Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 januari 2024
gepubliceerd op 25 januari 2024

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de procedure voor de toekenning van een tegemoetkoming voor individuele hulpmiddelen en de nomenclatuur van de individuele hulpmiddelen voor de inclusie van personen met een handicap op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024000621
pub.
25/01/2024
prom.
18/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JANUARI 2024. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de procedure voor de toekenning van een tegemoetkoming voor individuele hulpmiddelen en de nomenclatuur van de individuele hulpmiddelen voor de inclusie van personen met een handicap op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op het bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, met name artikel 20 ;

Gelet op het bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, met name artikel 69, tweede lid ;

Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, met name artikel 27/1, § 4, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 25 april 2019 en vervangen door de ordonnantie van 20 juli 2023 ;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen, met name artikelen 3/1, § 1, tweede lid, en § 3, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 23 november 2023, 10, § 1, derde lid, 15, tweede lid, en 17, § 1, vierde lid;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 26 september 2023;

Gelet op het advies nr. 74.913/3 van de Raad van State, gegeven op 19 december 2023 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, gegeven op 26 september 2023;

Gelet op het akkoord van de leden van het Verenigd College bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 oktober 2023;

Gelet op de evaluatie van de impact op de respectieve situatie van vrouwen en mannen zoals uitgevoerd op 9 november 2023, overeenkomstig artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 16 mei 2014 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ;

Gelet op de evaluatie vanuit het oogpunt van handistreaming, zoals uitgevoerd op 9 november 2023, overeenkomstig artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van 13 december 2006, met name de artikelen 4, f) en g), en 19, die de staten die partij zijn bij het verdrag aanmoedigen doeltreffende en passende maatregelen te nemen om de inclusie van personen met een handicap in de maatschappij te vergemakkelijken, onder meer door passende materialen en technologieën ter beschikking te stellen.

Op voorstel van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Ordonnantie van 21 december 2018: de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen;2° Ordonnantie van 23 maart 2017: de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;3° Tegemoetkoming: een tegemoetkoming, zoals gedefinieerd in artikel 2, 18°, b), van de ordonnantie van 21 december 2018;4° Individueel hulpmiddel: een individueel hulpmiddel in de zin van artikel 2, 18° /1, van de ordonnantie van 21 december 2018;5° Aanvrager: een persoon die bij een verzekeringsinstelling een aanvraag tot tegemoetkoming indient voor de toekenning van een of meer individuele hulpmiddelen;6° Eiser: een persoon die een beroep instelt tegen een beslissing over een aanvraag tot tegemoetkoming bij een verzekeringsinstelling, voor een of meer individuele hulpmiddelen;7° Verzekeringsinstellingen: de Brusselse verzekeringsinstellingen bedoeld in artikel 2, 7°, van de ordonnantie van 21 december 2018;8° Expertencommissie: de expertencommissie "individuele hulpmiddelen", bedoeld in artikel 23/1, eerste lid, van de ordonnantie van 23 maart 2017;9° Multidisciplinair team: het team bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid;10° Multidisciplinair College: het orgaan bedoeld in artikel 27/1 van de ordonnantie van 23 maart 2017;11° Verstrekker: een verstrekker in de zin van artikel 2, 9°, van de ordonnantie van 21 december 2018 die handelt in het kader van de toekenning van een individueel hulpmiddel bedoeld in artikel 2, 18°, b), van de ordonnantie van 21 december 2018;12° Vertegenwoordiger: a) de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager of van de eiser;b) als er geen in a) bedoelde vertegenwoordiger is, de door de aanvrager of eiser aangewezen gemachtigde;13° Nomenclatuur: de individuele hulpmiddelennomenclatuur die als bijlage bij dit besluit is gevoegd;14° Toelatingsvoorwaarde: de in artikel 2, 6°, d), van de ordonnantie van 21 december 2018 bedoelde voorwaarde;15° Toekenningsvoorwaarden: de voorwaarden, andere dan de in punt 14° bedoelde toelatingsvoorwaarde, zoals bedoeld in artikel 3/1, § 1, tweede lid, en § 2 van de ordonnantie van 21 december 2018, en in artikel 6, § 1. Afdeling 2. - Doel en toepassingsgebied

Art. 2.Onverminderd artikel 3/1, § 1, tweede lid, van de ordonnantie van 21 december 2018, omvat het materiële toepassingsgebied van dit besluit ook de individuele hulpmiddelen die voldoen aan de in artikel 6, § 1, bedoelde toekenningsvoorwaarden Voor de toepassing van dit besluit wordt de toelatingsvoorwaarde beoordeeld op de dag dat de verzekeringsinstelling de aanvraag tot tegemoetkoming ontvangt. Aan de toelatingsvoorwaarde moet nog steeds op de datum van de levering of de verstrekking van het hulpmiddel voldaan zijn.

Art. 3.De verzekeringsinstellingen, in het kader van de conforme procedure, en het Multidisciplinair College, in het kader van de in artikel 12 bedoelde afwijkingsprocedure, kennen een tegemoetkoming toe voor een nieuw materieel individueel hulpmiddel of voor een tweedehands materieel individueel hulpmiddel, op voorwaarde dat deze laatste werd gecertificeerd door een technische expert.

In voorkomende geval moet het materieel individueel hulpmiddel voldoen aan het artikel 1, 1., van besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van besluit 93/465/EEG van de Raad (hierna: besluit nr. 768/2008/EG). Het bewijs van de conformiteit van het materiële individuele hulpmiddel wordt geleverd door de aanwezigheid van de CE-markering zoals bedoeld in artikel R1, 16), van bijlage I van besluit nr. 768/2008/EG. Indien mogelijk, en voor zover dat vergelijkbare voordelen biedt, wordt de voorkeur gegeven aan de toekenning van een materieel individueel hulpmiddel dat licht en verplaatsbaar is. Daartoe kan de verzekeringstelling of het Multidisciplinaire College het voorwerp van de aanvraag tot tegemoetkoming herkwalificeren. Die keuze wordt uitdrukkelijk gemotiveerd in de beslissing tot tegemoetkoming waarvan de aanvrager in kennis wordt gesteld.

