gepubliceerd op 29 november 2013
Wet houdende invoeging van Boek XV, « Rechtshandhaving » in het WetBoek van economisch recht
20 NOVEMBER 2013. - Wet houdende invoeging van Boek XV, « Rechtshandhaving » in het WetBoek van economisch recht (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Het WetBoek van economisch recht
Art. 2.In het WetBoek van economisch recht wordt een Boek XV ingevoegd, luidende : "Boek XV Rechtshandhaving TITEL 1 De uitoefening van toezicht en de opsporing en vaststelling van inbreuken HOOFDSTUK 1. - Algemene bevoegdheden Art XV.1 Behoudens de in dit Wetboek vermelde andersluidende voorschriften zijn de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering van toepassing op de opsporing, de vaststelling en het onderzoek naar de inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1.
Art XV.2 § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de politieambtenaren van de lokale en federale politie, zijn de door de minister aangestelde ambtenaren bevoegd om de inbreuken op dit Wetboek op te sporen en vast te stellen. Deze ambtenaren kunnen de in deze titel bepaalde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen ter opsporing en vaststelling van inbreuken op de bepalingen van dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van de bepalingen opgenomen in Boek IV en de uitvoeringsbesluiten ervan. § 2. De door deze ambtenaren opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen dertig dagen na vaststelling van de inbreuk aan de overtreder bij aangetekende brief betekend of hem overhandigd. Het proces-verbaal kan ook per fax of elektronische post worden meegedeeld. Indien geen reactie volgt op de mededeling per fax of elektronische post wordt deze via aangetekende zending met ontvangstmelding opgestuurd. Bij gebreke daarvan kan de vermoedelijke overtreder te allen tijde een afschrift verkrijgen bij de bevoegde administratie.
Wanneer de overtreder niet kan worden geïdentificeerd op de dag van de vaststelling van de inbreuk begint de termijn van dertig dagen te lopen op de dag waarop de ambtenaren bedoeld in paragraaf 1 de vermoedelijke dader van de inbreuk met zekerheid konden identificeren.
Art XV.3 Met het oog op het opsporen en vaststellen van de inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, hebben de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren de volgende bevoegdheden : 1° zich tijdens de gewone openings- of werkuren, tijdens het productieproces of op het ogenblik dat de producten of diensten worden aangeboden of er aanwijzingen zijn dat het productieproces gaande is of de producten of diensten worden aangeboden, toegang verschaffen tot of zich toegang laten verschaffen tot alle plaatsen waarvan zij op redelijke gronden van oordeel zijn dat de betreding ervan voor het vervullen van hun taak noodzakelijk is, tenzij het bewoonde lokalen betreft. Voor wat betreft het opsporen en vaststellen van inbreuken op Boek IX en Boek XI kunnen de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren zich echter te allen tijde toegang verschaffen tot of zich toegang laten verschaffen tot de in het eerste lid bedoelde plaatsen.
De bewoonde lokalen kunnen niettemin worden betreden na de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de bewoner.
Indien zij redenen hebben te geloven aan het bestaan van een inbreuk kunnen zij, op gemotiveerd verzoek, in de bewoonde lokalen binnentreden tussen vijf en eenentwintig uur met voorafgaande, gemotiveerde, schriftelijke, ondertekende en gedagtekende machtiging van de onderzoeksrechter en door ten minste twee ambtenaren die gezamenlijk optreden.
