelling in de zin van deze ordonnantie.
Art. 28.Zo lang het Verenigd College geen instelling zoals vermeld in artikel 9, eerste lid, heeft aangeduid als Brusselse hulpkas, oefent de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering de opdracht als Brusselse hulpkas uit. Alle bepalingen van deze ordonnantie die van toepassing zijn op de Brusselse hulpkas, zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing op de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 29.De adviserende artsen voeren verder de controles uit conform artikel 153, § 1, eerste lid, 4), van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 zolang een ordonnantie geen andere instantie heeft aangeduid voor de uitvoering van de controles op de zorgverstrekkingen in het kader van de in artikel 3, § 1, vermelde aangelegenheden. Afdeling 2. - Slotbepalingen
Art. 30.Iriscare treedt in de rechten en de plichten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor wat de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1, betreft.
De Brusselse verzekeringsinstellingen treden in de rechten en de plichten van de landsbonden van ziekenfondsen, van de ziekenfondsen, van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail, voor wat betreft de aangelegenheden vermeld in artikel 3, § 1.
Art. 31.Aan artikel 1410, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, het laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt een punt 12° toegevoegd, luidend als volgt : « 12° de bedragen uit te keren of uitgekeerd aan Brusselse verzekerden als tegemoetkomingen in de zin van de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen. ».
Art. 32.Aan artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals laatst gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, wordt een punt 20° toegevoegd, luidend als volgt : « 20° van de geschillen die hun oorzaak vinden in de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen. ». Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 33.Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 21, § 2, derde en vierde lid, heeft deze ordonnantie uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
In afwijking van het vorige lid, en onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 21, § 2, derde en vierde lid, hebben het artikel 2, 5°, het artikel 5, eerste lid, 2°, en de artikelen 20, 21 en 27, uitwerking met ingang van 1 december 2018.
In afwijking van het eerste lid, treedt het artikel 3, § 1, eerste lid, 6°, voor wat het onderdeel van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden betreft, in werking op de datum vastgelegd door het Verenigd College.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 december 2018.
Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2018-2019. Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - Ontwerp van ordonnantie, B-139/1. Verslag, B-139/2.
Integraal verslag. - Bespreking. Vergadering van donderdag 20 december 2018. - Aanneming.Vergadering van vrijdag 21 december 2018.