gepubliceerd op 13 juli 2006
Decreet houdende wijziging van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming
7 JULI 2006. - Decreet houdende wijziging van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932
Art. 2.In artikel 40, § 1, van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, gewijzigd bij artikelen 111 en 112 van de wet van 5 juli 1976, artikel 327 van de wet van 16 juli 1993 en bij artikel 18 van het decreet van 10 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Wil de kiezer zijn stem geven aan een van de voorgedragen lijsten en kan hij zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, dan brengt hij zijn stem uit in het stemvak bovenaan op die lijst.»; 2° een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Wil hij de volgorde wijzigen, dan brengt hij een of meer naamstemmen uit in het stemvak vóór de naam van de kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij de voorkeur wenst te geven.».
Art. 3.Artikel 57 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 7 van de wet van 26 juni 2000 en gewijzigd bij artikel 22 van het decreet van 10 februari 2006, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 57.Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.
Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdstembureau aan de kandidaten individueel een derde van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Dit derde wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, vermeld in artikel 50, § 1, tweede lid, 1°, en het aantal door deze lijst behaalde zetels, te delen door drie.
De in het tweede lid vermelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat het derde van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het tweede lid, uitgeput is.
Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het stemcijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 55, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.
Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 56, derde lid. ».
Art. 4.Artikel 57bis van dezelfde wet, vervangen bij artikel 23 van het decreet van 10 februari 2006, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 57bis.De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door de in artikel 57, tweede lid, vermelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in artikel 57, vierde lid, vermelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. ».
Art. 5.In artikel 58 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 9 van de wet van 26 juni 2000 en gewijzigd bij artikel 24 van het decreet van 10 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdstembureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van een derde van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in artikel 57, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet.»; 2° het derde en vierde lid worden opgeheven.
Art. 6.In artikel 85bis, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 28 van het decreet van 10 februari 2006, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : « Het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen wordt georganiseerd onder de leiding van de provinciegouverneur of de arrondissementscommissaris die hij daartoe heeft aangeduid. Die wordt in zijn taak bijgestaan door het personeel dat hem daartoe ter beschikking gesteld wordt. ».
Art. 7.In artikel 85ter van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 28 van het decreet van 10 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Het bezwaarschrift wordt neergelegd op het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of aangetekend via de post verzonden.»; 2° in § 3, derde lid, worden de woorden « De provinciegriffier » vervangen door de woorden « Het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;3° in § 6, 3°, worden de woorden « ter griffie van de provincie » vervangen door de woorden « op het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».
Art. 8.In artikel 85sexies, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 28 van het decreet van 10 februari 2006, worden de woorden « de provinciegriffier » vervangen door de woorden « het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».
Art. 9.In artikel 85decies, § 2, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 28 het decreet van 10 februari 2006, worden de woorden « ter griffie van de provincie » vervangen door de woorden « op het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».
Art. 10.In artikel 85undecies , eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 28 het decreet van 10 februari 2006, worden de woorden « ter griffie van de provincie » vervangen door de woorden « op het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen
Art. 11.In artikel 1ter van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, ingevoegd bij artikel 231 van de wet van 16 juli 1993 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « Elke politieke partij kan kosteloos twee gebruiksvriendelijke digitale exemplaren ontvangen, of op uitdrukkelijk verzoek van de partij een papieren versie, voor zover ze een kandidatenlijst voor de verkiezingen in het kiesdistrict waar de gemeente ligt, indient. De afgifte aan de personen, vermeld in het eerste lid, van aanvullende papieren of gebruiksvriendelijke digitale exemplaren geschiedt al dan niet tegen betaling van de kostprijs, die het college van burgemeester en schepenen vaststelt. Op uitdrukkelijk verzoek van de in het eerste lid vermelde personen kunnen zij een papieren versie verkrijgen. »; 2° een § 6 wordt toevoegen, die luidt als volgt : « § 6.Uiterlijk op 31 augustus zendt het gemeentebestuur twee exemplaren van de lijst van de provincieraadkiezers aan de provinciegouverneur of zijn gemachtigde en aan de vertegenwoordigers van de politieke partijen, zoals bedoeld in artikel 1ter, § 3, eerste lid. ».
Art. 12.In artikel 3ter van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 238 van de wet van 16 juli 1993, wordt in het tweede lid het woord « twintig » vervangen door « zevenentwintig ».