In het geval van heterdaad zoals bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering mogen zij ook te allen tijde binnengaan in de bewoonde lokalen waar de verdachte is binnengegaan, in welk geval zij er niet toe gehouden zijn de huiszoeking met twee te doen; 2° alle nuttige vaststellingen doen, alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle informatie verzamelen die zij noodzakelijk achten voor het verzekeren van een daadwerkelijke naleving van de bepalingen bedoeld in artikel XV.2, § 1; 3° elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis ervan nuttig is voor de opsporing of de vaststelling; 4° de pakken, kisten, tonnen en alle andere soorten verpakkingen openen waarvan zij veronderstellen dat zij goederen bevatten die het voorwerp of het bewijs van een inbreuk bedoeld in artikel XV.2, § 1, uitmaken, en er de inhoud van onderzoeken; 5° zich op eerste vordering, zonder verplaatsing of na zich naar de in de bepaling onder 1° bedoelde plaatsen te hebben begeven, alle inlichtingen, documenten, stukken, boeken, bescheiden, gegevensbestanden en geïnformatiseerde dragers van gegevens laten verstrekken die zij tot het volbrengen van hun taken nodig achten en hiervan gratis afschrift nemen, of ze gratis meenemen tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Wanneer de geïnformatiseerde dragers toegankelijk zijn via een informaticasysteem of via elk ander elektronisch apparaat, hebben zij het recht zich de op die informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm te doen voorleggen, in de door hen gevraagde vorm tegen afgifte van een ontvangstbewijs; 6° een inventaris van producten opmaken of ze laten opmaken;7° kosteloos de nodige monsters nemen, voor het bepalen van de aard en de samenstelling van de goederen evenals voor de verschaffing van het bewijs van een inbreuk, tegen afgifte van een ontvangstbewijs. In voorkomend geval moeten de eigenaars, bezitters of houders van bedoelde zaken de recipiënten verschaffen die nodig zijn voor het vervoer en de bewaring van de monsters.
De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor het nemen, meenemen en ontleden van deze stalen en kan tevens de voorwaarden en de nadere regelen voor de erkenning van natuurlijke of rechtspersonen bevoegd om de ontledingen uit te voeren vastleggen; 8° proeven en analyses uitvoeren, of laten uitvoeren. Art XV.4 § 1. Met het oog op het opsporen en vaststellen van de inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, hebben de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren tevens de bevoegdheid om vaststellingen te doen door middel van het maken van beeldmateriaal, ongeacht de drager ervan, en geluidsmateriaal van openbare communicatie of telecommunicatie, of van private communicatie of telecommunicatie waaraan de ambtenaar bedoeld in art. XV.2 zelf deelneemt. § 2. In bewoonde ruimten mogen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 enkel vaststellingen doen door middel van het maken van geluids- en/of beeldmateriaal, ongeacht de drager ervan, op voorwaarde dat zij hiertoe beschikken over een machtiging uitgereikt door de onderzoeksrechter.
Het verzoek dat de ambtenaar bedoeld in artikel XV.2 aan de onderzoeksrechter richt, bevat minstens : 1° de identificatie van de personen die er het voorwerp van zijn, voor zover dit mogelijk is;2° de toepasselijke wetgeving en de geviseerde inbreuken;3° alle bescheiden en inlichtingen waaruit blijkt dat het gebruik van dit middel nodig is. § 3. De vaststellingen die de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 hebben gedaan door middel van het door hen gemaakte beeldmateriaal, gelden tot bewijs van het tegendeel, voor zover voldaan is aan de hierna vermelde voorwaarden : 1° de vaststellingen moeten het voorwerp uitmaken van een proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk door middel van beeldmateriaal, dat volgende gegevens moet bevatten : a) de identiteit van de ambtenaar die het beeldmateriaal heeft gemaakt;b) de dag, de datum, het uur waarop en de exacte beschrijving van de plaats waar het beeldmateriaal is gemaakt;c) de volledige identificatie van het technisch hulpmiddel waarmee het beeldmateriaal is gemaakt;d) een beschrijving van wat op dat beeldmateriaal is te zien, alsmede het verband met de vastgestelde inbreuk;e) wanneer het gaat om een detailopname, een aanduiding op het beeldmateriaal waaruit de schaal blijkt;f) een afdruk van het beeldmateriaal of, indien dit onmogelijk is, een kopie ervan op een drager als bijlage bij het proces-verbaal, alsmede een volledige opgave van alle nodige technische specificaties om de kopie van dit beeldmateriaal te kunnen bekijken;g) wanneer er meerdere afdrukken of meerdere dragers zijn, een nummering van deze afdrukken of deze dragers, die eveneens moet voorkomen in de ermee overeenstemmende beschrijving, in het proces-verbaal, van wat op het beeldmateriaal is te zien;2° de originele drager van het beeldmateriaal moet worden bewaard door de administratie waartoe de ambtenaar behoort die het beeldmateriaal heeft gemaakt tot, al naar gelang het geval : a) totdat een rechterlijke beslissing die een einde maakt aan de vervolging van de inbreuk in kracht van gewijsde is gegaan; b) totdat werd ingegaan op het voorstel tot transactie bedoeld in artikel XV.61; c) tot op het ogenblik dat de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 hebben vastgesteld dat gevolg werd gegeven aan de waarschuwing bedoeld in het artikel XV.31; d) nadat de minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering volledig werd voldaan. Indien de overtreder niet ingaat op het voorstel tot transactie of indien hij de voorgestelde geldsom niet tijdig betaalt, in welk geval het proces-verbaal aan de procureur des Konings wordt bezorgd, wordt de originele drager van het beeldmateriaal bewaard tot wanneer de strafvordering verjaard is of voordien, na een uitdrukkelijke beslissing van het openbaar ministerie. § 4. De ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 kunnen eveneens beeldmateriaal van derden gebruiken, voor zover deze personen dit materiaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen.
