gepubliceerd op 30 augustus 2006
Gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. - Onderrichtingen voor de voorzitters van de hoofdbureaus
9 AUGUSTUS 2006. - Gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. - Onderrichtingen voor de voorzitters van de hoofdbureaus
Aan de Dames en Heren Voorzitters van de hoofdbureaus voor de verkiezing van de gemeenteraden.
Mevrouw de Voorzitter, Mijnheer de Voorzitter, Ik heb de eer U hierbij de onderrichtingen betreffende de opeenvolgende handelingen van uw hoofdbureau, waarvan U tot voorzitter bent aangewezen, mede te delen.
De Minister-President, Ch. PICQUE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 Onderrichtingen voor de voorzitters van de hoofdbureaus bij de gemeenteraadsverkiezingen INHOUD I. ALGEMENE BEPALINGEN. II. ORGANISATIE VAN DE KIESBUREAUS. 1. Hoofdbureau.a. Aanwijzing van de voorzitter.b. Aanwijzing van de bijzitters en de secretaris.2. Stembureau.3. Afgifte van exemplaren van kiezerslijsten.4. Presentiegelden en reisvergoedingen voor de leden. van de kiesbureaus - verzekeringspolis voor ongevallen. 5. Taalgebruik.6. Portvrijdom en kiesdrukwerk.a. Portvrijdom.b. Verkiezingsdrukwerk.c. Formaat oproepingsbrieven.7. Aanwijzing van de getuigen. III. KANDIDATUREN. 1. Bericht en rol van de voorzitter.a. Bericht.b. Rol van de voorzitter.2. Akte van voordracht en akte van bewilliging.a. Akte van voordracht.b. Akte van bewilliging.3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijsten.a. Getuigen.b. Onderzoek omtrent de regelmatigheid van de voordrachtsakten.c. Onderzoek omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaten.d. Taken te vervullen na de voorlopige afsluiting.4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.a. Datum en aanwezigheden.b. Opmerkingen en bezwaren.c. Verloop.5. Opstellen van het proces-verbaal van de definitieve afsluiting.a. Wanneer geen enkele verklaring van beroep is geformuleerd.b. Bij verklaring van beroep.c. Taken uit te voeren na de definitieve afsluiting. IV. DE AANPLAKKING. V. VERRICHTINGEN MET BETREKKING TOT DE STEMMING. 1. Verrichtingen vóór de stemming.2. Verrichtingen na de stemming. VI. ZETELVERDELING - AANWIJZING VAN DE GEKOZENEN EN OPVOLGERS. 1. Algemene telling.2. Het stemcijfer.3. Verdeling van de zetels over de lijsten.4. Aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers.a. Aanwijzing van de titularissen.b. Aanwijzing van de opvolgers.c. Afkondiging van de uitslagen. VII. DE PARLEMENTAIRE CONTROLE OP DE GEAUTOMATISEERDE STEMSYSTEMEN. VIII. ELEKTRONISCHE STEMMING- VOORSTELLING VAN DE SCHERMEN. 1. Algemene procedure.2. Voorstelling van de schermen van de lijsten. 3 Voorstelling van de schermen van de kandidaten.
I. ALGEMENE BEPALINGEN. 1. Het beginsel van de rechtstreekse verkiezing van de leden van de gemeenteraden is vastgelegd in artikel 162, tweede lid, 1° van de Grondwet.Overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, behoort de regeling van deze verkiezingen tot de bevoegdheid van de regionale wetgever.
Artikel 7, eerste lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek bepaalt dat de gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de gemeenteraden, van rechtswege om de zes jaar plaats heeft, op de tweede zondag van oktober. Voor de huidige verkiezingen is dit dus op zondag 8 oktober 2006. 2. Voor de uitvoering van uw opdracht dient U zich te refereren aan onder meer de volgende wettelijke bepalingen : 1° het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, vastgesteld bij ordonnantie van 16 februari 2006 tot wijziging van de gemeentekieswet- afgekort BGKWB;2° het Kieswetboek, waarvan sommige bepalingen door het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek toepasselijk zijn gemaakt - afgekort KWB;3° de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming (Belgisch Staatsblad van 20 april 1994), gewijzigd bij de wet van 5 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 15 april 1995), bij de wetten van 18 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1998 - 2° editie) en bij ordonnantie van 29 juni 2006 (Belgisch Staatsblad van 6 juli 2006, erratum Belgisch Staatsblad van 10 juli 2006);4° de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn (Belgisch Staatsblad van 16 juli 1994), bij de wet van 12 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 juli 1994), gewijzigd bij de wet van 17 november 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 november 1994) en gewijzigd bij de wet van 19 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1999 - 2° editie).Een laatste wijziging, goedgekeurd door de Kamer en de Senaat, maar tot op heden niet bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wijzigt de in de wet voorziene basis voor de berekeningen.
II. ORGANISATIE VAN DE KIESBUREAUS. 1. Hoofdbureau a.Aanwijzing van de voorzitter. 3. In de stad Brussel, hoofdplaats van een gerechtelijk arrondissement, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, bij zijn ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.(art. 10 BGKWB).
In de gemeenten die hoofdplaats zijn van een gerechtelijk kanton, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de vrederechter of, bij zijn ontstentenis, door één van zijn plaatsvervangers naar dienstouderdom.
In de andere gemeenten wordt de voorzitter van het hoofdbureau door de vrederechter uit de gemeenteraadskiezers benoemd, in de volgorde bepaald bij artikel 10, derde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.
In de gevallen vermeld in het eerste en het tweede lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau een plaatsvervanger aan om hem op de dag van de stemming te vervangen, wanneer hij gehouden is zich naar een andere gemeente te begeven om er te stemmen (Formulier B3). 4. Zo de vrederechter twee kantons bedient, is hij bekleed met het voorzitterschap van de twee hoofdbureaus, maar zal hij normaliter zijn bevoegdheid voor één van deze bureaus overdragen aan de eerste in aanmerking komende plaatsvervanger. Aan te stippen valt dat in de samengevoegde gemeenten die onder meer dan één gerechtelijk kanton ressorteren de voorzitter van het hoofdbureau moet worden aangewezen door de vrederechter tot wiens ambtsgebied de deelgemeente waar het gemeentehuis van de entiteit gelegen is behoort.
Deze aanwijzing moet plaats hebben ten minste 37 dagen voor de verkiezing (vrijdag 1 september 2006). 5. Inderdaad, krachtens artikel 22, derde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, moet de voorzitter van het hoofdbureau een bericht bekendmaken ten minste drieëndertig dagen vóór de stemming (dinsdag 5 september 2006);welnu, om dit te doen, moet hij niet alleen kennis gekregen hebben van zijn aanwijzing, maar tevens dit bericht hebben kunnen voorbereiden.
Voor deze aanwijzingen gebruikt de vrederechter een brief overeenkomstig formulier B1. Bij die brief voegt hij het formulier van de brieven door de voorzitter van het hoofdbureau te richten aan hen die de functies van bijzitter en plaatsvervangend bijzitter in dat bureau moeten vervullen (formulier B4) en de twee uittreksels uit de lijst van de kiezers, opgemaakt per stembureau, indien hij er op dat moment reeds over beschikt (zie punt 6). 6. Ten minste vijfendertig dagen vóór de verkiezing (zondag 3 september 2006) zendt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangstbewijs of in een ter post aangetekende omslag twee voor echt verklaarde uittreksels uit de lijst der kiezers, opgemaakt per stemafdeling, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, of, indien in de gemeente geen rechtbank is gevestigd, aan de vrederechter van het kanton (art.9 BGKWB).
Ten minste zevenentwintig dagen vóór de verkiezing (maandag 11 september 2006) zendt de vrederechter die uittreksels in een ter post aangetekende omslag door aan de voorzitter van het hoofdbureau, die hij voor elke gemeente van het kanton heeft aangewezen overeenkomstig artikel 11 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.
Tot op de dag van de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter van elke stemafdeling de beslissingen die inschrijving op of schrapping van de lijst der kiezers, verlies of schorsing van het stemrecht ten gevolge hebben en de kiezers van zijn afdeling betreffen.
Het spreekt vanzelf dat wanneer de 37e dag vóór de stemming de vrederechter nog niet in het bezit is van die uittreksels, hij niettemin de voorzitters op de hoogte stelt van hun aanwijzing en hij hen de uittreksels toezendt zodra ze in zijn bezit zijn en dit ten laatste de 27e dag vóór de stemming. b. Aanwijzing van de bijzitters en de secretaris.7. De voorzitter van het hoofdbureau wijst uit de gemeenteraadskiezers de bijzitters aan die deel uitmaken van zijn bureau (art.14 BGKWB).
Het hoofdbureau moet ten minste zevenentwintig dagen vóór de verkiezing (maandag 11 september 2006) samengesteld zijn.
Naar analogie van de samenstelling van het kantonhoofdbureau, bedoeld in artikel 95, § 7 van het Kieswetboek, dient er echter te worden aangenomen dat het hoofdbureau samengesteld is uit een voorzitter, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters, en een secretaris. 8. De voorzitter van het hoofdbureau wijst vrijelijk onder de gemeenteraadskiezers vier bijzitters, en vier plaatsvervangende bijzitters aan.Hij gebruikt hiervoor het formulier B4.
De aanwijzing van de secretaris is aan geen enkele bijzondere voorwaarde onderworpen. Het volstaat dat hij kiezer is en de Nederlandse of Franse taal machtig is. Hij dient geen kiezer te zijn en is niet stemgerechtigd. 2. Stembureau.9. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebruiken alle stembureaus de geautomatiseerde stemming.In principe zijn in elk bureau tussen de 800 en 1280 kiezers. In dat geval bestaat het bureau uit een voorzitter, een secretaris, een adjunct-secretaris die bij voorkeur kennis heeft van informatica, alsook uit vijf bijzitters en vijf plaatsvervangende bijzitters. Indien het bureau 800 kiezers of minder dan 800 kiezers telt, dan bestaat het bureau slechts uit vier bijzitters in de plaats van vijf, en dan is er geen adjunct-secretaris.
Elke voorzitter van de stembureaus duidt een secretaris aan (en een adjunct-secretaris) uit de kiezers van de gemeente. De bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters worden door de voorzitter van het stembureau aangeduid uit de jongste kiezers van de stemafdeling van de gemeente die op de dag van de stemming ten minste dertig jaar oud zijn en kunnen lezen en schrijven (art. 14, § 2, tot art. 16 BGKWB).
Teneinde de vrijheid van de kiezer in zijn democratische keuze te verzekeren, is elke uiting van een politieke, filosofische of religieuze strekking door de leden van de kiesbureaus verboden. 3. Afgifte van exemplaren van kiezerslijsten.10. Het college van burgemeester en schepenen maakt op 1 augustus 2006 de lijst van de gemeenteraadskiezers op.(art. 3 BGKWB).
Elke politieke partij kan kosteloos twee exemplaren of afschriften van deze lijst krijgen voor zover ze de voorwaarden van artikel 4 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek vervult : de aanvraag moet tijdig ingediend zijn (uiterlijk op 1 augustus 2006) bij aangetekend schrijven aan de burgemeester. Bovendien moeten de politieke partijen een kandidatenlijst indienen die enkel gebruikt mag worden voor verkiezingsdoeleinden.
De afgifte aan de hierboven vermelde personen van bijkomende exemplaren of afschriften geschiedt tegen betaling van de kostprijs, die door het college van burgemeester en schepenen wordt bepaald. De kostprijs van een exemplaar van de kiezerslijst is in beginsel de werkelijke kosten voor de loutere reproductie van een exemplaar van de kiezerslijst.
Indien een politieke partij geen kandidatenlijst voordraagt, kan zij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde sancties. 11. Ieder persoon die als kandidaat voorkomt op een voordracht ingediend met het oog op de verkiezing, kan tegen betaling van de kostprijs exemplaren of afschriften van de kiezerslijst krijgen, voor zover hij zijn aanvraag aangetekend heeft gedaan bij de burgemeester uiterlijk op 1 augustus 2006. Het gemeentebestuur onderzoekt, op het ogenblik van de afgifte, of de belanghebbende als kandidaat bij de verkiezing is voorgedragen.
Indien de aanvrager later van de kandidatenlijst wordt geschrapt, mag hij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde sancties.
Het gemeentebestuur mag geen exemplaren of afschriften van de kiezerslijst afgeven aan andere personen dan de hierboven genoemden.
De personen die deze exemplaren of afschriften hebben ontvangen, mogen ze op hun beurt niet meedelen aan derden.
De afgegeven exemplaren of afschriften van de kiezerslijst mogen slechts voor verkiezingsdoeleinden gebruikt worden, inbegrepen buiten de periode die tussen de datum van afgifte van de lijst en de datum van de verkiezing valt.
Er kunnen tevens exemplaren van de kiezerslijst ter beschikking worden gesteld per gestandaardiseerde elektronische drager. 12. Uiterlijk op 31 augustus 2006 zendt het gemeentebestuur twee exemplaren van de lijst der gemeenteraadskiezers aan de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of zijn gemachtigde (art.5 BGKWB). 4. Presentiegelden en reisvergoedingen voor de leden van de kiesbureaus.13. Krachtens artikel 38 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek zijn - onder andere - de volgende verkiezingsuitgaven ten laste van de gemeente : 1° het presentiegeld en de reisvergoeding waarop de leden van de kiesbureaus aanspraak kunnen maken, onder de voorwaarden bepaald door de Regering;2° de reisvergoeding van de kiezers die niet in de gemeente waar zijn ingeschreven als kiezer, verblijven, onder de voorwaarden bepaald door de Regering;3° de verzekeringspremies om de lichamelijke schade te dekken die voortvloeien uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt;de Regering bepaalt de regels volgens welke deze risico's worden gedekt.
Presentiegelden. 14. De bedragen van de presentiegelden zijn vastgesteld bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 maart 2006 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reisvergoeding van de leden van de kiesbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen (Belgisch Staatsblad van 12 april 2006). Het maximumbedrag van het presentiegeld is als volgt : -voor de voorzitter van het hoofdbureau : 150 euro; - voor de secretaris van het hoofdbureau : 120 euro; - voor de bijzitters van het hoofdbureau : 115 euro; - voor de voorzitters van een stembureau : 90 euro; - voor de secretarissen, adjunct-secretarissen en bijzitters van een stembureau : 85 euro.
De gemeenteraad mag bovendien presentiegeld aan de leden van het hoofdbureau toekennen voor elke vergadering, dat de dag van de verkiezing voorafgaat. Er mogen maximum acht voorbereidende vergaderingen in aanmerking genomen worden.
Het maximumbedrag van het presentiegeld voor elke vergadering wordt vastgesteld als volgt : - voor de voorzitter : 80 euro; - voor de secretaris : 70 euro; - voor de bijzitters : 65 euro.
De uitbetaling van de presentiegelden en de reisvergoedingen (zie hieronder) zullen ten laste genomen worden door ieder gemeentebestuur.
Ieder gemeentebestuur neemt de nodige schikkingen met DE POST of de eigen betalingsdienst en met de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau, die de lijsten voor de betaling van de presentiegelden inzamelt, voor de storting van de presentiegelden aan de leden van de onderscheidene gemeentelijke kiesbureaus.
Iedere voorzitter van het hoofdbureau let er op dat de lijst voor de betaling van het presentiegeld duidelijk en volledig is ingevuld om elke vertraging in de overschrijving te vermijden.
Het presentiegeld kan maar worden overgeschreven als het formulier R4 door het stembureau volledig wordt ingevuld en ondertekend. Dit formulier R4 wordt in dubbel opgesteld. Voor het hoofdbureau wordt een formulier R4 bis voorzien dat het mogelijk maakt om eveneens de bedragen voor de voorbereidende vergaderingen te vermelden, indien de gemeente hierin voorzien heeft. Het formulier R4 wordt op de dag van de stemming of uiterlijk de maandagmorgen na de stemming onder een afzonderlijke verzegelde omslag voor de betaling van het presentiegeld aan de voorzitter van het gemeentehoofdbureau bezorgd. Het dubbel van deze lijst neemt de voorzitter van het stembureau mee naar huis. De voorzitter van het gemeentehoofdbureau controleert of ieder stembureau het formulier voor de betaling van het presentiegeld heeft ingediend en stipt dit aan op een overzichtstabel in kwestie. De voorzitter van het hoofdbureau neemt contact op met de voorzitter van het stembureau, die zijn formulier terzake niet heeft bezorgd.
