Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 18 maart 2004
gepubliceerd op 30 maart 2004

Ordonnantie betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031138
pub.
30/03/2004
prom.
18/03/2004
ELI
eli/ordonnantie/2004/03/18/2004031138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 2004. - Ordonnantie betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie, dient men te verstaan onder : 1° Doelgroep : worden beschouwd als vallend onder de doelgroep : - De werkzoekenden ingeschreven bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling die, op het moment van hun aanwerving, sinds minstens 12 maanden werkloos zijn en hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs of gelijkwaardig hebben behaald. - De werkzoekenden ingeschreven bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling die, ongeacht de diploma's die ze hebben behaald, reeds minstens 60 maanden werkloos zijn. - De begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie. - De rechthebbenden op financiële sociale bijstand, namelijk de persoon van vreemde nationaliteit ingeschreven in het vreemdelingenregister, die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde duur en die om reden van zijn nationaliteit geen aanspraak kan maken op het recht op maatschappelijke integratie en die recht heeft op financiële sociale bijstand. - De werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst die gekoppeld is aan de activering van een werkloosheidsvergoeding of van het leefloon. 2° Uitvoerend personeel : de werknemers die niet zijn aangesteld voor een van de volgende taken : directie, beheer, bestuur, technische ondersteuning en maatschappelijke begeleiding;3° De Minister : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werkgelegenheid;4° De Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;5° Het Bestuur : liet Bestuur van Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° De Dienst : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;7° De inschakelingsonderneming : de rechtspersoon die opgericht is in de vorm van een handelsvennootschap en waarvan het maatschappelijk doel bestaat in de socio-professionele inschakeling van moeilijk te plaatsen werkzoekenden, door de productie van goederen of het verlenen van diensten;8° Het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid : de rechtspersoon die opgericht is in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk en waarvan het maatschappelijk doel bestaat in de socio-professionele inschakeling van moeilijk te plaatsen werkzoekenden door het verlenen van diensten of de productie van goederen voor de inwoners, de collectiviteiten, de ondernemingen. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 3.Deze ordonnantie heeft als voorwerp de erkenning en de financiering van : - de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid; - de inschakelingsondernemingen. HOOFDSTUK III. - De plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid

Art. 4.Om erkend te worden als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid, dient deze laatste : 1° opgericht te zijn hetzij in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, geregeld door de wet van 27 juni 1921 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, hetzij in de vorm van een vereniging bedoeld in hoofdstuk 12 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976;2° zijn maatschappelijke zetel en minstens een bedrijfszetel te hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Bij ontstentenis van de maatschappelijke zetel, dient het minstens over een bedrijfszetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te beschikken.

Indien het minstens een exploitatiezetel heeft buiten het Gewest, dient het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in zijn bedrijfszetel(s) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, jaarlijks gemiddeld 10 voltijds equivalente werknemers tewerk te stellen ingeschreven in het personeelsregister bijgehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten; 3° gemiddeld jaarlijks 60 % van het totale bestand van het uitvoerend personeel als werknemers van het doelpubliek tewerk te stellen met een minimum van een voltijds equivalent;4° de werknemers van het doelpubliek aan te werven met een arbeidsovereenkomst;5° zich ertoe te verbinden de diensten vermeld in artikel 2, 8° van deze ordonnantie te verlenen met inachtneming van de bepalingen waarin voorzien in de wet van 27 juni 1921 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut;6° onder het totale personeelsbestand van het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling of onder het personeelsbestand van de bedrijfszetel(s) gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een jaarlijks gemiddelde van ten minste 60 % werknemers te tellen die gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op datum van het sluiten van de arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis, op datum van het begin van de tewerkstelling in het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.Voor deze berekening, worden enkel de werknemers in aanmerking genomen die voldoen aan de in artikel 2, 1° bepaalde voorwaarden en dit voor een periode van vier jaar vanaf de datum van hun aanwerving. HOOFDSTUK IV. - De inschakelingsondernemingen