Art XV.5 § 1. Wanneer de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2, overeenkomstig de hun toegekende bevoegdheden, een inbreuk vaststellen, kunnen zij, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, beslag leggen op : 1° de goederen die het voorwerp van de inbreuk uitmaken;2° de productie-, verwerking- en vervoermiddelen of welke voorwerpen dan ook, die gediend hebben om de goederen die het voorwerp van de inbreuk uitmaken voort te brengen, ze te verwerken, ze te verdelen of ze te vervoeren;3° alle andere voorwerpen die tot het plegen van de inbreuk hebben gediend;4° de middelen die nodig zijn om diensten te verrichten die een inbreuk uitmaken;5° de goederen van dezelfde soort en dezelfde bestemming als degene die het voorwerp van de inbreuk uitmaken. De ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 kunnen dit beslag ook leggen indien een derde er eigenaar van is.
Dit beslag moet door het openbaar ministerie bevestigd worden binnen een termijn van vijftien dagen. Bij ontstentenis van een bevestiging door het openbaar ministerie, is het beslag van rechtswege opgeheven.
De persoon bij wie beslag op de goederen wordt gelegd kan als gerechtelijk bewaarder ervan aangesteld worden.
De inbeslagnemingen kunnen aanleiding geven tot het aanstellen van een bewaker ter plaatse of kunnen ten uitvoer gelegd worden in om het even welke andere plaats aangeduid door de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2. § 2. De ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 kunnen lokalen verzegelen wanneer zulks noodzakelijk is voor het leveren van het bewijs van een inbreuk bedoeld in artikel XV.2, § 1, of het gevaar bestaat dat met de hierin aanwezige goederen inbreuken worden voortgezet of nieuwe inbreuken worden gepleegd. § 3. De inbeslagnemingen en de verzegelingen verricht op basis van de paragrafen 1 en 2 moeten het voorwerp uitmaken van een schriftelijke vaststelling. Dit geschrift moet minstens vermelden : 1° de datum en het uur waarop de maatregelen zijn genomen;2° de datum en het uur van de kennisgeving; 3° de identiteit van de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren, de hoedanigheid waarin zij optreden en de administratie waartoe zij behoren; 4° de genomen maatregelen;5° de feitelijke en juridische grondslag;6° de plaats waar de maatregelen zijn genomen. § 4. Het openbaar ministerie kan het beslag dat het bevolen of bevestigd heeft, te allen tijde opheffen en zo ook als de overtreder ervan afziet de goederen aan te bieden in de omstandigheden die tot het onderzoek aanleiding hebben gegeven; deze afstand houdt generlei erkenning van enige strafrechtelijke schuld in. § 5. Het beslag wordt van rechtswege opgeheven door de rechtelijke beslissing die een einde maakt aan de vervolgingen, zodra dit in kracht van gewijsde is gegaan, of door seponering van de zaak door het openbaar ministerie.
Art XV.6 Bij de uitvoering van hun taak inzake opsporing en vaststelling van economische misdrijven, zijn de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 onderworpen aan het toezicht van, naargelang het geval, de bevoegde procureur-generaal of de federale procureur, onverminderd hun ondergeschiktheid aan de meerderen in de administratie.
Art XV.7 Onverminderd het vorderingsrecht van het openbaar ministerie en van de onderzoeksrechter, bedoeld in de artikelen 28ter, § 3, en 56, § 2, van het Wetboek van Strafvordering, beschikken de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2, bij de uitvoering van hun taak, over de mogelijkheid om inlichtingen en adviezen te verschaffen, met name met betrekking tot de meest doeltreffende middelen voor de naleving van de bepalingen van dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten.
Art XV.8 § 1. De Koning wijst de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 aan die eveneens bekleed worden met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.
