Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 juni 2000
gepubliceerd op 14 juli 2000

Wet tot beperking van de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000526
pub.
14/07/2000
prom.
26/06/2000
ELI
eli/wet/2000/06/26/2000000526/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2000. - Wet tot beperking van de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen

Art. 2.Artikel 16 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, vervangen bij de gewone wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.- De Kiezer mag zoveel stemmen uitbrengen als er kandidaten zijn op de lijst van zijn keuze.

Kan hij zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op de door hem gekozen lijst voorkomen, dan brengt hij zijn stem alleen uit in het stemvakje bovenaan op de lijst.

Als hij die volgorde wil veranderen, brengt hij één of meerdere naamstemmen uit in het stemvak dat naast de naam staat van die kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij bij voorkeur zijn stem wil geven.

Het stemmerk, zelfs op onvolmaakte wijze aangebracht, is geldig, tenzij het voornemen om het stembiljet herkenbaar te maken duidelijk blijkt. ».

Art. 3.In artikel 21 van dezelfde wet, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.

Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het districthoofdbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, bedoeld in artikel 9quinquies, § 3, tweede lid, 1°, en het aantal door die lijst behaalde zetels, te delen door twee.

De in het vorige lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is.

Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 18bis, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.

Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 19, § 2, vierde lid. »; 2° er wordt een nieuwe § 1bis toegevoegd, luidende : « § 1erbis.De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door de in § 1, tweede lid, bedoelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in § 1, vierde lid, bedoelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. »; 3° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig § 1, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard.

Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het districthoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in § 1, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. ».

Art. 4.In artikel 21bis, tweede lid, tweede zin, van dezelfde wet, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993, vervallen de woorden « tot titularis ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932

Art. 5.In artikel 26, § 3, 2°bis, van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de littera a), c) en d) worden opgeheven;2° in lettera b), worden de woorden « wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 23, twaalfde lid, van deze wet » vervangen door de woorden « wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 23, § 3, vierde lid, van deze wet ».

Art. 6.In artikel 28, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 juli 1938, vervallen de woorden « zonder dat hun aantal dat van de gekozenen van hun lijst mag te boven gaan ».

Art. 7.Artikel 57 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1976, wordt vervangen als volgt : «

Art. 57.- Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.

Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, bedoeld in artikel 50, § 1, tweede lid, 1°, en het aantal door deze lijst behaalde zetels, te delen door twee.

De in het vorige lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is.

Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 55, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.

Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 56, derde lid. ».

Art. 8.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 57bis ingevoegd, luidende : «

Art. 57bis.- De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door de in artikel 57, tweede lid, bedoelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in artikel 57, vierde lid, bedoelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. ».

Art. 9.Artikel 58 van dezelfde wet, gewijzigd door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 58.- Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig artikel 57, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard.

Voorafgaandelijk aan hun aanxijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in artikel 57, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. ».

Art. 10.Artikel 100 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 maart 1999, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement

Art. 11.In artikel 21, § 8, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1998, worden de woorden « zowel de kandidaat-titularissen als de kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « de kandidaten ».

Art. 12.In artikel 21bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994, worden de woorden « van het totaal verkregen door de som van het aantal bij de verkiezing te begeven zetels en het maximaal aantal toegelaten kandidaat-opvolgers » vervangen door de woorden « , toegepast op het totale aantal te begeven zetels voor de verkiezing ».

Art. 13.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, de wetten van 11 april 1994 en 24 mei 1994 alsook bij het koninklijk besluit van 11 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « 117, eerste en tweede lid, » vervangen door de woorden « 117, eerste lid, »;2° het tweede lid, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° worden in artikel 117, eerste lid, de woorden « voor de mandaten van volksvertegenwoordiger of senator » vervangen door de woorden « voor het mandaat van lid van het Europees Parlement ».»

Art. 14.In artikel 23, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de woorden « Indien er meer kandidaat-titularissen en -opvolgers dan toe te kennen mandaten zijn, » vervangen door de woorden « Indien er verscheidene lijsten regelmatig zijn ingediend en indien er meer kandidaten dan te verkiezen leden zijn, ».

Art. 15.In artikel 28, derde lid, eerste zin, van dezelfde wet, vervallen de woorden « voor effectieve mandaten ».

Art. 16.Artikel 34 van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van de twee voorgaande leden wordt het exemplaar van de modeltabel en de verzamelstaat die daarin worden bedoeld, en waarin de resultaten van de stemopneming worden vermeld die bestemd zijn voor het Franse kiescollege, opgesteld in het Nederlands in de kieskantons waarvan de hoofdplaats gelegen is in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde. ».

Art. 17.In artikel 36, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 11 april 1994, wordt 5° opgeheven.

Art. 18.In bijlage I bij dezelfde wet worden, in model la, met als opschrift « Onderrichtingen voor de kiezer die in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de punten 1 tot 4 worden vervangen als volgt : 1.De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 uur tot 13 uur.

Kiezers die zich echter vóór 13 uur in het lokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten. 2. De kiezer kan voor het kiescollege waartoe hij behoort of voor het kiescollege van zijn keuze, naar gelang van het geval, een stem uitbrengen voor één of meerdere kandidaten van eenzelfde lijst. De kandidaten worden per lijst in eenzelfde kolom van het stembiljet geplaatst. De naam en voornaam van de kandidaten worden ingeschreven in de daarvoor voorbehouden kolom, in de volgorde van de voordrachten.

De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in stijgende volgorde van het nummer dat aan elk van de lijsten bij trekking werd toegekend. 3. Kan de kiezer zich verenigen met de orde van voordracht van de kandidaten van de door hem gesteunde lijst, dan vult hij in het stemvak bovenaan op die lijst het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood. Als hij die volgorde wil wijzigen, dan geeft hij een naamstem door het helle stipje in het stemvak na de naam van de kandidaat of kandidaten van zijn keuze, met het te zijner beschikking gestelde potlood in te vullen.

Het kiescijfer van een lijst wordt samengesteld door de optelling van het aantal stembiljetten waarop een stem is uitgebracht bovenaan op deze lijst en het aantal stembiljetten ten gunste van één of meerdere kandidaten. »; 2° de opmerking onder punt 5 vervalt;3° punt 7 wordt vervangen als volgt : « 7.Zijn ongeldig : 1° alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter zijn overhandigd;2° laatstgenoemde stembiljetten : a) als daarop geen stem is uitgebracht;b) als er meer dan één lijststem of naamstemmen op verschillende lijsten zijn uitgebracht;c) als een stem bovenaan een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst is uitgebracht;d) als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;e) als er een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.»; 4° de opmerking onder punt 7 vervalt.

Art. 19.In bijlage I van dezelfde wet wordt, in model Ib, met als opschrift « Onderrichtingen voor de Belgische kiezer die gewoonlijk op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap verblijft », onderdeel 2° vervangen als volgt : « 2° U dient uw stem uit te brengen op het stembiljet dat zich in de neutrale omslag B bevindt, rekening houdend met de volgende onderrichtingen : a) U mag een stem uitbrengen voor één of meerdere kandidaten van eenzelfde lijst. Wij vestigen uw bijzondere aandacht erop dat u bij gebruikmaking van uw stemrecht én in België én in de Staat waar u verblijft, strafbaar bent met een gevangenisstraf van acht tot vijftien dagen en met een geldboete van 26 tot 200 frank.

Indien u zich kan verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op de door u gesteunde lijst voorkomen, vult u in het stemvak bovenaan op de lijst van die kandidaten het helle stipje in met een rood potlood. Als u die volgorde wilt wijzigen, geeft u een naamstem door in het stemvak naast de kandidaat of de kandidaten van uw keuze het helle stipje in te vullen. b) Ongeldig is : b.1. elk ander stembiljet dan het zich in de neutrale omslag B bevindend stembiljet; b.2. laatstgenoemd stembiljet : - als u daarop geen stem uitbrengt; - als u daarop meer dan één lijststem of naamstemmen uitbrengt op verschillende lijsten; - als u daarop een stem bovenaan op een lijst en tegelijk een stem voor één of meerdere kandidaten van een andere lijst uitbrengt; - als vorm en afmetingen ervan veranderd zijn of als het, binnenin, een papier of enig voorwerp bevat; - als een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk aangebracht zijn waardoor de kiezer herkend kan worden. c) U bent strafbaar indien u stemt zonder dat u de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult.».

Art. 20.De modellen van stembiljet IIa, IIb, IIc en IId die als bijlage bij dezelfde wet zijn opgenomen, worden vervangen door de modellen die als bijlagen 1 tot 4 bij deze wet zijn opgenomen. HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement

Art. 21.In artikel 2, § 2, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 3° wordt vervangen als volgt : « 3° voor elke andere kandidaat : 400 000 Belgische frank.»; 2° 4° wordt opgeheven. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1999-2000. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, nr. 50-666/1. - Amendement, nr. 50-666/2. - Verslag namens de Commissie nr. 50-663/3. - Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag, nr. 50-664/4.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 50-666/5.

Handelingen van de Kamer. - Bespreking en aanneming, vergadering van 15 juni 2000.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-475/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-475/2.

^