Reisvergoedingen. 1° De leden van de kiesbureaus die zetelen in een gemeente waar zij niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister hebben recht op een kilometervergoeding van 0,15 euro per afgelegde kilometer. De verklaring van schuldvordering uit hoofde van deze verplaatsingen moet gesteld worden op het formulier F1, dat gestuurd wordt naar het adres van het desbetreffende gemeentebestuur. 2° Sommige kiezers kunnen voor hun kiesplicht een gratis treinreisbiljet (2de klasse) bekomen bij de loketten van de N.M.B.S. Het gaat om volgende kiezers : de personen die niet meer verblijven in de gemeente waar ze moeten stemmen, de loon- of weddetrekkenden die hun beroep uitoefenen in het buitenland of in een andere gemeente dan waar zij moeten stemmen, de kiesgerechtigde leden van deze laatsten die met hen samenwonen, de studenten die omwille van hun studies verblijven in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen en de personen die in behandeling zijn in een verpleeg- of gezondheidsinrichting, gelegen in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen.
De door de N.M.B.S. uitgereikte treinbiljetten om te kunnen gaan stemmen in één van de 19 Brusselse gemeenten worden gefactureerd aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die vervolgens de bedragen zal terugvorderen bij de betrokken gemeenten.
Op de oproepingsbrief voor de kiezer dient dus de desbetreffende N.M.B.S.-code te worden vermeld zodat de rechthebbende kiezer in een station een juist en gratis treinbiljet kan bekomen zodat hij zich kan verplaatsen van het bij zijn domicilie dichtst gelegen station naar het dichts bijgelegen station van de plaats waar hij moet gaan stemmen.
Indien deze kiezers een ander vervoermiddel gebruiken kunnen zij de terugbetaling van hun reiskosten aanvragen bij middel van het formulier F2, dat gestuurd wordt naar het adres van het desbetreffende gemeentebestuur.
De terug te betalen som is overeenkomstig het tarief van de N.M.B.S. voor het vervoer van reizigers in 2de klasse op de dag van de stemming.
Verzekeringspolis.
Er wordt door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een verzekeringspolis afgesloten om ongevallen te dekken die leden van de kiesbureaus zijn overkomen tijdens de uitoefening van hun opdracht of op de heen- of terugweg van hun hoofdverblijfplaats naar de vergaderplaats van hun bureau onder de voorwaarden bepaald bij de nieuwe reglementaire bepalingen. Daarna zal er een gepaste terugvordering worden gedaan bij de 19 gemeenten in functie van het aantal ingeschreven kiezers. 5. Taalgebruik.15. Ik vestig uw aandacht op artikel 1, § 1, 5° van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken (Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1966), naar luid waarvan het bepaalde in die wet toepasselijk is op de verrichtingen bij de gemeenteraadsverkiezingen.1° Formulieren. De bij de verkiezingszaken te gebruiken formulieren zijn niet wettelijk vastgelegd. De modellen ervan worden bekendgemaakt als richtlijn. Het wordt de voorzitters van de hoofdbureaus aanbevolen deze formulieren zoveel mogelijk te gebruiken voor de duidelijkheid en de eenvormigheid bij de onderscheidene hoofdbureaus.
De formulieren waarnaar in deze onderrichtingen worden verwezen zijn bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Op deze formulieren moet elke naam en voornaam worden voorafgegaan door de vermelding : Mevrouw (Mw.) of Mijnheer (M.).
De formulieren bestaan in het Frans en in het Nederlands in de kiesbureaus van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
De bescheiden te gebruiken in de betrekkingen met particulieren (zoals de oproepingsbrieven voor de leden van de kiesbureaus) worden opgesteld in de taal van de belanghebbende in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
De formulieren die de burgers gebruiken (bv. kandidatuurstelling) mogen in de taal van betrokkene opgesteld worden. 2° Kiesbureaus.16. Artikel 49 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, schrijft voor dat de voorzitters van de stembureaus die niet bij machte zijn de kiezers te woord te staan of voor te lichten in de talen die de gecoördineerde wetten voorschrijven te gebruiken in de betrekkingen van de plaatselijke diensten met de particulieren, een secretaris aanwijzen die hen daarin kan bijstaan.3° Oproepingsbrieven.17. Volgens de vaste rechtspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht moeten de oproepingsbrieven voor de kiezers, alsook trouwens de oproepingsbrieven geadresseerd aan de bijzitters van kiesbureaus, als betrekkingen met particulieren worden beschouwd in de zin van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Daaruit volgt dat in de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die oproepingsbrieven uitsluitend gesteld moeten worden in de taal (Nederlands of Frans) waarvan de betrokken particulier gebruik maakt in zijn betrekking met de plaatselijke overheid. 6. Portvrijdom en kiesdrukwerk.a. Portvrijdom.18. Het grote principe is dat de briefwisseling, verzonden in uitvoering van de kieswetten, portvrijdom geniet. Het gaat hier om : 1. de oproepingsbrieven verzonden aan de kiezers door het College van Burgemeester en Schepenen;2. de poststukken betreffende de schrapping en nieuwe inschrijvingen in de kiezerslijst, die uitgewisseld worden onder de gemeentebesturen, alsmede deze verstuurd door de gemeentebesturen naar de betrokken kiezers;3. de berichten door de gemeentebesturen verzonden aan sommige kiesgerechtigden, die als bijzitter kunnen aangewezen worden;4. de briefwisseling verzonden door de voorzitters van stembureaus voor de aanwijzing van de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters;5. de door de gemeentebesturen verzonden exemplaren of afschriften van de kiezerslijst;6. de stukken aangaande verkiezingen, stembiljetten, geadresseerd aan of verzonden door de voorzitters van de stembureaus;7. de stukken verzonden door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het raam van de kieswet.19. Op de zendingen moeten de volgende aanduidingen vermeld zijn : - voor zendingen bedoeld onder 1 : « Kieswet - Oproepingsbrief" in de linkerbovenhoek van de adreszijde; - voor zendingen bedoeld onder 2 en 5 : « Kieswet - Kiezerslijst" in de linkerbovenhoek van de adreszijde; - voor zendingen bedoeld onder 3, 4, 6 en 7 : « Kieswet" (gedrukt of geschreven) bovenaan op de adreszijde en bij voorkeur in de linkerbovenhoek en in het adres zelf de hoedanigheid van de geadresseerde in verkiezingszaken (bijzitter, plaatsvervangend bijzitter, kandidaat-bijzitter).
Bij dringende bestellingen en bestellingen op zaterdag moet naast de term "Kieswet" ook het woord "Expres" worden toegevoegd.
Tevens werd in 1994 een akkoord bereikt met DE POST opdat elke kandidaat-bijzitter (of ander lid) van een kiesbureau, aan wie een ter post aangetekende brief wordt geadresseerd en die op zijn woonplaats afwezig is tijdens deze postbedeling, verwittigd zou worden met een kaart (model 227 - Kieswet) die in zijn brievenbus wordt gedeponeerd om deze brief af te halen op de gemeente. Het formaat van dit model is bepaald op 10 cm hoogte en 15 cm breedte.
Deze maatregel is bestemd om het absenteïsme te voorkomen in de stembureaus.
Deze maatregel is een bijkomend hulpmiddel en sluit geen andere mogelijkheden uit voor de gemeente na overleg met de plaatselijke hoofdontvanger van het postkantoor. Dit betekent dat de aanwijzing van de leden van de kiesbureaus niet-aangetekend kan geschieden, indien het hoofdbureau en de gemeente dit meer opportuun acht. Verwittig de postontvanger van de gekozen maatregel. b. Verkiezingsdrukwerk.20. De voorwaarden inzake de verkiezingsdrukwerken zijn te bekomen bij de grote kantoren van DE POST.Een afschrift ervan zal aan alle politieke partijen en alle betrokkenen die erom vragen toegezonden worden.
Ik vestig er de aandacht op dat de laatste verkiezingsdrukwerken uiterlijk de woensdag vóór de datum van de verkiezingen moeten afgegeven worden. c. Formaat oproepingsbrieven.21. Opdat de oproepingsbrieven op de meest gemakkelijke manier door DE POST zouden kunnen uitgereikt worden, moeten ze aan de volgende voorwaarden voldoen : Oproepingsbrieven in een omslag of los verzonden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Het adres moet het postnummer van de plaats van bestemming vermelden. Daarnaast moeten de los verzonden zendingen voldoende stevig en volledig dicht zijn om eventuele beschadigingen te voorkomen en de behandeling te vergemakkelijken. 7. Aanwijzing van de getuigen.22. Vijf dagen vóór de verkiezing kunnen de kandidaten zoveel getuigen en zoveel plaatsvervangende getuigen aanwijzen als er stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn (art.25 BGKWB- formulier T1).
De ontvangst van de aanwijzing van deze getuigen gebeurt bij de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau op dinsdag 3 oktober 2006 tussen 14 en 16 uur (art. 22 BGKWB).
Niemand mag als getuige worden aangewezen, indien hij geen gemeenteraadskiezer is in het administratief arrondissement (art. 25 BGKWB).
De kandidaten beslissen voor iedere getuige in welk stembureau hij tijdens de hele duur van de verrichtingen zijn opdracht zal vervullen.
Zij geven hiervan zelf kennis aan de door hen aangewezen getuigen.
Deze kennisgeving wordt medeondertekend door de voorzitter van het hoofdbureau (formulier T3).
De getuigen die kiezer zijn in een andere gemeente moeten van hun hoedanigheid van gemeenteraadskiezer doen blijken door overlegging, hetzij van de oproepingsbrief voor de verkiezingen in hun gemeente, hetzij van een uittreksel uit de kiezerslijst.
De kandidaten kunnen als getuige of als plaatsvervangend getuige worden aangewezen. 23. Kandidaten die tezamen zijn voorgedragen, mogen slechts één getuige en één plaatsvervangend getuige per stembureau aanwijzen. Indien meer dan één getuige voor een zelfde bureau en voor een zelfde lijst is voorgedragen, weert het hoofdbureau de boventallige getuigen door middel van lotingen, waarbij deze eventueel voor andere bureaus worden aangewezen.
De voorzitter van het hoofdbureau geeft hen daarvan dadelijk bericht (formulier T4). De lotingen geschieden onmiddellijk na het verstrijken van de termijn die voor het in ontvangst nemen van de getuigenaanwijzingen is gesteld, ongeacht het aantal aanwezige leden (formulier T2).
De aanwijzing van de getuigen en de plaatsvervangende voor de vergaderingen van het hoofdbureau gebeurt in de kandidatuurstellingen.
III. KANDIDATUREN 1. Bericht en rol van de voorzitter.a. Bericht.(formulier A1) 24. De voorzitter van het hoofdbureau is gehouden ten minste drieëndertig dagen vóór de stemming(dinsdag 5 september 2006) een bericht af te kondigen, waarin wordt vermeld (art.22 BGKWB) : 1° Plaats, dagen en uren waarop hij de voordrachten van kandidaten zal in ontvangst nemen.Naar luid van artikel 22 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, moeten zij verplicht ontvangen worden op zaterdag 9 september 2006 of op zondag 10 september 2006, onderscheidenlijk 29e en 28e dag vóór de stemdag tussen 13 en 16 uur. 2° Dat de aanwijzing van getuigen voor de stembureaus van de gemeenten op dinsdag 3 oktober 2006, vijfde dag vóór de stemming tussen 14 en 16 uur, zal geschieden.3° Het recht voor de kandidaten, om overeenkomstig artikel 23, § 1, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangend getuige aan te wijzen om de in de artikelen 26 tot 26sexies en 30 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek bedoelde zittingen van het hoofdbureau bij te wonen.Kandidaten kunnen voor deze verrichtingen ook getuigen zijn.
Dat bericht en de onderrichtingen die er bij gaan geven de voorwaarden op, waaronder die voordrachten en aanwijzingen moeten geschieden.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de « of » in artikel 22 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek betekent dat de kandidaten de keuze hebben om hun voordrachtsakte ofwel op zaterdag ofwel op zondag aan de voorzitter van het hoofdbureau af te geven. Deze moet evenwel op beide dagen ter beschikking van de kandidaten staan om die akten in ontvangst te nemen.
De voordracht wordt aan de voorzitter van het hoofdbureau overhandigd tegen ontvangstbewijs door één van de drie ondertekenaars die de kandidaten daartoe hebben aangewezen in hun akte van bewilliging of door één van de twee kandidaten die daartoe zijn aangewezen door de aftredende gemeenteraadsleden (formulieren C1 en C3). b. Rol van de Voorzitter.25. De voorzitter van het hoofdbureau neemt de voordrachten van de kandidaten in ontvangst.Verder dient de voorzitter de personen die erom verzoeken het gebruik van de formulieren C1, C2, C3 en C4 aan te bevelen (modellen van voordracht en van verklaring van bewilliging van kandidaturen), die als leidraad kunnen dienen.
Het behoort de voorzitter van het hoofdbureau toe om de kiezer of kandidaat die de akte indient, te wijzen op alle gebreken die hij terzake vaststelt.
De voorzitter van het hoofdbureau mag de indieners op geen enkele wijze verzekeren van de geldigheid van de voordrachten. Hij mag hen wel wijzen op onregelmatigheden of ontbrekende elementen die hij zou vaststellen bij de overhandiging. Indien kiezers of kandidaten bijvoorbeeld een lijst zouden indienen zonder daartoe gemachtigd te zijn, kan hij hun aandacht vestigen op het feit dat ze hun akte dienen te regulariseren. De voorzitter is daartoe echter niet verplicht. De voorzitter van het hoofdbureau wordt evenzo uitgenodigd om te wijzen op een ontbrekend rijksregisternummer bij de indiening van de voordracht.
De voorzitter mag niet weigeren een tijdig ingediende akte van voordracht of bewilliging in ontvangst te nemen, zelfs indien deze manifeste gebreken vertoont.
De voorzitter overhandigt in elk geval een bewijs van ontvangst van de akten aan de hand van het formulier C5. Indien een afzonderlijke akte van bewilliging van kandidaatstelling wordt ingediend alvorens de akte van voordracht is ingediend, wijst de voorzitter de betrokken kandidaten erop dat hun bewilliging voortijdig is, zonder evenwel de ontvangst ervan te weigeren. Indien de kandidaten evenwel van oordeel zijn dat geen nieuwe indiening vereist is, beperkt de voorzitter zich ertoe in het ontvangstbewijs vast te stellen dat de akte is ingediend door "Mevr./Dhr..... die verklaren voorgedragen te zijn als kandidaten voor ...., door Mevr./Dhr. ... en konsoorten".
Enkel het regelmatig samengesteld kiesbureau is gemachtigd om te beslissen over de geldigheid van de akten van voordracht of bewilliging van de kandidaten. In het stadium van de indiening van de kandidaturen behoort het de voorzitter van het hoofdbureau niet toe om de wettigheid van de ingediende akten na te gaan. Deze taak wordt immers verricht door het verenigd bureau op de vergadering van 11 september.
De kandidaten en kiezers die de voordrachten hebben ingediend, kunnen ter plaatse kennis nemen van deze akten en schriftelijk hun opmerkingen meedelen aan het hoofdbureau. Ze kunnen dit recht uitoefenen op de 29ste, 28ste en 27ste dag vóór de verkiezingen, zijnde op zaterdag 9 september 2006, van 13 tot 16 uur, zondag 10 september 2006, van 13 tot 18 uur en maandag 11 september 2006, van 13 tot 16 uur. De akten mogen op geen enkele wijze gewijzigd of aangepast worden. 2. Akte van voordracht en akte van bewilliging.26. De Regering heeft modellen van akten van voordracht (C1 en C3) en bewilliging (C2 en C4) ter beschikking gesteld.Het gebruik van deze modellen is niet verplicht. De akten van voordracht of bewilliging mogen in het Nederlands of in het Frans ingediend worden. a. Akte van voordracht.27. Het model van akte van voordracht heeft geen verplicht karakter. Het geeft echter een overzicht van de belangrijkste aspecten van de voordracht. Dit model is ingedeeld in 6 punten : - Onverkiesbaarheid; - Letterwoord; - Gegevens betreffende de kandidaten; - Taalaanhorigheid; - Handtekeningen; - De vermelding dat de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie bij hun akte van bewilliging een verklaring dienen te voegen (infra punt 42). 1° Onverkiesbaarheid.28. In het formulier van de akte van voordracht worden de redenen van niet-verkiesbaarheid herhaald. Om te kunnen verkozen worden, moet men kiezer zijn.