De Koning bepaalt de voorwaarden betreffende de ervaring en de opleiding van deze ambtenaren. § 2. De bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, toegekend aan de door de Koning aangewezen ambtenaren, kunnen slechts worden uitgeoefend met het oog op de opsporing, de vaststelling en het onderzoek betreffende de inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, en in de artikelen 196, 494, 496, 498 en 499 van het Strafwetboek.
Art XV.9 Om hun bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, te kunnen uitoefenen, leggen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.8., in handen van de procureur-generaal van het rechtsgebied van hun woonplaats, de eed af in de volgende bewoordingen : "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen".
Zij kunnen hun bevoegdheden uitoefenen op het grondgebied van het hele Koninkrijk.
Art XV.10 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, aan de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren bijkomende specifieke bevoegdheden toekennen om inbreuken op te sporen en vast te stellen, naast de bevoegdheden waarover zij op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk 2 beschikken.Dit koninklijk besluit moet binnen de 18 maanden na zijn inwerkingtreding worden bekrachtigd bij wet. HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bevoegdheden [...] Afdeling 3. - De bijzondere bevoegdheden voor de toepassing van Boek
IX Art XV.19 Onverminderd hoofdstuk 1 zijn, voor de toepassing van Boek IX, onderstaande bepalingen van toepassing : 1° de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren, de personeelsleden van het Centraal Meldpunt en de leden van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten zijn verplicht tot geheimhouding van de informatie die in het kader van Boek IX werd verzameld en die door haar aard onder het beroepsgeheim valt tenzij die informatie veiligheidskenmerken van de producten betreft die, gelet op de omstandigheden, openbaar moeten worden gemaakt om de gezondheid en de veiligheid van de consumenten te beschermen; 2° in het kader van hun opdracht mogen de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren de relevante vaststellingen en analyseresultaten gebruiken die door andere instellingen meegedeeld worden.
Art XV.20 De ambtenaren, belast met het toezicht op andere wetgevingen, mogen de inlichtingen verkregen in het kader van de controle op de bepalingen van Boek IX en andere wetgevingen gebruiken voor de uitoefening van alle opdrachten betreffende het toezicht waarmee zij belast zijn. [...] Afdeling 8. - De bijzondere bevoegdheid van het openbaar ministerie en
de onderzoeksrechter Art XV.30 Het openbaar ministerie of, indien een gerechtelijk onderzoek wordt geopend, de onderzoeksrechter, kan de voorlopige sluiting van de inrichting van de overtreder bevelen. De duur van de voorlopige sluiting mag de datum waarop over de inbreuk definitief uitspraak zal zijn gedaan, niet overschrijden.
De beslissing tot voorlopige sluiting maakt de procedure van transactie als bedoeld in artikel XV.61 onmogelijk.
De voorlopige sluiting van de inrichting wordt van kracht achtenveertig uur na de kennisgeving ervan aan de overtreder. HOOFDSTUK 3. - Waarschuwings- en openbaarmakingsprocedure Art XV.31 § 1. Wanneer is vastgesteld dat een handeling een inbreuk bedoeld in artikel XV.2, § 1 vormt, of dat zij aanleiding kan geven tot een vordering tot staking, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand.
De waarschuwing wordt de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van dertig dagen volgend op de dag van de vaststelling van de feiten, bij aangetekende zending met ontvangstmelding of door de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld. De waarschuwing kan ook per fax of elektronische post worden meegedeeld. Indien geen reactie volgt op de waarschuwing per fax of elektronische post wordt deze via aangetekende zending met ontvangstmelding opgestuurd.
Wanneer de overtreder niet kan worden geïdentificeerd op de dag van de inbreuk begint de termijn van dertig dagen te lopen op de dag waarop de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 de vermoedelijke overtreder van de inbreuk met zekerheid konden identificeren.