Art. 5.Om erkend te worden als inschakelingsonderneming, dient deze laatste : 1° opgericht te zijn in de vorm van een handelsvennootschap die activiteiten ontwikkelt die een sociale meerwaarde opleveren, namelijk de productie van goederen of de ontwikkeling van diensten die het milieu geen schade berokkenen, bijdragen tot een duurzame ontwikkeling en een maatschappelijk nut hebben;2° zich ertoe te verbinden ten minste drie werknemers tewerk te stellen binnen een periode van zes maanden na de erkenning;3° een gematigde loonspanning te eerbiedigen die op voltijds equivalente basis niet groter zal mogen zijn dan een verhouding van 1 tot 4 tussen het laagste en het hoogste loon toegekend aan het personeel van de onderneming, met inbegrip van de bovenwettelijke voordelen;4° werknemers die tot de doelgroep behoren, met een arbeidsovereenkomst en in de onder 5° vermelde verhouding tewerk te stellen;5° erop toe te zien dat, op het totaal aantal tewerkgestelde werknemers, het aandeel van de werknemers van de doelgroep ten minste 30 % van het uitvoerend personeel van de onderneming bedraagt gedurende de erkenning bedoeld in het artikel van de ordonnantie.Deze verplichting wordt van kracht, honderd kalenderdagen vanaf de effectieve uitoefening van de activiteit van de onderneming. Voor deze berekening, worden enkel de werknemers in aanmerking genomen die voldoen aan de in artikel 2, 1° bepaalde voorwaarden en dit voor een periode van vier jaar vanaf de datum van hun aanwerving; 6° haar bedrijfszetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te hebben;7° te voldoen aan de criteria inzake financiële rendabiliteit;8° de medezeggenschap van de werknemers te bevorderen in de onderneming;9° wanneer een vermogenswinst aan de vennoten wordt uitgekeerd, deze te beperken tot een rentevoet bepaald overeenkomstig artikel 661, 5° van de gecoordineerde wetten betreffende de handelsverenigingen. HOOFDSTUK V. - Erkenningsprocedure

Art. 6.Kunnen geen aanspraak maken op de erkenning, de onderneming of vereniging die erkend is voor de activiteit bedoeld in artikel 2, 7° en 8°, krachtens een decreet goedgekeurd door door de Raad van de Vlaamse Gemeenschap, de Raad van de Franse Gemeenschap, de Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie.

Beschermde werkplaatsen kunnen geen aanspraak maken op erkenning als inschakelingsonderneming of plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.

Art. 7.De erkenningsaanvraag wordt volgens de door de Regering bepaalde regels aan het Bestuur gericht.

Deze omvat met name : - een historisch overzicht van het project; - een beschrijving van de lopende en geplande activiteiten en van de kenmerken van de goederen en diensten; - een financieel plan; - een businessplan; - een plan voor de opleiding en de sociale begeleiding van de werknemers van de doelgroep.

Art. 8.De erkenning wordt verleend door de Regering, na advies van het overlegplatform voor de sociale economie bedoeld in artikel 15.

Dit advies moet worden verstrekt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van een advies binnen de in het vorige lid bepaalde termijn, wordt het advies als gunstig beschouwd.

Art. 9.De Regering doet een uitspraak over de erkenningsaanvraag binnen twee maanden na de indiening ervan.

De beslissing van de Regering geldt als erkenning voor een periode van vierjaar.

De Regering kan, op aanvraag van de onderneming of de vereniging, beslissen om deze erkenning te verlengen met periodes van 4 jaar. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een activiteitenverslag en wordt om advies voorgelegd aan het in artikel 15 bedoelde overlegplatform voor sociale economie, onder dezelfde voorwaarden als gesteld in artikel 8.

De Regering controleert of voldaan is aan de in de artikelen 4 of 5 bedoelde erkenningsvoorwaarden.

Art. 10.De erkende onderneming of vereniging is verplicht bij de Minister een jaarlijks activiteitenverslag in te dienen.

De Regering bepaalt de inhoud en de voorwaarden voor het indienen van dit jaarlijks activiteitenverslag.

Art. 11.Indien een erkende onderneming of vereniging niet meer voldoet aan de voorwaarden van de ordonnantie, kan de Regering de erkenning intrekken of schorsen.

De regels voor de intrekking of de schorsing van de erkenning worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK VI. - Financiering

Art. 12.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten, kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toelagen toe aan de overeenkomstig deze ordonnantie erkende inschakelingsondernemingen en plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.