Zijn niet verkiesbaar : - 1° zij die door veroordeling ontzet zijn uit het recht om gekozen te worden; - 2° de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie, andere dan België, die, ten gevolge van een individuele burgerrechtelijke of een strafrechterlijke beslissing in hun Staat van herkomst ontheven zijn van het recht om gekozen te worden krachtens het recht van die Staat; - 3° zij die, onverminderd de toepassing van de bepalingen vermeld in 1° en 2°, veroordeeld zijn, zelfs met uitstel, wegens één van de in de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het Strafwetboek omschreven misdrijven, gepleegd in de uitoefening van een gemeenteambt;deze onverkiesbaarheid eindigt twaalf jaar na de veroordeling.
Deze artikelen van het Strafwetboek voorzien gevangenisstraffen en geldboeten voor verduisteringen die zijn gepleegd door openbare ambtenaren, alsmede voor omkoping van openbare ambtenaren. - 4° zij die veroordeeld zijn wegens overtredingen bedoeld in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistisch regime is gepleegd; - 5° zij die, onverminderd de toepassing van de bepalingen in het 1° en 2°, bestuurder zijn of geweest zijn van een vereniging die, zelfs met uitstel, is veroordeeld voor een van de overtredingen bedoeld in de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995; - 6° de onderdanen van een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie.
Op te merken valt dat de punten 4° en 5° nieuw zijn. De onverkiesbaarheid bedoeld in deze punten geldt voor de 6 jaar die op de opgelopen veroordeling volgen. 2° Letterwoord 29.De voordracht vermeldt welk letterwoord, bestaande uit ten hoogste tweeëntwintig karakters, boven de kandidatenlijst moet komen op het stembiljet. Een zelfde letterwoord kan worden gesteld, hetzij in een enkele nationale taal, hetzij vertaald in een andere nationale taal, hetzij in een nationale taal samen met de vertaling in een andere nationale taal (artikel 22bis van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek).
Bepaalde letterwoorden zijn verboden, andere beschermd.
De lijst van de verboden letterwoorden zal bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad van vrijdag 25 augustus. Deze lijst zal u meegedeeld worden als bijlage bij de kennisgeving van de beschermde letterwoorden.
U weigert ambtshalve het gebruik van ieder letterwoord met de vermelding « LB » of « burgemeester » door een lijst waarop de uittredend burgemeester van de betreffende gemeente niet voorkomt. De lijst van de uittredende burgemeesters van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad zal u meegedeeld worden als bijlage bij de kennisgeving van de beschermde letterwoorden.
Met het oog op de bescherming van de letterwoorden van de politieke formaties die hun letterwoorden hebben laten beschermen op grond van artikel 22bis van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, zal ik de voorzitters van de hoofdbureaus de gemeenschappelijke volgnummers meedelen die aan de verenigde lijsten zijn toegekend, alsook de aan de verscheidene nummers voorbehouden letterwoorden, de naam, voornamen en het adres van de door de politieke formaties op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen personen (of van hun plaatsvervangers) die alleen gemachtigd zijn de kandidatenlijsten voor echt te erkennen. Kandidaten die gebruik willen maken van een beschermd letterwoord moeten bij hun voordracht een getuigschrift voegen van de door de politieke formatie op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen persoon (of van zijn plaatsvervanger); indien dergelijk getuigschrift ontbreekt, dan weigert de voorzitter van het hoofdbureau ambtshalve het gebruik van het beschermd letterwoord. 3° Gegevens betreffende de kandidaten.30. In artikel 23 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek is bepaald dat de voordrachtsakte de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten dient te vermelden en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen.De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.
In het modelformulier van voordrachtsakte wordt ook gevraagd het rijksregisternummer van de kandidaten te vermelden. Dit nummer is vereist voor de elektronische schermopmaak. Indien dit nummer ontbreekt, kan de voorzitter van het hoofdbureau de indiener hierop wijzen en hem voorstellen dit nummer toe te voegen. De voorzitter kan dit evenwel niet eisen, noch een kandidatuur weigeren om die reden.
Ingeval het rijksregisternummer van bepaalde kandidaten niet vermeld kon worden op de voordrachtsakte, baseert het hoofdbureau zich op de bewilligingsakte van de betrokken kandidaten. Indien het rijksregisternummer noch op de voordrachtsakte, noch op de bewilligingsakte vermeld is, neemt het hoofdbureau onverwijld contact op met de bevolkingsdienst van de gemeente om kennis te krijgen van het rijksregisternummer van de betrokkene.
Kandidaten kunnen beslissen om zich op te geven onder een andere benaming dan hun officiële identiteit.
Het staat de kandidaten vrij een andere voornaam te kiezen dan hun eerste voornaam, indien die andere voornaam hun gebruikelijke voornaam is. Hetzelfde geldt voor de naam.
Volgende regels moeten in acht genomen worden : - er mag slechts één voornaam worden vermeld, een samengestelde voornaam moet beschouwd worden als één enkele voornaam; - de gekozen voornaam moet, in principe vermeld zijn bij de opsomming van de voornamen in de geboorteakte. - evenwel mag het hoofdbureau, los van de voornoemde gevallen, toestaan dat een kandidaat op het stemscherm wordt vermeld met een naam of voornaam die niet voorkomt bij de opsomming van zijn naam en voornamen zoals zij vermeld worden in zijn geboorteakte of die verschilt van de naam van de echtgenoot of overleden echtgenoot.
In dit geval kan het voorleggen door de betreffende kandidaat van een akte van bekendheid, uitgereikt door de burgemeester of een notaris, waarin wordt vastgesteld dat hij gebruikelijk wordt aangeduid met een andere naam of voornaam dan die welke vermeld worden in zijn geboorteakte, gunstig zijn voor de beslissing van het hoofdbureau.
De afkorting van een voornaam voorkomend in de geboorteakte is eveneens toegelaten (bv. Freddy voor Frederik, Jef voor Jozef). De kandidaat vermeldt zijn volledige voornaam op de kandidatenlijst en verzoekt schriftelijk om vermelding van de afgekorte voornaam op het scherm.
Er dient evenwel opgemerkt te worden dat tegen de beslissingen van het hoofdbureau wat betreft de geldigheid van de kandidaturen geen beroep mogelijk is voor zover de beslissingen geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten.
Krachtens artikel 23, § 1, vierde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, mag de identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.
Het behoort evenwel in de eerste plaats aan de kandidates zelf of aan de personen die hen voordragen toe om in de voordrachtsakte de naam te vermelden waaronder de kandidates ingeschreven willen worden op het aanplakbiljet bedoeld in artikel 29 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek en op het kiesscherm. 4° Taalaanhorigheid 31.In de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest kan in de voordrachten melding worden gemaakt van de taalaanhorigheid van de kandidaten (artikel 23bis van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek).
De taalaanhorigheid van de belanghebbende wordt vastgesteld door een schriftelijke verklaring ondertekend door : 1) hetzij ten minste 100 gemeenteraadskiezers die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt;2) hetzij ten minste twee leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt;3) hetzij ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt, voor zover de taalaanhorigheid van deze leden werd vastgesteld, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Voor de toepassing van het eerste geval wordt de taalaanhorigheid van de gemeenteraadskiezers bepaald door de taal waarin hun identiteitskaart opgemaakt is, of, wanneer zij in twee talen is opgemaakt, door de taal van de specifieke vermeldingen die erop aangebracht zijn. 5° Handtekeningen 32.Volgens de bepalingen van artikel 23, § 1, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek moeten de voordrachten van kandidaten ondertekend worden hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij door een bepaald aantal kiezers dat afhangt van het bevolkingscijfer van de gemeente. De kandidaten mogen behoren tot de ondertekenaars van de hen betreffende akte. Het aantal kiezers dat de voordrachtsakte dient te ondertekenen, is als volgt : - in de gemeenten van 20.000 inwoners en meer, door ten minste 100 gemeenteraadskiezers; - in de gemeenten van minder dan 20.000 inwoners, door ten minste 50 gemeenteraadskiezers .
Voor de bepaling van het bevolkingscijfer van de gemeente, verwijs ik u naar het besluit van de Regering van 9 maart 2006 tot vaststelling per gemeente van de bevolkingscijfers op 31 december 2005.
In uitvoering van voormeld besluit, wordt het aantal raadsleden en schepenen in elke Brusselse gemeente vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen (art. 24 van het BGKWB). De kiezer die dit verbod overtreedt is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van 130 tot 1.000 euro. Wanneer de ondertekenaars op de lijst van de kiezers van de gemeente als kiezer voorkomen, mag het bureau hun hoedanigheid van kiezer niet betwisten. 6° Het begrip lijst 33.De bewilligende kandidaten van wie de namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht een enkele lijst te vormen. De akte van voordracht van de kandidaten geeft de volgorde aan waarin de kandidaten worden voorgedragen. Eén enkele voordrachtsakte volstaat voor alle kandidaten die samen één enkele lijst vormen. De volgorde waarin de kandidaten gerangschikt zijn in de akte, bepaalt ook de volgorde waarin ze vermeld worden op het stemscherm. Op eenzelfde lijst mogen niet meer kandidaten voorkomen dan er raadsleden te kiezen zijn (art.23, § 3, BGKWB). Het aantal te kiezen raadsleden is bepaald in het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 maart 2006 houdende rangschikking van de gemeenten in uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet. Dit besluit gaat als bijlage bij deze onderrichtingen.
Krachtens artikel 27 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek mag een kandidaat niet voorkomen op meer dan één lijst voor eenzelfde verkiezing. De bewilligende kandidaat die deze verbodsbepaling overtreedt, is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van 130 tot 1.000 euro. Zijn naam wordt geschrapt van alle lijsten waarop hij voorkomt. 7° Man- vrouwpariteit op de lijst 34.Inzake pariteit dient rekening gehouden te worden met 2 regels (art.23, § 3, tweede en derde lid, BGKWB) : - Op elk van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mag het verschil tussen het aantal kandidaten per geslacht niet hoger zijn dan één. - De eerste twee kandidaten op elke lijst moeten van een verschillend geslacht zijn.
De andere plaatsen op de lijst moeten ingenomen zijn door een gelijk aantal mannen en vrouwen. De verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke kandidaten is vrij (geen verplichting om afwisselend een man en een vrouw in de lijst op te nemen), maar er dient steeds rekening gehouden te worden met de algemene regel dat op elke lijst het verschil tussen het aantal kandidaten per geslacht niet hoger mag zijn dan één.
Het gelijk aantal mannen en vrouwen op een lijst dient dus bereikt te worden voor de lijst als geheel. Ook voor onvolledige kandidatenlijsten geldt deze algemene regel (50% vrouwen - 50% mannen), evenals de regel dat eerste twee kandidaten op de lijst niet van hetzelfde geslacht mogen zijn.
In geval van niet-naleving van de bepalingen inzake gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten, weigert de voorzitter van het hoofdbureau de lijst in haar geheel bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijsten.
In dat geval is het nog mogelijk een gecorrigeerde lijst in te dienen. 35 In geval van een inbreuk op beide bovengenoemde punten (6° en 7°), is de volledige akte ongeldig en dient ze geweigerd te worden. Om te oordelen of er sprake is van onregelmatigheid, dient het bureau enkel de kandidaten in aanmerking nemen die regelmatig bewilligd hebben en eventueel rekening houden met ambtshalve gedane schrappingen zo er meervoudige kandidaturen zijn.
In bovenvermelde gevallen dient na de voorlopige vaststelling een verbeteringsakte ingediend te worden. b. Akte van bewilliging.36. Voorgedragen kandidaten bewilligen in hun kandidaatstelling door een gedateerde en ondertekende schriftelijke verklaring, die tegen ontvangstbewijs overhandigd wordt aan de voorzitter van het hoofdbureau binnen de gestelde termijn voor het indienen van de voordrachtsakte.1° Letterwoord.37. In de akte van bewilliging wordt het letterwoord vermeld.Zij kunnen, in hun verklaring van bewilliging, beslissen geen gebruik te maken van het gemeenschappelijk volgnummer dat is toegekend aan de verenigde lijsten waaraan hun letterwoord toebehoort, niettegenstaande ze toch het letterwoord ervan gebruiken (art.23, § 1, BGKWB). 2° Verklaringen.38. In hun verklaring van bewilliging, moeten de kandidaten zich ertoe verbinden, bij de verkiezingen en gedurende hun mandaat, de democratische beginselen van een rechtsstaat en de rechten en vrijheden die zijn ingeschreven in de Grondwet, in het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950 en in het Internationaal Verdrag inzake de Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966, te eerbiedigen. De kandidaten dienen zich er ook toe te verbinden de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven schriftelijk aan te geven met het oog op de indiening van deze aangifte bij de griffie van de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van de identiteit van de particuliere schenkers (art. 23, § 2, BGKWB).
De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven met inachtneming van de vertrouwelijkheid van de identiteit van de particuliere schenkers.
De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. 3° Handtekeningen.39. In de akte van bewilliging is het vooral van belang dat de kandidaten ondertekenen naast hun naam. In het modelformulier van voordrachtsakte wordt gevraagd het rijksregisternummer van de kandidaten te vermelden. Dit nummer is vereist voor de elektronische schermopmaak. Indien dit nummer ontbreekt, kan de voorzitter van het hoofdbureau de indiener hierop wijzen en hem voorstellen dit nummer toe te voegen. De voorzitter kan dit evenwel niet eisen, noch een kandidatuur weigeren om die reden.
Ingeval het rijksregisternummer van bepaalde kandidaten niet vermeld kon worden op de voordrachtsakte, baseert het hoofdbureau zich op de bewilligingsakte van de betrokken kandidaten. Indien het rijksregisternummer noch op de voordrachtsakte, noch op de bewilligingsakte vermeld is, neemt het hoofdbureau onverwijld contact op met de bevolkingsdienst van de gemeente om kennis te krijgen van het rijksregisternummer van de betrokkene. 4° Indieners.40. Indien de kandidaten worden voorgedragen door kiezers, dan worden in de akte van bewilliging drie ondertekenaars aangewezen die gemachtigd zijn om de akte van voordracht te overhandigen.Indien de kandidaten voorgedragen werden door ten minste twee uittredende gemeenteraadsleden, wordt de voordracht ingediend door één van de twee kandidaten die daartoe zijn aangewezen door voornoemde gemeenteraadsleden. 5° Getuigen.41. De kandidaten kunnen in de akte van bewilliging een getuige-titularis en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om te deel te nemen aan de zittingen van het hoofdbureau tijdens de verrichtingen bedoeld in de artikelen 26 tot 26sexies en 30 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.Indien bepaalde kandidaten in afzonderlijke verklaringen van bewilliging verschillende personen hebben aangewezen, komen alleen de aanwijzingen ondertekend door de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht in aanmerking. Dezen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen (infra). 6° Verklaring van Europese vreemdelingen.42. De niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie voegen bij de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling een individuele geschreven en ondertekende verklaring waarin ze hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden en waarin ze verklaren : 1) dat zij in een lokale basisoverheid van een andere lidstaat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester;2) dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met die welke worden bedoeld in artikel 71, eerste lid, 1° tot 8°, van de nieuwe gemeentewet;3) dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun Staat van herkomst. In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de kandidaat, meer bepaald na kennisname van zijn verklaring, kan de voorzitter van het hoofdbureau eisen dat deze kandidaat een attest van de bevoegde overheden van zijn Staat van herkomst indient waarin verklaard wordt dat hij, op de datum van de verkiezing, niet ontheven of geschorst is van het verkiesbaarheidsrecht in deze Staat, of dat deze overheden daarvan niets bekend is. 3. Voorlopige afsluiting van de kandidatenlijsten.43. Op maandag 11 september 2006, 27e dag vóór de stemming om 16 uur, vergadert het hoofdbureau voor de eerste maal in elke gemeente, op bijeenroeping van zijn voorzitter, om uitspraak te doen over de voordracht van kandidaten. Het bureau onderzoekt achtereenvolgens de regelmatigheid van de voordrachtsakte en de verkiesbaarheid van de kandidaten. a. Getuigen.44. De getuigen, aangeduid op grond van artikel 23, § 1, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek worden op deze vergadering toegelaten. Het bureau mag slechts één effectief en één plaatsvervangend getuige voor iedere lijst en voor elke alleenstaande kandidaat toelaten en mochten kandidaten, in afzonderlijke bewilligingsakten, verschillende personen aangewezen hebben, zo worden alleen in aanmerking genomen de aanwijzingen, ondertekend door de kandidaat die in de orde van voordracht de eerste staat.
De kandidaten kunnen als getuige of als plaatsvervangend getuige worden aangewezen (art. 25 BGKWB).