De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de geschonden wettelijke of reglementaire bepaling of bepalingen bedoeld in artikel XV.2, § 1; 2° de termijn waarbinnen voormelde feiten dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, ofwel een vordering tot staking zal ingesteld worden, ofwel de procureur des Konings zal ingelicht worden ofwel de transactieprocedure bedoeld in titel 2, hoofdstuk 1, zal toegepast worden, ofwel een bestuurlijke sanctie zal opgelegd worden;4° dat de toezegging van de overtreder om de inbreuk stop te zetten, openbaar kan worden gemaakt. § 2. In geval van toepassing van paragraaf 1, wordt het in artikel XV.2 bedoeld proces-verbaal pas bezorgd aan de procureur des Konings, wanneer aan de waarschuwing geen gevolg is gegeven binnen de in paragraaf 1, vierde lid, 2°, bedoelde termijn en er geen toepassing wordt gemaakt van de transactieprocedure bedoeld in artikel XV.61. § 3. Onverminderd de andere in dit Wetboek voorgeschreven maatregelen kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 openbaar maken dat een onderneming heeft toegezegd om een in dit Wetboek of zijn uitvoeringsbesluiten bedoelde inbreuk stop te zetten. HOOFDSTUK 4. - Coördinatie en opvolging tussen verschillende overheidsdiensten Afdeling 1. - Algemeen
Art XV.32 De ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 kunnen alle diensten van de Staat, met inbegrip van het openbaar ministerie en de griffies van alle rechtscolleges, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten, de politiezones, de verenigingen waartoe ze behoren en van de openbare instellingen die ervan afhangen, verzoeken alle informatie en documenten te verzamelen die nuttig worden geacht voor de uitoefening van hun taak.
Alle diensten bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de diensten van de gemeenschappen en gewesten, verstrekken de informatie en documenten zonder verplaatsing aan de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2, met dien verstande dat de informatie en documenten met betrekking tot een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek niet kunnen worden meegedeeld zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde procureur-generaal of de federale procureur.
Art XV.33 De ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 kunnen de bijstand vorderen van politieambtenaren van de lokale en federale politie, van gerechtelijke deskundigen, of van deskundigen die door de minister erkend werden in bijzondere materies, om de tenuitvoerlegging van de door de overheid voorgeschreven maatregelen te waarborgen of te controleren of om de aard en de omstandigheden van een inbreuk te beoordelen.
De ambtenaren van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie en de in artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek genoemde ambtenaren zijn gemachtigd om de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren in het raam van hun bezoeken te vergezellen, teneinde de inbreuken op de wetten en de reglementen vast te stellen in de materies die tot hun bevoegdheden behoren en, in voorkomend geval, ervan proces-verbaal op te maken.
Art XV.34 Behoudens de wettelijke uitzonderingen, is elke inlichting, in welke vorm ook, ontvangen of meegedeeld met toepassing van dit hoofdstuk, van vertrouwelijke aard.
Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen de inlichtingen bepaald in dit hoofdstuk niet voor andere doeleinden dan die van dit boek worden gebruikt. De bevoegde overheden mogen, in hun processen-verbaal, verslagen en getuigenissen alsmede in de loop van de procedures voor de hoven en rechtbanken, de overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk ontvangen inlichtingen en geraadpleegde of in beslag genomen documenten aanvoeren als bewijs. [...] TITEL 2 De bestuurlijke handhaving HOOFDSTUK 1. - De transactie Art XV.61 § 1. Wanneer zij inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, vaststellen, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 een geldsom voorstellen waarvan de vrijwillige betaling door de overtreder de strafvordering doet vervallen.
De overtreder krijgt in dat geval de mogelijkheid om elk proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk waarop het voorstel betrekking heeft vooraf in te zien en zich daarvan een afschrift te doen afgeven.
De tarieven alsook de betalings- en inningswijzen van deze transactie worden door de Koning vastgesteld.
De geldsom bedoeld in het eerste lid mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de strafrechtelijke geldboete die wegens de vastgestelde inbreuk kan worden opgelegd, verhoogd met de opdeciemen. § 2. In geval van toepassing van paragraaf 1 wordt het proces-verbaal pas toegezonden aan de procureur des Konings als de overtreder niet is ingegaan op het voorstel tot transactie of de voorgestelde geldsom niet heeft betaald binnen de daarvoor bepaalde termijn. § 3 De binnen de aangegeven termijn uitgevoerde betaling doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht gericht werd aan de procureur des Konings, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig gemaakt werd. In deze gevallen worden de betaalde bedragen aan de overtreder teruggestort. [...] HOOFDSTUK 2. - De bestuurlijke sancties [...] TITEL 3 De strafrechtelijke handhaving van dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Art XV.69 De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit Wetboek, onder voorbehoud van toepassing van de hiernavermelde bijzondere bepalingen.