Art. 13.§ 1. Wat de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid betreft, bestaat de toelage in : - Een jaarlijkse werkingstoelage voor het dekken van de taken inzake begeleiding van het doelpubliek. Deze toelage mag in geen geval hoger zijn dan 15.000 EUR per schijf van vier werknemers die tewerkgesteld worden in het initiatief. - Een forfaitaire loontoelage bestemd voor de ondersteuning. Voor deze berekening, worden enkel de werknemers in aamnerking genomen die voldoen aan de in artikel 2, 1° bepaalde voorwaarden en dit voor een periode van vier jaar vanaf de datum van hun aanwerving. De toelage mag in geen geval hoger zijn dan 31.000 EUR per schijf van vier werknemers die tewerkgesteld worden in het initiatief. - De mogelijkheid om bij de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van Brussel tegen bijzondere voorwaarden een lening te verkrijgen. Het bedrag van de lening mag in geen geval hoger zijn dan 250.000 EUR. § 2. Onverminderd de toepassing van de wetgeving in verband met de economische expansie, bestaat de toelage voor de inschakelingsondernemingen in : - Een jaarlijkse werkingstoelage voor het dekken van de taken inzake maatschappelijke begeleiding van het doelpubliek. De toelage mag in geen geval hoger zijn dan 15.000 EUR per schijf van vier werknemers die tewerkgesteld worden in de onderneming. - Een forfaitaire loontoelage bestemd voor de ondersteuning. Deze toelage mag in geen geval hoger zijn dan 31.000 EUR per schijf van vier werknemers die tewerkgesteld worden in de onderneming. - Een jaarlijkse degressieve loontoelage voor elke persoon aangeworven overeenkomstig artikel 5, 4°.

Deze toelage mag in geen geval hoger zijn dan 5.000 EUR per werknemer en kan niet gecumuleerd worden met de toekenning van maatregelen voor de activering van werkloosheidsvergoeding of van het leefloon. - De mogelijkheid om bij de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van Brussel tegen bijzondere voorwaarden een lening te verkrijgen. Het bedrag van de lening mag in geen geval hoger zijn dan 250.000 EUR. § 3. De toelagen worden toegekend op voorwaarde dat de overeenkomstig de ordonnantie erkende onderneming of vereniging : 1. een plan opstelt voor de opleiding, de ondersteuning en de maatschappelijke begeleiding van werknemers van de doelgroep.De Regering bepaalt de inhoud van dit opleidingsplan. 2. beschikt over personeel dat bekwaam is om de programma's voor opleiding, ondersteuning en maatschappelijke begeleiding te leiden en te ontwikkelen ten belope van minstens 10 % van het personeelsbestand, de werknemers van de doelgroep niet inbegrepen. § 4. De voorwaarden van de leningen bedoeld in §§ 1 en 2 van dit artikel worden bepaald in het kader van een door de Regering aan de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van Brussel gedelegeerde opdracht.

Art. 14.De bedragen, de duur en de toepassingsregels van de toelagen bedoeld in artikel 13, § 1 en § 2, worden vastgesteld door de Regering. HOOFDSTUK VII. - Orgaan voor overleg en voortgangsbewaking

Art. 15.§ 1. Er wordt bij de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een "overlegplatform voor de sociale economie" opgericht, inzonderheid met de volgende opdrachten : - het overleg en de samenwerking organiseren tussen de Dienst, de erkende ondernemingen en verenigingen en de Regering; - het gewestelijk beleid inzake sociale economie bevorderen; - de tenuitvoerlegging van deze ordonnantie volgen en de Regering alle mogelijke voorstellen doen betreffende het gewestelijk beleid inzake sociale economie. § 2. De samenstelling en de werking van het overlegplatform worden door de Regering bepaald. Het zal in elk geval vertegenwoordigers tellen van : - de Regering; - het Bestuur; - de Dienst; - de representatieve werkgeversorganisaties van de sector van de sociale economie; - de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties zetelend in de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. De vertegenwoordiger van de Minister zal er het voorzitterschap van waarnemen. HOOFDSTUK VIII. - Controle

Art. 16.De erkende inschakelingsondernemingen en plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid worden jaarlijks geëvalueerd met betrekking tot het naleven van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, volgens de door de Regering vastgelegde regels.

De Regering bepaalt bovendien de wijze waarop de controle van en het toezicht op de inschakelingsondernemingen en plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling plaatsvindt. Zij wijst de ambtenaren aan belast met de inspectie en de controle van het naleven van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 17.De ordonnantie van 22 april 1999 betreffende de erkenning en de financiering van de inschakelingsondernemingen wordt opgeheven.

Art. 18.De inschakelingsondernemingen die hetzij krachtens de ordonnantie van 22 april 1999 betreffende de erkenning en de financiering van de inschakelingsondernemingen hetzij bij wijze van experiment reeds werden gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen na het aflopen van de financiering waarin is voorzien, een aanvraag tot financiering indienen.

Art. 19.Deze ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 maart 2004.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Gewone zitting 2003-2004. Documenten van de Raad. - Ontwerp van ordonnantie : A-503/1. - Verslag : A-503/2. - Amendement na verslag : A-503/3.

Volledig verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 12 maart 2004.

^