De getuige, die kiezer is in een andere gemeente van het administratief arrondissement, moet zijn hoedanigheid van gemeenteraadskiezer laten blijken door het overleggen van een uittreksel uit de kiezerslijst; normaliter is hij nog niet in het bezit van de oproepingsbrief voor de verkiezingen in zijn gemeente, stuk dat anders volstaat.
Er dient te worden opgemerkt dat, de getuigen, die toegelaten zijn om in het hoofdbureau te zetelen, enkel op de zittingen van dit bureau mogen aanwezig zijn bij de verrichtingen, bedoeld in de artikelen 26 tot 26sexies en 30 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek en dat het hun dienvolgens verboden is tussen te komen in de verrichtingen van de voorzitter, ten einde de uitvoering der beslissingen van het bureau te verzekeren. b. Onderzoek omtrent de regelmatigheid van de voordrachtsakten.45. Het hoofdbureau moet de voordrachtsakten bij de voorlopige afsluiting grondig onderzoeken.Het bezit daarvoor immers al de nodige gegevens en de kandidaten mogen na de voorlopige afsluiting, verbeterings- of aanvullingsakten indienen. De artikelen 26 tot 26 septies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek zijn van toepassing, alsook de artikelen 125, tweede en derde lid, en 125bis, 125ter en 125quater van het Kieswetboek, mits de aanpassingen die bepaald zijn in artikel 26octies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek De bepalingen van de artikelen 26 tot 26septies zijn als volgt :
Art. 26.§ 1. De kandidaten en de kiezers die de voordrachten van kandidaten hebben ingeleverd, mogen ter plaatse inzage nemen van alle ingediende voordrachten en schriftelijk hun opmerkingen aan het hoofdbureau meedelen.
Dit recht kan uitgeoefend worden gedurende de termijn bepaald voor de inlevering van de voordrachten en gedurende twee uren na het verstrijken van die termijn.
Het kan ook nog uitgeoefend worden de zevenentwintigste dag vóór de stemming, van 13 tot 16 uur.
Na het verstrijken van deze termijn sluit het hoofdbureau de kandidatenlijsten voorlopig af. § 2. Met uitzondering van de leeftijdsvereiste, die moet vervuld zijn op de datum van de verkiezing, moet aan de verkiesbaarheidsvereisten voldaan zijn vanaf de dag waarop de lijst van de gemeenteraadskiezers wordt opgemaakt met toepassing van de artikelen 4, 6 of 77, tweede lid.
Het hoofdbureau wijst de kandidaten af die niet de hoedanigheid van kiezer bezitten. Het wijst ook niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie af die bij hun akte van bewilliging niet de verklaring en, in voorkomend geval, evenmin het bewijs gevoegd hebben die bedoeld zijn in artikel 23, § 1.
Het hoofdbureau wijst eveneens de lijsten af die niet hebben voldaan aan de bepalingen van artikel 23, § 3.
Art. 26bis.Wanneer het hoofdbureau de voordracht van bepaalde kandidaten onregelmatig verklaart, worden de redenen van die beslissing in het proces-verbaal opgenomen en onmiddellijk wordt een uittreksel hieruit, met de woordelijke opgave van de aangevoerde redenen, bij aangetekende brief toegezonden aan de kiezer of de kandidaat die de akte waarop de afgewezen kandidaten voorkomen heeft ingeleverd.
Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de akte van bewilliging als eerste hebben aangewezen.
Wanneer de onverkiesbaarheid van een kandidaat als reden is aangevoerd, wordt het uittreksel uit het proces-verbaal op dezelfde wijze ook aan die kandidaat gestuurd.
Art. 26ter.Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, een van de erop voorkomende kandidaten kunnen de zesentwintigste dag vóór de stemming, tussen 13 en 15 uur, op de plaats aangewezen voor het inleveren van de voordrachten, bij de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangbewijs een met redenen omkleed bezwaarschrift tegen de aanvaarding van bepaalde kandidaturen indienen.
De voorzitter van het hoofdbureau geeft aan de kiezer of de kandidaat die de betwiste voordracht heeft ingeleverd, onmiddellijk bij aangetekende brief kennis van het bezwaar, onder vermelding van de aangevoerde redenen. Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de voordracht als eerste hebben aangewezen.
Wanneer de verkiesbaarheid van een kandidaat wordt betwist, wordt ook hij op dezelfde wijze daarover rechtstreeks ingelicht.
Art. 26quater.Indien het hoofdbureau bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst bepaalde kandidaten wegens onverkiesbaarheid afgewezen heeft of indien een bezwaarschrift, gegrond op de onverkiesbaarheid van een kandidaat, overeenkomstig artikel 26ter is ingediend, verzoekt de voorzitter van dat bureau het gemeentebestuur van de woonplaats van de kandidaat, telegrafisch of bij een door de secretaris van het bureau gedragen schriftelijke vordering, hem terstond per aangetekende expresbrief toe te zenden een voor eensluidend verklaard afschrift van of uittreksel uit alle stukken die dat bestuur in zijn bezit heeft en die omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaat nadere aanwijzingen kunnen verschaffen.
Indien de kandidaat zijn woonplaats niet sedert ten minste vijftien dagen in de gemeente heeft en zijn de stukken waaruit onverkiesbaarheid kan blijken, nog niet bij het gemeentebestuur ingekomen, dan zendt dit de tekst van het telegram of van de vordering telegrafisch door aan het gemeentebestuur van de vorige woonplaats.
De voorzitter kan, indien hij het dienstig acht, andere onderzoekingen instellen zowel over de verkiesbaarheid van de betrokken kandidaten als over de andere aangevoerde onregelmatigheden.
Alle stukken die ter uitvoering van dit artikel worden aangevraagd, worden kosteloos afgegeven.
Art. 26quinquies.Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd, of, bij hun ontstentenis, een van de erop voorkomende kandidaten kunnen de vierentwintigste dag vóór de stemming, tussen 14 en 16 uur, op de plaats aangewezen voor het inleveren van de voordrachten, bij de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangbewijs een memorie indienen tot betwisting van de onregelmatigheden waarmee bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst rekening is gehouden of die de dag na die afsluiting ingeroepen zijn. Wanneer de onregelmatigheid gelegen is in onverkiesbaarheid van een kandidaat, kan een memorie worden ingediend met inachtneming van dezelfde regels.
De in het vorige lid bedoelde personen kunnen in voorkomend geval een verbeterings- of aanvullingsakte indienen.
De verbeterings- of aanvullingsakte is alleen dan ontvankelijk wanneer de voordracht ofwel een of meer op de voordracht voorkomende kandidaten afgewezen zijn om een van de volgende redenen : 1° gemis van het vereist aantal regelmatige handtekeningen van voordragende kiezers;2° te groot aantal kandidaat;3° gemis van regelmatige bewilliging;4° geen of onvoldoende vermelding van de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, de hoofdverblijfplaats van de kandidaten of van de tot inlevering van de akte gemachtigde kiezers;5° niet-nakoming van de regels omtrent de rangschikking van de kandidaten of de schikking van hun namen;6° niet-nakoming van de regels omtrent de evenwichtige samenstelling van de kandidatenlijsten, bedoeld in artikel 23, § 3, tweede en derde lid van dit wetboek; Behalve in het geval bedoeld onder 6° van het voorgaande lid, mag de verbeterings- of aanvullingsakte geen naam van een nieuwe kandidaat bevatten. Behalve in het geval voorzien in 6 ° van het voorgaande lid, mag ze de in de afgewezen akte aangenomen volgorde van voordracht niet wijzigen.
Vermindering van een te groot aantal kandidaat-titularissen of -opvolgers is slechts mogelijk, wanneer uit een schriftelijke verklaring van een kandidaat blijkt dat hij zijn bewilligingsakte intrekt.
De nieuwe kandidaten voorgedragen overeenkomstig het derde lid, 6°, moeten de hun aangeboden kandidatuur in een schriftelijke verklaring bewilligen.
De geldige handtekeningen van de voordragende kiezers en van de bewilligende kandidaten, almede de regelmatige vermeldingen in de afgewezen voordracht, blijven van kracht, indien de verbeterings- of aanvullingsakte aanvaard wordt.
Art. 26sexies.Het hoofdbureau vergadert de vierentwintigste dag vóór de stemming te 16 uur.
In voorkomend geval, onderzoekt het de stukken die de voorzitter overeenkomstig de artikelen 26ter, 23quater en 26quinquies van deze ordonnantie ontvangen heeft, en beslist erover na de betrokkenen te hebben gehoord indien zij het verlangen. Het verbetert de kandidatenlijst, indien daartoe grond bestaat, en sluit ze daarna definitief af.
Tot deze vergadering worden enkel toegelaten zij die de lijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, de kandidaten die een stuk als bepaald bij de artikelen 26ter en 26quinquies hebben overhandigd, alsmede de getuigen door de kandidaten van die lijsten krachtens artikel 23, § 1, van dit wetboek aangewezen.
Indien de verkiesbaarheid van een kandidaat wordt betwist, mogen ook die kandidaat en de indiener van het bezwaar, hetzij persoonlijk, hetzij bij gemachtigde, de vergadering bijwonen. Hun aanwezigheid, hetzij persoonlijk, hetzij bij gemachtigde, is een vereiste voor de ontvankelijkheid van het beroep waarvan sprake is in artikel 26septies van dit wetboek.
Art. 26septies.Wanneer het hoofdbureau een kandidatuur verwerpt wegens onverkiesbaarheid van de kandidaat, wordt hiervan in het proces-verbaal melding gemaakt en, indien de afgewezen kandidaat aanwezig of vertegenwoordigd is, verzoekt de voorzitter de kandidaat of zijn gemachtigde desverlangd op het proces-verbaal een verklaring van beroep te ondertekenen.
Wanneer een bezwaar, gegrond op de onverkiesbaarheid van een kandidaat, afgewezen wordt, dient dezelfde procedure te worden toegepast en de indiener van het bezwaar of zijn gemachtigde wordt verzocht een verklaring van beroep te ondertekenen, indien hij het verlangt.
De aangepaste bepalingen, ingevolge artikel 26octies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, van de artikelen 125, tweede en derde lid en de artikelen 125bis, ter en quater zijn als volgt : Art. 125, derde en vierde lid van Kieswetboek gewijzigd door artikel 28octies van BGKW De zaak ingeval wordt van beroep zonder dagvaarding of oproeping voor de eerste Kamer van het hof van beroep van het rechtsgebied gebracht op de twintigste dag vóór de verkiezing, om 10 uur 's morgens, zelfs indien die dag een feestdag is.
Beslissingen van het hoofdbureau die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van kandidaten, zijn niet vatbaar voor beroep met uitzondering van de beslissingen genomen op grond van artikel 119ter.
In geval van beroep wordt de zaak, zonder dagvaarding of oproeping, voor de eerste kamer van hof van beroep van het rechtsgebied gebracht op de twintigste dag vóór de stemming, te 10 uur 's morgens, zelfs indien die dag een feestdag is.
Beslissingen van het hoofdbureau die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten, zijn niet vatbaar voor beroep.
Art. 125bis.De drieëntwintigste dag vóór de verkiezing houdt de voorzitter van het hof van beroep zich, tussen 11 en 13 uur, in zijn kabinet ter beschikking van de voorzitters der hoofdbureaus van zijn rechtsgebied, om er uit hun handen te ontvangen een uitgifte van de processen-verbaal houdende de verklaringen van beroep, alsmede alle stukken betreffende de geschillen waarvan de hoofdbureaus kennis hebben gehad.
Bijgestaan door zijn griffier, maakt hij van deze overhandiging akte op.
Art. 125ter.De voorzitter van het hof van beroep brengt de zaak op de rol van een terechtzitting van de eerste kamer van dit hof, die moet plaatshebben op de twintigste dag vóór de verkiezing te 10 uur 's morgens, zelfs indien die dag een feestdag is.
De eerste kamer van het hof onderzoekt de zaken van verkiesbaarheid met voorrang boven alle andere.
Ter openbare terechtzitting doet de voorzitter voorlezing van de stukken van het dossier. Hij verleent vervolgens het woord aan de eiser in beroep en eventueel aan de verweerder; dezen mogen zich laten vertegenwoordigen en bijstaan door een raadsman.
Het hof, het advies van de procureur-generaal gehoord, beslist staande de vergadering bij een arrest, dat ter openbare terechtzitting wordt voorgelezen; dit arrest wordt niet betekend aan de betrokkene, maar neergelegd ter griffie van het hof, waar hij er kosteloos inzage van kan nemen.
Het beschikkend gedeelte van het arrest wordt door de zorg van het openbaar ministerie telegrafisch ter kennis van de voorzitter van het betrokken hoofdbureau gebracht ter plaatse door deze aangewezen.
Het dossier van het hof wordt, met een uitgifte van het arrest, binnen acht dagen toegezonden aan de griffier van de vergadering die belast is met het onderzoek van de geloofsbrieven der gekozenen.
Art. 125quater.Tegen de arresten bedoeld in artikel 125ter staat geen rechtsmiddel open. 46. 1° KIESVOORWAARDEN VOOR BELGEN (art.1, § 1, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek).
Om als Belgische kiezer zijn stem uit te brengen moeten vier voorwaarden vervult zijn : 1. Belg zijn. De wijze waarop de Belgische nationaliteit werd bekomen (geboorte, naturalisatie, huwelijk, optie) speelt geen rol. 2. De volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.3. Ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van een gemeente.4. Zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing, die bepaald worden in de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek. Personen die tot een criminele straf (levenslang, dwangarbeid, hechtenis en opsluiting) werden veroordeeld, worden definitief uitgesloten van het kiesrecht.
In de uitoefening van het kiesrecht zijn geschorst : - de gerechtelijk onbekwaamverklaarden en de personen die onder het statuut van verlengde minderjarigheid zijn geplaatst (artikel 489-515 burgerlijk Wetboek) - personen die tot een gevangenisstraf van meer dan vier maanden zijn veroordeeld, op voorwaarde dat de straf zonder uitstel is uitgesproken en dat er geen hoger beroep meer tegen mogelijk is. - personen die ter beschikking van de regering werden gesteld onder de vorm van internering.
De voorwaarden 1 en 3 moeten vervuld zijn op de dag dat de kiezerslijst wordt afgesloten (= 1 augustus 2006).
De voorwaarden 2 en 4 moeten vervuld zijn op de dag van de stemming. 47. 2° KIESVOORWAARDEN BETREFFENDE HET STEMRECHT VAN DE NIET-BELGISCHE BURGERS VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN (art. 1bis van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek) Om als Europese burger aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen, moet deze aan vier voorwaarden voldoen : a. Nationaliteit Om te mogen stemmen, moet deze kiezer de nationaliteit hebben van één van de volgende 24 landen : Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Zweden, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Wie één van deze 24 nationaliteiten bezit, maar daarnaast ook de Belgische wordt beschouwd als Belg en neemt dus deel aan alle Belgische verkiezingen. b. Inschrijving in de registers Daarnaast moet deze kiezer ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar deze persoon in België verblijft.Deze voorwaarden moet ten laatste op 31 juli 2006 vervuld zijn.
De ambtenaren van de Europese Unie en hun gezin worden krachtens een protocolakkoord tussen België en de Europese Unie vermeld en niet ingeschreven in het bevolkingsregister. Voor deze ambtenaren en hun gezin wordt deze vermelding in het bevolkingsregister van de Belgische gemeente waar ze hun hoofdverblijf hebben gelijkgesteld met een inschrijving. c. Leeftijd Verder moet deze kiezer, om te mogen stemmen, minstens achttien jaar zijn op 8 oktober 2006, de dag van de verkiezingen. Ook wie uiterlijk op 8 oktober 2006 achttien wordt, kan als kiezer ingeschreven worden. d. Inschrijving kiezerslijst Tot slot moet deze kiezer ingeschreven zijn op de kiezerslijst van de gemeente. De aanvraag tot inschrijving op de kiezerslijst voor de gemeenteraadsverkiezingen dient ook te gebeuren wanneer de Europese burger reeds is opgenomen op de kiezerslijst voor de verkiezing van het Europese Parlement.
De aanvraag tot inschrijving moet ingediend worden bij het gemeentebestuur vóór 31 juli 2006. Het formulier ter zake kan gratis aangevraagd worden bij de gemeente of gedownload worden op de verkiezingswebsite : . . . . .
De aanvraag tot inschrijving op de kiezerslijst voor de gemeenteraadsverkiezingen kan niet geschieden tussen 1 augustus 2006 (= datum waarop de kiezerslijst wordt opgesteld) en 8 oktober 2006 (= dag van de stemming). Na deze laatste datum kan terug een aanvraag worden gedaan voor deelname aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2012.