Wanneer twee aanvragen worden ingediend voor materiële individuele hulpmiddelen die dezelfde functie vervullen en hetzelfde doel hebben, wordt slechts één tegemoetkoming toegekend. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen betreffende de nomenclatuur

Art. 4.De bij dit besluit gevoegde nomenclatuur en maximumbedragen van de tegemoetkomingen worden goedgekeurd.

Art. 5.De leverings- en installatiekosten en de belasting over de toegevoegde waarde zijn opgenomen in de maximumbedragen van de nomenclatuur.

In afwijking van het eerste lid, wanneer, in toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, de btw, volgens de roerende of onroerende goederen waarop zij betrekking heeft, aan een variabel tarief onderworpen is, past de verzekeringsinstelling rechtstreeks het overeenstemmende tarief toe en neemt zij dit op in het bedrag van de tegemoetkoming.

De kosten met betrekking tot de vergoeding bedoeld in artikel 41, § 3, 4°, van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, zijn niet opgenomen in de toegekende tegemoetkoming.

Art. 6.§ 1. Onverminderd de in artikel 7 bedoelde wijze om een aanvraag tot tegemoetkoming in te dienen en de in artikel 3/1, § 1, tweede lid, en § 2, van de ordonnantie van 21 december 2018 bedoelde toekenningsvoorwaarden komt de aanvrager die aan de toelatingsvoorwaarde voldoet in aanmerking voor de toekenning van een tegemoetkoming voor een individueel hulpmiddel dat niet in de nomenclatuur is opgenomen, zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, onder de volgende voorwaarden: 1° het gevraagde hulpmiddel beantwoordt aan de definitie van een individueel hulpmiddel zoals bedoeld in artikel 2, 18/1°, van de ordonnantie van 21 december 2018;2° er is in de nomenclatuur die van kracht is op de datum van de indiening van de aanvraag geen enkel individueel hulpmiddel dat even specifiek aan de behoeften van de aanvrager kan beantwoorden als het beoogde individuele hulpmiddel, zoals blijkt uit de multidisciplinaire evaluatie (van de specifieke voorwaarden) inzake de handicap, bedoeld in artikel 3/1, § 3, 2°, van de ordonnantie van 21 december 2018 en uitgevoerd door het multidisciplinaire team van de verzekeringsinstelling dat met de aanvraag belast is.Deze voorwaarde wordt vervuld geacht wanneer een technologische innovatie beter voldoet aan de behoeften van de aanvrager dan een in de nomenclatuur opgenomen individueel hulpmiddel. 3° het aangevraagde individuele hulpmiddel moet in ieder geval essentieel zijn voor de inclusie van de persoon met een handicap en de kostprijs ervan moet in verhouding staan tot de behoeften van de aanvrager.Deze twee criteria worden beoordeeld door het Multidisciplinair College, dat per geval de overeenstemming bepaalt tussen de kosten van de tegemoetkoming en de door de aanvrager aangevoerde behoefte. § 2. Voor zover voldaan is aan de in § 1, 1°, 2° en 3°, bedoelde voorwaarden, dient de betrokken verzekeringsinstelling binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum van de beslissing van het multidisciplinaire team, een afwijkingsaanvraag in bij het Multidisciplinair College. De aanvraag wordt behandeld volgens de voorwaarden en regels van de in artikel 12 en volgende bedoelde afwijkingsprocedure.

Het Multidisciplinair College beslist over het bedrag van de tegemoetkoming dat wordt toegekend overeenkomstig § 1, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, voor een maximumbedrag van achttienduizend honderdvijftig euro inclusief belasting over de toegevoegde waarde. HOOFDSTUK III. - Procedures en regels voor de toekenning van tegemoetkomingen Afdeling 1. - Conforme procedure

Onderafdeling 1. - Indiening van de aanvraag

Art. 7.§ 1. De aanvrager dient zijn aanvraag in via een formulier dat overeenstemt met het model dat werd vastgesteld door Iriscare, goedgekeurd door de beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, bedoeld in artikel 9, § 2, 2°, van de ordonnantie van 23 maart 2017, op advies van de Expertencommissie.

Het in het eerste lid bedoelde formulier omvat met name: a) een administratief formulier;b) een medisch formulier en/of medische verslagen voor de omschrijving van de beperking en de gevolgen ervan in termen van onbekwaamheid en handicap;dat formulier wordt ingevuld door een door de aanvrager vrij gekozen arts.

Onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeringsinstelling om krachtens artikel 20, § 1, a), de aanvrager bewijsstukken en/of bijkomende inlichtingen te vragen, en in afwijking van het eerste lid, kan de aanvraag worden ingediend via een door de aanvrager of zijn vertegenwoordiger opgestelde brief. § 2. Ongeacht de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend, wordt de aanvraag tot tegemoetkoming gedateerd en ondertekend door de aanvrager of zijn vertegenwoordiger en: a) via een gewone, aangetekende of elektronische zending verstuurd naar de verzekeringsinstelling die belast is met de aanvraag;b) tegen ontvangstbewijs afgegeven op het adres van de verzekeringsinstelling die belast is met de aanvraag. Naargelang de indieningswijze van de aanvraag geldt de poststempel, de datum van het ontvangbewijs of de ontvangstdatum van het formulier via elektronische weg als datum van de aanvraag.

