Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 maart 2021
gepubliceerd op 29 maart 2021

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling door de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand en de Brusselse Hulpkas

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2021020655
pub.
29/03/2021
prom.
18/03/2021
ELI
eli/besluit/2021/03/18/2021020655/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


18 MAART 2021. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling door de Brusselse regionale maatschappijen van onderlinge bijstand en de Brusselse Hulpkas


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 69, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen, artikel 17, § 1, vierde lid, en § 2, achtste lid, zoals gewijzigd door artikel 36 van de ordonnantie van 25 april 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, 21, § 1 en 24, derde lid;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, gegeven op 28/04/2020;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15/02/2021;

Gelet op het akkoord van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15/03/2021;

Gelet op advies 67.734/1/V van de Raad van State, gegeven op 13/08/2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de evaluatie vanuit het oogpunt van handistreaming, uitgevoerd op 02/07/2020;

Gelet op de evaluatie van de impact op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, uitgevoerd op 02/07/2020;

Op voorstel van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° "RMOB": een Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van de ordonnantie van 21 december 2018;2° "Ordonnantie van 21 december 2018": de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen;3° "Schadeloosstelling": De schadeloosstelling, zoals bedoeld in artikel 17, § 1 van de ordonnantie van 21 december 2018.

Art. 2.§ 1. Voor de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van de ordonnantie van 21 december 2018, kan een RMOB een beroep doen op, naar keuze, één van de volgende externe dienstverleners: 1° een of meerdere ziekenfondsen die de betrokken RMOB vormen;2° de landsbond waarbij het ziekenfonds die de betrokken RMOB vormt, is aangesloten, of, waarbij de ziekenfondsen die de betrokken RMOB vormen, zijn aangesloten. Indien er beroep wordt gedaan op een of meerdere externe dienstverleners, zoals bedoeld in het voorgaande lid, geeft de RMOB de externe dienstverlener of externe dienstverleners de opdracht om het recht van indeplaatsstelling uit te oefenen, met inbegrip van de gerechtelijke procedure en het afsluiten van overeenkomsten over de schadeloosstelling, in haar naam en voor haar rekening. De externe dienstverlener treedt of de externe dienstverleners treden hierbij op als (een) goede huisvader(s).

Indien er beroep wordt gedaan op een of meerdere externe dienstverleners, zoals bedoeld in het eerste lid, sluiten de RMOB en de externe dienstverlener of de externe dienstverleners een overeenkomst waarin de nadere regels van de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling, waaronder de gegevensuitwisseling, de controle en de rapportering, worden vastgelegd. § 2. Voor de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling, zoals bedoeld in artikel 17, § 2 van de ordonnantie van 21 december 2018, kan de Brusselse Hulpkas een beroep doen op de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail, als externe dienstverlener.

Indien de Brusselse Hulpkas een beroep doet op de externe dienstverlener, zoals bedoeld in het voorgaande lid, geeft de Brusselse Hulpkas de externe dienstverlener de opdracht om het recht van indeplaatsstelling uit te oefenen, met inbegrip van de gerechtelijke procedure en het afsluiten van overeenkomsten over de schadeloosstelling, in haar naam en voor haar rekening. De externe dienstverlener treedt hierbij op als een goede huisvader.

Indien de Brusselse Hulpkas een beroep doet op de externe dienstverlener, zoals bedoeld in het eerste lid, sluiten de Brusselse Hulpkas en de externe dienstverlener een overeenkomst waarin de nadere regels van de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling, waaronder de gegevensuitwisseling, de controle en de rapportering, worden vastgelegd.