In België geldt de stemplicht. Zodra deze kiezer is ingeschreven op de kiezerslijst, is deze dus wettelijk verplicht om op 8 oktober 2006 te gaan stemmen.
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd werd door het Verdrag betreffende de Europese Unie, het zogenaamde « Verdrag van Maastricht », erkent in zin artikel 8 B, § 1, voor elke burger van de Unie die in een lidstaat verblijft waarvan hij geen onderdaan is, het actief en passief stemrecht voor gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat waar hij verblijft, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die Staat.
Krachtens deze bepaling heeft de Ministerraad van de Europese Unie op 19 december 1994 een richtlijn genomen tot bepaling van die modaliteiten (richtlijn nr. 94/80/EG, bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 368/38 van 31 december 1994).
De voormelde richtlijn werd in de Belgische wetgeving omgezet bij de wet van 27 januari 1999 tot wijziging van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, van de nieuwe Gemeentewet en van de Gemeentekieswet, en tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Unie nr. 94/80/EG van 19 december 1994 (Belgisch Staatsblad van 30 januari 1999).
De uitvoeringsbesluiten en de omzendbrief van 25 mei 1999 in kwestie zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999. Het model van het inschrijvingsformulier is vastgesteld bij ministerieel besluit van 13 januari 2006 (Belgisch Staatsblad van 20 januari 2006). 48. 3° VERKIESBAARHEIDSVOORWAARDEN VOOR BELGEN EN EUROPESE BURGERS (art.65 Brussels Gemeentelijk Kieswetboek) Om tot gemeenteraadslid verkozen te kunnen worden en blijven, moet men kiezer zijn en de kiesbevoegdheidsvoorwaarden behouden.
Niet verkiesbaar zijn : - 1° zij die door veroordeling ontzet zijn uit het recht om gekozen te worden; - 2° de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie, andere dan België, die, ten gevolge van een individuele burgerrechtelijke of een strafrechterlijke beslissing in hun Staat van herkomst ontheven zijn van het recht om gekozen te worden krachtens het recht van die Staat; - 3° zij die, onverminderd de toepassing van de bepalingen vermeld in 1° en 2°, veroordeeld zijn, zelfs met uitstel, wegens één van de in de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het Strafwetboek omschreven misdrijven, gepleegd in de uitoefening van een gemeenteambt;deze onverkiesbaarheid eindigt twaalf jaar na de veroordeling.
Deze artikelen van het Strafwetboek voorzien gevangenisstraffen en geldboeten voor verduisteringen die zijn gepleegd door openbare ambtenaren, alsmede voor omkoping van openbare ambtenaren. - 4° zij die veroordeeld zijn wegens overtredingen bedoeld in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistisch regime is gepleegd; - 5° zij die, onverminderd de toepassing van de bepalingen in het 1° en 2°, bestuurder zijn of geweest zijn van een vereniging die, zelfs met uitstel, is veroordeeld voor een van de overtredingen bedoeld in de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995. - 6° de onderdanen van een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie.
Op te merken valt dat de punten 4° en 5° nieuw zijn. De onverkiesbaarheid bedoeld in deze punten geldt voor de 6 jaar die op de opgelopen veroordeling volgen. 1° Ondertekening.49. Het bureau gaat namelijk na, of op de voordrachtsakten het door de wet voorgeschreven aantal handtekeningen voorkomt.Er moet worden opgemerkt dat de kandidaten mogen voorkomen onder de ondertekenaars van hun lijst.
Zo de opmerking gemaakt wordt dat valse handtekeningen op de voordrachtslijsten werden aangebracht, stelt de voorzitter dadelijk een onderzoek in om zich persoonlijk te vergewissen van de gegrondheid van het bezwaar. Hij deelt de uitslagen van zijn onderzoek mede wanneer het bureau de lijst voorgoed afsluit.
Men mag het kiezerschap van de ondertekenaars niet betwisten wanneer deze op de lijst van gemeenteraadskiezers staan (art. 23, § 1, BGKWB).
Zo, in de gemeenten waar verscheidene stembureaus zijn, de voorzitter van het hoofdbureau de lijstuittreksels betreffende de verschillende bureaus niet meer in zijn bezit heeft, omdat ze reeds aan de voorzitters van de stembureaus werden gezonden, zal hij aan het gemeentebestuur een volledig exemplaar moeten vragen van de lijst van al de kiezers van de gemeente, ten einde de hoedanigheid van de voordragende kiezers te kunnen controleren. 2° Ontvankelijkheid van de voordrachtsakten.50. Het bureau moet soms uitspraak doen over de ontvankelijkheid van de voordrachten, die mochten ingediend zijn door niet daartoe gemachtigde ondertekenaars. Volgende regelen zijn hier van toepassing : Indien het feit, dat de indiening door een niet-gemachtigde ondertekenaar wordt gedaan, van die aard is dat bij het hoofdbureau twijfel ontstaat omtrent de authenticiteit van de akte zelf, de echtheid van de gestelde handtekeningen en de inzichten door de ondertekenaars uitgedrukt, heeft dit bureau het recht en de plicht de voordracht te weren.
Indien, integendeel, ondanks het gemis van een geschreven machtiging vanwege de kandidaten het vaststaat dat aan de kiezer(s) die de akte indienen, deze taak werd opgedragen en indien daarenboven de blijkbare regelmatigheid van het stuk geen twijfel laat bestaan omtrent de uitgedrukte inzichten van de voordragende kiezers en de bewilligende kandidaten, dan ware het ongepast met overdreven strengheid op te treden en aldus het kiezerskorps te beroven van het recht om zijn voorkeur uit te drukken.
Alhoewel de wet aan deze formaliteit een groot belang hecht, is deze niet op straf van nietigverklaring voorgeschreven.
Het blijkt dat over het algemeen een door ten minste drie, maar niet-gemachtigde ondertekenaars ingediende akte als geldig mag worden beschouwd, vooral indien de voorzitter mocht hebben verzuimd de aandacht van de indieners op dit punt te vestigen of indien men niet over voldoende tijd beschikt om de akte in orde te brengen.
Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer die dit verbod overtreedt is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van 130 tot 1.000 euro (art. 24 BGKWB). 3° Bewilliging 51.Het bureau onderzoekt zorgvuldig of de kandidaten hun kandidatuurstelling hebben bewilligd bij een schriftelijke en ondertekende verklaring.
Als de voordrachten van kandidaten aan de voorzitters van het hoofdbureau zijn ter hand gesteld, kan een kandidaat zijn kandidatuur niet meer intrekken dan met de instemming van degenen die de voordrachten hebben ondertekend en van al zijn medekandidaten.
De bewilliging der verschillende kandidaten van een zelfde lijst mag bij afzonderlijke en onderscheidene akte worden gedaan. (formulier C2 of C4).
De bewilligende kandidaten, wier namen op een zelfde voordrachtsakte staan, worden beschouwd als één enkele lijst uitmakende, zelfs wanneer elk van deze kandidaten zijn bewilliging afzonderlijk mocht genotificeerd hebben.
Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één lijst voor eenzelfde verkiezing. De bewilligende kandidaat die deze verbodsbepaling overtreedt, is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van 130 tot 1.000 euro. Zijn naam wordt geschrapt van alle lijsten waarop hij voorkomt (art. 27 BGKWB).
Het spreekt vanzelf dat, zo de op twee lijsten voorgedragen kandidaat slechts in één der twee voordrachten bewilligd heeft, hij alleen afgevoerd wordt van de lijst, waarvoor hij niet in zijn voordracht heeft bewilligd. 52. In hun verklaring van bewilliging verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven. De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven.
De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel (zie art. 23, § 2, BGKWB). c. Onderzoek omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaten.1° Algemene beschouwingen.53. Het hoofdbureau moet al de voorwaarden van verkiesbaarheid onderzoeken en de kandidaten afwijzen die niet de hoedanigheid van kiezer bezitten of niet in het bevolkingsregister van de gemeente zijn ingeschreven vanaf 1 augustus 2006, datum waarop de lijst van de gemeenteraadskiezers wordt opgemaakt evenals degene die op de dag van de verkiezing de volle leeftijd van 18 jaar niet bereikt zullen hebben of van het kiesrecht uitgesloten dan wel in de uitoefening ervan geschorst zullen zijn (artikel 26, § 2, 2° lid en artikel 65 BGKWB). Het hoofdbureau wijst eveneens de lijsten af die niet hebben voldaan aan de bepalingen inzake een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen (art. 23, § 3, BGKWB).
Het hoofdbureau wijst dus de kandidaten af die niet de hoedanigheid van kiezer bezitten. Het wijst ook de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie af die bij hun akte van bewilliging niet de verklaring en, in voorkomend geval, evenmin het bewijs gevoegd hebben die bedoeld zijn in artikel 23, § 1, twaalfde en dertiende lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.
De nieuwe kandidaten voorgedragen overeenkomstig artikel 26quinquies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek moeten de hun aangeboden kandidatuur in een schriftelijke verklaring bewilligen (verbetering van de voordrachtsakte om het evenwicht tussen mannen en vrouwen te bereiken).
De kandidaat moet in geen enkel geval zijn verkiesbaarheid voor het bureau bewijzen. Om de kandidaat te weren moet integendeel het bureau in het bezit zijn van de bewijzen van de onverkiesbaarheid van de betrokkene. Indien dit bewijs niet is bijgebracht, stelt het bureau zulks vast en behoudt de kandidaat op de lijst. Indien naderhand bij de instanties die over de geldigheid van de verkiezing uitspraak doen nieuwe elementen ingebracht worden, mogen deze de nodige gevolgtrekkingen maken. 54. In rechte kan het bureau een kandidaat wegens onverkiesbaarheid, ambtshalve en zonder enige bemoeiing van de andere kandidaten weren. In feite echter zal het bureau slechts ingevolge een betwisting optreden, hetzij omdat, bij gebreke hiervan, het niet werd gewaarschuwd, hetzij omdat het bewijs van de onverkiesbaarheid niet zal bijgebracht zijn.
Evenwel zal het bureau op geen betwisting wachten om een kandidaat te schrappen zo het vaststelt dat deze de vereiste leeftijd niet heeft bereikt.
De wet heeft nochtans aan de voorzitter van het hoofdbureau een zekere taak betreffende de bewijslast toevertrouwd. Inderdaad luidens artikel 26quater van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek moet, indien bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst het hoofdbureau sommige kandidaten wegens onverkiesbaarheid geweerd heeft of indien een bezwaar steunend op onverkiesbaarheid werd ingediend, de voorzitter van het hoofdbureau het betrokken gemeentebestuur om toezending vragen van een gewaarmerkt afschrift van of uittreksel uit alle documenten die het in zijn bezit heeft en die nadere aanwijzingen kunnen verschaffen omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaten. Deze taak maakt voor hem een formele verplichting uit. Artikel 26ter van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek voorziet echter het indienen van een gemotiveerd bezwaar; vage beweringen kunnen niet volstaan om de voorzitter ertoe te verplichten de hiervoor bedoelde onderzoekingen te verrichten. Afgezien van de bovenvermelde verplichtingen heeft de voorzitter evenwel het recht tot andere onderzoekingen over te gaan.
Er zij opgemerkt dat het hier om een recht gaat en niet om een formele verplichting. Wanneer men met een geval van onwaardigheid te doen heeft, is de voorzitter er evenwel moreel toe verplicht alle bijkomende onderzoekingen te verrichten die mochten nodig blijken. 55. Hierboven werd er de aandacht op gevestigd dat reeds bij de voorlopige afsluiting de materiële regelmatigheid van de voordrachtsakten grondig wordt onderzocht en hierover uitspraak wordt gedaan. Ofschoon het hoofdbureau in rechte bevoegd is een kandidaat wegens onverkiesbaarheid af te wijzen, bij de voorlopige afsluiting van de lijsten, zal het dikwijls onmogelijk zijn zich op dit ogenblik reeds uit te spreken op dit vlak bij gebrek aan voldoende beoordelingsgegevens; de wet plaatst immers de onderzoeken die terzake moeten uitgevoerd worden na de voorlopige afsluiting van de lijsten.
In elk geval is het, behoudens in een klaarblijkend en algemeen bekend geval, geraden, elke beslissing omtrent de verkiesbaarheid uit te stellen tot aan de definitieve afsluiting van de kandidatenlijst. 2° Verblijfsvoorwaarde.56. Bijzondere aandacht moet gevestigd worden op de voorwaarde van verkiesbaarheid krachtens bij artikel 65 en de artikelen 1 en 1bis, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek. De verblijfsvoorwaarde voorgeschreven door dit artikel wordt bepaald door de inschrijving voor hoofdverblijf in het bevolkingsregister van de gemeente. In het bijzonder dient de voorzitter van het hoofdbureau zich ervan te vergewissen dat de inschrijving in het bevolkingsregister niet fictief is, namelijk dat de betreffende kandidaat geen hoofdverblijf, in de zin van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters (Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1992), bezit in een andere gemeente dan die waar hij zich kandidaat stelt. Desgevallend dient de bevolkingsdienst van de gemeente waar hij ingeschreven is geraadpleegd te worden door de voorzitter van het hoofdbureau. Het vermoeden van het hoofdverblijf volgend uit de inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente, kan worden weerlegd met alle rechtsmiddelen.
Ik herinner eraan dat de verblijfsvoorwaarde moet vervuld zijn op 1 augustus 2006. 3° Verval van kiesrecht.57. Het is passend voorzichtig te zijn om te besluiten tot de onverkiesbaarheid bij toepassing van artikel 65 BGKWB. De uitsluiting en de schorsing van het kiesrecht worden geregeld door de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek.
Ik vestig hierbij uw aandacht op artikel 149 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 23 december1994) dat artikel 7, 2° van het Kieswetboek als volgt vervangt : « 2° Zij die tot een gevangenisstraf van meer dan vier maanden zijn veroordeeld, met uitsluiting van degenen die veroordeeld zijn op grond van de artikelen 419 en 420 van het Strafwetboek.
De onbekwaamheid duurt zes jaar wanneer de straf meer dan vier maanden tot minder dan drie jaar bedraagt en twaalf jaar wanneer de straf ten minste drie jaar bedraagt. » Deze wet treedt in voege op 2 januari 1995 en maakt de betrokken persoon kiesgerechtigd ondanks zijn opgelopen straf als die minder of gelijk is aan vier maanden. Deze regeling geldt eveneens voor de bestaande veroordelingen van minder dan 4 maanden vóór 2 januari 1995 in kracht van gewijsde. Tevens wordt in dit nieuwe artikel geen onderscheid meer gemaakt tussen vrijwillig en onvrijwillig misdrijf vanaf 2 januari 1995.
Voor de veroordeelden die een vrijheidsstraf van meer dan vijf jaar hebben opgelopen, wordt de vervallenverklaring van het recht om te stemmen en gekozen te worden levenslang gehandhaafd overeenkomstig artikel 6 van het Kieswetboek. 4° Opstellen van het proces-verbaal.58. Voor het opstellen van het proces-verbaal wordt gebruik gemaakt van formulier C6.Dit formulier voorziet tal van hypotheses en het spreekt vanzelf dat al de vermeldingen betreffende de niet verwezenlijkte onderstellingen zorgvuldig moeten doorgehaald worden.
Het is eveneens vanzelfsprekend dat de vermeldingen op dat formulier enkel als aanwijzing dienen en geenszins de hoofdbureaus binden.
Aan te stippen valt dat in artikel 26bis van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek is bepaald dat, zo het hoofdbureau de voordracht van sommige kandidaten voor onregelmatig verklaart, de gronden van die beslissing in het proces-verbaal moeten worden aangetekend. Die bepaling moet worden toegepast welke ook de onregelmatigheid zij, dus, eveneens en vooral wanneer een kandidaat wegens onverkiesbaarheid geweerd werd.
Men zal opmerken dat, volgens het formulier, de kandidatenlijst in bijlage wordt opgemaakt; de reden daarvan ligt hierin dat het mogelijk is dat één der exemplaren van het formulier met het proces-verbaal aan het Hof van Beroep moet gezonden worden, en dat men alsdan kan vermijden dat de lijst van de kandidaten nutteloos dient te worden overgeschreven.
Het proces-verbaal van de voorlopige afsluiting moet ondertekend worden door de leden van het bureau en door al de aanwezige getuigen. d. Taken te vervullen na de voorlopige afsluiting.1° Kennisgeving van de beslissingen van het hoofdbureau.59. Wanneer het hoofdbureau de voordracht van sommige kandidaten onregelmatig verklaart, moet de voorzitter deze beslissing betekenen aan de kiezer of de kandidaat die de akte heeft voorgedragen, en dit op dezelfde dag van de voorlopige afsluiting. Wanneer dit bureau beslist dat een kandidaat niet verkiesbaar is, moet de betekening aan de verwijderde kandidaat op dezelfde wijze geschieden.