Onderafdeling 2. - Regels voor de behandeling en het onderzoek van de aanvraag

Art. 8.§ 1. Een tegemoetkoming wordt enkel toegekend als het individuele hulpmiddel waarop ze betrekking heeft ten vroegste wordt geleverd of verstrekt op de datum van de kennisgeving van de beslissing tot tegemoetkoming.

Naargelang de kennisgevingswijze van de beslissing geldt de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de ontvangstdatum via elektronische weg als datum van de kennisgeving van de beslissing tot tegemoetkoming. § 2. In afwijking van § 1 kan een tegemoetkoming worden toegekend als de aanvrager de behoefte verantwoordt om over een individueel hulpmiddel te beschikken voordat hij een geldige aanvraag tot tegemoetkoming kon indienen of voordat hij een beslissing over zijn aanvraag tot tegemoetkoming heeft verkregen . Er wordt een termijn van maximum zes maanden toegestaan tussen de datum van de levering of verstrekking van de individueel hulpmiddel en de datum van de aanvraag tot tegemoetkoming.

De in punt I.7. van de nomenclatuur bedoelde herstellings- en onderhoudsaanvragen in het kader van de in § 2, eerste lid, bedoelde afwijking hoeven niet te worden gemotiveerd. § 3. In afwijking van § 2 mogen aanpassingswerken aan roerende en onroerende goederen waarvoor een tegemoetkoming wordt toegekend niet beginnen vóór de kennisgeving van de beslissing tot tegemoetkoming aan de aanvrager.

Facturen waarvan de datum vóór de kennisgevingsdatum van die beslissing valt, zullen niet aanvaard worden.

Aanpassingswerken aan roerende en onroerende goederen moeten ten laatste worden aangevangen binnen een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de dag na de beslissing tot tegemoetkoming en moeten worden afgerond binnen een termijn van vierentwintig maanden, te rekenen vanaf diezelfde datum.

Art. 9.§ 1. De verzekeringsinstelling onderzoekt de ontvankelijkheid van het dossier en het of de toelatingsvoorwaarde is nageleefd.

Na afloop van dit onderzoek: a) als het dossier onvolledig is, stelt de verzekeringsinstelling de aanvrager of zijn vertegenwoordiger daarvan in kennis;b) als het dossier niet ontvankelijk is, omdat de toelatingsvoorwaarde niet is vervuld, stelt de verzekeringsinstelling de aanvrager of zijn vertegenwoordiger in kennis van haar beslissing tot weigering van de tegemoetkoming. De in het tweede lid, a), bedoelde kennisgeving wordt via een gewone, aangetekende of elektronische zending naar de aanvrager of zijn vertegenwoordiger verstuurd, binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag waar de verzekeringstelling heeft vastgesteld dat de aanvraag onvolledig is en bevat de informatie die de aanvrager nodig heeft om zijn aanvraag te kunnen vervolledigen.

De in het tweede lid, b), bedoelde kennisgeving wordt via een gewone, aangetekende of elektronische zending naar de aanvrager of zijn vertegenwoordiger verstuurd, binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag van de in § 1, tweede lid, b), bedoelde beslissing. § 2. Onverminderd de regels bedoeld in § 1, wordt het volledige aanvraagdossier, dat de toelatingsvoorwaarde vervult, in tweede instantie aan het multidisciplinaire team bezorgd voor het onderzoek van de toekenningsvoorwaarden.

Art. 10.§ 1. Voor de toepassing van artikel 3/1, § 3, 2°, van de ordonnantie van 21 december 2018 wordt bij elke verzekeringsinstelling een multidisciplinair team opgericht dat belast is met de multidisciplinaire evaluatie van de aanvragen tot tegemoetkoming, met inbegrip van de multidisciplinaire evaluatie (van de specifieke voorwaarden) inzake de handicap overeenkomstig artikel 3/1, § 3, 2°, van de ordonnantie van 21 december 2018. § 2. Het multidisciplinaire team bestaat uit minstens drie leden, die aangewezen worden door de verzekeringsinstelling: a) een lid dat houder is van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde zoals bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, en dat een Brussels medisch adviseur kan zijn in de zin van artikel 25/1, § 1, tweede lid, van de ordonnantie van 21 december 2018; b) een lid dat een paramedisch beroep uitoefent zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/07/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009022346 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen type koninklijk besluit prom. 02/07/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009024263 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen sluiten tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen of een gezondheidszorgberoep zoals bedoeld in koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, in het bijzonder de kinesitherapie, de klinische psychologie, de verpleegkunde of de logopedie; c) een administratief deskundige.

Art. 11.§ 1. Onverminderd aanvragen tot tegemoetkoming die onderworpen zijn aan een beslissing van het Multidisciplinair College zoals bedoeld in artikel 12, neemt het multidisciplinaire team een gezamenlijke beslissing over een aanvraag tot tegemoetkoming.

Het multidisciplinaire team beslist nadat het heeft vastgesteld of de toekenningsvoorwaarden van de aanvraag al dan niet bestaan en houdt er rekening mee of de aanvraag geschikt is voor de specifieke behoeften van de aanvrager. § 2. Het multidisciplinaire team beslist, in voorkomend geval, over het toe te kennen bedrag in overeenstemming met artikel 18.