Art XV.70 De inbreuken op de bepalingen van dit Wetboek worden bestraft met een sanctie tussen niveau 1 en niveau 6.
De sanctie van niveau 1 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 5.000 euro.
De sanctie van niveau 2 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 10.000 euro.
De sanctie van niveau 3 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 25.000 euro.
De sanctie van niveau 4 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 50.000 euro.
De sanctie van niveau 5 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 250 tot 100.000 euro en een gevangenisstraf van één maand tot één jaar of uit één van die straffen alleen.
De sanctie van niveau 6 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 500 tot 100.000 euro en een gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar of uit één van die straffen alleen.
Art XV.71 Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp zijn van een vordering tot staking, kan er over de strafvervolging pas uitspraak gedaan worden nadat over de vordering tot staking een in kracht van gewijsde getreden beslissing is genomen.
Art XV.72 In geval van herhaling binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de geldboeten en de gevangenisstraffen op het dubbele van het maximum gebracht.
Art XV.73 De vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot schadevergoeding, geldboeten, kosten, verbeurdverklaringen, teruggave en geldelijke sancties van welke aard ook, die wegens inbreuk op de bepalingen van dit Wetboek tegen hun organen of aangestelden zijn uitgesproken.
Dit geldt eveneens voor de leden van alle handelsverenigingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, wanneer de inbreuk door een vennoot, zaakvoerder of aangestelde is gepleegd ter gelegenheid van een tot de werkzaamheid van de vereniging behorende verrichting. Evenwel is de burgerrechtelijk aansprakelijke vennoot persoonlijk niet verder gehouden dan tot de sommen of waarden die de verrichting hem opgebracht heeft.
De vennootschappen, verenigingen en leden kunnen rechtstreeks voor de strafrechter gedagvaard worden door het openbaar ministerie of door de burgerlijke partij.
Art XV.74 Na het verstrijken van een termijn van tien dagen na de uitspraak, is de griffier van de rechtbank of van het hof ertoe gehouden de minister elk vonnis of arrest waarbij toepassing is gemaakt van een bepaling van dit boek gratis ter kennis te brengen bij gewone brief of op elektronische wijze. HOOFDSTUK 2. - De strafrechtelijk gesanctioneerde inbreuken [...] Afdeling 2. - De straffen voor de inbreuken op Boek IV
Art XV.80 Elke inbreuk op de artikelen IV.13 en IV.14 wordt bestraft met een sanctie van niveau 2. Elke inbreuk op het besluit bedoeld in artikel IV.15 wordt bestraft met een sanctie van niveau 5.
Het gebruik of de openbaarmaking van de met toepassing van de bepalingen van het Boek IV verkregen bescheiden of inlichtingen, voor andere doeleinden dan de toepassing van het Boek IV en de artikelen 101 en 102 VWEU, wordt bestraft met een sanctie van niveau 5.
Elke inbreuk op de artikelen IV.34 en IV.35 wordt eveneens bestraft met een sanctie van niveau 5. Afdeling 3. - De straffen voor de inbreuken op Boek V
Art XV.81 Met een sanctie van niveau 5 worden bestraft zij die de verplichting tot het verstrekken van de inlichtingen krachtens Boek V, titel 2 van dit Wetboek niet nakomen.
Art XV.82 Met een sanctie van niveau 6 worden bestraft, zij die een inbreuk begaan op artikel V.8 of zich niet houden aan of hun medewerking weigeren aan de uitvoering van hetgeen is bepaald in een beslissing genomen in toepassing van de artikelen V.4, V.5, V.11, V.12 en V.14, § 3, van dit Wetboek. [...] Afdeling 6. - De straffen voor de inbreuken op Boek VIII
Art XV.99 Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft : 1° zij die door listige kunstgrepen, van een krachtens Boek VIII, titel 2, geaccrediteerde instelling een certificaat of een verslag van de conformiteitsbeoordeling verkrijgen of pogen te verkrijgen;2° zij die in overtreding met de bepalingen van Boek VIII, titel 2, of de uitvoeringsbesluiten ervan, een certificaat of een verslag van de conformiteitsbeoordeling toekennen;3° zij die in overtreding met de bepalingen van Boek VIII, titel 2, of de uitvoeringsbesluiten ervan, een certificaat of een verslag van de conformiteitsbeoordeling gebruiken of pogen te gebruiken;4° zij die door listige kunstgrepen, inzonderheid door handelingen die tot verwarring aanleiding kunnen geven, ten onrechte de indruk wekken dat een product, dienst of proces beschikt over een certificaat of verslag van de conformiteitsbeoordeling afgeleverd door een krachtens Boek VIII, titel 2, geaccrediteerde instelling. Art XV.100 Onverminderd de gebeurlijke toepassing van de straffen voorzien in het Strafwetboek, onder meer in artikel 184 inzake namaak van merken, worden bestraft met een sanctie van niveau 2 : 1° zij die een inbreuk gepleegd hebben op de bepalingen van Boek VIII, titel 3, of de uitvoeringsbesluiten of uitvoeringsreglementen ervan, evenals op de voorwaarden die de afwijkingen vergezellen toegestaan krachtens artikel VIII.56; 2° zij die in de plaatsen vermeld in artikel VIII.45 meetwerktuigen voorhanden houden of gebruiken die klaarblijkelijk onjuist zijn; 3° zij wiens activiteiten onrechtmatig verwijzen naar het in artikel VIII.55, § 4, 2° bedoelde Netwerk.
Art XV.101 Onverminderd de toepassing van de regels inzake beslag en verbeurdverklaring, mogen de meetwerktuigen waarvan het voorhanden houden of het gebruik ervan een inbreuk uitmaken op de bepalingen van het Boek VIII, titel 3, of de uitvoeringsbesluiten of uitvoeringsreglementen ervan vernietigd worden. Afdeling 7. - De straffen voor de inbreuken op Boek IX
Art XV.102 § 1. Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft, zij die het artikel IX.9 overtreden. § 2. Met een sanctie van niveau 3 worden bestraft : 1° zij die producten op de markt brengen waarvan zij op grond van Europese of Belgische normen weten of hadden moeten weten dat zij niet voldoen aan de in artikel IX.2 bedoelde waarborgen met betrekking tot de veiligheid en de bescherming van de gezondheid; 2° zij die het artikel IX.8 overtreden; 3° zij die artikelen IX.4, IX.5, IX.6 en IX.7 of een besluit genomen in uitvoering van de artikelen IX.4, §§ 1 tot 3 en IX.5, §§ 1 en 2 overtreden; 4° zij die de waarschuwingen bedoeld in artikel XV.31 niet opvolgen. 5° zij die inbreuken begaan op de Verordeningen van de Europese Unie die betrekking hebben op materies die, overeenkomstig Boek IX, tot de reglementaire bevoegdheid van de Koning behoren. [...] Afdeling 12. - Belemmering van toezicht
Art XV.126 Een vrijwillige verhindering of belemmering tot het uitoefenen van de functies van de in artikel XV.2. bedoelde ambtenaren of de politieambtenaren van de lokale en federale politie, wordt in toepassing van de bepalingen van dit Wetboek, bestraft met een sanctie van niveau 4.
Een nieuwe inbreuk zoals bedoeld in het eerste lid, voordat vijf jaren zijn verlopen sinds zijn straf werd ondergaan of sinds zijn straf verjaard is voor dezelfde inbreuk, wordt bestraft met een sanctie van niveau 5. HOOFDSTUK 3. - Bijkomende straffen [...] Afdeling 2. - Verbeurdverklaring
Art XV.130 In geval van veroordeling voor een inbreuk op Boeken VIII en IX zijn, onverminderd de toepassing van de artikelen 42 tot en met 43quater van het Strafwetboek, de hoven en rechtbanken ertoe gemachtigd de verbeurdverklaring uit te spreken, zelfs wanneer de eigenaar van het voorwerp van de inbreuk een derde persoon is.
Onverminderd de toepassing van de artikelen 42 tot en met 43quater van het Strafwetboek zijn zij er eveneens toe gemachtigd de verbeurdverklaring uit te spreken van de productie-, verwerkings-, verdelings- of vervoermiddelen of om het even welk voorwerp, zelfs wanneer zij eigendom zijn van een derde, die bestemd zijn of gediend hebben om de goederen die het voorwerp van de inbreuk uitmaken voort te brengen, te fabriceren, te verwerken, te verdelen of te vervoeren alsook de middelen die nodig zijn om de diensten te verrichten.
Als het voorwerp van de vordering tot verbeurdverklaring eigendom is van een derde, wordt de derde in het geding betrokken en de verbeurdverklaring wordt niet uitgesproken of wordt ongedaan gemaakt als geen bewijs wordt geleverd van diens kwade trouw.