Deze betekening geschiedt door een aangetekende brief bij de post.
Het formulier C9 mag hiervoor worden gebruikt. 2° Bezwaren tegen de aanneming van sommige kandidaturen.60. Afgezien van het recht waarover de kandidaten en de voordragende kiezers beschikken om schriftelijk aan het hoofdbureau hun opmerkingen aangaande de ingediende lijsten te doen geworden (recht bepaald bij artikel 26 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek en dat tot maandag 11 september 2006, zevenentwintigste dag vóór de stemming tot 16 u, mag uitgeoefend worden) moet rekening gehouden worden met wat volgt : 61.a) de wetgever voorziet in de uitoefening van een bezwaarrecht tegen de aanneming van sommige kandidaten (art. 26ter BGKWB).
Van dit recht wordt gebruik gemaakt dinsdag 12 september 2006, de zesentwintigste dag voor de verkiezing van 13 tot 15 uur. Over dit recht beschikken alle lijstindieners of, bij hun ontstentenis, één van de kandidaten die er op voorkomen. De voorzitter geeft bij indiening van een bezwaar een ontvangstbewijs af (formulier C11).
Gedurende die termijn moet de voorzitter zich ter beschikking houden van de bezwaarindieners. Hij dient de bezwaren onmiddellijk te betekenen aan de indienende kiezer of in voorkomend geval aan deze van de indieners die als eerste in de bestreden voordrachtsakte staat vermeld. Hij moet het bezwaar eveneens betekenen aan de kandidaat, wiens kandidatuur wegens onverkiesbaarheid betwist wordt (formulier C10). 62. b) Artikel 26quater van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek bepaalt dat, indien bij de voorlopige afsluiting het hoofdbureau sommige kandidaten ambtshalve wegens onverkiesbaarheid geweerd heeft, of indien, gemotiveerde bezwaren wegens onverkiesbaarheid zijn ingediend, de voorzitter het gemeentebestuur verzoekt hem terstond een gewaarmerkt afschrift van of uittreksel uit alle documenten, die het in zijn bezit heeft en die nadere aanwijzingen kunnen verschaffen omtrent de verkiesbaarheid van de betrokken kandidaat, toe te zenden. Als de stukken, waaruit de onverkiesbaarheid kan blijken, nog niet bij de gemeente zijn toegekomen, dan vraagt deze telefonisch of per fax de bewuste stukken aan het gemeentebestuur van de vorige woonplaats. Het spreekt vanzelf dat, indien bepaalde stukken zijn bedoeld, het dienstig is er uitdrukkelijk melding van te maken.
Er dient te worden opgemerkt dat zo de wet aan de voorzitter voorschrijft zich tot het gemeentebestuur te wenden, zij hem eveneens het recht geeft zich tot andere besturen te wenden, meer bepaald tot de griffies en parketten ten einde alle documenten te bekomen die voor de oplossing van het geschil dienstig kunnen zijn. Daaruit vloeit ook voort dat de betrokken instanties tot plicht hebben onmiddellijk en kosteloos aan het verzoek van de voorzitter te voldoen.
De voorzitter zal ambtshalve die stukken vragen, die hem tijdig door de betrokken kandidaat zijn aangeduid als zijnde nuttig voor zijn verdediging.
Wanneer de voorzitter ambtshalve inlichtingen inwint omtrent de verkiesbaarheid van een kandidaat, is het aangewezen dat hij zo spoedig mogelijk deze kandidaat ervan verwittigt om hem in de mogelijkheid te stellen zijn verdediging voor te bereiden en op de zitting van de definitieve afsluiting der kandidatenlijsten aanwezig te zijn. 3° Bezwaren tegen de onregelmatigheden die weerhouden werden bij de voorlopige afsluiting of die ingeroepen werden daags na deze afsluiting in de gemotiveerde verklaringen.63. De wetgever geeft aan de lijstindieners en de kandidaten het recht om de door het bureau bij de voorlopige afsluiting van de lijsten in aanmerking genomen, of de in de bezwaren van de daarop volgende dag ingeroepen onregelmatigheden te betwisten (art.26quinquies BGKWB).
Dit recht wordt uitgeoefend donderdag 14 september 2006, de vierentwintigste dag vóór de stemming van 14 tot 16 uur, door het indienen van een memorie in handen van de voorzitter.
Anderzijds mogen dezelfde personen op dezelfde manier een verbeterings- of aanvullingsakte indienen om de in artikel 26quinquies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek gespecifieerde onregelmatigheden te verhelpen. 64. De verbeterings- of aanvullingsakte is alleen dan ontvankelijk wanneer de voordracht ofwel één of meer op de voordracht voorkomende kandidaten afgewezen zijn om één van de volgende redenen : 1° gemis van het vereist aantal regelmatige handtekeningen van voordragende kiezers;2° te groot aantal kandidaten;3° gemis van regelmatige bewilliging;4° geen of onvoldoende vermelding van de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, de woonplaats en het volledig adres van de kandidaten of van de tot inlevering van de akte gemachtigde kiezers;5° niet-nakoming van de regels omtrent de rangschikking van de kandidaten of de schikking van hun namen;6° niet-nakoming van de regels omtrent de evenwichtige samenstelling van de kandidatenlijsten qua geslacht. De verbeterings- of aanvullingsakte mag noch de naam van een nieuwe kandidaat bevatten, noch de in de afgewezen akte aangenomen volgorde van de voordracht wijzigen.
Bij nakoming van geval 6 kunnen wel nieuwe kandidaten worden voorgedragen, mits de nodige bewilligingen.
Vermindering van een te groot aantal kandidaten is slechts mogelijk, wanneer uit een schriftelijke verklaring van een kandidaat blijkt dat hij zijn bewilligingsakte intrekt.
De geldige handtekeningen van de voordragende kiezers en van de bewilligende kandidaten, alsmede de regelmatige vermeldingen in de afgewezen voordracht, blijven van kracht, indien de verbeterings- of aanvullingsakte aanvaard wordt. 4. Definitieve afsluiting van de kandidatenlijst.a. Datum en aanwezigheden.65. Het is donderdag, 14 september 2006 de vierentwintigste dag vóór de stemming om 16 uur, dat het bureau vergadert om de kandidatenlijst definitief af te sluiten (art.26sexies BGKWB).
Worden op deze vergadering toegelaten : de getuigen, de indieners van de lijsten en slechts bij hun ontstentenis de personen die de zesentwintigste dag vóór de stemming een bezwaar, of die de vierentwintigste dag vóór de stemming een memorie of een verbeterings- of aanvullingsakte hebben ingediend.
Daarenboven mogen, bij betwisting van de verkiesbaarheid van een kandidaat, deze kandidaat en de bezwaarindiener op de vergadering aanwezig zijn. Zowel de ene als de andere mogen zich door een gemachtigde laten vervangen. Ofschoon geen enkele vorm is voorgeschreven, spreekt het vanzelf dat een geschreven volmacht dient te worden geëist. b. Opmerkingen en bezwaren.66. Zowel ten aanzien van zijn toelating tot de vergadering voor de definitieve afsluiting van de lijst als van het recht op later beroep, is het niet onbelangrijk te onderzoeken of de persoon die vóór de voorlopige afsluiting, geschreven "opmerkingen" omtrent de verkiesbaarheid van een kandidaat heeft ingediend bij toepassing van artikel 26 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, al dan niet kan worden gelijkgesteld met degene die na de voorlopige afsluiting een met redenen omkleed bezwaarschrift heeft ingediend bij toepassing van artikel 26ter van hetzelfde wetboek, wijl de wet het woord "indiener van het bezwaar" gebruikt.67. De gelijkstelling "opmerkingen" - "bezwaren" lijkt niet billijk wanneer de persoon wiens opmerkingen bij de voorlopige afsluiting verworpen zijn, de gelegenheid heeft gehad ze opnieuw bij wijze van bezwaar naar voren te brengen of te laten naar voren brengen na de voorlopige afsluiting;indien hij zulks niet gedaan heeft, draagt hij er alleen de schuld van. Daarentegen zou hij, wiens schriftelijke opmerkingen bij voorlopige afsluiting geredelijk aangenomen en daarna bij de definitieve afsluiting van de hand gewezen werd, zich benadeeld kunnen achten omdat hij niet van het "bezwaarrecht" heeft kunnen gebruik maken en alzo niet in de gelegenheid is geweest zijn beroepsrecht uit te oefenen.
Om die moeilijkheid te vermijden, wordt het bureau verzocht, enerzijds, aan hen die "opmerkingen" maken - om het even of deze al dan niet worden aangenomen - aan te raden die opmerkingen in de vorm van "bezwaren" na de voorlopige afsluiting te hernieuwen (cfr. artikel 26ter van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek) en, anderzijds van het recht om een kandidaat, reeds bij de voorlopige afsluiting wegens onverkiesbaarheid te weren, slechts op omzichtige wijze gebruik te maken.
Indien hij, die schriftelijke "opmerkingen" vóór de voorlopige afsluiting heeft gemaakt, doch geen "bezwaar" na die afsluiting heeft ingediend, toch aandringt om op de vergadering te mogen aanwezig zijn en, naderhand, om beroep te mogen instellen, lijkt het wenselijk dat het bureau hem dit toestaat en aan het Hof de zorg overlaat om uitspraak te doen. c. Verloop.68. Bij de opening van de vergadering vóór de definitieve afsluiting geeft de voorzitter kennis van alle stukken die hij na de voorlopige afsluiting ontvangen of bijeengebracht heeft.Het bureau sluit de kandidatenlijst definitief af, na de belanghebbenden gehoord te hebben. Indien het bureau daarbij een kandidaat, wegens onverkiesbaarheid weert of een bezwaar, waarbij onverkiesbaarheid aangevoerd wordt, van de hand wijst, vraagt de voorzitter aan de kandidaat of de reclamant (eventueel aan hun gemachtigde), of ze al dan niet tegen de beslissing van het bureau hoger beroep wensen in te stellen. Er wordt opgemerkt dat de tegenwoordigheid persoonlijk of bij gemachtigde, vereist is, voor de ontvankelijkheid van het beroep.
Luidt het antwoord op de gestelde vraag bevestigend, dan verzoekt de voorzitter de belanghebbende op het proces-verbaal zelf een verklaring tot het instellen van beroep te ondertekenen. 5. Opstellen van het proces-verbaal van de definitieve afsluiting.69. Voor het opstellen van het proces-verbaal en de verrichtingen na de eigenlijke definitieve afsluiting, wordt een onderscheid gemaakt, naargelang er al dan niet verklaringen tot het instellen van beroep werden geformuleerd (formulier C7 : geen beroep of formulier C8 : beroep). Hier dient te worden aangestipt dat de beslissingen van het hoofdbureau die geen betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten, niet vatbaar zijn voor beroep, met uitzondering van de beslissingen genomen op grond van artikel 23, § 2, eerste lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek (verklaring beperking verkiezingsuitgaven). (art. 26septies van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek). a. Indien geen enkele verklaring van beroep geformuleerd is.70. Voor het opstellen van het proces-verbaal wordt gebruik gemaakt van formulier C7 en het is aanbevolen dat formulier vooraf met aandacht te bestuderen. Verschillende mogelijkheden zijn erin voorzien en de niet dienende vermeldingen moeten zorgvuldig worden doorgehaald.
Er wordt opgemerkt dat de leden van het bureau en de getuigen voor de eerste maal hun handtekening moeten plaatsen onderaan deel A van vorengenoemd formulier, d.w.z. het deel dat betrekking heeft op de eigenlijke definitieve afsluiting. b. Bij verklaring van beroep.71. Indien tijdens de vergadering een kandidaat of een reclamant de wens uit een verklaring van beroep te doen, wordt formulier C8 gebruikt om van deze verklaring akte te nemen en om het proces-verbaal van de definitieve afsluiting op te stellen. Er zij opgemerkt dat alleen deel A van formulier C8 daartoe wordt gebruikt.
Het proces-verbaal wordt in duplo opgesteld en elk exemplaar wordt door de leden van het bureau en door de getuigen ondertekend. Elk exemplaar bevat insgelijks de verklaringen van beroep, ondertekend door de appelanten.
Het adres waaraan de beslissing van het Hof, de daaropvolgende maandag telegrafisch of per fax moet worden medegedeeld, wordt met de grootste zorg op ieder exemplaar vermeld.
De verrichtingen van de vergadering (vierentwintigste dag vóór de stemming) eindigen bij het opstellen van het proces-verbaal en die dag wordt er tot geen enkele loting noch andere beslissing betreffende de vaststelling van het stemscherm overgegaan (artikel 30ter BGKWB). 72. De voorzitter van het hoofdbureau moet zich persoonlijk, de drieëntwintigste dag vóór deze van de stemming, namelijk vrijdag 15 september 2006 tussen 11 en 13 uur, naar het kabinet van de voorzitter van het Hof van Beroep begeven, om hem een exemplaar van het proces-verbaal bevattende de verklaring van beroep (formulier C8), alsmede alle stukken betreffende het geschil, te overhandigen (artikel 125bis KWB). Het is vereist bij het dossier, bestemd voor het Hof van Beroep, een door de voorzitter en de secretaris voor gelijkluidend verklaard afschrift van het proces-verbaal van de voorlopige afsluiting (formulier C6) te voegen, maar het is niet nodig er ook een afschrift van de bijlage van formulier C6 (nl. de kandidatenlijst) bij te voegen. 73. Het hoofdbureau vergadert opnieuw maandag 18 september 2006, de twintigste dag vóór de stemming namelijk om 18 uur, ten einde de verrichtingen voort te zetten.Zodra het kennis gekregen heeft van het telegram of de fax, waarbij de beslissing van het Hof wordt betekend, wordt deel B van het formulier C8 ingevuld (artikel 30ter BGKWB). c. Taken uit te voeren na de definitieve afsluiting.74. Vervolgens wordt er te werk gegaan zoals aangeduid in deel B van formulier C8 te weten : a) Eens de voordracht van de kandidaten gedaan werd overeenkomstig artikel 22 wordt de kandidatenlijst aangeplakt.(art. 29 BGKWB).
Vanaf dinsdag 19 september 2006, negentiende dag vóór de stemming, deelt de voorzitter van het hoofdbureau de officiële kandidatenlijst mee aan de kandidaten en aan de kiezers die hen hebben voorgedragen, indien zij het vragen. b) In al de gemeenten gaat het bureau tot de loting over met het oog op de toekenning van een volgnummer aan de lijsten, die geen regionaal nummer hebben bekomen, en maakt het stemscherm op. IV. AANPLAKKING. 75. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad waar de stemming volledig geautomatiseerd is, worden geen stembiljetten gedrukt.Doch geeft het bureau opdracht tot de aanplakking van de lijsten onder de vorm van het stembiljet (art. 29 BGKWB).
De aanplakking vermeldt in hoofdletters met zwarte inkt, de namen, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de kandidaten. Zij vermeldt eveneens de onderrichting voor de kiezer, vastgesteld bij ministerieel besluit van 4 mei 2006 tot vaststelling van het model van de onderrichtingen voor de kiezer voor de gemeenteraadsverkiezingen.
V. VERRICHTINGEN MET BETREKKING TOT DE ELEKTRONISCHE STEMMING. 1. Verrichtingen vóór de stemming.76. Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkt de verkiezingsprogrammatuur uit die is bestemd voor de gemeentelijke hoofdbureaus en de stembureaus.U dient hierbij op onderstaande wijze te handelen.
Zodra de kandidatenlijsten definitief zijn opgemaakt, of ingeval van beroep, zodra het bureau kennis heeft genomen van de beslissing van het Hof van Beroep stuurt de voorzitter van het hoofdbureau deze lijsten en het hun toegekende nummer aan de door de Minister belast met plaatselijke besturen aangewezen ambtenaar.