De toegekende tegemoetkoming mag in geen geval de in de nomenclatuur vastgestelde maxima overschrijden. § 3. De door de verzekeringsinstellingen genomen beslissing over de tegemoetkoming wordt met bijzondere redenen omkleed en heeft minstens betrekking op: a) de toekenning of weigering tot toekenning van de tegemoetkoming;b) de naleving of niet-naleving van elke toekenningsvoorwaarde voor de gevraagde tegemoetkoming;c) in voorkomend geval, het bedrag van de toegekende tegemoetkoming;d) de beroepsmiddelen en de mogelijkheid om een toelichting op de beslissing te krijgen van de dienst die het dossier beheert of van een aangewezen informatiedienst;e) de geldigheidsduur van de beslissing. De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor de bijstand aan personen kunnen het model voor de door de verzekeringsinstellingen genomen beslissing over de tegemoetkoming vaststellen. § 4. De in § 3 bedoelde beslissing wordt door de verzekeringsinstelling betekend binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum van de beslissing. Afdeling 2. - Afwijkingsprocedure

Art. 12.§ 1. Een afwijkingsaanvraag, zoals bepaald in artikel 3/1, § 2, 2°, tweede zin, van de ordonnantie van 21 december 2018 wordt door de verzekeringsinstelling ingediend bij het Multidisciplinair College onder de voorwaarden bepaald in § 2. § 2. Onverminderd artikel 10, § 1, en in toepassing van artikel 3/1, § 2, 2°, tweede zin, van de ordonnantie van 21 december 2018, stelt het multidisciplinair team tijdens de multidisciplinaire evaluatie (van de specifieke voorwaarden) inzake de handicap het volgende vast: a) het duidelijke bestaan van een handicap, echter zonder dat de in artikel 3/1, § 2, 2°, eerste zin, van de ordonnantie van 21 december 2018 bedoelde voorwaarden zijn vervuld.Het bestaan van een handicap is duidelijk wanneer uit het onderzoek van de bewijsstukken van de aanvraag tot tegemoetkoming door het multidisciplinair team, en meer bepaald de medische formulieren en/of medische verslagen bedoeld in artikel 7, § 1, tweede lid, b), blijkt dat de aanvrager langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen vertoont die hem in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving, en waarvan de effectieve gevolgen zouden kunnen worden verminderd door de toekenning van een tegemoetkoming voor het gevraagde individuele hulpmiddel, om zo zijn inclusie in de samenleving te vergemakkelijken; b) en/of dat het gevraagde individuele hulpmiddel niet is opgenomen in de nomenclatuur, maar in aanmerking komt om de in artikel 6, § 1, 1°, 2° en 3°, bedoelde voorwaarden te vervullen ; Het multidisciplinaire team richt, overeenkomstig artikel 12, § 4, van de ordonnantie van 21 december 2018, binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum waarop het het afwijkende karakter van de aanvraag vaststelt, het dossier van de aanvrager en een met redenen omkleed advies aan het Multidisciplinair College met het oog op de in de § 1 bedoelde afwijkingsprocedure.

Art. 13.Het Multidisciplinair College neemt zijn beslissing na een multidisciplinair onderzoek en houdt daarbij rekening met de daadwerkelijke impact van de vastgestelde vermindering, overeenkomstig artikel 3/1, § 2, 2°, tweede zin, van de ordonnantie van 21 december 2018 en of het aangevraagde hulpmiddel geschikt is voor de handicap van de aanvrager.

Daartoe kan het Multidisciplinair College de afwijkingsaanvraag ter advies voorleggen aan de Expertencommissie, in toepassing van artikel 23/1, derde lid, van de ordonnantie van 23 maart 2017.

Art. 14.§ 1. De beslissing van het Multidisciplinair College wordt met bijzondere redenen omkleed en heeft minstens betrekking op: a) de toekenning of weigering tot toekenning van de tegemoetkoming;b) de naleving of niet-naleving van elke de toekenningsvoorwaarde voor de gevraagde tegemoetkoming;c) in voorkomend geval, het bedrag van de toe te kennen tegemoetkoming, rekening houdend met de regels bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, en artikel 20, § 2;d) de beroepsmiddelen en de mogelijkheid om een toelichting op de beslissing te krijgen van de dienst die het dossier beheert of van een aangewezen informatiedienst;e) de geldigheidsduur van de beslissing. De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor de bijstand aan personen kunnen het model voor de door het Multidisciplinair College uitgebrachte beslissing over de tegemoetkoming vaststellen. § 2. Het Multidisciplinair College stelt de betrokken verzekeringsinstelling in kennis van zijn beslissing binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum van de beslissing.

De verzekeringsinstelling stelt op haar beurt de aanvrager in kennis van de beslissing van het Multidisciplinair College via een gewone, aangetekende of elektronische zending, binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bekendmaking. De kennisgeving van de verzekeringsinstelling aan de aanvrager bevat minstens: a) een eensluidend afschrift van de beslissing van het Multidisciplinair College;b) een mededeling die de beroepsmiddelen en de termijnen vermeldt;c) een mededeling met betrekking tot regels van de betaling van de tegemoetkoming van de verzekeringstelling. In voorkomend geval betaalt de verzekeringsinstelling de op beslissing van het Multidisciplinair College toegekende tegemoetkoming binnen de in artikel 24 bedoelde termijn. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 15.De bepalingen van deze afdeling moeten samen met de conforme procedure en de in artikel 12 en volgende bedoelde afwijkingsprocedure worden toegepast.

Artikel 20 is ook van toepassing op de beroepsprocedure in artikel 26.

Een aanvrager van wie de handicap eerder werd erkend, kan zich op deze erkenning beroepen bij een aanvraag tot tegemoetkoming.

Het bewijs van de erkenning van de handicap wordt, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 12, § 2, tweede lid, van de ordonnantie van 21 december 2018 bij de aanvraag tot tegemoetkoming gevoegd.

Onverminderd een specifiekere in de nomenclatuur bepaalde geldigheidsduur van de beslissing tot tegemoetkoming en onverminderd een geval van overmacht zoals bedoeld in artikel 5.226, van het Burgerlijk Wetboek, is de geldigheidsduur van een beslissing tot tegemoetkoming één jaar vanaf de datum van de beslissing.

Onderafdeling 1. - Bijzondere regels

Art. 16.§ 1. Een tegemoetkoming in de jaarlijkse onderhoudskosten van een materieel individueel hulpmiddel kan worden toegekend voor bepaalde soorten individuele hulpmiddelen volgens de in de nomenclatuur vastgestelde voorwaarden of voor een individueel hulpmiddel zoals bedoeld in artikel 6, § 1, volgens deze regels: 1° deze tegemoetkoming is vastgesteld op 10% van het bedrag van de tegemoetkoming die is toegekend voor het individueel hulpmiddel dat wordt onderhouden.2° De verzekeringsinstellingen kunnen de aanvrager vragen om de nodige bewijsstukken of bijkomende inlichtingen te bezorgen over het onderhoud, met name de aankoopfactuur van het materiaal, een onderhoudsbestek of een onderhoudsovereenkomst, overeenkomstig artikel 20.3° De beslissing over het onderhoud wordt automatisch genomen tijdens het onderzoek van de aanvraag tot tegemoetkoming voor het materieel individueel hulpmiddel dat wordt onderhouden. In afwijking van het eerste lid moet de aanvrager, indien het materieel individueel hulpmiddel vóór 1 januari 2024 is aangekocht, een aanvraag tot onderhoud indienen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de onderhoudskosten. § 2. Een tegemoetkoming in de herstellingskosten is mogelijk voor bepaalde soorten materiële individuele hulpmiddelen, met uitzondering van de in de nomenclatuur bedoelde gevallen: 1° Deze tegemoetkoming wordt vastgesteld op maximaal 40% van het bedrag van de tegemoetkoming die is toegekend voor het individueel hulpmiddel dat wordt hersteld en geldt voor alle herstellingsaanvragen voor de volledige duur van het gebruik van de hulpmiddelen.2° De verzekeringsinstellingen kunnen de aanvrager verzoeken om de nodige bewijsstukken of bijkomende inlichtingen te bezorgen over de herstelling, met name de aankoopfactuur van het materiaal, een herstellingsbestek of een herstellingsovereenkomst, overeenkomstig artikel 20. Als het bedrag van de herstelling het in 1° bedoelde maximumbedrag overschrijdt, wordt alleen het in dat maximumbedrag vervatte gedeelte van het bedrag terugbetaald. § 3. Onverminderd §§ 1 en 2 is een tegemoetkoming voor onderhoud of herstelling nog steeds mogelijk onder de voorwaarden die voor dit soort materiaal in de nomenclatuur zijn opgenomen: 1° wanneer de aanvrager een materieel individueel hulpmiddel heeft aangekocht zonder een tegemoetkoming aan te vragen bij de verzekeringsinstelling en voldoet aan de administratieve voorwaarden en de (specifieke) handicapvoorwaarden voor de toekenning van dit materiaal;2° wanneer de aanvrager een tegemoetkoming in de kosten van een materieel individueel hulpmiddel werd geweigerd voor facturen die minstens zes maanden vóór de datum van de aanvraag tot tegemoetkoming zijn opgesteld. § 4. Wanneer een aanvraag tot hernieuwing zoals bedoeld in artikel 25, § 1, volgens de conforme procedure wordt ingediend, kan vanaf de datum van de levering of de verstrekking van het hernieuwde individuele hulpmiddel geen tegemoetkoming in de onderhouds- en/of herstellingskosten worden toegekend voor dat eerder toegekende materiële individuele hulpmiddel. § 5. De in artikel 25, § 2, bedoelde aanvragen voor de voortijdige hernieuwing van een individueel hulpmiddel of voor de in § 2, bedoelde herstelling ingevolge schade of diefstal moeten door de aanvrager worden gemotiveerd aan de hand van een bewijsstuk van de verzekeringsmaatschappij of van het proces-verbaal van de politie.

Overeenkomstig artikel 17, § 1, van de ordonnantie van 21 december 2018 wordt de tegemoetkoming geweigerd of verminderd tot het bedrag dat niet door de verzekering wordt gedekt.

In afwijking van het vorige lid wordt geen tegemoetkoming toegekend voor een aanvraag tot herstelling of vervanging van de aanpassingen aan een voertuig ingevolge schade of diefstal als bedoeld in punt V.2. van de nomenclatuur.

Art. 17.In afwijking van het beginsel van artikel 15, eerste lid, van de ordonnantie van 21 december 2018 mogen tegemoetkomingen gecumuleerd worden onder de volgende voorwaarden: 1° de individuele hulpmiddelen, limitatief opgesomd in 2°, zijn bestemd voor een minderjarige, die de toelatingsvoorwaarde vervult, die gewoonlijk op twee verschillende adressen verblijft in het kader van een gedeelde huisvesting, die hetzij bij een door de rechter geregistreerde of goedgekeurde overeenkomst, hetzij bij een door de bevoegde rechtbanken in toepassing van artikel 374, § 1, vierde lid, en § 2, van het Burgerlijk Wetboek uitgesproken rechterlijke beslissing is vastgelegd, hetzij op een andere wijze indien de gemeenschappelijke huisvesting berust op een minnelijke schikking;2° de gevraagde cumulatie heeft betrekking op communicatiehulpmiddelen, aanvullende uitrusting en/of uitrustingsgoederen, zoals omschreven in punt, III, VI,4, et II, van de nomenclatuur of heeft betrekking op een individueel hulpmiddel zoals bedoeld in artikel 6, § 1;3° de twee adressen zijn gelegen op het grondgebied van België;4° de toekenning van een materieel individueel hulpmiddel dat licht en verplaatsbaar is, kan niet voorzien in de behoeften van de persoon bedoeld in 1°. Onderafdeling 2. - Regels voor de betaling van de tegemoetkomingen