De hoven en rechtbanken kunnen daarenboven de verbeurdverklaring uitspreken van de onrechtmatig gemaakte winsten gerealiseerd met de inbreuk. Afdeling 3. - De aanplakking van het vonnis of arrest
Art XV.131 In geval van veroordeling voor een inbreuk op Boeken VIII en IX kunnen de hoven en rechtbanken de aanplakking van het vonnis of arrest of van de door hen opgestelde samenvatting ervan bevelen gedurende de door hen bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de overtreder, evenals de bekendmaking van het vonnis of arrest of van de samenvatting ervan in de kranten of op enige andere wijze, en dit alles op kosten van de overtreder." HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 3.De artikelen 38, 84 en 85 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006, worden opgeheven.
Art. 4.Artikel 319 van de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten wordt opgeheven.
Art. 5.De artikelen 3 en 4 van de wet van 27 maart 1969 betreffende de reglementering van het zee en luchtvervoer worden opgeheven.
Art. 6.Artikel 2, § 5, van de wet van 22 januari 1945Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1945 pub. 20/09/2016 numac 2016000546 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de economische reglementering en de prijzen. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten betreffende de economische reglementering en de prijzen, ingevoegd bij de wet van 30 juli 1971, wordt opgeheven.
Art. 7.In de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, worden opgeheven : 1° artikel 24, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202314 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten;2° artikel 25;3° artikel 26, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2000 pub. 29/07/2000 numac 2000003440 bron ministerie van financien Wet betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 26/06/2000 pub. 17/01/2001 numac 2001021025 bron diensten van de eerste minister Wet tot uitvoering van artikel 62 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten type wet prom. 26/06/2000 pub. 28/03/2001 numac 2001021181 bron diensten van de eerste minister Wet tot uitvoering van artikel 62 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten - Erratum type wet prom. 26/06/2000 pub. 15/07/2000 numac 2000000537 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten sluiten;4° artikel 27;5° artikel 30, § 5, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202314 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten.
Art. 8.In de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de accreditatie van instellingen van de conformiteitsbeoordeling, worden opgeheven : 1° artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2000 en 30 december 2009;2° artikel 8;3° artikel 9, gewijzigd bij de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten.
Art. 9.In de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, worden opgeheven : 1° artikel 19, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001 en 18 december 2002;2° artikel 20, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001 en 18 december 2002;3° de artikelen 21 en 22, gewijzigd bij de wet van 4 april 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 14/06/2001 numac 2001011190 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 23/06/2001 numac 2001009334 bron ministerie van justitie Wet van 4 april 2001 tot versterking van de bescherming tegen valsemunterij met het oog op het in omloop brengen van de euro sluiten;4° artikel 23, gewijzigd bij de wet van 4 april 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 14/06/2001 numac 2001011190 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 23/06/2001 numac 2001009334 bron ministerie van justitie Wet van 4 april 2001 tot versterking van de bescherming tegen valsemunterij met het oog op het in omloop brengen van de euro sluiten;5° artikel 24;5° artikel 25, gewijzigd bij de wet van 4 april 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 14/06/2001 numac 2001011190 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten type wet prom. 04/04/2001 pub. 23/06/2001 numac 2001009334 bron ministerie van justitie Wet van 4 april 2001 tot versterking van de bescherming tegen valsemunterij met het oog op het in omloop brengen van de euro sluiten;6° artikel 26. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheidstoewijzing
Art. 10.De bestaande wetten en uitvoeringsbesluiten die verwijzen naar de bij de artikelen 3 tot 9 opgeheven bepalingen, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 11.De Koning kan de verwijzingen in bestaande wetten en koninklijke besluiten naar de bij de artikelen 3 tot 9 opgeheven bepalingen vervangen door verwijzingen naar de ermee overeenstemmende bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 12.De Koning kan de bepalingen van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet, coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.
Daartoe kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering doen overeenstemmen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding
Art. 13.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van elke bepaling van deze wet en van elke bepaling ingevoegd door deze wet in het Wetboek van economisch recht.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 november 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Minister van Financiën, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Zie : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2837 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Nr. 6 : Erratum.
Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 16 en 17 juli 2013.
Stukken van de Senaat : 5-2230 - 2013/2014 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.