Art. 3.§ 1. De toekenning van de tegemoetkoming in afwachting van de effectieve ontvangst door de rechthebbende van de schadeloosstelling is afhankelijk van de voorwaarde dat degene die, voor hem persoonlijk of voor de personen te zijnen laste, om tegemoetkomingen verzoekt, de RMOB of de Brusselse Hulpkas waarbij hij is aangesloten, in de mogelijkheid stelt het recht van indeplaatsstelling, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van de ordonnantie van 21 december 2018, uit te oefenen en haar het volgende meedeelt: 1° of de schade waarvoor de tegemoetkoming wordt verkregen, kan worden gedekt door het gemeen recht of door een andere Belgische of buitenlandse wetgeving;2° alle informatie op basis waarvan kan worden uitgemaakt of de schadeloosstelling moet gebeuren krachtens gemeen recht, een overeenkomst of een andere wetgeving, met inbegrip van de eventuele gerechtelijke informatie of andere handelingen in verband met de schade;3° elke ingestelde vordering of andere procedure om de schadeloosstelling te verkrijgen krachtens gemeen recht of een andere wetgeving. § 2. De mededeling, zoals bedoeld in § 1, kan gebeuren op een formulier verstrekt door, al naargelang het geval: 1° de RMOB waarbij de Brusselse verzekerde is aangesloten, of de externe dienstverlener(s), zoals bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid;2° de Brusselse Hulpkas, waarbij de Brusselse verzekerde is aangesloten, of de externe dienstverlener, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid.

Art. 4.Onverminderd het bedrag dat op basis van het besluit van 13 februari 2020 betreffende de administratiekosten van de Brusselse verzekeringsinstellingen aan de RMOB wordt toegekend, ontvangt de RMOB of, al naargelang het geval, de Brusselse Hulpkas, ten laste van Iriscare een percentage van de bedragen, gerecupereerd conform de bepalingen van dit besluit, als werkingskosten.

Het percentage, zoals bedoeld in het voorgaande lid, dient beschouwd te worden als een onderdeel van de globale jaarlijkse toelage om de administratiekosten van de RMOB's te dekken, zoals bedoeld in artikel 21, § 1 van de ordonnantie van 21 december 2018 en komt ten laste van Iriscare.

Het percentage, zoals bedoeld in het eerste lid, is afhankelijk van het recuperatieniveau van de RMOB of de Brusselse Hulpkas. Onder recuperatieniveau wordt verstaan de verhouding tussen het bedrag dat gerecupereerd wordt, exclusief intresten, en het bedrag van de door de RMOB of de Brusselse Hulpkas geboekte uitgaven.

Het percentage wordt als volgt bepaald: - 10 % bij een recuperatieniveau beneden 0,6 %; - 12 % bij een recuperatieniveau vanaf 0,6 % tot minder dan 0,8 %; - 14 % bij een recuperatieniveau vanaf 0,8 % tot minder dan 1 %; - 16 % bij een recuperatieniveau vanaf 1 %.

Art. 5.Iriscare oefent de controle uit op de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling door de RMOB's en de Brusselse Hulpkas.

De RMOB's en de Brusselse Hulpkas houden alle informatie en documenten betreffende de uitoefening van het recht van indeplaatsstelling, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van de ordonnantie van 21 december 2018, en die Iriscare nuttig acht, waaronder de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, derde lid en § 2, derde lid, ter beschikking van Iriscare. Deze informatie en documenten worden ter beschikking gehouden gedurende, voor zover de verjaring bedoeld in artikel 19, § 1 van diezelfde ordonnantie niet werd gestuit, zeven jaar te rekenen vanaf 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 25, § 5 van diezelfde ordonnantie, bij Iriscare werden ingediend. Iriscare kan, binnen deze termijn, te allen tijde schriftelijk de inzage ervan vragen.

Art. 6.De indeplaatsstellingen die in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 door de externe dienstverlener(s), zoals bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, of de externe dienstverlener, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, zijn uitgevoerd, worden geacht te zijn uitgevoerd door de RMOB of de Brusselse Hulpkas conform artikel 17, § 2, van de ordonnantie van 21 december 2018.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

In afwijking van het vorige lid, heeft het artikel 6 uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Art. 8.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 maart 2021.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT

^