Art. 18.§ 1. De bedragen van de toegekende tegemoetkoming en van de uit te voeren betaling worden bepaald binnen de grenzen van de in de nomenclatuur vastgelegde maximumbedragen en: 1° op basis van de waarde van het individuele hulpmiddel op de dag van ontvangst van de aanvraag door de verzekeringsinstelling;2° op basis van de door de aanvrager bezorgde aankoopfactuur met betrekking tot het individuele hulpmiddel.Behoudens een geval van overmacht zoals bedoeld in artikel 5.226 van het Burgerlijk Wetboek, en onverminderd artikel 8, § 2 en § 3, moet de aankoopfactuur bezorgd worden tijdens de geldigheidsduur van de beslissing. § 2. Om het bedrag van de tegemoetkoming te bepalen, gaat de verzekeringsinstelling of de Multidisciplinair College na of de bedragen in de in § 1 bedoelde aankoopfactuur overeenstemmen met de bedragen die vermeld staan in het bestek of de bestekken, in voorkomend geval, en/of de beslissing tot tegemoetkoming.

Als de in § 1, 1° en 2°, bedoelde bedragen niet overeenstemmen en tenzij de beslissing tot tegemoetkoming werd genomen door het Multidisciplinair College in toepassing van artikel 12, herziet de verzekeringsinstelling het uit te betalen bedrag van de tegemoetkoming op basis van de in § 1, 2°, bedoelde aankoopfactuur. In ieder geval mag het uitbetaalde bedrag dat vermeld is in de kennisgeving van de betaling niet hoger zijn dan het bedrag dat vermeld is in de beslissing tot tegemoetkoming, noch hoger zijn dan het bedrag van het aangekochte individuele hulpmiddel.

Art. 19.§ 1. De regels voor de betaling van de tegemoetkomingen door de verzekeringsinstellingen aan de aanvrager zijn als volgt vastgesteld: 1° de tegemoetkoming wordt betaald, na ontvangst van de in artikel 18, § 1, 2°, bedoelde aankoopfactuur, en binnen de in artikel 24 bepaalde termijn, op de persoonlijke rekening van de aanvrager of, in voorkomend geval: a) van de verstrekker, wanneer hij overnemer is en de schuldvordering die voortvloeit uit de aanvraag tot tegemoetkoming aan hem is overgedragen door de aanvrager;b) van zijn vertegenwoordiger als hij door de wet, een rechterlijke beslissing of een mandaat, de betaling niet kan ontvangen op zijn persoonlijke rekening;c) van de aangeslotene bij de betrokken verzekeringsinstelling, die de aanvrager als persoon ten laste heeft in de zin van artikel 2, § 3, derde streepje, van de wet van 6 augustus 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/08/1990 pub. 21/12/2007 numac 2007001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester 2007 type wet prom. 06/08/1990 pub. 17/03/2009 numac 2009000060 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.2° Indien nodig wordt een eensluidend afschrift van de rechterlijke beslissing of de volmacht bij de financiële en transactiegegevens van de vertegenwoordiger gevoegd. - § 2. De aanvrager of zijn vertegenwoordiger, zoals bedoeld in § 1, 1°, meldt alle wijzigingen van zijn financiële en transactiegegevens die nodig zijn voor de betaling van de tegemoetkoming.

Onderafdeling 3. - Bewijsstukken en aanvullende inlichtingen

Art. 20.§ 1 Bij de behandeling van een aanvraag tot tegemoetkoming: a) mogen de verzekeringsinstellingen, overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van de ordonnantie van 21 december 2018, bewijsstukken of bijkomende inlichtingen vragen die nodig of nuttig zijn voor de behandeling van de aanvraag tot tegemoetkoming;b) mag het Multidisciplinair College, overeenkomstig artikel 12, §§ 4 en 5, van de ordonnantie van 21 december 2018 en artikel 41/1, § 3, 2° en 3°, van de ordonnantie van 23 maart 2017, bewijsstukken of bijkomende inlichtingen vragen die nodig of nuttig zijn voor de behandeling van de aanvraag tot tegemoetkoming. § 2. Onverminderd § 1 mogen de verzekeringsinstellingen en het Multidisciplinair College de aanvrager vragen een of meer bestekken of offertes van verstrekkers voor te leggen, met ook een toelichting van de verstrekkers over de doeltreffendheid en de bijzondere kenmerken van het aangevraagde individuele hulpmiddel.

Art. 21.De verzekeringsinstellingen en het Multidisciplinair College mogen, als zij dat nodig achten om hun beslissing te nemen, een testattest van het individueel hulpmiddel eisen om na te gaan of het effectief voldoet aan de betrokken specifieke behoeften.

Het in het eerste lid bedoelde testattest wordt afgeleverd door een verstrekker, een professional die erkend en/of bevoegd is om de tests uit te voeren.

In afwijking van het eerste lid wordt de aanvrager vrijgesteld van de verplichting een testattest af te leveren wanneer hij op basis van een doktersattest kan aantonen dat hij fysiek niet in staat is het hulpmiddel uit te testen en dat het bewijs van de behoefte aan het hulpmiddel werd vastgesteld door de verzekeringsinstelling of het Multidisciplinair College.

Art. 22.Behoudens overmacht zoals bedoeld in artikel 5.226, van het Burgerlijk Wetboek is de aanvrager verplicht de verzekeringsinstelling of het Multidisciplinair College, die of dat belast is met de aanvraag, binnen een redelijke termijn in kennis te stellen van elke verandering in een of meer voorwaarden op grond waarvan hij een van de toegekende tegemoetkomingen heeft kunnen verkrijgen.

Onderafdeling 4. - Termijnen

Art. 23.§ 1. Als het dossier volledig is, beschikt de verzekeringsinstelling over de maximumtermijn die is vastgesteld in artikel 3/1, § 3, 4°, van de ordonnantie van 21 december 2018, te rekenen vanaf de dag volgend op de datum van ontvangst van de in artikel 7 bedoelde tegemoetkoming om een beslissing te nemen over de toekenning van een tegemoetkoming.

Als een verzekeringsinstelling in toepassing van artikel 12 een afwijkingsaanvraag indient bij het Multidisciplinair College, beschikt het Multidisciplinair College over een termijn van honderdtwintig dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum van ontvangst van de afwijkingsaanvraag, om zijn beslissing te nemen.

De in het eerste lid bedoelde termijn wordt onderbroken door de indiening van een in artikel 12 bedoelde aanvraag. § 2. Wanneer het dossier van de aanvraag tot tegemoetkoming onvolledig is, stelt de verzekeringsinstelling, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, a), of het Multidisciplinair College, de aanvrager of zijn vertegenwoordiger daarvan in kennis.

De aanvrager of zijn vertegenwoordiger wordt verzocht de in artikel 20 bedoelde bewijsstukken en/of aanvullende inlichtingen te verstrekken binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving.

Als de gevraagde ontbrekende bewijsstukken en/of inlichtingen niet verstrekt werden binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, bezorgt de verzekeringsinstelling of het Multidisciplinair College de aanvrager een aanmaningsbrief.

Vanaf de dag na ontvangst van de in § 2, derde lid, bedoelde kennisgeving, beschikt de aanvrager over bijkomende termijn van eenentwintig dagen om zijn aanvraag te vervolledigen. Na die termijn en behoudens een geval van overmacht, zoals bedoeld in artikel 5.226, van het Burgerlijk Wetboek, wordt de aanvraag onontvankelijk geacht en wordt het dossier geseponeerd op de eerste dag die volgt op de verstrijkingsdatum van de voornoemde termijn.

De in § 2, tweede en vierde lid, bedoelde termijnen schorsen de termijnen bedoeld in § 1, eerste lid, in toepassing van artikel 3/1, § 3, 4°, van de ordonnantie van 21 december 2018 en bedoeld in § 1, tweede lid.

Art. 24.De verzekeringsinstellingen betalen de tegemoetkomingen vanaf de datum waarop aan de in artikel 18 bedoelde betalingsvoorwaarden is voldaan, en uiterlijk binnen een termijn van zestig dagen vanaf de dag na de datum waarop de verzekeringsinstelling de aankoopfactuur heeft ontvangen, op voorwaarde dat de verzekeringsinstelling haar beslissing over de aanvraag tot tegemoetkoming heeft genomen. Afdeling 4. - Hernieuwing van de individuele hulpmiddelen

Art. 25.§ 1. Een tegemoetkoming kan worden toegekend voor de hernieuwing van een individueel hulpmiddel, wanneer in de nomenclatuur een hernieuwingstermijn is opgegeven en deze termijn is verstreken. In dat geval moet de aanvrager verantwoorden dat het te hernieuwen individuele hulpmiddel niet langer aan zijn huidige specifieke behoeften kan voldoen.

Onverminderd specifieke regels in de nomenclatuur voor een bepaald soort individueel hulpmiddel, moet de aanvrager verantwoorden dat het te hernieuwen individuele hulpmiddel niet langer aan zijn huidige specifieke behoeften kan voldoen.

Deze verantwoording kan, onder andere, worden gedaan door een doktersattest, een bestek van de leverancier of een schriftelijke toelichting van het gebruik van het te hernieuwen individuele hulpmiddel. § 2. De verzekeringsinstellingen of de Multidisciplinaire College mogen eventueel afwijken van de in de nomenclatuur bepaalde hernieuwingsstermijnen: 1° wanneer de aanvrager kan verantwoorden dat het individuele hulpmiddel door de evolutie van zijn handicap niet meer aan zijn specifieke behoeften beantwoordt.In dat geval voegt de aanvrager bij zijn aanvraag een gedetailleerd medisch verslag waaruit de evolutie van de vermeende handicap blijkt, of een ander ondersteunend bewijsstuk van een bevoegde derde partij dat de wijzigingen in de handicapsituatie van de aanvrager aantoont; 2° wanneer het individuele hulpmiddel niet meer werkt en niet meer kan worden hersteld ofwel wanneer de herstellingskosten niet in verhouding staan tot die van gelijkwaardig nieuw materiaal.In dat laatste geval kan de aanvrager een nieuwe aanvraag tot tegemoetkoming indienen, die wordt bevestigd door een attest van de leverancier of van een erkende instantie. 3° wanneer het te hernieuwen individuele hulpmiddel door een ongeval beschadigd is of verloren is gegaan door diefstal.De voorwaarden bedoeld in artikel 16, § 5, zijn van toepassing.

In afwijking van het eerste lid zijn bepaalde in de nomenclatuur bedoelde individuele hulpmiddelen uitgesloten van het voordeel van vervroegde hernieuwing. § 3. In afwijking van § 1 en 2 kan geen tegemoetkoming voor een hernieuwing worden toegekend: 1° tijdens de garantieperiode van het betrokken individuele hulpmiddel waarvan de periode twee jaar of meer dan twee jaar bedraagt in geval van verlenging van de garantie, behalve als een attest van de verkoper bewijst dat de materiële schade niet is gedekt door de garantie;2° indien vaststaat dat de oorzaak van de onherstelbaarheid toe te schrijven is aan nalatigheid van de gebruiker. HOOFDSTUK IV. - Beroepsmiddelen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 26.Onverminderd het in artikel 32 van de ordonnantie van 21 december 2018 bedoelde beroep, wordt het administratief beroep tegen de beslissing van een verzekeringsinstelling over een aanvraag tot tegemoetkoming georganiseerd voor het Multidisciplinair College onder de voorwaarden en volgens de in dit hoofdstuk vastgelegde nadere regels, in toepassing van artikel 27/1, § 2, eerste lid, 1°, b), van de ordonnantie van 23 maart 2017.

Art. 27.Op straffe van onontvankelijkheid van het in artikel 26 bedoelde beroep wordt bij het verzoekschrift een afschrift gevoegd van de beslissing van de verzekeringsinstelling die aan de oorsprong ligt van het beroep.

Het in artikel 26, bedoelde beroep schorst de uitvoering van de beslissing over het voorwerp van het beroep niet. Afdeling 2. - Instelling van het beroep bij het Multidisciplinair

College

Art. 28.§ 1. Het in artikel 26, bedoelde verzoekschrift van beroep wordt door de aanvrager of zijn vertegenwoordiger per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs rechtstreeks bij het Multidisciplinair College ingediend. Dit beroep wordt uitgevoerd vóór elk ander rechtsmiddel. § 2. Behalve in geval van overmacht, zoals bedoeld in artikel 5.226, van het Burgerlijk Wetboek, beschikt de eiser of zijn vertegenwoordiger over een termijn van honderdtwintig dagen, te rekenen vanaf de dag na de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing over het voorwerp van het beroep, om zijn in artikel 26, bedoelde beroep in te stellen. Afdeling 3. - Onderzoek van het beroep bij het Multidisciplinair

College

Art. 29.Het Multidisciplinair College beschikt over een termijn van honderdtwintig dagen te rekenen vanaf de dag na ontvangst van de kennisgeving van het verzoekschrift van beroep om zijn beslissing te nemen, in voorkomend geval, op advies van de Expertencommissie, overeenkomstig artikel 23/1, derde lid, van de ordonnantie van 23 maart 2017.

Art. 30.§ 1. Vanaf de ontvangst van het beroep en overeenkomstig artikel 12, § 4, van de ordonnantie van 21 december 2018, stelt het Multidisciplinair College de verzekeringsinstelling die belast is met het verzoekschrift over het voorwerp van het beroep, in kennis van het bestaan van een beroep en vraagt haar binnen vijftien dagen het volledige dossier van de aanvraag tot tegemoetkoming van de eiser door te sturen. § 2. Voor het onderzoek van het in artikel 26, bedoelde beroep kan het Multidisciplinair College de eiser om aanvullende bewijsstukken en/of inlichtingen verzoeken over zijn handicap of specifieke behoeften, overeenkomstig artikel 20, § 1, tweede lid.

De in § 1 en § 2, eerste en tweede lid, bedoelde stappen schorsen de behandelingstermijn van het in artikel 29 bedoelde beroep.

Art. 31.§ 1. De samenstelling van het Multidisciplinair College dat uitspraak doet over het in artikel 30, bedoelde beroep, stemt overeen met de samenstelling die wordt bedoeld in artikel 27/1, § 3 van de ordonnantie van 23 maart 2017.

Het Multidisciplinair College en de Expertencommissie kunnen vragen om de eiserte horen in het kader van het in artikel 26, bedoelde beroep en de aanvrager kan vragen om gehoord te worden. § 2. Het Multidisciplinair College neemt zijn beslissing binnen de in artikel 29 bedoelde termijn.

De in het eerste lid bedoelde beslissing heeft betrekking op ofwel: a) de verwerping van het beroep;b) de vernietiging van de betwiste beslissing van de verzekeringsinstelling, die het dossier van de eiser opnieuw moet onderzoeken met het oog op een nieuwe beslissing, rekening houdend met de opmerkingen van het Multidisciplinair College naar aanleiding van het in artikel 26, bedoelde beroep.De nieuwe beslissing wordt met bijzondere redenen omkleed in het licht van de opmerkingen van het Multidisciplinair College.

Het Multidisciplinair College brengt de beslissing gelijktijdig per aangetekende brief ter kennis van de eiser, in voorkomend geval, van zijn vertegenwoordiger en van de verzekeringsinstelling die de beslissing heeft genomen over het voorwerp van het beroep, binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op de datum van de beslissing. § 3. De verzekeringsinstelling die belast is met het verzoekschrift over het voorwerp van het beroep, voert de beslissing van het Multidisciplinair College uit binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het Multidisciplinair College en volgens de regels over de conforme procedure bedoeld in de artikelen 7 en volgende. § 4. De in § 2 bedoelde beslissing bevat minstens de volgende vermeldingen en informatie: 1° de datum waarop het verzoekschrift van het administratief beroep werd ingediend;2° de datum waarop de beslissing ingaat;3° de mogelijkheid om alle uitleg over de beslissing bij de dienst die het dossier beheert of van een aangeduide informatiedienst te verkrijgen;4° de mogelijkheid tot het instellen van een beroep bij de arbeidsrechtbank tegen de beslissing tot afwijzing, in toepassing van artikel 32 van de ordonnantie van 21 december 2018 en de regels voor het instellen van dat beroep. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen en inwerkingtreding

Art. 32.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

Art. 33.De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het beleid inzake de bijstand aan personen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 januari 2024.

Voor het Verenigd College : De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het beleid inzake de bijstand aan personen, E. VAN DEN BRANDT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^