De stukken waarin de gezamenlijke volgnummers en letterwoorden van de voorgedragen lijsten en de kandidatenlijsten voorkomen, zoals de programmatuur ze op het beeldscherm zal doen verschijnen, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de voorzitter van elk hoofdbureau. Elke voorzitter valideert de documenten na in voorkomend geval de nodige inhoudelijke verbeteringen te hebben laten aanbrengen en stuurt de gevalideerde documenten terug naar de voormelde ambtenaar. De vorm van de lijsten op het beeldscherm is vastgelegd door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De gemachtigde ambtenaar laat de geheugendragers, die voor de optelling van de stemmen zijn bestemd, opmaken voor de gemeentelijke hoofdbureaus alsook de geheugendragers die voor de stembureaus zijn bestemd. 77. Minstens drie dagen vóór de verkiezing ontvangen de voorzitters van het hoofdbureau van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het geheel van de geheugendragers, de veiligheidselementen en de sluitingen. Dit geheel bestaat uit verschillende omslagen die bestemd zijn voor de stembureaus, alsook uit (een) omslag(en) voor het hoofdbureau.
Op iedere omslag staan ofwel de gegevens van het overeenkomstig stembureau, ofwel de gegevens van het hoofdbureau.
De omslag(en) bestemd voor het hoofdbureau bevatten per totalisatrice : 1. een verzegelde omslag met de programmadiskettes;2. een verzegelde omslag met de veiligheidselementen;3. een niet-verzegelde omslag met : a.een diskette voor de back-up, b. een diskette die resulaten zal bevatten, c.een diskette voor de overdracht van de gegevens voor de totalisatie op een hoger niveau (indien voorzien). 4. de ZIP-diskette(s) (indien voorzien);5. de genummerde reservesluitingen in geval van technische bijstand bij de urnes;6. een verklaring met betrekking tot de inhoud. De voorzitters van de stembureaus ontvangen de dag vóór de datum van de verkiezingen, tegen ontvangstbewijs, een verzegelde omslag van de voorzitter van het hoofdbureau.
Zij dienen te controleren of de omslag de hierna volgende stukken bevat, en onmiddellijk elk gebrek signaleren aan de voorzitter van het hoofdbureau.
De omslag zal bevatten : Voor de « Digivote »-systemen : 1. een omslag met de veiligheidselementen (enkel later te openen in aanwezigheid van het volledig samengestelde stembureau);2. een gewatteerde omslag met de geheugendragers : 1 origineel en 2 copies (enkel later te openen in aanwezigheid van het volledig samengestelde stembureau);3. twee lege omslagen die de geheugendragers zullen bevatten na het einde van de stemming;4. 2 progressieve sluiting om de urne te verzegelen;5. een ontvangstbewijs Voor de « Jites »-systemen : 1.een omslag met de veiligheidselementen (enkel later te openen in aanwezigheid van het volledig samengestelde stembureau); 2. een gewatteerde omslag met de geheugendragers : 1 origineel en 2 copies (enkel later te openen in aanwezigheid van het volledig samengestelde stembureau); De voorzitters van de hoofdbureaus verwittigen de voorzitters van de stembureaus waar de stemdiskettes en andere documenten dienen gebracht te worden na de stemming bij middel van formulier R1.
In de stembureaus met geautomatiseerde stemming blijven de stembureaus open tot 16 uur. De stemming wordt dus met 1 uur verlengd.
Om wachttijden voor de kiezers tijdens bepaalde piekperiodes te vermijden, kan een bepaald uur (tussen 8 en 16 uur) op de oproepingsbrief van de kiezer worden aanbevolen. 2 Verrichtingen na de stemming. 78. De totalisatie van de stemmen gebeurt als volgt (formulier R9). Onmiddellijk na ontvangst van de tweede kopie van de originele geheugendrager afkomstig van het stembureau registreert de voorzitter van het hoofdbureau de drager op de geheugendrager bestemd voor het optellen van de stemmen. De voorzitter van het stembureau ontvangt een bewijs voor de afgifte van zijn diskettes (bijlage van formulier R8).
Indien de registratie van de drie exemplaren van de geheugendrager van een stembureau onmogelijk blijkt en bij gebeurlijke moeilijkheden met eveneens de andere geheugendragers geschiedt in overleg de procedure van een hernieuwde registratie van de magneetkaarten. 79. De afkondiging door de voorzitter van het hoofdbureau van gedeeltelijke uitslagen die de lijsten hebben behaald, kan gebeuren na de registratie van ten minste 10 bureaus en nadien van 10 bijkomende stembureaus en zo verder tot alle stembureaus zijn geregistreerd. Wanneer de uitslagen van alle stembureaus zijn geregistreerd, drukt de voorzitter van het hoofdbureau het proces-verbaal af alsook de stemopnemingstabel, waarvan de modellen worden vastgesteld door de Minister belast met Plaatselijke Besturen (formulier R9). Bij elke lijst wordt het stemcijfer toegevoegd.
Het formulier R9 bestaat uit 2 delen.
De delen A en B worden automatisch afgedrukt in het hoofdbureau van de gemeente na lezing van de stemdiskettes en de totalisatie van de stemmen. Het gedeelte « B » wordt door middel van de geleverde software afgedrukt tijdens de fase van de toewijzing van de zetels 80. De totalisatie van de stemmen geschiedt apart en voorafgaandelijk aan de automatische verdeling van de zetels.Het proces-verbaal van de totalisatie wordt uitgedrukt en met een andere diskette dan de diskette van de totalisatie doet het hoofdbureau de verdeling van de zetels, waarvan ook het proces-verbaal wordt uitgedrukt. 81. Het proces-verbaal met de tabellen (formulier R9) beide ondertekend door de voorzitter, de overige leden en de getuigen van het hoofdbureau, worden in een verzegelde omslag gesloten waarop de inhoud ervan wordt vermeld. Deze omslag alsook de omslagen met de processen-verbaal van de stembureaus worden in één verzegeld pak samengebracht, dat de voorzitter van het hoofdbureau zonder verwijl aan de gouverneur toestuurt.
Een afschrift van dit proces-verbaal met zijn bijlagen wordt eveneens bezorgd aan de gemachtigde van het de Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De originele geheugendragers van het stembureau die daadwerkelijk gediend hebben voor de totalisatie worden apart bewaard van de anderen en worden, tot hun verzending aan het aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter beschikking gehouden voor de leden van het college van deskundigen.
De voorzitter van het hoofdbureau zendt de geheugendragers afkomstig van de stembureaus en die welke door het hoofdbureau zijn gebruikt voor het optellen van de stemmen, in een verzegelde omslag aan de Minister belast met Plaatselijke Besturen of aan diens gemachtigde, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard.
De gebruikte geheugendragers worden door toedoen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gewist, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard. De ambtenaar die daartoe door de Minister belast met Plaatselijke Besturen wordt gemachtigd, stelt schriftelijk vast dat dit is geschied.
Op aanvraag van de voorzitter van het hoofdbureau stelt het college van burgemeester en schepenen hem het personeel en het materieel ter beschikking dat hij nodig heeft voor het volbrengen van zijn opdracht.
Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de aangewezen personen zal worden betaald. In de gemeenten met geautomatiseerde stemming krijgen de voorzitters en de leden van de kiesbureaus de nodige praktische opleiding via de gemeenten.
VI. ZETELVERDELING - AANWIJZING VAN DE GEKOZENEN EN OPVOLGERS. Opmerking : Sommige gemeenten beschikken voor deze procedure over een erkend informaticasysteem. 1. Algemene telling.82. Nadat het hoofdbureau de tabellen met de uitslagen van de opneming ontvangen heeft, gaat het onmiddellijk over tot de algemene telling in aanwezigheid van de leden van het bureau en van de getuigen (art.53 BGKWB).
De getuigen door de kandidaten aangeduid om de verrichtingen van het hoofdbureau bij te wonen worden bij voorrang toegelaten. 2. Het stemcijfer.83. Het hoofdbureau stelt de stemcijfers van de verschillende lijsten vast.Het stemcijfer (of kiescijfer) van een lijst wordt vastgesteld door de optelling van het aantal stemmen uitgebracht bovenaan op de lijst of op één of meer kandidaten van die lijst (artikel 55 BGKWB).
Alleenstaande kandidaten worden geacht ieder een afzonderlijke lijst te vormen. 84. Wanneer één van de kandidaten is overleden, dient een onderscheid gemaakt te worden naargelang hij overleden is vóór de stemdag, op de stemdag of daarna. Indien hij vóór de stemdag is overleden, is hij niet meer geroepen om verkozen te worden. De uitsluitend op zijn naam uitgebrachte stemmen dienen in rekening te worden gebracht voor het stemcijfer van de lijst waarop hij zich kandidaat heeft gesteld. Men houdt geen rekening met zijn naam om de gekozenen van de lijst vast te stellen.
Indien hij de dag van de stemming of daarna overlijdt was hij wel geroepen om verkozen te worden. In dit geval worden de verkozenen van de lijst waarop zijn naam voorkomt aangeduid alsof hij nog in leven was. Wordt er vastgesteld dat de overledene verkozen is, dient de eerste opvolger de vacante plaats te bezetten. 3. Verdeling van de zetels over de lijsten.85. Na het stemcijfer van elke lijst te hebben vastgesteld, gaat het hoofdbureau tot de verdeling van de zetels over.De toekenning van de mandaten heeft plaats met toepassing van het beginsel van de evenredige vertegenwoordiging.
De wet vergt niet dat een lijst een bepaald aantal stemmen moet bekomen hebben om tot de verdeling van de zetels toegelaten te worden.
Het bureau mag niet uit het oog verliezen dat de alleenstaande kandidaturen worden aanzien als elk een afzonderlijke lijst uitmakende en bij volgnummer zijn aangeduid. 86. De regeling in de wet vastgesteld is dat elke lijst zoveel zetels moet bekomen als haar stemcijfer gelijke of grotere quotiënten dan het laatste nuttig quotiënt heeft opgeleverd (artikel 56 BGKWB).Om dat laatste nuttig quotiënt te vinden en de verrichtingen van de verdeling te doen, moet men noch veel rekenen noch lang zoeken als men te werk gaat zoals hieronder wordt aangeduid.
Ofschoon de wet voorziet dat de stemcijfers van de verschillende lijsten achtereenvolgens worden gedeeld door 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5 enz., verdient het de voorkeur de berekeningswijze te gebruiken die hierna wordt aangeduid, die mathematisch dezelfde uitslagen geeft en die het voordeel heeft dat de bewerkingen aanzienlijk vereenvoudigd worden. Zij bestaan in het delen van de stemcijfers door 2, 3, 4, enz. 87. Het bureau schrijft naast elkaar, op eenzelfde horizontale lijn, de stemcijfers van de tot verdeling toegelaten lijsten en onder elk cijfer, schrijft het de quotiënten van de deling der stemcijfers achtereenvolgens door 2, 3, 4, enz. Voorbeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Om het aantal zetels te kennen dat aan elke lijst toekomt onderlijnt het bureau dan achtereenvolgens de hoogste quotiënten tot het beloop van het aantal te begeven zetels, te beginnen met de quotiënten van de deling door 2. 88. Onderstaand voorbeeld, in de onderstelling dat er 9 zetels moeten begeven worden. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Daar de toekenning van de 9 zetels bepaald wordt door de 9 hoogste quotiënten, te beginnen met het quotiënt van de deling der stemcijfers door 2 (420, 280, 216, 210, 180, 168, 164, 144 en 140), vallen vijf zetels toe aan de lijst 1, twee zetels aan lijst 2, en één zetel aan elk der lijsten 3 en 4.
Het laatste nuttig quotiënt (140), wordt opgeleverd door lijst 1 en kent een vijfde zetel aan deze lijst toe.
De stemcijfers der lijsten 2, 3, 4 geven onderscheidenlijk 2, 1 en 1 hoger(e) quotiënt(en) dan dit laatste quotiënt (140) en kennen aan deze lijsten respectievelijk 2, 1 en 1 zetel(s) toe. 89. Opmerkingen.1° In beginsel hoeven de bureaus de deling niet voort te zetten tot aan de breuken, die over 't algemeen mogen weggelaten worden.Alleen wanneer het laatste nuttig quotiënt, dat de toekenning van de laatste zetel vaststelt (de 9e in bovenvermeld voorbeeld), tegelijkertijd onder twee lijsten voorkomt, kan het verschil uit de weggelaten breuk blijken; in dit geval, moet men met die breuk rekening houden.
Voorbeeld : Elf raadsleden te kiezen; twee lijsten die respectievelijk 1921 en 1441 als stemcijfer hebben.
De tabel voor de verdeling is, zo men de breuken verwaarloost : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De eerste drie zetels gaan naar de hoogste drie quotiënten in de orde van grootte : 960 (1e zetel), 720 (2e zetel), 640 (3e zetel). Het vierde quotiënt (480) dat de toewijzing van de vierde zetel bepaalt komt voor onder de twee lijsten. De deling moet dus worden voortgezet tot de breuken : vastgesteld wordt dat het quotiënt 480,25 wordt in lijst 1 en 480,33 in lijst 2 : de vierde zetel valt dus toe aan lijst 2 en de vijfde zetel aan lijst 1. Als men de bewerking verder zet, ziet men dat de 6e zetel gaat naar quotiënt 384, de 7e naar quotiënt 360, de 8e naar quotiënt 320, de 9e naar quotiënt 288 en de 10e naar quotiënt 274. Het elfde quotiënt (240) dat de toewijzing van de laatste zetel bepaalt komt voor onder de twee lijsten. De deling moet worden voortgezet tot de breuken. Vastgesteld wordt dat het quotiënt 240,12 wordt in lijst 1 en 240,16 in lijst 2 : de elfde en laatste zetel wordt dus aan lijst 2 toegewezen.
Lijst 1 bekomt dus zes zetels (1e, 3e, 5e, 6e, 8e en 10e) en lijst 2 vijf zetels (2e, 4e, 7e, 9e en 11e) 2° Het kan gebeuren dat het laatste nuttig quotiënt volstrekt hetzelfde is voor de beide lijsten;in dit geval (artikel 168 van het Kieswetboek) wordt de laatste zetel toegekend aan de lijst die het hoogste stemcijfer heeft bekomen.
Mocht in bovenstaand voorbeeld, lijst 1 het stemcijfer 1920 in plaats van 1921 hebben gehad en lijst 2 het stemcijfer 1440 in plaats van 1441, dan zou het zevende quotiënt van lijst 1, zegge 240, volkomen gelijk geweest zijn aan het vijfde quotiënt van lijst 2.
In dit geval zou de elfde zetel zijn toegewezen aan de eerste lijst daar zij het hoogste stemcijfer heeft. Lijst 1 zou dus 7 zetels en lijst 2 slechts 4 zetels bekomen.
Onnodig te zeggen dat de cijfers van deze voorbeelden uitgezocht werden ter demonstratie en dat, in de praktijk, dit samenvallen van cijfers in het laatste quotiënt voor twee lijsten, wellicht nooit zal voorkomen. Er diende nochtans aangetoond dat, eventueel daaruit geen moeilijkheden of onzekerheid kunnen voortspruiten.
De wet regelt zelfs het geval van gelijkheid van de stemcijfers van twee lijsten die evenveel recht op de laatste te begeven zetel hebben.
De voorkeur wordt in dit geval bepaald door het aantal stemmen bekomen door de twee kandidaten die er rechtstreeks belang bij hebben, en, elk op zijn lijst, in aanmerking komen om de laatste zetel te bekleden; deze wordt naar luid van artikel 168 van het Kieswetboek, toegekend aan de lijst waarop de kandidaat voorkomt die onder de kandidaten wier verkiezing in het geding is, de meeste stemmen heeft gekregen of subsidiair, de oudste in jaren is. 3° De wet regelt het geval waarin een van de lijsten, ingevolge de evenredige vertegenwoordiging, mocht recht hebben op meer zetels dan zij kandidaten telt.De niet toegewezen zetels worden alsdan gevoegd bij die, welke aan andere lijsten toekomen, en de verdeling gebeurt bijgevolg over deze lijsten (artikel 56, derde lid GKW).
Twee voorbeelden ter illustratie : a) Negen raadsleden te kiezen - Drie kandidatenlijsten. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toen het bureau de eerste negen quotiënten in de orde hunner belangrijkheid aanstipte of onderlijnde, heeft men reeds gezien dat zes zetels toekomen aan lijst 1, twee aan lijst 2, en één aan lijst 3.
Maar lijst 1 telt maar vier kandidaten : de twee zetels die zij te veel heeft, gaan over tot de andere lijsten, naargelang van de twee hoogste quotiënten, waarmede reeds werd rekening gehouden. Deze quotiënten zijn : 109 (lijst 3) en 108 (lijst 2). Lijst 2 bekomt aldus drie zetels in plaats van twee, en lijst 3 twee zetels in plaats van één. b) Zeven raadsleden te kiezen - Drie kandidatenlijsten. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien lijst 3, die recht heeft op twee zetels, slechts een enkele kandidaat (afzonderlijke kandidatuur) bevat, wordt het tweede mandaat, dat haar moest toekomen, toegekend aan lijst 1 omwille van haar vierde quotiënt (48).