Art. 13.In artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 259 van de wet 16 juli 1993 en gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 11 april 1994, artikel 12 van de wet van 24 mei 1994, artikel 16 van de wet van 7 juli 1994, artikel 1 van de wet van 10 april 1995, artikel 9 van de wet van 12 augustus 2000, bij het artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij artikel 43 van het decreet van 10 februari 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het zesde lid vervangen door wat volgt : « De vermelding van een letterwoord waarvan gebruik is gemaakt door een politieke partij die door ten minste drie leden vertegenwoordigd is in het Vlaams Parlement en waaraan bescherming is verleend, in voorkomend geval met inbegrip van het bijkomend element bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, kan op gemotiveerd verzoek van de politieke partij door de Vlaamse Regering worden verboden. De lijst van de letterwoorden waarvan het gebruik verboden is wordt de drieënveertigste dag vóór de verkiezing in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »; 2° aan § 1 wordt een tiende lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De lijstaanvoerder kan op de voordrachtsakte een getuige en plaatsvervangende getuige aanwijzen om de vergaderingen van het kantonhoofdbureau, voorgeschreven bij artikel 150 van het kieswetboek, alsmede de door dit bureau na de stemming te vervullen verrichtingen bij te wonen.Dezen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen. »; 3° § 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.De lijstaanvoerder moet binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.
De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.
De aangifte wordt gesteld op het daartoe bestemde formulier en wordt door de lijstaanvoerder ondertekend.
De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de datum van de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen. ».
Art. 14.In artikel 13, § 5, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij artikel 261 van de wet van 16 juli 1993, gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 30 december 1993 en bij artikel 46 van het decreet van 10 februari 2006 worden de woorden « artikel 128, §§ 1 en 4 » vervangen door de woorden « artikel 128, § 4 ».
Art. 15.In artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 2 van de wet 26 juni 2000 en gewijzigd bij artikel 48 van het decreet van 10 februari 2006, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Wil de kiezer zijn stem geven aan een van de voorgedragen lijsten en kan hij zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, dan brengt hij zijn stem uit in het stemvak bovenaan op die lijst. Wil hij de volgorde wijzigen, dan brengt hij een of meer naamstemmen uit in het stemvak vóór de naam van de kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie hij de voorkeur wenst te geven. ».
Art. 16.In artikel 21 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 1 en § 2 worden vervangen door wat volgt : « § 1.Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.
Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het districtshoofdbureau aan de kandidaten individueel een derde van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Dit derde wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, vermeld in artikel 9quinquies, § 3, tweede lid, 1°, en het aantal door die lijst behaalde zetels, te delen door drie.
De in het tweede lid vermelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat het derde van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het tweede lid, uitgeput is.
Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het stemcijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 18bis, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.
Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 19, § 2, vierde lid. § 2. De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door de in § 1, tweede lid, bedoelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in § 1, vierde lid, bedoelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. ». 2° een § 2bis wordt ingevoerd, die luidt als volgt : « § 2bis.Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig § 1, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enzovoort, opvolger verklaard.
Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het districtshoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van het derde van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in § 1, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. ».
Art. 17.Artikel 26 van dezelfde wet wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming
Art. 18.In artikel 18 van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, gewijzigd bij artikel 63 van het decreet van 10 februari 2006, wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « In geval van gelijktijdige verkiezingen, kan de Vlaamse Regering bepalen dat de registratie van de geheugendragers met de stemresultaten, voor alle verkiezingen samen, gebeurt op het gemeentehoofdbureau. In dat geval zetelt het kantonhoofdbureau, en in voorkomend geval het gemeentelijk districtshoofdbureau, samen met het gemeentehoofdbureau van de kantonhoofdplaats. ».
Art. 19.Artikel 19 van dezelfde wet, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 19.De uitslagen van ieder bureau worden voor de optellingsverrichtingen geregistreerd door middel van een daartoe bestemd informaticasysteem. Indien een kanton, een gemeente of een gemeentelijk district maximaal dertig stembureaus telt, beschikt het hoofdbureau over één enkel informaticasysteem voor de registratie van de stembureaus. Indien een kanton, een gemeente of een gemeentelijk district meer dan dertig stembureaus telt, kan het hoofdbureau over een bijkomend informaticasysteem beschikken per begonnen schijf van 30 stembureaus.
De afkondiging door de voorzitter van het hoofdbureau van gedeeltelijke uitslagen die de lijsten hebben behaald, kan gebeuren na de registratie per informaticasysteem, zoals bedoeld in het eerste lid. ». HOOFDSTUK V. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 20.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 juli 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Binnenlandse Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN _______ Nota's (1) Zitting 2005 - 2006 Stukken - Voorstel van decreet : 876 - Nr.1 - Advies van de Raad van state : 876 - Nr. 2 - Amendementen : 876 - Nr. 3 - Verslag : 876 - Nr. 4 - Reflectienota : 876 - Nr. 5 - Reflectienota : 876 - Nr. 6 - Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag : 876 - Nr. 7 - Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag : 876 - Nr. 8 Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 5 juli 2006.