Voor de aanvullende verdeling, nodig ingevolge het beschikbaar blijven van één of meer zetels, toekomende aan een lijst die nog niet genoeg kandidaten heeft, moet dus geen nieuwe berekening, geen omwerking, geen nieuwe inschrijving van cijfers gedaan worden. Het bureau dient maar de achtereenvolgende aanstipping van de hoogste quotiënten voort te zetten, tot al de beschikbare zetels toegekend zijn. 4. Aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers.a. Aanwijzing van de titularissen.90. De wet van 26 juni 2000 (Belgisch Staatsblad van 14 juli 2000) heeft als doelstelling, bij de aanwijzing van de gekozen titularissen en de opvolgers, het gewicht van de lijsstem te verminderen met de helft, zodat de invloed van het aantal behaalde naamstemmen door de kandidaten aanzienlijk wordt vergroot. De nieuwe wet voorziet tevens dat alle niet-gekozen titularissen op een lijst als opvolgers worden aangeduid; m.a.w. de beperking dat het aantal aan te duiden opvolgers is vastgesteld op het dubbel van het aantal gekozen titularissen op een lijst wordt afgeschaft.
Onderstaande instructies houden rekening met deze nieuwe wetgevende bepalingen.
Wanneer het aantal van de aan elke lijst toe te kennen zetels bepaald is, heeft het bureau nog slechts de gekozenen uit te roepen. Indien het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan dat van de aan deze lijst toegekende zetels, zijn al de kandidaten zonder verdere formaliteit gekozen. Zijn er meer kandidaten dan zetels die aan de lijst worden toegekend, dan worden gekozen uitgeroepen, tot het beloop van het aantal van de aan de lijst toegevallen zetels, die kandidaten welke de meeste stemmen behaalden (artikel 57 BGKWB). Bij gelijk aantal stemmen is de volgorde van de lijst beslissend. 91. Alvorens tot deze aanduiding over te gaan worden de bovenaan de lijst uitgebrachte stemmen (volledige lijststembiljetten), die dus gunstig zijn voor de orde van de kandidaatstelling, individueel aan de kandidaten bij wijze van overdracht toegekend nadat deze stemmen met het aantal aan de lijst toekomende zetels vermenigvuldigd werden en dit product werd gedeeld door twee. De overdracht geschiedt volgens de voordrachtsorde van de kandidaten en tot beloop, voor ieder van hen, van wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer eigen aan de lijst te bereiken en totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van de overdracht is uitgeput..
Dit verkiesbaarheidscijfer, aan elke lijst eigen, wordt verkregen door het stemcijfer van de lijst (het totaal van de volledige en onvolledige biljetten) te vermenigvuldigen met het aantal door de lijst bekomen zetels en het produkt van die vermenigvuldiging te delen door datzelfde aantal zetels, vermeerderd met één.
Voorbeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De eerste bewerking bestaat er in het stemcijfer van de lijst (641 + 678 = 1319) te vermenigvuldigen met het aantal door de lijst bekomen zetels, dus 1319 x 5 = 6595.
Om het verkiesbaarheidscijfer te bekomen deelt men het aldus bekomen product door het aantal aan de lijst toegewezen zetels plus één (6595 : 6 = 1099,16 of 1100 daar de decimalen, hoe klein zij ook zijn, naar boven moeten worden afgerond). 92. Wanneer het verkiesbaarheidscijfer is vastgesteld moet het aantal van de stemmen, die aan de voordrachtsorde ten goede komen en onder de kandidaten moeten verdeeld worden, bepaald worden.Dit aantal verkrijgt men door het aantal biljetten, waarop bovenaan gestemd is (volledige lijststembiljetten) te vermenigvuldigen met het aantal aan de lijst toegewezen zetels (641 x 5 = 3205) en dit product te delen door twee (3.205 : 2 = 1.602,5 dus 1.603). Na de deling door twee wordt het bekomen cijfer met eventuele decimalen systematisch afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit de decimalen al dan niet 0,50 bereiken.
Het bureau heeft dan nog slechts de 1.603 aan de voordrachtsorde ten goede komende stemmen onder de kandidaten te verdelen. Deze verdeling geschiedt door bij het aantal naamstemmen van elke kandidaat het nodig getal stemmen te voegen om het verkiesbaarheidscijfer te bereiken. 93. Hieronder deze verdeling voor het aangeduid voorbeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Na deze verdeling, stelt men vast dat de kandidaten Maenhout, Ducange, Delcampo, Hermand en Jacques en het grootste aantal stemmen hebben bekomen en als titularissen moeten worden aangewezen. Er dient te worden opgemerkt dat bij gelijkheid van stemmen de voordrachtsorde op de lijst de voorrang geeft. b. Aanwijzing van de opvolgers.94. Onmiddellijk na de aanwijzing van de titularissen, gaat het bureau over tot de aanduiding van de opvolgers (artikel 58 BGKWB). Wanneer een of meer kandidaten van een lijst verkozen zijn, worden alle niet verkozen kandidaten van de lijst in de volgorde van de meeste behaalde stemmen, of bij gelijk stemgetal in de orde van inschrijving op het stembiljet, tot opvolgers uitgeroepen. Een niet-verkozen kandidaat moet ten minste 1 naamstem hebben behaald om als opvolger te kunnen worden aangeduid.
Voordat die aanwijzing plaatsheeft en nadat het hoofdbureau de gemeenteraadsleden heeft aangewezen, gaat het over tot een nieuwe individuele toekenning van de helft van het aantal lijststemmen die ten gunste van de orde van voordracht zijn uitgebracht, en zulks op dezelfde wijze als bij de aanwijzing van de gekozenen, maar te beginnen met de eerste van de niet-gekozen kandidaten naar de orde van voordracht.
Krachtens artikel 58, tweede lid, van de Gemeentekieswet, moet het bureau eerst tot een nieuwe individuele toewijzing van het aantal lijststemmen, bestemd voor de devolutie, overgaan, te beginnen met de eerste van de niet-gekozen kandidaten naar de voordrachtsorde. 95. Voor het volgend voorbeeld geschiedt deze verdeling van de aan de voordrachtsorde ten goede komende lijststemmen en de aanwijzing van de opvolgers als volgt : Het aantal te verdelen stemmen (1.603) en het verkiesbaarheidscijfer (1.100) zijn dezelfde als deze die gediend hebben voor de aanwijzing van de titularissen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Er mag niet uit het oog worden verloren dat deze nieuwe verdeling volkomen onafhankelijk is van de eerste; in de onderstelling dus dat een niet tot titularis aangewezen kandidaat, bij de eerste verdeling van lijststemmen bij wijze van overdracht begunstigd werd, mag met deze stemmen, bij de tweede verdeling van de aan de voordrachtsorde ten goede komende stemmen volstrekt geen rekening worden gehouden. c. Afkondiging van de uitslagen.96. De uitslagen van de algemene stemmentelling en de namen van de kandidaten tot gewone of tot opvolgende gemeenteraadsleden gekozen, worden in het openbaar afgekondigd (art.59 BGKWB).
Slechts wanneer het hoofdbureau de uitslagen van de verkiezing voorgoed heeft vastgesteld en de namen van de gekozenen heeft aangewezen, krijgt het publiek toegang tot de lokalen van het hoofdbureau om de afkondiging van de uitslagen bij te wonen.
Onmiddellijk na die afkondiging zendt de voorzitter van het hoofdbureau aan de Regering een staat met vermelding voor alle voorgedragen lijsten van de benaming, het letterwoord, alsmede het stemcijfer en het aantal bekomen zetels. Het aantal blanco- en ongeldige stemmen wordt eveneens vermeld. Hij gebruikt daartoe het formulier R10.
De voorzitter van het hoofdbureau vergeet evenmin de lijsten voor de betaling van het presentiegeld uiterlijk de maandagmorgen na de stemming over te maken aan het gemeentebestuur (formulieren R4 en R4bis ). 97. Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het hoofdbureau en door de getuigen, de processen-verbaal van de verschillende bureaus en de andere stukken, bedoeld in het laatste lid van de artikelen 46 en 52 van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek (de omslagen van de stembureaus), alsmede de akten van voordracht en van bewilliging der kandidaten en van aanwijzing der getuigen, worden binnen drie dagen door de voorzitter van het hoofdbureau aan de gouverneur die er een kopie van doorstuurt naar de Voorzitter van het Rechtscollege, toegezonden (art.60 BGKWB).Op het pak dat deze stukken bevat, worden de datum van de verkiezing en de naam van de gemeente vermeld.
Een dubbel van het proces-verbaal van het hoofdbureau, door de leden voor eensluidend verklaard, wordt op de gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage gelegd.
Aan ieder gekozene wordt een uittreksel uit dit proces-verbaal gezonden.
De gouverneur houdt ter beschikking van de onderscheiden vrederechters die bevoegd zijn voor de toepassing van titel VI van het Kieswetboek, de niet ontzegelde omslagen met de kiezerslijsten waarop aantekening is gehouden van de opgekomen kiezers (art. 61 BGKWB). 98. Er dient tenslotte nog gewezen te worden op artikel 23ter van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, dat stelt : « De aangiften van de verkiezingsuitgaven, ingediend overeenkomstig artikel 23, worden bewaard op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg tot de honderdeenentwintigste dag na de datum van de verkiezingen. Indien een klacht als bedoeld bij artikel 12 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, of een bezwaar als bedoeld bij artikel 74, § 1, tweede lid, wordt ingediend binnen honderdtwintig dagen na de datum van de verkiezingen, wordt de aangifte van de verkiezingsuitgaven van de kandidaat die het voorwerp is van de klacht, op hun verzoek overgezonden aan de betrokken Procureur des Konings, aan de bestendige deputatie of aan het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instelling, naargelang het geval.
Indien geen enkele klacht als bedoeld bij artikel 12 van dezelfde wet van 7 juli 1994, noch een bezwaar als bedoeld bij artikel 74, § 1, tweede lid, wordt ingediend binnen de in het vorige lid bepaalde termijn, kunnen de betrokken documenten door de kandidaten worden afgehaald ».
VII. DE PARLEMENTAIRE CONTROLE OP DE GEAUTOMATISEERDE STEMSYSTEMEN. 99. Er is een parlementaire controle op de verscheidene geautomatiseerde stemsystemen.Het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wijst experten aan, die de aangewende software bij de geautomatiseerde stemming kunnen controleren, alsmede het gebruik en het goed functioneren van de stemsystemen. 100. De wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, gewijzigd door de ordonnantie van 29 juni 2006, bepaalt het volgende : - Bij van de verkiezingen van de leden van de gemeenteraden binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wijst het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vier effectieve deskundigen en vier plaatsvervangende deskundigen aan. - Deze aanwijzingen kunnen zowel bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraden gebeuren als bij een herverkiezing die georganiseerd wordt naar aanleiding van de vernietiging van een verkiezing, evenals bij een verkiezing ingevolge een vacature waarin niet kan worden voorzien door het aanstellen van een opvolger. - Tijdens de verkiezingen zien die deskundigen toe op het gebruik en de goede werking van alle geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen. Evenals op de procedures betreffende de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van de apparatuur, programmatuur en de elektronische informatiedragers.
Zij ontvangen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het materieel, alsook alle gegevens, inlichtingen en informatie die nodig zijn voor het uitoefenen van controle op de geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen.
Zij kunnen in het bijzonder de betrouwbaarheid controleren van de software in de stemmachines, de correcte overschrijving van de uitgebrachte stemmen op de magneetkaart, de correcte overschrijving door elektronische stembus van de uitgebrachte stemmen op de geheugendrager van het stembureau, de correcte registratie van de geheugendrager van het stembureau op de geheugendrager bestemd voor het optellen van de stemmen, de totalisering van de uitgebrachte stemmen, de optische lezing van de uitgebrachte stemmen en het controlesysteem van de geautomatiseerde stemming door het afdrukken van de uitgebrachte stemmen op papier. - Zij verrichten die controle vanaf de 40ste dag voor de verkiezing, op de verkiezingsdag zelf en hierna tot de indiening van hun verslag. - Uiterlijk 10 dagen na de sluiting van de stemming en in ieder geval vóór de geldigverklaring van de verkiezingen bezorgen de deskundigen een verslag aan de Regering en aan het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit verslag kan aanbevelingen bevatten in verband met het materieel en de software die werden gebruikt. - De deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht. Elke schending van die geheimhoudingsplicht wordt bestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de deskundigen, die zijn aangewezen bij artikel 5bis van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, en de personen die belast zijn met het verlenen van technische bijstand evenwel worden toegelaten in de stembureaus op de dag van de stemming na vertoon aan de voorzitter van het stembureau van hun legitimatiekaart uitgereikt door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
VIII. ELEKTRONISCHE STEMMING - VOORSTELLING VAN DE SCHERMEN. 1. Algemene procedure.101. De stemprocedure wordt op gedetailleerde wijze beschreven in artikel 7 van de wet van 11 april 1994 houdende de bepalingen voor de organisatie van de geautomatiseerde stemming. In de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet de kiezer eerst de taal kiezen waarin hij bij het uitbrengen van zijn stem wenst begeleid te worden. 2. Voorstelling van de schermen van de lijsten.102. Het scherm van de lijsten herneemt per kolom en per rij de lijsten in numerieke volgorde volgens de nummers die aan deze lijsten werden toegekend. Voorbeeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N.B. Het vakje, dat voor een blanco stem is afgebeeld, bevindt zich steeds op de laatste plaats. 3. Voorstelling van de schermen van de kandidaten 103.Voor de voorstelling van de kandidaten worden maximum 3 kolommen gebruikt die elk maximum 16 kandidaten mogen bevatten.
Indien er slechts één kolom is, wordt ze in het midden van het scherm geplaatst. Zijn er twee kolommen, dan is er één kolom links op het scherm en één kolom rechts op het scherm. Ongeacht het aantal kolommen (1, 2 of 3) is de grootte van een kolom altijd hetzelfde.
Indien er meerdere kolommen nodig zijn, worden de kandidaten gelijkmatig verdeeld over de te gebruiken kolommen. Indien het aantal kandidaten geen veelvoud is van het aantal kolommen, wordt er, te beginnen vanaf de linkse kolom een kandidaat meer voorzien in die kolom.
Het aantal kandidaten zal de voorstelling op het scherm binnen de lijst bepalen. Hierdoor wordt voor alle kandidaten binnen de te verkiezen raad, dezelfde resolutie gebruikt. 104. Op basis van de hogervermelde criteria bekomen we dan volgende voorstellingen : indien er maximum 47 zetels zijn : - 1 tot 16 kandidaten, 1 kolom, - 17 tot 32 kandidaten, 2 kolommen, - 32 tot 47 kandidaten, 3 kolommen, Dit geeft de volgende voorstelling van de kandidaten op het scherm overeenkomstig het aantal te verkiezen raadsleden in de gemeente. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N.B. : Bij onvolledige lijsten wordt dezelfde indeling toegepast.
Bijvoorbeeld een onvolledige lijst van 27 kandidaten in een gemeente waar er 43 raadsleden te verkiezen zijn : 2 kolommen met 14 kandidaten links en 13 kandidaten rechts. 105. De bepalingen i.v.m. het kiezen van de naam en voornaam in punt 30 zijn van toepassing voor de registratie van de namen en de voornamen van de kandidaten.
Er wordt aan herinnerd dat het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek voorziet in de vermelding van het geslacht op de voordrachtsakten van de kandidaten, op de kiezerslijsten en op de oproepingsbrieven. Deze eis wordt niet gesteld voor het scherm dat de kandidaten van een lijst weergeeft.
De naam van de kandidaat of van de kandidate dient slechts te worden voorafgegaan door de afkorting M. of Mevr. indien deze laatste er uitdrukkelijk om verzoekt in het geval dat zijn of haar voornaam van die aard is dat er een eventuele dubbelzinnigheid zou bestaan bij de vraag of de kandidaat tot het mannelijke of tot het vrouwelijke geslacht zou behoren.
Het strekt tevens tot aanbeveling rekening te houden met het feit dat voor de verkiezingen in een ruimte van twee regels per kandidaat wordt voorzien. Elke regel kan 22 karakters omvatten (tussenruimte inbegrepen).
Voor de kandidaten, waarvan een onderdeel van de naam een probleem zou oproepen, lijkt het aangewezen dat zijzelf de wijze vastleggen waarop hun identiteit op het scherm wordt afgebeeld.
Bijlage Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 maart 2006 houdende rangschikking van de gemeenten in uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet.